A. TITEL

Protocol tot invoeging van artikel 3 bis in het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;

Montreal, 10 mei 1984

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 1984, 105; zie ook Trb. 1996, 46.

C. VERTALING

Zie Trb. 1984, 105.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1996, 46.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1996, 46.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met het gestelde in punt 4, letter c, van het Protocol een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie:

Uganda 7 juli 1995
Kenya 5 oktober 1995
Duitsland 2 juli 1996
Wit-Rusland24 juli 1996
Libië28 oktober 1996
de Maldiven 8 april 1997
Bosnië-Herzegowina 9 mei 1997
Moldavië20 juni 1997
Ghana15 juli 1997
China23 juli 1997
Belize24 september 1997
Israël30 september 1997
Irak20 maart 1998
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië23 maart 1998
Bulgarije 6 april 1998
El Salvador 8 april 1998
Turkije20 april 1998
Jamaica25 mei 1998
Japan26 juni 1998
Bolivia 9 juli 1998
West-Samoa 9 juli 1998
Roemenië27 juli 1998
Cuba28 september 1998
Guinee 1 oktober 1998

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zijn ingevolge punt 4, letter d, op 1 oktober 1998 in werking getreden.

Voor Staten die na 1 oktober 1998 het Protocol hebben bekrachtigd, treedt het Protocol op de dag van nederlegging van betreffende akte van bekrachtiging in werking.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Protocol voor het gehele Koninkrijk.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1984, 105 en Trb. 1996, 46.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook Trb. 1998, 145. In Trb. 1996, 46 wordt genoemd Trb. 1994, 227 dit dient echter te zijn Trb. 1994, 277.

Uitgegeven de dertiende januari 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven