A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische Federatie inzake de Nederlandse assistentie bij de vernietiging van voorraden chemische wapens in de Russische Federatie;

's-Gravenhage, 22 december 1998

B. TEKST1

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie inzake de Nederlandse assistentie bij de vernietiging van voorraden chemische wapens in de Russische Federatie

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Russische Federatie, hierna te noemen de Partijen,

Zich aansluitend bij de doelstellingen en beginselen van het op 13 januari 1993 te Parijs gesloten Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens,

Van zins de samenwerking op het gebied van de vernietiging van chemische wapens verder te ontwikkelen en te intensiveren overeenkomstig de „letter of intent" die op 16 december 1996 te Moskou door de Minister-President van het Koninkrijk der Nederlanden en de Minister-President van de Russische Federatie is ondertekend,

Verlangend de uitvoering van het speciale federale programma voor de vernietiging van voorraden chemische wapens in de Russische Federatie voor een tijdige, veilige en uit milieu-oogpunt verantwoorde vernietiging van chemische wapens te ondersteunen,

Gelet op het feit dat de lokale autoriteiten en de bevolking in de regio waar een installatie voor de vernietiging van chemische wapens zal worden gebouwd, zijn geïnformeerd over het Programma,

Gelet op het feit dat andere landen kenbaar hebben gemaakt geïnteresseerd te zijn in het verlenen van assistentie aan Rusland bij de uitvoering van het Programma, onder andere met betrekking tot de bouw en exploitatie van de installatie voor de vernietiging van chemische wapens nabij Kambarka, Republiek Oedmoertië,

Erkennende dat de vernietiging van chemische wapens een veelomvattende taak is waar veel geld en technologische ervaring mee gemoeid is,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

1. De Nederlandse Partij verleent de Russische Partij kosteloos assistentie bij specifieke projecten in de vorm van materialen en andere middelen, voor de tijdige, veilige en uit milieu-oogpunt verantwoorde vernietiging nabij Kambarka, Republiek Oedmoertië, van chemische wapens die daar zijn opgeslagen, met inachtneming van de doelstellingen van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens.

2. De Nederlandse assistentie bestaat uit vier aparte projecten. De door Nederland te dragen kosten van het eerste project zijn op 10 miljoen gulden geraamd, en zullen dit bedrag niet te boven gaan. Over de vrijmaking van middelen voor de uitvoering van een van de opvolgende projecten moet door de Nederlandse Partij een nieuw besluit worden genomen. De totale waarde van de door Nederland in het kader van dit Verdrag te leveren materiële en technische assistentie is op 25 miljoen gulden geraamd, en zal dit bedrag niet te boven gaan.

Artikel II

1. Het doel van de samenwerking van de Partijen is de bouw van een installatie voor de vernietiging van chemische wapens nabij Kambarka, Republiek Oedmoertië.

De Nederlandse assistentie zal zijn gericht op de ontwikkeling en levering van technologische apparatuur en technologie met betrekking tot de bouw en exploitatie van deze installatie.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel I, is de Nederlandse assistentie gericht op projecten op de volgende gebieden:

  • a. ontwikkeling en levering van een grondsaneringsinstallatie;

  • b. levering van analyse- en/of monitoring-apparatuur voor milieu-doeleinden die zal worden gebruikt op de plaats van vernietiging van chemische wapens;

  • c. de bouw van een installatie om het lewisiet van de bulkcontainers over te pompen in transporteerbare containers die op de feitelijke plaats van vernietiging van chemische wapens kunnen worden afgeleverd;

  • d. een in onderling overleg vast te stellen projectgebied.

Artikel III

1. Voor de uitvoering van dit Verdrag zullen bevoegde instanties worden benoemd:

  • Voor de Nederlandse Partij: het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Voor de Russische Partij: het Ministerie van Defensie van de Russische Federatie.

2. De bevoegde instanties zullen een uitvoeringsovereenkomst aangaan voor ieder project. De verdere invulling van de samenwerking zal door de bevoegde instanties gezamenlijk worden ontwikkeld.

3. De Nederlandse bevoegde instantie overlegt met de Russische bevoegde instantie over de te stellen voorwaarden voor de aanbesteding van de in het kader van dit Verdrag te verrichten werkzaamheden.

Russische bedrijven kunnen in aanmerking komen voor onderaannemingscontracten voor de uitvoering van de projecten. Van Nederlandse zijde wordt ernaar gestreefd dat Russische bedrijven bij de uitvoering van de projecten worden betrokken.

Artikel IV

De Russische Partij verstrekt in overeenstemming met de nationale wetgeving de functionarissen van de Nederlandse Partij die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van dit Verdrag, onverwijld en kosteloos de benodigde visa en verleent hen toegang tot de locatie voor de uitvoering van de projecten ingevolge dit Verdrag.

Artikel V

De Partijen garanderen dat de in het kader van dit Verdrag of toekomstige uitvoeringsovereenkomsten verleende assistentie alleen wordt aangewend voor de daarin genoemde doelen.

Artikel VI

1. De bevoegde instanties van de Partijen verstrekken elkaar de technische en andere informatie die door beide Partijen als relevant wordt beschouwd, om de juiste uitvoering van elk specifiek project mogelijk te maken.

2. De Partijen garanderen de bescherming van de in het kader van deze samenwerking ontvangen vertrouwelijke informatie, respecteren de aangegeven rubricering daarvan en laten niet toe dat deze informatie aan een derde partij toekomt zonder de schriftelijke toestemming hiertoe van de andere Partij.

3. Alle krachtens dit Verdrag verstrekte informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de in dit Verdrag genoemde doeleinden.

Artikel VII

1. De Russische Partij stelt de uitrusting en andere door de Nederlandse Partij met betrekking tot een project in het kader van dit Verdrag beschikbaar gestelde materialen vrij van alle douanerechten en andere belastingen en heffingen.

2. De eigendom van alle door de Nederlandse Partij geleverde uitrusting en materialen wordt na de beëindiging van het project aan de Russische Federatie overgedragen, tenzij beide Partijen anders overeenkomen.

Artikel VIII

1. De Nederlandse Partij en haar officiële vertegenwoordigers die deelnemen aan het verlenen van technische samenwerking in overeenstemming met dit Verdrag zijn niet aansprakelijk voor het veroorzaken van de dood of lichamelijk letsel van derden of van schade aan de eigendom van derden als gevolg van elk handelen of nalaten in de uitoefening van hun functie op het grondgebied van de Russische Federatie, behalve in het geval van letsel of schade als gevolg van:

  • a) opzettelijk onjuist handelen of grove nalatigheid;

  • b) een ongeval veroorzaakt door een voertuig dat eigendom is van of dat werd bestuurd door een officiële vertegenwoordiger van de Nederlandse Partij, wanneer de schade niet kan worden verhaald op de WA-verzekering.

2. De Russische Partij spant geen civiele procedure aan tegen de Nederlandse Partij en haar officiële vertegenwoordigers die deelnemen aan het verlenen van technische samenwerking in overeenstemming met dit Verdrag en verplicht zich een claim van derden in alle gevallen genoemd in het eerste lid van dit artikel te schikken.

3. Dit artikel is niet van toepassing in het geval van schending van contractuele verplichtingen.

Artikel IX

Dit Verdrag laat onverlet de rechten en plichten van de Partijen krachtens andere door hen gesloten internationale overeenkomsten.

Artikel X

Het Verdrag kan bij overeenstemming tussen de Partijen worden herzien.

Artikel XI

1. Dit Verdrag is voor onbepaalde tijd van kracht. Elke Partij kan het Verdrag opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving hiervan aan de andere Partij, vijf jaar nadat het in werking is getreden. In geval van opzegging houdt het Verdrag op van kracht te zijn zes maanden na de datum van kennisgeving.

2. De beëindiging van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de verbintenissen die zijn aangegaan met betrekking tot een project dat tijdens de werking van dit Verdrag is begonnen.

Artikel XII

Dit Verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop het is ondertekend en het treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste schriftelijke kennisgeving dat de Partijen de voor de inwerkingtreding benodigde interne procedures hebben afgerond.

GEDAAN te 's-Gravenhage, de 22ste december 1998, in tweevoud, in de Nederlandse en de Russische taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. J. VAN AARTSEN

Voor de Regering van de Russische Federatie,

(w.g.) ALEXANDER G. KHODAKOV


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

De voorlopige toepassing van het Verdrag (zie rubriek G hieronder) is in overeenstemming met artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 20 januari 1999.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel XII in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste schriftelijke kennisgeving dat de Partijen de voor de inwerkingtreding benodigde interne procedures hebben afgerond.

Het Verdrag zal ingevolge hetzelfde artikel voorlopig worden toegepast vanaf 1 februari 1999.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag alleen door Nederland worden toegepast.

J. GEGEVENS

Van het op 13 januari 1993 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, is de tekst en de vertaling geplaatst in Trb. 1993, 162; zie ook Trb. 1997, 136.

In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat het onderhavige Verdrag zal zijn bekendgemaakt op de dag na die der uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de vijfentwintigste januari 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

De Russische tekst is niet afgedrukt.

Naar boven