A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Associatie van Caraïbische Staten tot vaststelling van de voorwaarden van deelneming door de Nederlandse Antillen als geassocieerd lid;

Bridgetown Barbados, 10 december 1998

B. TEKST1

De Spaanse en de Engelse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1999, 28.

C. VERTALING

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Associatie van Caraïbische Staten tot vaststelling van de voorwaarden van deelname van de Nederlandse Antillen als geassocieerd lid

Het Koninkrijk der Nederlanden namens de Nederlandse Antillen en de Associatie van Caraïbische Staten,

Overwegende dat in artikel IV, tweede lid, van het Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten, hierna te noemen het „Verdrag"1, wordt bepaald dat de Raad van ministers van de Associatie van Caraïbische Staten verdragen sluit met geassocieerde leden;

Overwegende dat de Nederlandse Antillen voorkomen op de lijst van Staten, Landen en Grondgebieden genoemd in Bijlage II bij het Verdrag (van 1994);

Rekening houdende met de desbetreffende bepalingen van de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, die toelaten dat de Nederlandse Antillen de hoedanigheid van geassocieerd lid van de Associatie van Caraïbische Staten verwerven;

Geleid door de wens de regionale samenwerking tussen de Lidstaten en de geassocieerde leden van de Associatie te bevorderen teneinde het collectieve vermogen van het Caraïbisch Gebied te exploiteren, te gebruiken en te ontwikkelen om te komen tot duurzame vooruitgang op economisch, sociaal, cultureel, wetenschappelijk en technologisch gebied;

Geleid door de wens regionaal overleg, samenwerking en gezamenlijk optreden te bevorderen op het gebied van onder andere toerisme, economische integratie en van andere aan handel gerelateerde commerciële gebieden, en van vervoer;

Overwegende dat het Koninkrijk der Nederlanden, voor de Nederlandse Antillen op 27 november 1997 het Verdrag (van 1994) heeft ondertekend, ter gelegenheid van de Derde Gewone Vergadering van de Raad van ministers gehouden te Cartagena de Indias, Colombia;

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

1. „Verdrag": het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Associatie van Caraïbische Staten tot vaststelling van de voorwaarden van deelname van de Nederlandse Antillen als geassocieerd lid.

2. De betekenis van de in dit Verdrag gebruikte begrippen is dezelfde als die uiteengezet in artikel I van het Verdrag (van 1994).

Artikel 2

Overeenkomstig de artikelen IV en IX van het Verdrag (van 1994) en onder dezelfde voorwaarden als aan de Lidstaten gesteld, zijn de Nederlandse Antillen gerechtigd als geassocieerd lid deel te nemen aan de besprekingen en te stemmen bij de vergaderingen van de Raad van ministers over alle zaken die de Nederlandse Antillen rechtstreeks aangaan en die vallen binnen het kader van hun grondwettelijke bevoegdheid.

Artikel 3

De Nederlandse Antillen zijn in overeenstemming met artikel IV, tweede lid, van het Verdrag (van 1994), dit Verdrag inzake de betrekkingen en van andere door de Raad van ministers goedgekeurde verdragen, en onder dezelfde voorwaarden als gesteld aan de Lidstaten, gerechtigd als geassocieerd lid deel te nemen aan de vergaderingen van de Bijzondere commissies, waarin programma's, plannen en projecten worden bestudeerd en daarover wordt beslist, en waarin hun deelname vereist is, en die binnen het kader van hun zelfbestuur vallen, en hun rechtstreeks aangaan. De Nederlandse Antillen zijn bevoegd projecten en initiatieven ter bevordering van de regionale samenwerking in te dienen.

Artikel 4

De Nederlandse Antillen dragen aan de jaarlijkse begroting van de Associatie datgene bij wat volgens artikel XII, tweede lid, van het Verdrag (van 1994) door de Raad van ministers wordt goedgekeurd bij consensus van de afgevaardigden. De hoogte van de bijdrage wordt bepaald conform de criteria die van toepassing zijn op de Landen ingedeeld in Groep 1, Categorie C, ter zake van de quotaverdeling van de Associatie.

Artikel 5

De rechten en plichten die uit dit Verdrag voortvloeien zijn alleen bindend voor de Nederlandse Antillen.

Artikel 6

Dit Verdrag treedt in werking op de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden, namens de Regering van de Nederlandse Antillen, de Associatie in kennis stelt van de voltooiing van de noodzakelijke grondwettelijke procedures. Deze kennisgeving kan niet worden gedaan dan nadat het Koninkrijk der Nederlanden zijn akte van toetreding tot het Verdrag (van 1994) heeft nedergelegd bij de Regering van de Republiek Colombia.

GEDAAN te Bridgetown, Barbados, op 10 december 1998, in drie exemplaren in de Engelse, Franse en Spaanse taal, zijnde gelijkelijk authentiek, waarvan een exemplaar voor elke Verdragsluitende Partij, en de derde ter nederlegging bij de Regering van de Republiek Colombia, de Staat die depositaris is van het Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) S. F. C. CAMELIA-RÖMER

Minister-President van de Nederlandse Antillen

Voor de Associatie van Caraïbische Staten

(w.g.) GABRIEL AQUILERA PERALTA

Voorzitter van de Raad van Ministers


D. PARLEMENT

Bij brieven van 9 juni 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639) nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN.

In een brief gedateerd 1 juli 1999 heeft de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 17 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring der Staten-Generaal zou worden onderworpen (vergelijk kamerstukken I 1998/99, nr. 260b).

Voorts heeft in een brief gedateerd 1 juli 1999 de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 32 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring der Staten-Generaal zou worden onderworpen (vergelijk kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639), nr. 2).

Bij Koninklijke boodschap van 27 augustus 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639), nrs. 3, 4 en 5 is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter overweging aangeboden een ontwerp van wet ter goedkeuring van o.m. het onderhavige Verdrag. De memorie van toelichting die het ontwerp vergezelt, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken a.i. A. H. KORTHALS.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1999, 28.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1999, 28.

Voor het op 24 juli 1994 te Cartagena de Indias in Colombia tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten zie ook Trb. 1999, 209.

Uitgegeven de eenendertigste december 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

In Trb. 1999, 28 is abusievelijk niet vermeld dat de Franse tekst niet is afgedrukt.

XNoot
1

In deze vertaling wordt het Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten, het Verdrag (van 1994) genoemd ter onderscheiding van het onderhavige Verdrag.

Naar boven