A. TITEL

Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, zoals gewijzigd, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, zoals gewijzigd, met bijlagen;

Donostia-San Sebastian, 26 mei 1989

B. TEKST

De Nederlandse, de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1989, 142; zie ook Trb. 1992, 73.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1989, 142 en Trb. 1991, 15.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1991, 15 en Trb. 1992, 73.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 31 van het Verdrag een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen:

Griekenland 7 april 1992
Portugal15 april 1992
Ierland28 september 1993
Duitsland14 september 1994
Denemarken121 december 1995
België25 juli 1997

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1991, 15.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1989, 142 en Trb. 1992, 73.

Voor het op 10 mei 1952 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tot eenmaking van enkele bepalingen inzake conservatoir beslag op zeeschepen zie ook Trb. 1996, 321.

Voor het op 27 september 1968 te Brussel tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken zie ook Trb. 1999, 99.

Voor het op 3 juni 1971 te Luxemburg tot stand gekomen Protocol betreffende de uitlegging van het hierboven genoemde Verdrag van 1968 door het Hof van Justitie zie ook Trb. 1999, 100.

Voor het op 9 oktober 1978 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het hierboven genoemde Verdrag van 1968 en het hierboven genoemde Protocol van 1971 zie ook Trb. 1999, 101.

Voor het op 25 oktober 1982 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek tot het hierboven genoemde Verdrag van 1968 en het hierboven genoemde Protocol van 1971 zie ook Trb. 1999, 102.

Voor het op 16 september 1988 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken zie ook Trb. 1998, 73.

Uitgegeven de eenentwintigste juni 1999

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

Onder de verklaring dat het Verdrag vooralsnog niet van toepassing is op de Faeroer en Groenland.

Naar boven