A. TITEL

Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten, met Bijlagen;

Cartagena de Indias Colombia, 24 juli 1994

B. TEKST1

De Spaanse en de Engelse tekst zijn geplaatst in Trb. 1998, 7.

In de Engelse tekst dient in artikel X, tweede lid, tweede regel, „to represent it or" te worden vervangen door „to represent it on".

C. VERTALING

Verdrag tot oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten

Preambule

De Verdragsluitende Staten:

Zich verbindend tot het op gang brengen van een nieuw tijdperk dat wordt gekenmerkt door een versterking van de samenwerking en van de culturele, economische, politieke, wetenschappelijke, sociale en technologische betrekkingen tussen hen:

Ervan overtuigd dat de versterking van de samenwerking tussen de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied, gestoeld op hun geografische nabijheid en historische banden, een bijdrage zal leveren aan de toekomstige culturele, economische en sociale ontwikkeling van hun volken, die uitstijgt boven hun verwijdering in het verleden;

Zich bewust van de noodzaak een tijdig en doelmatig antwoord te vinden op de uitdagingen en mogelijkheden die de mondialisering van de internationale economie en de voortschrijdende liberalisering van de handelsbetrekkingen op het halfrond bieden;

Bereid het proces van samenwerking en regionale integratie van het Caraïbisch gebied te bevorderen, te bestendigen en te versterken teneinde een grotere economische ruimte te creëren die een bijdrage zal leveren aan het vergroten van de concurrentiepositie op de internationale markten en de actieve en gecoördineerde deelname van de regio in de multilaterale fora zal vergemakkelijken;

Zich bewust van het zeer aanzienlijke verschil in omvang, bevolking en ontwikkelingsniveau tussen de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied;

Zich verbindend tot het voortdurend bevorderen, bestendigen en versterken van onder meer de beginselen van democratie, de rechtsstaat, eerbiediging van de soevereiniteit, de territoriale onschendbaarheid van de Staten en het recht van volken op zelfbeschikking, gelijke kansen en eerbiediging van de mensenrechten, als fundamenten voor de versterking van de vriendschappelijke betrekkingen die bestaan tussen de volken van het Caraïbisch gebied;

Het belang erkennend van de Caraïbische Zee als gemeenschappelijk erfgoed van de volken van het Caraïbisch gebied, de rol die zij heeft gespeeld in hun geschiedenis en haar potentieel als eenmakend element in hun ontwikkeling;

Overtuigd van het cruciale belang van de bescherming van het milieu in het gebied, en in het bijzonder de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de ecologische integriteit van de Caraïbische Zee, door middel van de mobilisering van het collectieve vermogen van hun volken om hun hulpbronnen te ontwikkelen en te exploiteren op een manier die duurzaam en milieuvriendelijk is, teneinde de kwaliteit van het leven van de huidige en toekomstige generaties van de volken van het Caraïbisch gebied te verbeteren;

Herinnerend aan het besluit genomen door de Conferentie van Regeringsleiders van de Caraïbische Gemeenschap in haar buitengewone vergadering gehouden te Port of Spain, Trinidad en Tobago, in oktober 1992, ter oprichting van de Associatie van Caraïbische Staten als een algemeen kader voor het innemen van gezamenlijke standpunten door de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbische gebied;

Tevens herinnerend aan de Tweede Conferentie van ministers van de CARICOM en Midden-Amerika, gehouden te Kingston, Jamaica, in mei 1993, tijdens welke de ministers van de beide subregio's met genoegen het voorstel van de Caraïbische Gemeenschap in ontvangst namen om een Associatie van Caraïbische Staten op te richten met het oogmerk de economische integratie en samenwerking in het gebied te bevorderen;

Voorts herinnerend aan de Topontmoeting van de Voorzitters van de Groep van Drie en de Staatshoofden en Regeringsleiders van de CARICOM en de Vice-President van Suriname gehouden te Port of Spain, Trinidad en Tobago, in oktober 1993, tijdens welke ontmoeting de verbintenis tot oprichting van een Associatie van Caraïbische Staten werd herhaald;

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel I Begripsomschrijvingen

In dit Verdrag wordt verstaan onder:

„Associatie": de Associatie van Caraïbische Staten opgericht bij artikel II;

„Verdrag": het Verdrag tot oprichting van de Associatie;

„Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders": de Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders als bedoeld in artikel VI;

„lidstaat": een Staat genoemd in artikel IV, eerste lid, die Partij is bij dit Verdrag;

„Geassocieerd lid": een politieke entiteit als bedoeld in artikel IV, tweede lid;

„Raad van ministers": de Raad van ministers van de Associatie, ingesteld bij artikel VII;

„waarnemers": de entiteiten als bedoeld in artikel V en als zodanig toegelaten tot de Associatie;

„secretariaat": het secretariaat van de Associatie, ingesteld bij artikel VII;

„Secretaris-Generaal": de Secretaris-Generaal van de Associatie;

„sociale partners": niet-gouvernementele organisaties of andere entiteiten die in belangrijke mate de brede belangen behartigen van de Staten, Landen en Grondgebieden van het gebied en die als zodanig zijn erkend en aanvaard door de Raad van ministers.

Artikel II Oprichting

Bij dit Verdrag wordt de Associatie van Caraïbische Staten opgericht, een organisatie van de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied met de aard, de doelstellingen en functies die in dit Verdrag nader worden omschreven.

Artikel III Aard, doelstellingen en functies

1. De Associatie is een organisatie voor overleg, gezamenlijk optreden en samenwerking, met als doelstelling het in kaart brengen en het bevorderen van de uitvoering van beleid en programma's gericht op:

  • a. de versterking, het gebruik en de ontwikkeling van het collectieve vermogen van het Caraïbisch gebied om te komen tot een duurzame ontwikkeling op cultureel, economisch, sociaal, wetenschappelijk en technologisch gebied;

  • b. de ontwikkeling van het potentieel van de Caraïbische Zee door middel van interactie tussen de lidstaten en tussen de lidstaten en derden;

  • c. de bevordering van een grotere economische ruimte voor handel en investeringen die mogelijkheden tot samenwerking en gezamenlijk optreden biedt en die het mogelijk maakt de voordelen die de hulpbronnen en het erfgoed van het gebied, met inbegrip van de Caraïbische Zee, de Caraïbische volken opleveren, te vergroten;

  • d. de instelling, bestendiging en uitbreiding, indien van toepassing, van de institutionele structuren en de samenwerkingsovereenkomsten die beantwoorden aan de verscheidenheid van de culturen, aan de behoeften aan ontwikkeling en van de normenstelsels in het gebied.

2. Teneinde de doelstellingen uiteengezet in het eerste lid van dit artikel te verwezenlijken, bevordert de Associatie in geleidelijk toenemende mate de volgende activiteiten onder haar leden:

  • a. economische integratie, met inbegrip van de liberalisatie van de handel, de investeringen, het vervoer en aanverwante gebieden;

  • b. bespreking van zaken van gemeenschappelijk belang met het oogmerk actieve en gecoördineerde deelname van het gebied in de multilaterale fora te vergemakkelijken;

  • c. formulering en uitvoering van beleid en programma's voor samenwerking op de gebieden genoemd in het eerste lid, letter a, van dit artikel;

  • d. behoud van het milieu en bescherming van de natuurlijke hulpbronnen in het gebied, in het bijzonder van de Caraïbische Zee;

  • e. versterking van de vriendschappelijke betrekkingen tussen de volken en de Regeringen van het Caraïbisch gebied;

  • f. overleg, samenwerking en gezamenlijk optreden op alle andere terreinen die worden overeengekomen.

Artikel IV Leden

1. Het Lidmaatschap van de Associatie staat open voor de Staten van het Caraïbisch gebied die voorkomen in Bijlage I bij dit Verdrag. Deze Staten zijn gerechtigd deel te nemen aan de besprekingen en hun stem uit te brengen in de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies van de Associatie.

2. De Associatie staat open voor deelname als geassocieerd lid voor de Staten, Landen en Grondgebieden van het Caraïbisch gebied die voorkomen in Bijlage II bij dit Verdrag. Geassocieerde leden zijn gerechtigd te interveniëren in de besprekingen en hun stem uit te brengen in de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies in zaken die hun rechtstreeks aangaan en die vallen binnen het kader van hun grondwettelijke bevoegdheid. De Raad van ministers sluit overeenkomsten met de desbetreffende Staat, het desbetreffende land of het desbetreffende grondgebied. In deze overeenkomsten worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de geassocieerde leden mogen deelnemen aan en hun stem uitbrengen in de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies.

3. Oprichtende leden van de Associatie zijn de in het eerste lid van dit artikel genoemde lidstaten die dit Verdrag ondertekenen en bekrachtigen voor zijn inwerkingtreding en gedurende het eerste jaar daarna.

Artikel V Waarnemers

Waarnemers kunnen worden toegelaten tot de Associatie onder de door de Raad van ministers gestelde voorwaarden. Waarnemers kunnen worden toegelaten uit de Staten, Landen en Grondgebieden die voorkomen in de Bijlagen I en II bij dit Verdrag. Voorts kan aan elke Staat, elk Land of Grondgebied of elke organisatie die om deelname aan de Associatie in de hoedanigheid van waarnemer verzoekt, deze status worden toegekend indien de Raad van ministers aldus besluit.

Artikel VI Vergaderingen van Staatshoofden of Regeringsleiders

1. Elk Staatshoofd of elke Regeringsleider van een lidstaat kan voorstellen een Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders bijeen te roepen. De Secretaris-Generaal roept de Vergadering bijeen na overleg met de lidstaten.

2. De Raad van ministers kan, als hij dit gepast acht, voorstellen een Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders bijeen te roepen.

3. Wanneer tot het bijeenroepen van een Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders wordt besloten, roept de Raad van ministers voorbereidende vergaderingen bijeen.

Artikel VII Permanente organen van de Associatie

Bij dit Verdrag worden de volgende permanente organen van de Associatie ingesteld:

  • a. de Raad van ministers; en

  • b. het Secretariaat.

Artikel VIII De Raad van ministers

1. De Raad van ministers, samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten overeenkomstig het in artikel X bepaalde, is het hoogste orgaan voor het formuleren van beleid en voor het richting geven aan de Associatie in het kader van de in artikel III van dit Verdrag bepaalde doelstellingen en functies.

2. De Raad van ministers kan conform het in artikel XI vastgestelde huishoudelijk reglement en zo vaak hij dit passend acht, buitengewone vergaderingen van de Raad van ministers bijeenroepen om de onderwerpen en zaken, te zijner overweging voorgelegd, te overwegen.

3. De Raad van ministers kan, aanvankelijk op ad-hoc basis, alle Bijzondere commissies oprichten die hij noodzakelijk acht ter ondersteuning van de uitoefening van zijn taken. De Raad van ministers stelt de volgende Bijzondere commissies in en stelt de samenstelling en de opdracht ervan vast:

  • a. de Commissie voor de ontwikkeling van de handel en de externe economische betrekkingen;

  • b. de Commissie voor de bescherming en het behoud van het milieu en de Caraïbische Zee;

  • c. de Commissie voor natuurlijke hulpbronnen;

  • d. de Commissie voor wetenschap, technologie, gezondheid, onderwijs en cultuur; en

  • e. de Commissie voor begroting en beheer.

4. De Bijzondere commissies genoemd in het derde lid van dit artikel kunnen bij de uitoefening van hun taken de mening vragen van de in artikel IX, letter d, erkende sociale partners en er rekening mee houden.

Artikel IX Functies van de Raad van ministers

Overeenkomstig de functies en de activiteiten van de Associatie, omschreven in artikel III, tweede lid, van dit Verdrag, heeft de Raad van ministers de volgende taken:

  • a. het vaststellen van activiteiten, beleid en programma's van de Associatie;

  • b. het bestuderen en aannemen van het tweejarige werkprogramma en de tweejarige begroting van de Associatie;

  • c. het overwegen van en het besluiten over verzoeken van aanvragen van lidmaatschap, geassocieerd lidmaatschap van of waarnemer bij de Associatie;

  • d. het bepalen welke sociale partners hij erkent en aanvaardt en het omschrijven van hun functies;

  • e. het benoemen van de Secretaris-Generaal en van drie andere hoge functionarissen van het secretariaat die hij noodzakelijk acht;

  • f. het vaststellen van de statuten en de richtlijnen die het functioneren van de Associatie zullen beheersen;

  • g. het goedkeuren van de reglementen die het functioneren van het secretariaat zullen beheersen;

  • h. het volmachtigen tot onderhandelen en sluiten door de Secretaris-Generaal van overeenkomsten met derden, met instellingen of groepen van Staten en met andere entiteiten, die zijn vereist voor de voortgang van het werk van de Associatie;

  • i. het aanbevelen en/of aannemen van wijzigingen van het Verdrag voorgesteld door de lidstaten in overeenstemming met artikel XXVIII;

  • j. het beslissen over de uitlegging van dit Verdrag;

  • k. het uitvoeren van elke taak waartoe de Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders besluit.

Artikel X Samenstelling van de Raad van ministers

1. Elke lidstaat van de Associatie wijst een minister aan en een plaatsvervanger die hem vertegenwoordigen in de Raad van ministers. De minister of zijn plaatsvervanger kan worden bijgestaan door adviseurs.

2. Elke lidstaat stelt het secretariaat in kennis van de naam van de minister die is aangewezen om hem te vertegenwoordigen in de Raad van ministers, alsook van de naam van de persoon die is aangewezen als plaatsvervanger. Bij afwezigheid van de aangewezen minister, neemt zijn plaatsvervanger op alle punten voor hem waar.

Artikel XI Huishoudelijk reglement van de Raad van ministers

1. Onverminderd de bepalingen van dit artikel, stelt de Raad van ministers zijn eigen huishoudelijk reglement vast.

2. Vergaderingen worden geleid door een voorzitter die wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de lidstaten. In de eerste vergadering kiest de Raad van ministers een voorzitter die deze functie gedurende een jaar zal bekleden. Vervolgens wordt het voorzitterschap bij toerbeurt waargenomen overeenkomstig het in het eerste lid van dit artikel genoemde huishoudelijk reglement.

3. De Raad van ministers houdt jaarlijks een gewone vergadering die gewoonlijk plaatsvindt in de zetel van de Associatie. De voorzitter van de Raad roept een buitengewone vergadering bijeen indien een meerderheid van ten minste tweederde van de lidstaten daarom verzoekt.

4. Onverminderd de bepalingen van dit lid en van artikel XII, tweede lid, besluit de Raad van ministers bij consensus over de inhoudelijke zaken die aan hem ter overweging worden voorgelegd. Over procedurele zaken wordt besloten met een tweederde meerderheid van de stemmen van de lidstaten die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen. Het indelen van zaken in de categorieën inhoudelijk of procedureel moet geschieden met een tweederde meerderheid van de stemmen van de afgevaardigden die aanwezig zijn. Zaken die van invloed zijn op besluiten over inhoudelijke zaken worden in alle gevallen niet aangemerkt als procedureel.

Artikel XII Begroting

1. De Raad van ministers bestudeert de ontwerp-begroting van de Associatie aan hem ter overweging voorgelegd door de Commissie voor begroting en beheer, en keurt deze goed, met de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen.

2. De stemming over het eindbedrag van de begroting moet worden voorafgegaan door een stemming over elke begrotingspost afzonderlijk. Elke begrotingspost moet worden goedgekeurd met een drievierde meerderheid van de stemmen van de afgevaardigden die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen. Het totale bedrag van de begroting van de Associatie moet bij consensus door de aanwezige afgevaardigden worden goedgekeurd.

3. De begroting van de Associatie wordt iedere twee jaar opgesteld en wordt jaarlijks aan een herziening onderworpen. Wanneer de begroting van de Associatie in een bepaald jaar niet wordt goedgekeurd, blijft de begroting van de voorafgaande twee jaar van kracht en blijven de bijdragen van alle lidstaten en geassocieerde leden gelijk aan de bijdragen die zij in de twee voorafgaande jaren hebben gestort.

4. De bijdragen van de lidstaten aan de begroting van de Associatie worden bepaald in de door de Raad van ministers bepaalde verhouding.

Artikel XIII Speciaal Fonds

De Raad van ministers roept tevens een speciaal fonds in het leven ter ondersteuning van technische samenwerkingsprogramma's en daaraan gerelateerde onderzoekstaken die in lijn zijn met de doelstellingen en oogmerken van de Associatie. Tevens stelt hij het algemene kader vast van de programma's die zullen worden ondersteund uit het Speciale Fonds. De specifieke activiteiten die in dit kader moeten worden ondernomen, worden bepaald door de Commissie voor ontwikkeling van de handel en de externe economische betrekkingen met ondersteuning van het secretariaat. Het Speciale Fonds zal bestaan uit gelden die op basis van vrijwilligheid kunnen worden bijgedragen door de lidstaten, niet-leden of andere entiteiten.

Artikel XIV Het Secretariaat

1. Het secretariaat bestaat uit een Secretaris-Generaal en zoveel functionarissen als de Raad van ministers passend acht. Behalve de bevoegdheden hem verleend bij en krachtens dit Verdrag, is de Secretaris-Generaal de hoogste ambtelijke functionaris van de Associatie.

2. De Secretaris-Generaal wordt bij toerbeurt gekozen voor een periode van vier jaar, onder de door de Raad van ministers gestelde voorwaarden.

3. De Secretaris-Generaal treedt in zijn hoedanigheid op in alle vergaderingen van de Raad van ministers en van de Bijzondere commissies van de Associatie en legt een jaarverslag van de werkzaamheden van de Associatie over aan de Raad van ministers.

4. De Secretaris-Generaal en zijn staf vragen noch ontvangen bij de uitoefening van hun functies instructies van enige Regering van een lidstaat of van enige andere autoriteit buiten de Associatie. Zij onthouden zich van enige handeling die hun hoedanigheid van functionaris van de Associatie op negatieve wijze zou kunnen beïnvloeden en zij zijn uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de Associatie.

5. Het personeel van het secretariaat wordt benoemd door de Secretaris-Generaal in overeenstemming met de door de Raad van ministers vastgestelde regels. Bij de benoeming van personeel is het voornaamste criterium de noodzaak de grootst mogelijke efficiëntie, bekwaamheid en integriteit te waarborgen. Bij het werven van personeel moet passende aandacht worden geschonken aan de beginselen van een billijke geografische spreiding en linguïstische vertegenwoordiging.

6. De lidstaten verbinden zich het zuiver internationale karakter van de verantwoordelijkheden van de Secretaris-Generaal en zijn staf te respecteren en op hen geen invloed uit te oefenen bij de uitoefening van hun functies.

7. De Raad van ministers keurt het reglement goed inzake het functioneren van het secretariaat.

Artikel XV Functies van het secretariaat

1. Behalve de taken die de Raad van ministers het secretariaat kan opdragen, vervult het secretariaat, met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen van de Associatie, de volgende functies:

  • a. het bijstaan van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies van de Associatie bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun beleid en programma's;

  • b. het onderhouden van contacten met andere subregionale, regionale en internationale organisaties;

  • c. het ontwerpen, formuleren en uitvoeren van, of indien van toepassing, verzoeken om studies over onderwerpen op het gebied van integratie, in het bijzonder inzake handel, investeringen en economische en sociale ontwikkeling;

  • d. het verzamelen, archiveren en verspreiden van informatie onder de lidstaten, de geassocieerde leden, en, wanneer daartoe besloten wordt door de Raad van ministers, onder andere relevante entiteiten;

  • e. het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad van ministers en de Bijzondere commissies van de Associatie en het nemen van maatregelen inzake het toezicht op de beslissingen die uit deze vergaderingen voortvloeien;

  • f. het coördineren, in het kader van het werkprogramma van de Associatie, van de werkzaamheden van de donororganisaties en van nationale, regionale en internationale instellingen;

  • g. het voorbereiden van de ontwerp-begroting van de Associatie, die iedere twee jaar nauwkeurig wordt bekeken door de Commissie voor begroting en beheer, om ter overweging en, indien van toepassing, ter goedkeuring aan de Raad van ministers te worden voorgelegd.

2. Bij de uitoefening van zijn functies sluit het secretariaat samenwerkingsovereenkomsten met en maakt het gebruik van de mogelijkheden van de bestaande samenwerkingsorganisaties in het gebied.

Artikel XVI Rechtsbevoegdheid

1. De Associatie bezit volledige internationale rechtspersoonlijkheid.

2. Elke lidstaat en elk geassocieerd lid verleent de Associatie op zijn grondgebied de grootst mogelijke rechtsbevoegdheid die rechtspersonen onder zijn nationaal rechtsstelsel kunnen genieten. De Secretaris-Generaal is de wettelijke vertegenwoordiger van de Associatie.

3. De lidstaten en de geassocieerde leden verbinden zich om elke handeling te verrichten die nodig is om voor hun grondgebied de in dit artikel neergelegde bepalingen in werking te laten treden en stellen het secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel XVII Voorrechten en immuniteiten

1. De voorrechten en immuniteiten die door de lidstaten en de geassocieerde leden aan de Associatie worden toegekend en verleend, worden vastgesteld in een Protocol bij dit Verdrag.

2. De Associatie sluit een vestigingsovereenkomst met de regering van de lidstaat waarin zij is gevestigd inzake de privileges en immuniteiten die aan de Associatie worden toegekend en verleend.

Artikel XVIII Algemene verbintenis tot uitvoering

De lidstaten van de Associatie nemen alle passende relevante maatregelen om de bepalingen van dit Verdrag uit te voeren. De lidstaten bevorderen de verwezenlijking van de doelstellingen van de Associatie.

Artikel XIX Talen van de Associatie

De talen van de Associatie zijn Engels, Frans en Spaans.

Artikel XX Verhouding tot andere verdragen en mechanismen

1. Geen van de bepalingen van dit Verdrag tast de rechten en verplichtingen van de Partijen die voortvloeien uit andere overeenkomsten aan. Evenmin tasten de bepalingen van dit Verdrag de bestaande mechanismen voor samenwerking, gezamenlijk optreden en overleg aan.

2. In het kader van dit Verdrag kunnen de lidstaten initiatieven nemen en integratieovereenkomsten sluiten met elkaar, mits deze overeenkomen met de doelstellingen en de functies van dit Verdrag. Elk verdrag of initiatief van deze aard staat open voor toetreding door elke andere lidstaat die eraan kan en wil deelnemen.

Artikel XXI Authentieke tekst

Dit Verdrag is opgesteld in de Engelse, Franse en Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel XXII Ondertekening

Dit Verdrag staat vanaf 24 juli 1994 open voor ondertekening door elke Staat, elk land of elk grondgebied genoemd in artikel IV.

Artikel XXIII Bekrachtiging

Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd door de in artikel IV genoemde ondertekenende Staten, Landen en Grondgebieden overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke procedures.

Artikel XXIV Registratie

Het Verdrag wordt geregistreerd bij het secretariaat van de Verenigde Naties in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest van deze Organisatie.

Artikel XXV Nederlegging

De akten van bekrachtiging dienen te worden nedergelegd bij de Regering van de Republiek Colombia die naar behoren gewaarmerkte afschriften daarvan zal zenden aan de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten, alsmede aan de bevoegde autoriteiten van de geassocieerde leden.

Artikel XXVI Inwerkingtreding

Het Verdrag treedt in werking wanneer twee derden van de in artikel IV, eerste lid, bedoelde Staten hun akten van bekrachtiging hebben nedergelegd.

Artikel XXVII Toetreding

Nadat dit Verdrag in werking is getreden, blijft het open staan voor toetreding door de in artikel IV bedoelde Staten, Landen en Grondgebieden. Toetreding geschiedt door middel van nederlegging van een akte van toetreding bij de Regering van de Republiek Colombia die de lidstaten en de geassocieerde leden daarvan in kennis stelt. Dit Verdrag treedt voor de toetredende Staten, Landen en Grondgebieden in werking dertig dagen na de nederlegging van hun akte van toetreding.

Artikel XXVIII Wijzigingen

Het Verdrag kan worden gewijzigd bij eenstemmig besluit van de Vergadering van Staatshoofden of Regeringsleiders of van de Raad van ministers. De wijzigingen treden in werking dertig dagen na de bekrachtiging ervan door ten minste twee derden van de lidstaten.

Artikel XXIX Uitlegging en geschillenbeslechting

Kwesties of geschillen die ontstaan tussen de leden van de Associatie over de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag die de betrokken Partijen niet zelf kunnen beslechten, worden beslecht door de Raad van ministers.

Artikel XXX Duur en opzegging

1. Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

2. Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag te allen tijde opzeggen. De terugtrekking wordt van kracht een jaar na de dag van ontvangst door de depositaris van de officiële kennisgeving van opzegging. De opzegging laat de verplichtingen van de opzeggende Partij aangegaan krachtens dit Verdrag gedurende de periode voorafgaand aan de opzegging, onverlet. Het Verdrag blijft daarna van kracht voor de andere Partijen, mits ten minste twee derden van de in artikel IV, eerste lid, bedoelde Staten Verdragsluitende Partij bij dit Verdrag blijven.

Artikel XXXI Voorbehouden

Voorbehouden op dit Verdrag zijn niet toegestaan.

GEDAAN te Cartagena, Republiek Colombia, de vierentwintigste juli negentienhonderd vierennegentig, in een enkel exemplaar opgesteld in de Engelse, Franse en Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. De originele tekst wordt nedergelegd bij de Regering van de Republiek Colombia.

TEN BLIJKE WAARVAN, de naar behoren gevolmachtigde vertegenwoordigers dit Verdrag hebben ondertekend:

(Voor de ondertekening zie blz. 30 van Trb. 1998, 7)


Bijlage I

Lijst van Staten voor welke deelname als lidstaat van de Associatie open staat

Antigua en Barbuda

de Bahama's

Barbados

Belize

Colombia

Costa Rica

Cuba

Dominica

de Dominicaanse Republiek

El Salvador

Grenada

Guatemala

Guyana

Haïti

Honduras

Jamaica

Mexico

Nicaragua

Panama

Saint Kitts en Nevis

Saint Lucia

Saint Vincent en de Grenadines

Suriname

Trinidad en Tobago

Venezuela


Bijlage II

Lijst van Staten, Landen en Grondgebieden voor welke deelname als geassocieerd lid openstaat

Anguilla

Bermuda

de Cayman-eilanden

de Amerikaanse Maagden-eilanden

de Britse Maagden-eilanden

Montserrat

Puerto Rico

de Turks- en Caicos-eilanden

Frankrijk, in naam van:

Guadeloupe

Frans Guyana

Martinique

het Koninkrijk der Nederlanden (Aruba en de Nederlandse Antillen)


D. PARLEMENT

Bij brieven van 9 juni 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639) nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN.

In een brief gedateerd 1 juli 1999 heeft de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 17 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring der Staten-Generaal zou worden onderworpen (vergelijk kamerstukken I 1998/99, nr. 260b).

Voorts heeft in een brief gedateerd 1 juli 1999 de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 32 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring der Staten-Generaal zou worden onderworpen (vergelijk kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639), nr. 2).

Bij Koninklijke boodschap van 27 augustus 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 599 (R 1639), nrs. 3, 4 en 5 is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter overweging aangeboden een ontwerp van wet ter goedkeuring van o.m. het onderhavige Verdrag. De memorie van toelichting die het ontwerp vergezelt, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken a.i. A. H. KORTHALS.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1998, 7.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende staten in overeenstemming met artikel XXIII, juncto artikel XXV van het Verdrag een akte van bekrachtiging bij de regering van Colombia nedergelegd:

Nicaragua25 januari 1999
Costa Rica 2 maart 1999

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1998, 7.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1998, 7.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties zie ook Trb. 1998, 145.

Uitgegeven de eenendertigste december 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

In Trb. 1998, 7 is abusievelijk niet vermeld dat de Franse tekst niet is afgedrukt.

Naar boven