A. TITEL

Briefwisseling tussen de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg, enerzijds, en de regering van Litouwen, anderzijds, houdende een overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht;

Brussel, 9 juni 1999

B. TEKST1

NR. I

Brussel, 9 juni 1999.

De Heer Minister,

Wij hebben de eer Uwe Excellentie ter kennis te brengen dat de Regeringen van de Beneluxstaten, gezamenlijk optredend op grond van de op 11 april 1960 gesloten Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, bereid zijn met de Regering van de Republiek Litouwen onderstaande overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht te sluiten:

1. In deze overeenkomst wordt verstaan:

onder „de Beneluxstaten": het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;

Onder het „Beneluxgebied": het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.

2. De onderdanen van de Republiek Litouwen kunnen het Beneluxgebied zonder visum op uitsluitend vertoon van een geldig nationaal paspoort binnenkomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden te rekenen vanaf het tijdstip van eerste binnenkomst op het grondgebied van een van de Staten die de op 19 juni 1990 ondertekende Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen in werking hebben gesteld.

3. De onderdanen van de Beneluxstaten kunnen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden het grondgebied van Litouwen zonder visum binnenkomen op uitsluitend vertoon van een geldig nationaal paspoort.

4. Voor een verblijf van meer dan drie maanden dienen de in deze overeenkomst bedoelde onderdanen voor hun vertrek de daartoe vereiste machtiging te hebben verkregen via de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van het land waarheen zij zich wensen te begeven.

5. De onderdanen van de Beneluxstaten die zich op regelmatige wijze in Litouwen ophouden en onderdanen van Litouwen die zich op regel- matige wijze in een der Beneluxstaten ophouden, kunnen het land waar zij zich bevinden zonder visum verlaten en weder binnenkomen op vertoon van een geldig nationaal paspoort en een geldige verblijfstitel.

6. Elke Regering behoudt zich het recht voor de toegang te weigeren aan personen die niet in het bezit zijn van de vereiste inreispapieren, die niet beschikken over voldoende middelen van bestaan, die als ongewenst zijn gesignaleerd of die beschouwd worden als personen die de openbare rust, de openbare orde of de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.

7. Behoudens de voorgaande bepalingen blijven de in de Beneluxstaten en in Litouwen van kracht zijnde wetten en voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede met betrekking tot het verrichten van enigerlei arbeid, onverlet.

8. Elke Regering verplicht zich te allen tijde en zonder formaliteiten weder tot het grondgebied van haar Staat toe te laten:

  • a. de onderdanen van haar eigen Staat, die zich op het grondgebied van een van de bij deze overeenkomst Partij zijnde Staten bevinden;

  • b. personen die dat grondgebied binnengekomen zijn op vertoon van een door de Belgische, Luxemburgse, Nederlandse of Litouwse autoriteiten afgegeven geldig nationaal paspoort, zelfs indien de nationaliteit van die personen betwist wordt.

9. Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de overeenkomstsluitende Partijen de Belgische Regering kennis heeft gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten te hebben nageleefd.

De Belgische Regering stelt ieder der overeenkomstsluitende Partijen in kennis van de in het eerste lid bedoelde notificaties en van de datum van inwerkingtreding van bedoelde overeenkomst.

10. Elk der Partijen kan deze overeenkomst opzeggen door dertig dagen van tevoren de Belgische Regering daarvan mededeling te doen. De opzegging door een der Regeringen heeft de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg. De Belgische Regering stelt de andere ondertekenende Regeringen in kennis van de ontvangst van de in deze bepaling bedoelde mededeling.

11. De toepassing van deze overeenkomst kan door elk der overeenkomstsluitende Partijen worden opgeschort.

Van deze opschorting dient onverwijld via de diplomatieke kanalen kennis gegeven te worden aan de Belgische Regering. Deze zal de andere ondertekenende Regeringen van de ontvangst van deze kennisgeving op de hoogte brengen. Hetzelfde geldt voor het ongedaan maken van de opschorting .

12. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en/of Aruba worden uitgebreid door kennisgeving van de Nederlandse Regering aan de Belgische Regering die de overige overeenkomstsluitende Partijen hiervan in kennis stelt.

Indien de Regering van de Republiek Litouwen bereid is met de Regeringen van de Beneluxstaten een overeenkomst met bovengenoemde bepalingen te sluiten, hebben wij de eer Uwe Excellentie voor te stellen dat deze brief en de brief met gelijkluidende inhoud, welke Uwe Excellentie verzocht wordt aan ieder van ons te richten, een overeenkomst vormt tussen de Republiek Litouwen enerzijds en de Beneluxstaten anderzijds.

Wij maken van deze gelegenheid gebruik om Uwe Excellentie opnieuw de verzekering van onze bijzondere hoogachting te geven.

Voor de Regering van het Koninkrijk België:

(w.g.) J. DE BOCK

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg:

(w.g.) J. J. KASEL

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) R. G. J. STERNEBERG

Zijne Excellentie De Heer Algirdui Saudargui, Minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Litouwen


Nr. II

Brussel, 9 juni 1999.

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van uw schrijven d.d. 9 juni 1999 door middel waarvan U mij, in naam van Uw Regering, voorstelt om onderstaande Overeenkomst inzake de afschaffing van de visumplicht tussen de Regering van de Republiek Litouwen en de Regeringen van de Beneluxstaten te sluiten:

(zoals in Nr. I)

Ik heb de eer U ter kennis te brengen dat de Regering van de Republiek Litouwen haar goedkeuring hecht aan het in Uw schrijven vervatte voorstel, alsmede aan het feit dat dit voorstel, samen met onderhavig antwoord en de antwoorden met gelijkluidende inhoud, welke naar de Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België en naar de Ambassadeur van het Groothertogdom Luxemburg zijn gestuurd, als Overeenkomst tussen de Regering van de Republiek Litouwen en de Regeringen van de Beneluxstaten geldt.

Voor de Regering van de Republiek Litouwen:

(w.g.) J. RUDALEVIČIUS

Jonas Rudalevičius Vice-Minister van Buitenlandse Zaken

Zijne Excellentie

de Heer Eduard Röell,

Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur

van het Koninkrijk der Nederlanden

Brussel


NR. I

Bruxelles, le 9 juin 1999.

Monsieur le Ministre,

Nous avons l'honneur de porter à la connaissance de Votre Excellence que les Gouvernements des Etats du Benelux, agissant en commun en vertu de la Convention entre le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas concernant le transfert du contrôle des personnes vers les frontières extérieures du territoire du Benelux, signée à Bruxelles, le 11 avril 1960, sont disposés à conclure avec le Gouvernement de la République de Lituanie un accord relatif à la suppression de l'obligation de visa dans les termes suivants:

1. Aux termes du présent accord, il faut entendre:

par «les Etats du Benelux»: le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas;

par «le territoire du Benelux»: le territoire en Europe de l'ensemble du Royaume de Belgique, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas.

2. Les ressortissants de la République de Lituanie peuvent entrer sans visa dans le territoire du Benelux, sous le seul couvert d'un passeport national valable, pour des séjours de trois mois maximum au cours d'une période de six mois à compter de la date de première entrée sur le territoire d'un des Etats qui ont mis en vigueur la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes, signé le 19 juin 1990.

3. Les ressortissants des Etats du Benelux peuvent entrer sans visa dans le territoire de Lituanie, sous le seul couvert d'un passeport national valable, pour des séjours d'une durée maximale de trois mois sur une période de six mois.

4. Pour un séjour de plus de trois mois, les bénéficiaires du présent accord doivent en avoir obtenu l'autorisation avant leur départ à l'intervention du représentant diplomatique ou consulaire du pays où ils veulent se rendre.

5. Les ressortissants des Etats du Benelux résidant régulièrement en Lituanie et les ressortissants de Lituanie résidant régulièrement dans un des Etats du Benelux peuvent quitter le pays de leur résidence et y rentrer sans visa, sous le couvert d'un passeport national valable et d'un titre de séjour valable.

6. Chaque Gouvernement se réserve le droit de refuser l'accès aux personnes qui ne possèdent pas les documents d'entrée requis ou qui ne disposent pas de moyens de subsistance suffisants ou qui sont signalées comme indésirables ou considérées comme pouvant compromettre la tranquillité publique, l'ordre public ou la sécurité nationale.

7. Sauf en ce qui concerne les dispositions qui précèdent, les lois et règlements en vigueur dans les Etats du Benelux et en Lituanie concernant l'entrée, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, ainsi que l'exercice d'une activité restent applicables.

8. Chaque Gouvernement s'engage à réadmettre à tout moment et sans formalité sur le territoire de son Etat:

  • a) les ressortissants de son propre Etat, qui se trouvent sur le territoire de l'un des Etats parties au présent accord;

  • b) les personnes qui sont entrées sur ce territoire sous le couvert d'un passeport national valable, délivré par les autorités belges, luxembourgeoises, néerlandaises ou lituaniennes même si la nationalité était contestée.

9. Le présent accord sous forme d'échange de lettres entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suivra la date de réception de la note par laquelle le dernier des Etats contractants aura signifié au Gouvernement belge l'accomplissement des formalités juridiques internes requises pour son entrée en vigueur.

Le Gouvernement belge informera chacune des Parties contractantes des notifications visées au premier paragraphe et de la date d'entrée en vigueur de ladite convention.

10. Chaque Partie pourra dénoncer le présent accord moyennant un préavis de trente jours adressé au Gouvernement belge. La dénonciation par un seul des Gouvernements entraînera l'abrogation de l'accord. Le Gouvernement belge avisera les autres Gouvernements signataires de la réception de la notification mentionnée à la présente disposition.

11. L'application du présent accord peut être suspendue par l'une ou l'autre des Parties Contractantes.

La suspension devra être notifiée immédiatement par la voie diplomatique au Gouvernement belge. Ce Gouvernement avisera les autres Gouvernements signataires de la réception de cette notification. Il en sera de même dès que la mesure en question sera levée.

12. En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas, l'application du présent accord peut être étendue aux Antilles néerlandaises ou à Aruba par une notification du Gouvernement néerlandais au Gouvernement belge, qui en informe les autres Parties contractantes.

Si le Gouvernement de la République de Lituanie est disposé à conclure avec les Gouvernements des Etats du Benelux un accord portant sur les dispositions précitées, nous avons l'honneur de proposer à Votre Excellence que la présente lettre et celle de teneur semblable, que Votre Excellence voudra bien adresser à chacun de nous, constituent l'accord entre la République de Lituanie, d'une part, et les Etats du Benelux, d'autre part.

Nous saisissons cette occasion, Monsieur le Ministre, pour renouveler à Votre Excellence, les assurances de notre très haute considération.

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique:

(s.) J. DE BOCK

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg:

(s.) J. J. KASEL

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas:

(s.) R. G. J. STERNEBERG

Son Excellence

Monsieur Ailgirdui Saudargui,

Ministre des Affaires étrangères

de la République de Lituanie


Nr. II

Bruxelles, le 9 juin 1999.

Excellence,

J'ai l'honneur d'accuser réception de Votre lettre du 9 juin 1999 par laquelle vous m'avez proposé, au nom de Votre Gouvernement, la conclusion d'un Accord relatif à la suppression de l'obligation du visa entre le Gouvernement de la République de Lituanie et les Gouvernements des Etats du Benelux, dans les termes suivants:

(zoals in Nr. I)

J'ai l'honneur de porter à votre connaissance que le Gouvernement de la République de Lituanie donne son assentiment à la proposition contenue dans Votre lettre et au fait que cette lettre de même que la présente réponse et les réponses de teneur semblable au Ministre des Affaires étrangères du Royaume de Belgique et à l'Ambassadeur du Grand-Duché de Luxembourg constituent un accord entre le Gouvernement de la République de Lituanie et les Gouvernements des Etats du Benelux.

Pour le Gouvernement de la République de Lituanie:

(s.) J. RUDALEVIČIUS

Jonas Rudalevičius Vice-Ministre des Affaires Etrangeres

Son Excellence

Monsieur Eduard Röell,

Ambassadeur Extraordinaire et Plénipotentiaire

du Royaume des Pays-Bas

Bruxelles


D. PARLEMENT

De in de brieven vervatte overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de in de brieven vervatte overeenkomst treden ingevolge punt 9 van de brieven in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de overeenkomstsluitende partijen de Belgische Regering ervan in kennis stelt dat aan de voor de inwerkingtreding vereiste interne juridische formaliteiten is voldaan.

De bepalingen van de in de brieven vervatte overeenkomst zullen ingevolge het gestelde in de in rubriek J hieronder afgedrukte verklaring door het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) vanaf 1 juli 1999 voorlopig worden toegepast.

J. GEGEVENS

De tekst van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie is geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied, naar welke Overeenkomst in de eerste alinea van brief Nr. I wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1960, 40; zie ook, laatstelijk, Trb. 1984, 111.

Van de op 19 juni 1990 te Schengen gesloten Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, naar welke Overeenkomst in punt 2 van de onderhavige overeenkomst wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1990, 145; zie ook, laatstelijk, Trb. 1998, 262.

De Nederlandse regering heeft op 28 juni 1999 de volgende verklaring aan de depositaris gericht:

Le Ministère des Affaires étrangères du Royaume des Pays-Bas présente ses compliments au Ministère des Affaires étrangères, du Com- merce extérieur et de la Coopération au Développement du Royaume de Belgique et, en se référant à:

1. la convention entre les États du Benelux et la République de Lituanie relative à la suppression de l'obligation de visa, établie par un échange de lettres le 9 juni 1999 à Bruxelles, et

2. l'Accord entre les États du Benelux et la République de Lituanie relatif à la réadmission des personnes en séjour irrégulier, fait le 9 juin 1999 à Bruxelles, a l'honneur de faire la déclaration suivante au nom du Gouvernement du Royaume des Pays-Bas.

Préalablement à leur entrée en vigueur, la convention et l'Accord seront appliqués provisoirement, pour ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas (le Royaume en Europe), dès le 1er juillet 1999.

Le Ministère belge, dépositaire des actes sus-mentionnés, est prié de porter la présente déclaration à la connaissance des autres Etats signataires.

Le Ministère des Affaires étrangères du Royaume des Pays-Bas saisit cette occasion pour renouveler au Ministère des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et de la Coopération au Développement du Royaume de Belgique les assurances de sa très haute considération.

La Haye, le 28 juin 1999


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de onderhavige overeenkomst in Nederland zal zijn bekendgemaakt op de dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de dertigste juni 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

De Litouwse tekst van brief Nr. II is niet afgedrukt.

Naar boven