A. TITEL

Briefwisseling tussen de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de regering van Bulgarije, anderzijds, houdende een overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht;

Sofia, 10/11 juni 1999

B. TEKST1

Nr. I

Sofia, 10 juni 1999

Excellentie,

Wij hebben de eer Uwe Excellentie ter kennis te brengen, dat de Regeringen van de Benelux-Staten, gezamenlijk optredend op grond van de op 11 april 1960 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Benelux-gebied, bereid zijn met de Regering van de Republiek Bulgarije onderstaande Overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht met betrekking tot diplomatieke paspoorten te sluiten:

1. In deze overeenkomst wordt verstaan:

onder „de Benelux-Staten": het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;

onder het „Benelux-gebied": het grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden tezamen.

2. De onderdanen van de Republiek Bulgarije die houder zijn van een geldig nationaal diplomatiek paspoort kunnen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden het Benelux-gebied zonder visum binnenkomen op uitsluitend vertoon van dit paspoort.

3. De onderdanen van de Benelux-Staten die houder zijn van een geldig nationaal diplomatiek paspoort kunnen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden het grondgebied van de Republiek Bulgarije zonder visum binnenkomen op uitsluitend vertoon van dit paspoort.

4. Met uitzondering van de ambtenaren van de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, alsmede van de ambtenaren van internationale instellingen die zijn benoemd om hun functie in één van de landen van de ondertekende Regeringen uit te oefenen, dienen de in de paragrafen 2 en 3 genoemde personen, voor een verblijf van meer dan drie maanden, hiertoe vóór hun vertrek het visum te hebben verkregen door bemiddeling van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van het land waarheen zij zich wensen te begeven.

5. Elke Regering houdt zich het recht voor de toegang tot haar land te weigeren aan personen die niet in het bezit zijn van de vereiste inreispapieren, die als ongewenst zijn gesignaleerd of die beschouwd worden als personen die de openbare rust, de openbare orde of de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.

6. Behoudens de voorgaande bepalingen blijven de in de Benelux-Staten en in Bulgarije van kracht zijnde wetten en voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede met betrekking tot het verrichten van enigerlei arbeid, onverlet.

7. De ondertekenende Regeringen laten elkaar langs diplomatieke weg de specimens van hun nieuwe of gewijzigde diplomatieke paspoorten geworden, alsmede de gegevens betreffende het gebruik van deze paspoorten, en dit, in de mate van het mogelijke, 60 dagen vóór zij in omloop worden gebracht.

8. Deze Overeenkomst treedt voor de duur van één jaar in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag van de laatste kennisgeving waaruit blijkt dat aan alle grondwettelijke en wettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding ervan is voldaan. Indien de Overeenkomst, niet 30 dagen voor het verstrijken van die periode is opgezegd, wordt zij geacht voor onbepaalde tijd te zijn verlengd.

Na het verstrijken van de eerste periode van een jaar kan elk der ondertekenende Regeringen de Overeenkomst opzeggen door 30 dagen van tevoren de Belgische Regering daarvan mededeling te doen.

De opzegging door een van de ondertekenende Regeringen heeft de beëindiging van de Overeenkomst tot gevolg.

De Belgische Regering stelt de andere ondertekenende Regeringen in kennis van de ontvangst van de in deze paragraaf bedoelde kennisgevingen alsmede van de in deze paragraaf bedoelde mededeling.

9. Deze Overeenkomst kan door elk der Overeenkomstsluitende Partijen worden opgeschort.

Van deze opschorting dient onverwijld via de diplomatieke kanalen kennis te worden gegeven aan de Belgische Regering. Deze zal de andere ondertekenende Regeringen van de ontvangst van deze kennisgeving op de hoogte stellen. Hetzelfde geldt voor het ongedaan maken van de opschorting.

10. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgebreid door kennisgeving van de Nederlandse Regering aan de Regering van de Republiek Bulgarije.

Indien de Regering van de Republiek Bulgarije bereid is met de Regeringen van de Benelux-Staten een Overeenkomst met bovengenoemde bepalingen te sluiten, hebben wij de eer Uwe Excellentie voor te stellen, dat deze brief en die met gelijkluidende inhoud, welke Uw Excellentie wordt verzocht aan ieder van ons te richten, als overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht met betrekking tot diplomatieke paspoorten tussen de Regering van de Republiek Bulgarije en de Regeringen van de Benelux-Staten zouden gelden.

Wij maken van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw de verzekering van onze bijzondere hoogachting te geven.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

Zijne Excellentie Jonkheer W. Theo Six Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) W. TH. SIX

Voor het Koninkrijk België:

Zijne Excellentie De Heer Guillaume Speltincx Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van het Koninkrijk België

(w.g.) G. SPELTINCX

Voor het Groothertogdom Luxemburg:

Zijne Excellentie Jonkheer W. Theo Six Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) W. TH. SIX

Hare Excellentie Mevrouw Nadejda Mikhailova Minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Bulgarije


Nr. II

Sofia, 11 juni 1999

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw schrijven d.d. 10 juni 1999 door middel waarvan U mij, in naam van Uw Regering, voorstelt om onderstaande Overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht met betrekking tot diplomatieke paspoorten tussen de Regering van de Republiek Bulgarije en de Regeringen van de Benelux-Staten te sluiten:

(Zoals in Nr. I)

Ik heb de eer U ter kennis te brengen dat de Regering van de Republiek Bulgarije haar goedkeuring hecht aan het in Uw schrijven vervatte voorstel, dat eveneens in naam van het Groothertogdom van Luxemburg werd geformuleerd, alsmede aan het feit dat dit voorstel, samen met onderhavig antwoord en het antwoord van gelijkluidende inhoud, welke naar de Ambassade van het Koninkrijk België is gestuurd, als Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Bulgarije en de Regeringen van de Benelux-Staten geldt.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te geven.

(w.g.) NADEJDA MIKHAILOVA

Nadejda Mikhailova

de Minister van Buitenlandse Zaken

Zijne Excellenti

Jonkheer W. Theo Six

Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden Sofia


Nr. I

Sofia, 10 juin 1999

Excellence,

Nous avons l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que les Gouvernements des Etats du Benelux, agissant de concert en vertu de la Convention entre le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas concernant le transfert du contrôle des personnes vers les frontières extérieures du territoire du Benelux, signée à Bruxelles, le 11 avril 1960, sont disposés à conclure avec le Gouvernement de la République de Bulgarie un Accord relatif à la suppression de l'obligation de visa concernant les passeports diplomatiques dans les termes suivants:

1. Aux termes du présent Accord, il faut entendre:

– par «les Etats du Benelux»: le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas;

– par le «territoire Benelux»: le territoire en Europe de l'ensemble du Royaume de Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas.

2. Les ressortissants de la République de Bulgarie qui sont détenteurs d'un passeport diplomatique national valable peuvent, en vue d'un séjour de trois mois au maximum, entrer sans visa dans le territoire du Benelux, sous le seul couvert de ce passeport.

3. Les ressortissants des Etats du Benelux qui sont détenteurs d'un passeport diplomatique national valable peuvent, en vue d'un séjour de trois mois au maximum, entrer sans visa dans le territoire de la République de Bulgarie, sous le seul couvert de ce passeport.

4. A l'exception des fonctionnaires des représentations diplomatiques et consulaires, ainsi que des fonctionnaires appartenant aux organisations internationales, désignés pour exercer leurs fonctions dans un des pays des Gouvernements signataires, les personnes visées aux paragraphes 2 et 3 doivent, pour un séjour de plus de trois mois, en avoir obtenu le visa, avant leur départ, à l'intervention du représentant diplomatique ou consulaire du pays où ils veulent se rendre.

5. Chaque Gouvernement se réserve le droit de refuser l'accès de son pays aux personnes qui ne possèdent pas les documents d'entrée requis ou qui sont signalées comme indésirables ou considérées comme pouvant compromettre la tranquillité publique, l'ordre public ou la sécurité nationale.

6. Sauf en ce qui concerne les dispositions qui précèdent, les lois et règlements en vigueur dans les Etats du Benelux et en Bulgarie concernant l'entrée, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, ainsi que l'excercice d'une activité, restent applicables.

7. Les Gouvernements signataires se transmettent par la voie diplomatique les spécimens de leurs passeports diplomatiques nouveaux ou modifiés, ainsi que les données concernant l'emploi de ces passeports et ce, dans la mesure du possible, 60 jours avant leur mise en circulation.

8. Le présent Accord entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois suivant la date de la dernière notification attestant de l'accomplissement de toutes les formalités constitutionnelles et légales pour son entrée en vigueur, pour une durée d'une année. S'il n'a pas été dénoncé 30 jours avant la fin de cette période, l'Accord sera considéré comme prolongé pour une durée indéterminée.

A l'expiration de la première période d'un an, chacun des Gouvernements signataires pourra le dénoncer moyennant un préavis de 30 jours adressé au Gouvernement belge.

La dénonciation par un seul des Gouvernements signataires entraînera l'abrogation de l'Accord.

Le Gouvernement belge avisera les autres Gouvernements signataires de la réception des notifications visées dans le présent paragraphe, ainsi que de la communication visée dans ce paragraphe.

9. L'application du présent Accord peut être suspendue par l'une ou l'autre des Parties Contractantes.

La suspension devra être notifiée immédiatement par la voie diplomatique au Gouvernement belge. Ce Gouvernement avisera les autres Gouvernements signataires de la réception de cette notification. Il en sera de même dès que la mesure en question sera levée.

10. En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas l'application du présent Accord peut être étendue aux Antilles néerlandaises et à Aruba par une notification du Gouvernement des Pays-Bas au Gouvernement de la République de Bulgarie.

Si le Gouvernement de la République de Bulgarie est disposé à conclure avec les Gouvernements des Etats du Benelux un Accord portant sur les dispositions précitées, nous avons l'honneur de proposer à Votre Excellence que la présente lettre et celle de teneur semblable, que Votre Excellence voudra bien adresser à chacun de nous, constituent l'Accord relatif à la suppression de l'obligation de visa concernant les passeports diplomatiques entre le Gouvernement de la République de Bulgarie et les Gouvernements des Etats du Benelux.

Nous saisissons cette occasion, Excellence, pour renouveler à Votre Excellence, les assurances de notre très haute considération.

Pour le Royaume des Pays-Bas:

Son Excellence Ecuyer W. Theo Six Ambassadeur Extraordinaire et Plénipotentiaire du Royaume des Pays-Bas

(s.) W. TH. SIX

Pour le Royaume de Belgique:

Son Excellence Monsieur Guillaume Speltincx Ambassadeur Extraordinaire et Plénipotentiaire du Royaume de Belgique

(s.) G. SPELTINCX

Pour le Grand-Duché de Luxembourg:

Son Excellence Ecuyer W. Theo Six Ambassadeur Extraordinaire et Plénipotentiaire du Royaume des Pays-Bas

(s.) W. TH. SIX

Son Excellence Madame Nadejda Mikhailova Ministre des Affaires Etrangères de la République de Bulgarie


Nr. II

Sofia, 11 juin 1999

Excellence,

J'ai l'honneur d'accuser réception de Votre lettre en date du 10 juin 1999 par laquelle Vous avez bien voulu me proposer, au nom de Votre Gouvernement, la conclusion d'un Accord relatif à la suppression de l'obligation de visa concernant les passeports diplomatiques entre le Gouvernement de la République de Bulgarie et les Gouvernements des Etats du Benelux dans les termes suivants:

(Zoals in Nr. I)

J'ai l'honneur de porter à Votre connaissance que le Gouvernement de la République de Bulgarie marque son accord avec la proposition figurant dans Votre lettre, adressée également au nom du Grand-Duché de Luxembourg, et avec le fait que celle-ci constitue, avec la présente réponse et la réponse de la même teneur envoyée à l'Ambassade du Royaume de Belgique, un Accord entre le Gouvernement de la République de Bulgarie et les Gouvernements des Etats du Benelux.

Je saisis cette occasion, Excellence, pour renouveler à Votre Excellence les assurances de ma très haute considération.

(s.) NADEJDA MIKHAILOVA

Nadejda Mikhailova Ministre des Affaires Etrangères

Son Excellence

Ecuyer W. Theo Six

Ambassadeur Extraordinaire et Plénipotentiaire du Royaume des Pays-Bas Sofia


D. PARLEMENT

De in de brieven vervatte overeenkomst behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens in werking te kunnen treden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de in de brieven vervatte overeenkomst zullen ingevolge punt 8 van de brieven in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving waaruit blijkt dat aan alle grondwettelijke en wettelijke formaliteiten voor de inwerkingtreding ervan is voldaan.

J. GEGEVENS

Van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie is de tekst geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, naar welke Overeenkomst in de eerste alinea van brief Nr. I wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1960, 40; zie ook, laatstelijk, Trb. 1984, 111.

Uitgegeven de elfde oktober 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

De Bulgaarse tekst is niet afgedrukt.

Naar boven