A. TITEL

Verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kroatië;

Zagreb, 28 april 1998

B. TEKST

De Engelse en de Nederlandse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1998, 137.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 22 januari 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 393 (R 1629), nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken G. YBEMA, de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN en de Minister van Financiën G. ZALM.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 8 maart 1999.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 14, eerste lid, op 1 juni 1999 in werking treden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag ingevolge artikel 13 voor het gehele Koninkrijk gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1998, 137.

Voor de op 16 februari 1976 te Belgrado tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië inzake de bescherming van investeringen, welke Overeenkomst ingevolge artikel 14, vijfde lid, van het onderhavige Verdrag in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Kroatië op 1 juni 1999 wordt beëindigd behalve ten aanzien van de regeling van in genoemd artikel en lid bedoelde geschillen, zie ook Trb. 1999, 91.

Uitgegeven de achtentwintigste mei 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven