A. TITEL
Luchtvaartovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Costa Rica, met Bijlage;
San José, 21 december 1994
B. TEKST
De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1995, 94.
D. PARLEMENT
Bij brieven van 5 april 1995 (kamerstukken II 1994/95, 24 148 (R
1537), nr. 1) is de Overeenkomst in overeenstemming met artikel 2, eerste
en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring
en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.
De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de
Minister van Verkeer en Waterstaat A. JORRITSMA-LEBBINK en de Minister van
Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.
De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 20 mei 1995.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst zijn ingevolge artikel 21 op 11 maart
1999 in werking getreden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de Overeenkomst ingevolge
artikel 19 alleen voor Nederland.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1995, 54.
Voor het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake
de internationale burgerluchtvaart zie ook Trb. 1996, 32.
Voor het op 14 september 1963 te Tokio tot stand gekomen Verdrag inzake
strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen
zie ook Trb. 1995, 203.
Voor het op 16 december 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag
tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen
zie ook Trb. 1995, 204.
Voor het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot
bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van
de burgerluchtvaart zie ook Trb. 1995, 205.