A. TITEL

Briefwisseling tussen de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de regering van Kroatië, anderzijds, houdende een overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht;

Zagreb, 11 juni 1999

B. TEKST1

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Zagreb, 11 juni 1999

Excellentie,

Wij hebben de eer Uwe Excellentie ter kennis te brengen, dat de Regeringen van de Beneluxlanden, gezamenlijk optredend op grond van de op 11 april 1960 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, bereid zijn met de Regering van de Republiek Kroatië onderstaande overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht te sluiten:

1. In deze overeenkomst wordt verstaan: onder de „Beneluxlanden": het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden; onder „het Beneluxgebied": de gezamenlijke grondgebieden in Europa van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.

2. De onderdanen van Kroatië kunnen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden het Beneluxgebied zonder visum binnenkomen op uitsluitend vertoon van een geldig nationaal paspoort.

3. De onderdanen van de Beneluxlanden kunnen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden het grondgebied van Kroatië zonder visum binnenkomen op uitsluitend vertoon van een geldig nationaal paspoort.

4. Voor een verblijf van meer dan drie maanden dienen de in deze overeenkomst bedoelde onderdanen vóór hun vertrek de daartoe vereiste machtiging te hebben verkregen via de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van het land waarheen zij zich wensen te begeven.

5. De onderdanen van de Beneluxlanden die zich op regelmatige wijze in Kroatië ophouden en onderdanen van Kroatië die zich op regelmatige wijze in een der Beneluxlanden ophouden, kunnen het land waar zij zich bevinden zonder visum verlaten en weder binnenkomen op vertoon van een geldig nationaal paspoort en een geldige verblijfstitel.

6. Elke Regering behoudt zich het recht voor de toegang te weigeren aan personen die niet in het bezit zijn van de vereiste inreispapieren, die niet beschikken over voldoende middelen van bestaan, die als ongewenst zijn gesignaleerd of die beschouwd worden als personen die de openbare rust, de openbare orde of de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.

7. Behoudens de voorgaande bepalingen blijven de in de Beneluxlanden en in Kroatië van kracht zijnde wetten en voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede met betrekking tot het verrichten van enigerlei arbeid, onverlet.

8. Elke Regering verplicht zich te allen tijde en zonder formaliteiten weder tot het grondgebied van haar Staat toe te laten:

  • a. de onderdanen van haar eigen Staat die zich op het grondgebied van een van de bij deze overeenkomst Partij zijnde Staten bevinden;

  • b. personen die dat grondgebied zijn binnengekomen op vertoon van een door de Belgische, Luxemburgse, Nederlandse of Kroatische autoriteiten afgegeven geldig nationaal paspoort, zelfs indien de nationaliteit van die personen wordt betwist.

9. Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de overeenkomstsluitende Staten de Belgische Regering ervan in kennis heeft gesteld dat aan de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten is voldaan. De Belgische Regering stelt ieder der overeenkomstsluitende Partijen in kennis van de notificaties en van de datum van de inwerkingtreding van bedoelde overeenkomst.

10. Elk der Partijen kan deze overeenkomst opzeggen door dertig dagen van tevoren de Belgische Regering daarvan mededeling te doen. De opzegging door een der Regeringen heeft de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg. De Belgische Regering stelt de andere ondertekenende Regeringen in kennis van de ontvangst van de in deze bepaling bedoelde mededeling.

11. De toepassing van deze overeenkomst kan door elk der overeenkomstsluitende Partijen worden opgeschort. Van deze opschorting dient onverwijld via de diplomatieke kanalen kennis te worden gegeven aan de Belgische Regering. Deze zal de andere ondertekenende Regeringen van de ontvangst van deze kennisgeving op de hoogte stellen. Hetzelfde geldt voor het ongedaan maken van de opschorting.

12. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en/of Aruba worden uitgebreid door kennisgeving van de Nederlandse Regering aan de Belgische Regering die de overige overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt.

Indien de Regering van de Republiek Kroatië bereid is met de Regeringen van de Beneluxlanden een overeenkomst met bovengenoemde bepalingen te sluiten, hebben wij de eer Uwe Excellentie voor te stellen, dat deze brief en de brieven met gelijkluidende inhoud, welke Uwe Excellentie wordt verzocht aan ieder van ons te richten, een overeenkomst vormen tussen de Republiek Kroatië enerzijds en de Beneluxlanden anderzijds.

Wij maken van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw de verzekering van deze bijzondere hoogachting te geven.

Voor de Regering van het Koninkrijk België,

(w.g.) F. HINTJENS

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

(w.g.) I. L. VAN VELDHUIZEN-ROTHENBÜCHER

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) I. L. VAN VELDHUIZEN-ROTHENBÜCHER

Zijner Excellentie

De Heer Minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Kroatië


Nr. II

POTPREDSJEDNIK VLADE I MINISTAR VANJSKIH POSLOVA REPUBLIKE HRVATSKE

Zagreb, 11 juni 1999

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw brief d.d. 11 juni 1999 waarin U mij namens Uw Regering voorstelde om te komen tot een overeenkomst tussen de Republiek Kroatië enerzijds en de Beneluxlanden anderzijds inzake de afschaffing van de visumplicht en waarvan de inhoud als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

Ik heb de eer U ter kennis te brengen dat de Regering van de Republiek Kroatië instemt met het voorstel in Uw brief en met het feit dat die brief tezamen met dit antwoord en de gelijkluidende antwoorden aan de Ambassadeur van het Koninkrijk België en de Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden, voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg een overeenkomst vormen tussen de Republiek Kroatië enerzijds en de Beneluxlanden anderzijds.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te geven.

(w.g.) M. GRANIC

Harer Excellentie

De Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden


Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Zagreb, le 11 juin 1999

Excellence,

Nous avons l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que les Gouvernements des pays du Benelux, agissant en commun en vertu de la Convention entre le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas concernant le transfert du contrôle des personnes vers les frontières extérieures du territoire du Benelux, signée à Bruxelles le 11 avril 1960, sont disposés à conclure avec le Gouvernement de la République de Croatie un accord relatif à la suppression de l'obligation du visa dans les termes suivants:

1. Aux termes du présent accord, il faut entendre: par les «pays du Benelux», le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas; par le «territoire du Benelux»; l'ensemble des territoires en Europe du Royaume de Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg en du Royaume des Pays-Bas.

2. Les ressortissants de la Croatie peuvent, en vue d'un séjour de trois mois au maximum, entrer sans visa dans le territoire du Benelux, sous le seul couvert d'un passeport national valable.

3. Les ressortissants des pays du Benelux peuvent, en vue d'un séjour de trois mois au maximum, entrer sans visa dans le territoire de la Croatie, sous le seul couvert d'un passeport national valable.

4. Pour un séjour de plus de trois mois, les bénéficiaires du présent accord doivent en avoir obtenu l'autorisation avant leur départ à l'intervention du représentant diplomatique ou consulaire du pays où ils veulent se rendre.

5. Les ressortissants des pays du Benelux résidant régulièrement en Croatie et les ressortissants de la Croatie résidant régulièrement dans un des pays du Benelux peuvent quitter le pays de leur résidence et y rentrer sans visa, sous le couvert d'un passeport national valable et d'un titre de séjour valable.

6. Chaque Gouvernement se réserve le droit de refuser l'accès aux personnes qui ne possèdent pas les documents d'entrée requis ou qui ne disposent pas de moyens de subsistance suffisants ou qui sont signalées comme indésirables ou considérées comme pouvant compromettre la tranquillité publique, l'ordre public ou la sécurité nationale.

7. Sauf en ce qui concerne les dispositions qui précèdent, les lois et règlements en vigueur dans les pays du Benelux et en Croatie concernant l'entrée, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, ainsi que l'exercice d'une activité restent applicables.

8. Chaque Gouvernement s'engage à réadmettre à tout moment et sans formalité sur le territoire de son Etat:

  • a) les ressortissants de son propre Etat, qui se trouvent sur le territoire de l'un des Etats parties au présent accord;

  • b) les personnes qui sont entrées sur ce territoire sous le couvert d'un passeport national valable, délivré par les autorités belges, luxembourgeoises, néerlandaises ou croates même si la nationalité était contestée.

9. Le présent accord sous forme d'échange de lettres entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suivra la date de réception de la note par laquelle le dernier des Etats contractants aura signifié au Gouvernement belge l'accomplissement des formalités juridiques internes requises pour son entrée en vigueur. Le Gouvernement belge informera chacune des Parties contractantes des notifications et de la date d'entrée en vigueur de ladite convention.

10. Chaque Partie pourra dénoncer le présent accord moyennant un préavis de trente jours adressé au Gouvernement belge. La dénonciation par un seul des Gouvernements entraînera l'abrogation de l'accord. Le Gouvernement belge avisera les autres Gouvernements signataires de la réception de la notification mentionnée au présent article.

11. L'application du présent accord peut être suspendue par l'une ou l'autre des Parties contractantes. La suspension devra être notifiée immédiatement par la voie diplomatique au Gouvernement belge. Ce Gouvernement avisera les autres Gouvernements signataires de la réception de cette notification. Il en sera de même dès que la mesure en question sera levée.

12. En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas, l'application du présent accord peut être étendue aux Antilles néerlandaises ou à Aruba par une notification du Gouvernement néerlandais au Gouvernement belge, qui en informera les autres Parties contractantes.

Si le Gouvernement de la République de Croatie est disposé à conclure avec les Gouvernements des pays du Benelux un accord portant sur les dispositions précitées, nous avons l'honneur de proposer à Votre Excellence que la présente lettre et celle de teneur semblable, que Votre Excellence voudra bien adresser à chacun de nous, constituent l'accord entre la République de Croatie, d'une part, et les pays du Benelux, d'autre part.

Nous saisissons cette occasion, Monsieur le Ministre, pour renouveler à Votre Excellence les assurances de notre très haute considération.

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique,

(s.) F. HINTJENS

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

(s.) I. L. VAN VELDHUIZEN-ROTHENBÜCHER

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas,

(s.) I. L. VAN VELDHUIZEN-ROTHENBÜCHER

Son Excellence Monsieur le Ministre des Affaires Etrangères de la République de Croatie


Nr. II

POTPREDSJEDNIK VLADE I MINISTAR VANJSKIH POSLOVA REPUBLIKE HRVATSKE

Zagreb, le 11 juin 1999

Excellence,

J'ai l'honneur de confirmer la réception de votre lettre du 11 juin 1999 par laquelle vous m'avez proposé, au nom de votre Gouvernement, de conclure entre la République de Croatie, d'une part, et les pays du Benelux, d'autre part, un accord relatif à la suppression de l'obligation du visa, dont la teneur est la suivante:

(Zoals in Nr. I)

J'ai l'honneur de porter à votre connaissance que le Gouvernement de la République de Croatie donne son assentiment à la proposition contenue dans votre lettre et au fait que cette lettre de même que la présente réponse et les réponses de teneur semblable à l'Ambassadeur de Royaume de Belgique et à l'Ambassadeur du Royaume des Pays-Bas, pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg constituent un accord entre la République de Croatie, d'une part, et les pays du Benelux, d'autre part.

Je saisis cette occasion pour renouveler à votre Excellence les assurances de ma très haute considération.

(s.) M. GRANIC

Son Excellence L'Ambassadeur du Royaume des Pays-Bas


D. PARLEMENT

De in de brieven vervatte overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de in de brieven vervatte overeenkomst treden ingevolge punt 9 van de brieven in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de overeenkomstsluitende staten de Belgische regering ervan in kennis stelt dat aan de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten is voldaan.

J. GEGEVENS

De tekst van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie is geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personen-controle naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, naar welke Overeenkomst in de eerste alinea van brief Nr. I wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1960, 40; zie ook, laatstelijk, Trb. 1984, 111.

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

EVELINE HERFKENS


XNoot
1

De Kroatische tekst is niet afgedrukt.

Naar boven