A. TITEL

1. Vijfde Aanvullend Protocol bij de Constitutie van de Wereldpostunie; 2. Algemeen Reglement van de Wereldpostunie; 3. Algemeen Postverdrag; 4. Verdrag betreffende de postpakketten; 5. Verdrag betreffende postwissels; 6. Verdrag betreffende de postchequedienst; 7. Verdrag betreffende de rembourszendingen;

Seoel, 14 september 1994

B. TEKST

De tekst van het Aanvullend Protocol, het Algemeen Reglement en de Verdragen is geplaatst in Trb. 1995, 235.

Voor wijziging van artikel 17 van het Verdrag betreffende de postchequedienst zie rubriek J van Trb. 1998, 68.

C. VERTALING

De vertaling van de onder 3 en 4 genoemde verdragen luidt als volgt:

Algemeen Postverdrag

Gelet op artikel 22, derde lid, van de op 10 juli 1964 te Wenen totstandgekomen Constitutie van de Wereldpostunie, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de Regeringen van de lidstaten van de Unie, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25, vierde lid, van genoemde Constitutie, in dit Verdrag1) de gemeenschappelijke regels vastgelegd die van toepassing zijn op de internationale postdienst en de bepalingen inzake de briefpostdienst.

DEEL I

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS BETREFFENDE DE INTERNATIONALE POSTDIENST

ENIG HOOFDSTUK

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Vrijheid van doorvoer

1. Het beginsel van de vrijheid van doorvoer wordt uiteengezet in artikel 1 van de Constitutie. Dit beginsel brengt voor elke postdienst de verplichting met zich mee om de gesloten depêches en de briefpostzendingen à découvert die door een andere postdienst worden bezorgd, steeds te verzenden langs de snelste wegen en via de veiligste middelen die de dienst voor zijn eigen zendingen gebruikt.

2. De lidstaten die niet deelnemen aan de uitwisseling van brieven met bederfelijke biologische stoffen of radioactieve stoffen, mogen de doorvoer van zulke zendingen à découvert over hun grondgebied weigeren. Hetzelfde geldt voor zendingen van briefpost, andere post, briefkaarten en braillestukken waarvoor niet werd voldaan aan de wettelijke bepalingen die de publicatie- en circulatievoorwaarden in het doorkruiste land regelen.

3. Voor de over land en over zee te vervoeren postpakketten is de vrijheid van doorvoer beperkt tot het grondgebied van de landen die aan die dienst deelnemen.

4. Vrijheid van doorvoer van luchtpostpakketten is gegarandeerd binnen het gehele grondgebied van de Unie. Niettemin kunnen de lidstaten die niet tot het Verdrag betreffende de postpakketten zijn toegetreden, niet verplicht worden om mee te werken aan de verzending van de luchtpostpakketten per land- en/of zeepost.

5. Indien een lidstaat de bepalingen inzake de vrijheid van doorvoer niet naleeft, hebben de andere lidstaten het recht om de postale diensten met dit land af te schaffen.

Artikel 2 Eigendomsrecht op de poststukken

1. Zolang een poststuk niet bij de rechthebbende is besteld, blijft deze het eigendom van de afzender, behalve indien het in beslag is genomen krachtens de wetgeving van het land van bestemming.

Artikel 3 Instellen van een nieuwe vorm van dienstverlening

1. In onderling overleg mogen de postdiensten een nieuwe vorm van dienstverlening instellen waarin niet uitdrukkelijk door de Akten van de Unie is voorzien. De porten voor de nieuwe dienstverlening worden door elke betrokken postdienst vastgesteld met inachtneming van de exploitatiekosten van de dienstverlening.

Artikel 4 Munteenheid

1. De munteenheid, bepaald bij artikel 7 van de Constitutie en gebruikt in dit Vedrag en de andere postverdragen, alsmede in de Uitvoeringsreglementen, is het bijzondere trekkingsrecht (BTR).

Artikel 5 Postzegels

1. Overeenkomstig de Akten van de Unie geven uitsluitend de postdiensten de voor frankering bestemde postzegels uit. Frankeerstempels, afdrukken van frankeermachines en afdrukken van drukpersen of andere druk- of stempelwijzen die voldoen aan de bepalingen van het Reglement, mogen uitsluitend met toestemming van de Postdienst worden gebruikt.

2. De onderwerpen en de motieven van de postzegels moeten beantwoorden aan de geest van de preambule van de Constitutie van de Wereldpostunie en van de beslissingen die door de organen van die Unie zijn genomen.

Artikel 6 Porten

1. De porten voor de verschillende internationale postale diensten worden vastgelegd in dit Verdrag en de andere postverdragen. De porten dienen in principe te worden vastgesteld in verhouding tot de kosten van het leveren van deze diensten.

2. De toegepaste porten, met inbegrip van die welke ter informatie in de Akten zijn vermeld, dienen minimaal gelijk te zijn aan die welke worden toegepast voor zendingen in het binnenlandse verkeer met dezelfde kenmerken (categorie, volume, verwerkingstermijn, enz.).

3. Het is de postdiensten toegestaan om alle in dit Verdrag en de andere postverdragen voorkomende porten te overschrijden, ook die welke niet ter informatie zijn vermeld:

3.1 indien de porten die zij toepassen voor dezelfde diensten in hun binnenlandse verkeer hoger zijn dan de vastgelegde;

3.2 indien dit nodig is om de exploitatiekosten van hun diensten te dekken of om een andere aanvaardbare reden.

4. Het is verboden aan cliënten andere porten in rekening te brengen dan die waarin is voorzien door dit Verdrag en de andere postverdragen.

5. Behalve in de gevallen waarin door dit Verdrag en de andere postverdragen is voorzien, behoudt elke postdienst de porten die hij heeft geheven.

Artikel 7 Portvrijdom

1. Beginsel

1.1 De gevallen van portvrijdom worden uitdrukkelijk in dit Verdrag en de ander postverdragen vermeld.

2. Postale dienst

2.1 Briefpostzendingen met betrekking tot de postale dienst die door de postdiensten of hun kantoren worden verzonden, genieten portvrijdom.

2.2 Vrijgesteld van alle port, met uitzondering van luchtrechten, zijn de briefpostzendingen met betrekking tot de postale dienst die:

2.2.1 worden uitgewisseld tussen de organen van de Wereldpostunie enerzijds en de organen van de beperkte Unies anderzijds;

2.2.2 worden uitgewisseld tussen de organen van deze Unies onderling;

2.2.3 door voornoemde organen worden verstuurd aan de postdiensten of hun kantoren.

3. Krijgsgevangenen en civiel geïnterneerden

3.1 Vrijgesteld van alle port, met uitzondering van luchtrechten, zijn briefpostzendingen, postpakketten en zendingen van financiële postale diensten aan krijgsgevangenen of door krijgsgevangenen verzonden, hetzij rechtstreeks hetzij door bemiddeling van de in het Reglement vermelde kantoren. De in een neutraal land opgenomen en geïnterneerde oorlogvoerenden worden met de eigenlijke krijgsgevangenen gelijkgesteld voor de toepassing van voornoemde bepalingen.

3.2 Het in 3.1 bepaalde geldt eveneens voor briefpostzendingen, postpakketten en zendingen van financiële postale diensten die afkomstig zijn uit andere landen en zijn geadresseerd aan de geïnterneerde burgers, bedoeld in het op 12 augustus 1949 te Genève gesloten Verdrag betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, of door hen zijn verzonden, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van de in het Reglement vermelde kantoren.

3.3 De in het Reglement vermelde kantoren genieten eveneens portvrijdom voor het verzenden of ontvangen, hetzij rechtsreeks, hetzij als intermediair, van briefpostzendingen, postpakketten en zendingen van financiële postale diensten betreffende de in 3.1 en 3.2 bedoelde personen.

3.4 Pakketten tot 5 kilogram worden in portvrijdom aangenomen. Het maximumgewicht is 10 kilogram voor zendingen waarvan de inhoud ondeelbaar is en voor zendingen die, met het oog op de verdeling onder de gevangenen, aan een kamp of de vertrouwenspersoon daarvan zijn gericht.

4. Braillestukken

4.1 Braillestukken zijn vrijgesteld van elk port, met uitzondering van luchtrechten.

DEEL II

BEPALINGEN BETREFFENDE DE BRIEFPOST: DIENSTENAANBOD

HOOFDSTUK I

BASISDIENSTEN

Artikel 8 Briefpostzendingen

1. Briefpostzendingen worden volgens een van de twee volgende systemen ingedeeld. ledere postdienst is vrij in de keuze van het systeem voor zijn uitgaande verkeer.

2. Het eerste systeem is gebaseerd op de verwerkingssnelheid van de zendingen. Deze worden dan onderverdeeld in:

2.1 prioritaire zendingen: zendingen die met voorrang langs de snelste weg worden vervoerd (per luchtpost of per land-/zeepost): maximumgewicht: meestal 2 kg, 5 kg voor zendingen die boeken en brochures bevatten (facultatieve dienst) en 7 kg voor braillestukken;

2.2 niet-prioritaire zendingen: zendingen waarvoor de afzender een lager tarief heeft gekozen, waardoor de overkomstduur langer is; maximum gewicht: identiek als in 2.1.

3. Het tweede systeem is gebaseerd op de inhoud van de zendingen. Deze worden dan onderverdeeld in:

3.1 brieven en briefkaarten, gezamenlijk „LC" genoemd; maximumgewicht: 2 kg;

3.2 drukwerken, braillestukken en petits paquets, gezamenlijk „AO" genoemd; maximumgewicht: 2 kg voor petits paquets, 5 kg voor drukwerken en 7 kg voor braillestukken.

4. In de classificatie op basis van de inhoud:

4.1 worden de briefpostzendingen die met voorrang per luchtpost worden vervoerd „luchtpostzendingen" genoemd;

4.2 worden de land-/zeepostzendingen die met beperkte voorrang per luchtpost worden vervoerd „S.A.L.-zendingen" genoemd.

5. Elke postdienst heeft het recht om ermee in te stemmen dat de prioritaire zendingen en de luchtpostzendingen bestaan uit een blad papier dat naar behoren is gevouwen en aan alle zijden is dichtgeplakt. Zulke zendingen worden „luchtpostbladen" genoemd.

6. Post die is samengesteld uit briefpostzendingen die in grote aantallen door dezelfde afzender ter post worden bezorgd, in één depêche of in aparte depêches, volgens de in het Reglement genoemde voorwaarden, wordt „partijenpost" genoemd.

7. Met de benaming „M-zakken" worden in beide systemen de speciale zakken aangeduid die nieuwsbladen, tijdschriften, boeken en andere drukwerken bevatten en die zijn gericht aan dezelfde geadresseerde en aan dezelfde bestemming; maximumgewicht: 30 kg.

8. De maximumformaten en de voorwaarden voor aanvaarding, alsmede de bijzonderheden met betrekking tot het maximumgewicht, worden bepaald in het Reglement.

Artikel 9 Frankeertarieven

1. De postdienst van het land van herkomst bepaalt de frankeertarieven voor het vervoer van de briefpostzendingen voor het hele grondgebied van de Unie. De frankeertarieven zijn inclusief de afgifte van de zendingen ten huize van de geadresseerde, voor zover de bestelling van dergelijke zendingen in het land van bestemming tot de dienstverlening behoort. De toepassingsvoorwaarden worden in het Reglement bepaald.

2. In onderstaande tabel zijn indicatieve frankeertarieven vermeld:

Zendingen1Gewichtstrappen2Indicatieve porten3
  BTR
   
2.1 Porten voor het systeem gebaseerd op de snelheid:
Prioritaire zendingen 0 g – 20 g0,37
  20 g – 100 g0,88
  100 g – 250 g1,76
 250 g – 500 g3,38
  500 g – 1000 g5,88
 1000 g – 2000 g9,56
 per extra trap van 1000 g 4,78 (facultatief)
   
Niet-prioritaire zendingen 0 – 20 g0,18
  20 g – 100 g0,40
 100 g – 250 g0,74
  250 g – 500 g1,32
  500 g – 1000 g2,21
 1000 g – 2000 g3,09
 per extra trap van 1000 g 1,54 (facultatief)
2.2 Porten voor het systeem gebaseerd op de inhoud:
Brieven 0 – 20 g0,37
  20 g – 100 g0,88
 100 g – 250 g1,76
  250 g – 500 g3,38
  500 g – 1000 g5,88
 1000 g – 2000 g9,56
   
Briefkaarten 0,26
   
Drukwerken 0 – 20 g0,18
  20 g – 100 g0,40
 100 g – 250 g0,74
  250 g – 500 g1,32
  500 g – 1000 g2,21
 1000 g – 2000 g3,09
 per extra trap van 1000 g 1,54
   
Petits paquets 20 g – 100 g0,40
  100 g – 250 g0,74
  250 g – 500 g1,32
  500 g – 1000 g 2,21
 1000 g – 2000 g3,09

3. De Postal Operations Council is gemachtigd om, onder voorbehoud van goedkeuring door de Administrative Council, de in 2 vermelde indicatieve porten te herzien en te wijzigen tijdens de periode tussen twee Congressen in. De gemiddelde waarde van de porten die door de leden van de Unie zijn vastgesteld voor de in hun land ter post bezorgde internationale zendingen, dient als basis voor de herziene heffingen.

4. De postdienst van herkomst heeft het recht om voor de briefpostzendingen met als inhoud:

4.1 dagbladen en tijdschriften die in zijn land worden uitgegeven, een korting te verlenen van maximaal 50% van het tarief dat op deze categorie zendingen van toepassing is;

4.2 boeken en brochures, muziekpartituren en landkaarten die geen advertenties of reclame bevatten anders dan die welke voorkomen op de omslag of de schutbladen van de zending, eenzelfde korting te verlenen als bedoeld in 4.1.

5. Het port dat van toepassing is op de M-zakken wordt berekend per trap van 1 kilogram tot het totale gewicht van elke zak. De postdienst van herkomst kan voor dergelijke zakken een portvermindering toestaan tot 20% van het port dat voor deze categorie verzendingen gebruikelijk is. De korting staat eventueel los van de in 4 bedoelde kortingen.

6. De postdienst van herkomst mag voor de niet-genormaliseerde zendingen een port toepassen dat verschilt van het port dat van toepassing is op genormaliseerde zendingen. De genormaliseerde zendingen zijn in het Reglement gedefinieerd.

7. In het systeem dat is gebaseerd op de inhoud is het samenvoegen in één enkele zending van voorwerpen waarop verschillende porten van toepassing zijn toegestaan, voor zover het totale gewicht niet meer bedraagt dan het maximumgewicht voor de categorie met de hoogste gewichtsgrens. Het port voor een dergelijke zending is, naar keuze van de postdienst van herkomst, dat van de categorie met het hoogste tarief of gelijk aan de som van de verschillende porten die voor elk onderdeel van de zending van toepassing zijn. Deze zendingen dragen de vermelding „gemengde zendingen".

Artikel 10 Tarifering volgens de verzendingswijze of de snelheid

1. De porten die van toepassing zijn op de prioritaire zendingen, die altijd via de snelste weg (per luchtpost of per land-/zeepost) worden vervoerd, omvatten alle eventuele toeslagen voor de snelle overbrenging.

2. De postdiensten die het op de inhoud gebaseerde systeem toepassen, hebben de bevoegdheid:

2.1 toeslagen te heffen voor de luchtpostzendingen. Deze toeslagen dienen betrekking te hebben op de kosten van het luchtvervoer en moeten voor ten minste het gehele grondgebied van elk land van bestemming uniform zijn, ongeacht de gebruikte verzendingswijze. Voor de berekening van de toeslag die op een luchtpostzending van toepassing is, mogen de postdiensten rekening houden met het gewicht van de eventueel bijgevoegde formulieren ten behoeve van het publiek;

2.2 voor S.A.L.-zendingen toeslagen te heffen die minder bedragen dan die welke zij heffen voor luchtpostzendingen;

2.3 gecombineerde porten vast te stellen voor de frankering van luchtpostzendingen en S.A.L.-zendingen, rekening houdend met de kosten van hun postale diensten en de kosten die dienen te worden betaald voor het luchtvervoer.

3. De portverminderingen overeenkomstig de artikelen 9.4 en 9.5 zijn eveneens van toepassing op per luchtpost vervoerde zendingen, doch een vermindering van het gedeelte van de port dat bestemd is voor het dekken van de kosten van dat vervoer is niet toegestaan.

Artikel 11 Preferentiële tarieven

1. Boven de minimumgrens van de in artikel 6.2 vastgelegde porten mogen de postdiensten op hun nationale wetgeving gebaseerde portverminderingen toestaan voor de in hun land ter post bezorgde briefpostzendingen. Zij kunnen met name preferentiële tarieven hanteren voor klanten met een aanzienlijk postverkeer.

Artikel 12 Bijzondere toeslagen

1. Voor petits paquets die minder dan 500 gram wegen, mag van de geadresseerde geen bestelloon worden gevorderd.

2. Wanneer voor petits paquets die meer dan 500 gram wegen in het binnenlandse verkeer een bestelloon in rekening wordt gebracht, mag datzelfde loon worden geheven voor uit het buitenland afkomstige petits paquets.

3. De postdiensten zijn gerechtigd om in de hierna genoemde gevallen dezelfde toeslagen te heffen als in hun binnenlandse verkeer:

3.1 Een toeslag voor terpostbezorging op het uiterste tijdstip, te betalen door de afzender.

3.2 Een toeslag voor terpostbezorging buiten de normale openingsuren van de loketten, te betalen door de afzender.

3.3 Een ophaalrecht, te betalen door de afzender.

3.4 Een toeslag voor het afhalen buiten de normale openingsuren van de loketten, te betalen door de geadresseerde.

3.5 Een toeslag voor poste-restante-zendingen, te betalen door de geadresseerde.

3.6 Een bewaarloon voor alle briefpostzendingen die meer dan 500 gram wegen en die door de geadresseerde niet zijn afgehaald binnen de termijn gedurende welke deze kosteloos te zijner beschikking worden gehouden. Dit bewaarloon geldt niet voor braillestukken.

Artikel 13 Frankering

1. In het algemeen moeten de briefpostzendingen volledig door de afzender worden gefrankeerd. De wijze van frankering wordt bepaald in het Reglement.

2. De postdienst van herkomst is bevoegd de niet- of ontoereikend gefrankeerde briefpostzendingen aan de afzenders terug te bezorgen opdat zij de frankering zelf aanvullen.

3. De postdienst van herkomst is eveneens bevoegd niet-gefrankeerde briefpostzendingen te frankeren of ontoereikend gefrankeerde briefpostzendingen volledig te frankeren en het ontbrekende bedrag te heffen van de afzender. In dat geval is deze dienst gemachtigd om eveneens een verwerkingstoeslag van maximaal 0,33 BTR te heffen. De ontbrekende frankering wordt aangeduid op één van de in het Reglement genoemde manieren.

4. Ingeval de in 2 en 3 genoemde bevoegdheden niet worden aangewend, zal voor de niet- of ontoereikend gefrankeerde zendingen van de geadresseerde, of, indien het een teruggezonden zending betreft, van de afzender, een bijzondere toeslag worden geheven waarvan de berekening in het Reglement is vastgelegd.

Artikel 14 Frankering van briefpostzendingen aan boord van schepen

1. Zendingen die aan boord van een schip tijdens het verblijf op het begin- of eindpunt van de route of op één van de tussenliggende aanlegplaatsen ter post worden bezorgd, dienen te worden gefrankeerd met postzegels overeenkomstig het tarief van het land in de wateren waarvan het schip zich bevindt.

2. Geschiedt de terpostbezorging aan boord in volle zee, dan mogen de zendingen, behoudens een bijzondere afspraak tussen de betrokken postdiensten, worden gefrankeerd met postzegels overeenkomstig het tarief van het land waartoe het schip behoort of waaronder het valt. De in deze omstandigheden gefrankeerde zendingen moeten na aankomst van het schip zo snel mogelijk in het postkantoor van de aanlegplaats worden afgegeven.

Artikel 15 Internationale antwoordcoupons

1. De postdiensten mogen de door het lnternationaal Bureau uitgegeven internationale antwoordcoupons verkopen en de verkoop ervan, overeenkomstig hun nationale wetgeving, beperken.

2. De waarde van een antwoordcoupon bedraagt 0,74 BTR. De door de betrokken postdiensten vastgestelde verkoopprijs mag niet lager zijn dan deze waarde.

3. De antwoordcoupons zijn in elke lidstaat inwisselbaar tegen één of meer postzegels ten bedrage van het minimumport voor een gewone prioritaire zending of voor een gewone luchtpostbrief die naar het buitenland wordt verzonden. Indien de nationale wetgeving van het land van inwisseling zich er niet tegen verzet, mogen de antwoordcoupons eveneens worden ingewisseld tegen poststukken met zegelopdruk of tegen andere postmerken of frankeerafdrukken.

4. Bovendien kan de postdienst van een lidstaat de gelijktijdige terpostbezorging eisen van de antwoordcoupons en de daarvoor in ruil te frankeren zendingen.

HOOFDSTUK II

AANVULLENDE DIENSTEN

Artikel 16 Aangetekende zendingen

1. Briefpostzendingen kunnen aangetekend worden verzonden.

2. Het port voor aangetekende zendingen dient vooraf te worden voldaan. Dit bestaat uit het frankeertarief voor de zending, al naar gelang de classificatie en de categorie, en een vaste aantekentoeslag van maximaal 1,31 BTR. In plaats van een port per eenheid, heffen de postdiensten voor een M-zak een totaalport dat niet hoger mag zijn dan vijf maal het port per eenheid.

3. In de gevallen waarin uitzonderlijke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, mogen de postdiensten van de afzenders of de geadresseerden naast het in 2 genoemde port, in hun nationale wetgeving vastgelegde bijzondere toeslagen heffen.

4. De postdiensten die bereid zijn om de risico's te dragen die het gevolg kunnen zijn van overmacht, mogen voor elke aangetekende zending een bijzondere toeslag van maximaal 0,13 BTR heffen.

Artikel 17 Zendingen met bewijs van afgifte

1. Voor het verkeer tussen de postdiensten die deze dienst verzorgen, kunnen briefpostzendingen worden verzonden met bewijs van afgifte.

2. Het port voor een zending met bewijs van afgifte dient vooraf te worden voldaan. Dit bestaat uit het frankeertarief voor de zending, al naar gelang de classificatie en de categorie, en een door de postdienst van herkomst vastgestelde toeslag voor zendingen met bewijs van afgifte. Deze toeslag dient lager te zijn dan de aantekentoeslag.

Artikel 18 Zendingen met waardeaangifte

1. Prioritaire en niet-prioritaire zendingen en brieven die waardepapieren of documenten of voorwerpen van waarde bevatten, worden „zendingen met waardeaangifte" genoemd en kunnen worden uitgewisseld met verzekering van de inhoud voor de door de afzender aangegeven waarde. Deze uitwisseling is beperkt tot de betrekkingen tussen de postdiensten die zijn overeengekomen om deze zendingen te aanvaarden, hetzij in hun wederzijdse verkeer, hetzij in één enkele richting.

2. In beginsel is het bedrag van de waardeaangifte niet aan een maximum gebonden. Elke postdienst mag de waardeaangifte voor zichzelf echter beperken tot een bedrag dat niet lager mag zijn dan 4000 BTR. Niettemin zal de limiet voor de waardeaangifte die voor de binnenlandse dienst geldt worden toegepast, indien deze lager is dan dit bedrag.

3. Het port voor zendingen met waardeaangifte dient vooraf te worden voldaan. Dit port bestaat uit het gewone frankeertarief, de vaste aantekentoeslag zoals bepaald in artikel 16.2 en een verzekeringstoeslag.

4. In plaats van de vaste aantekentoeslag mogen de postdiensten de met hun binnenlandse dienst overeenkomstige toeslag heffen of bij uitzondering een toeslag van maximaal 3,27 BTR.

5. De verzekeringstoeslag bedraagt maximaal 0,33 BTR per aangegeven 65,34 BTR of een deel daarvan, of 0,5% van de waardeaangiftetrap. Deze toeslag is van toepassing in elk land van bestemming, zelfs in de landen die de risico's dragen die het gevolg kunnen zijn van overmacht.

6. In de gevallen waarin uitzonderlijke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, mogen de postdiensten van de afzenders of de geadresseerden bovenop de in 3, 4 en 5 genoemde bedragen, de in hun nationale wetgeving bepaalde bijzondere toeslagen heffen.

Artikel 19 Expressezendingen

1. In de landen waar de postdiensten deze dienst verzorgen, worden briefpostzendingen op verzoek van de afzenders zo snel mogelijk na hun binnenkomst in het bestelkantoor door een speciale bode besteld. Elke postdienst heeft het recht om deze dienst te beperken tot de prioritaire zendingen of de luchtpostzendingen, of de LC-zendingen per land-/zeepost indien dit de enige verzendingswijze is die tussen twee postdiensten wordt gebruikt. De expressezendingen kunnen op een andere wijze worden behandeld, mits het algemene kwaliteitsniveau van de aan de geadresseerde geboden dienstverlening minstens even hoog is als wanneer een beroep wordt gedaan op een speciale bode.

2. Indien de zendingen na de laatste reguliere bestelling van de dag in het bestelkantoor arriveren, worden ze diezelfde dag door een speciale bode besteld onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op de binnenlandse dienst van de landen die deze dienst aanbieden.

3. Postdiensten die verschillende manieren gebruiken voor de overbrenging van de briefpost, dienen de expressezendingen na hun binnenkomst in het uitwisselingskantoor voor de binnenkomende post op de snelste manier voor interne overbrenging te laten doorstromen, om ze vervolgens zo snel mogelijk te verwerken.

4. Expressezendingen zijn, behalve aan het normale frankeertarief, tevens onderworpen aan een toeslag die ten minste even hoog is als de frankering voor een gewone prioritaire c.q. niet-prioritaire zending, of van een gewone brief met enkelvoudig port, met een maximum van 1,63 BTR.

Voor elke M-zak vragen de postdiensten in plaats van een prijs per eenheid een totaalprijs die niet hoger mag zijn dan vijf maal de prijs per eenheid. Dit bedrag moet volledig vooraf worden betaald.

5. Wanneer bestelling per expresse bijzondere lasten met zich meebrengt, mag een aanvullende toeslag worden geheven volgens de bepalingen met betrekking tot soortgelijke zendingen in het binnenlandse verkeer.

6. Indien het reglement van de postdienst van bestemming dit toelaat, mogen de geadresseerden het bestelkantoor verzoeken om de voor hen bestemde zendingen direct na binnenkomst per expresse te bestellen. In dat geval mag de postdienst van bestemming op het moment van de bestelling de in zijn binnenlandse dienst van toepassing zijnde toeslag heffen.

Artikel 20 Zendingen met bericht van ontvangst

1. De afzender van een aangetekende zending, van een zending met bewijs van afgifte of een zending met waardeaangifte, kan bij de terpostbezorging een bericht van ontvangst vragen tegen betaling van een toeslag van maximaal 0,98 BTR. Het bericht van ontvangst wordt op de snelst mogelijke manier naar de afzender teruggestuurd (per luchtpost of per land-/zeepost).

2. Indien de afzender een bericht van ontvangst opvraagt dat hij niet binnen de normale termijn heeft ontvangen, wordt geen tweede toeslag geheven.

Artikel 21 Afgifte in handen van de geadresseerde

1. Op verzoek van de afzender en in het verkeer tussen de postdiensten die daarmee hebben ingestemd, worden aangetekende zendingen, zendingen met bewijs van afgifte en zendingen met waardeaangifte in handen van de geadresseerde afgegeven. De postdiensten mogen overeenkomen om deze mogelijkheid slechts aan te bieden voor dergelijke zendingen die vergezeld zijn van een ontvangstbevestiging. In elk geval betaalt de afzender een heffing voor afgifte in handen van de geadresseerde van maximaal 0,16 BTR.

Artikel 22 Port- en rechtvrije zendingen

1. In het verkeer tussen de postdiensten die daarmee hebben ingestemd, kunnen de afzenders, door middel van een voorafgaande verklaring aan het kantoor van herkomst, het totale bedrag van de porten en rechten waarmee zendingen bij de bestelling worden bezwaard, voor hun rekening nemen. Zolang een zending niet bij de geadresseerde is afgegeven, kan de afzender na de terpostbezorging vragen om de zending vrij van porten en rechten af te geven.

2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen moeten de afzenders zich ertoe verbinden de bedragen te betalen die het kantoor van bestemming zou kunnen vorderen. In voorkomend geval dienen zij een voorlopige betaling te doen.

3. De postdienst van herkomst heft van de afzender een toeslag van maximaal 0,98 BTR en behoudt deze als vergoeding voor de in het land van herkomst geleverde diensten.

4. Wanneer een verzoek na de terpostbezorging wordt ingediend, heft de postdienst van herkomst voor elk verzoek bovendien een extra toeslag van maximaal 1,31 BTR. Indien het verzoek door middel van telecommunicatie moet worden overgebracht, dient de afzender eveneens de daarop betrekking hebbende toeslag te betalen.

5. De postdienst van bestemming is gerechtigd om per zending een commissieloon van maximaal 0,98 BTR te heffen. Dit loon staat los van het recht voor aanbieding bij de douane en wordt bij de afzender geïnd ten voordele van de postdienst van bestemming.

6. Elke postdienst heeft het recht om de dienst van port- en rechtvrije zendingen te beperken tot aangetekende zendingen en zendingen met waardeaangifte.

Artikel 23 Dienst internationaal antwoordnummer

1. De postdiensten kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan een facultatieve dienst internationaal antwoordnummer.

2. De postdiensten die deze dienst verzorgen, dienen de in het Reglement vastgelegde bepalingen na te leven.

3. De postdiensten kunnen evenwel bilateraal overeenkomen om onderling een ander systeem in te voeren.

4. De postdiensten mogen een compensatiesysteem invoeren dat rekening houdt met de gemaakte kosten.

Artikel 24 Bederfelijke biologische stoffen. Radioactieve stoffen

1. Bederfelijke biologische stoffen en radioactieve stoffen, geconditioneerd en verpakt overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Reglement, zijn onderworpen aan het tarief van prioritaire zendingen of aangetekende brieven. Deze stoffen worden alleen geaccepteerd voor het verkeer tussen de postdiensten die zich akkoord hebben verklaard deze zendingen aan te nemen, hetzij in hun wederzijds verkeer, hetzij in één enkele richting. Dergelijke zendingen worden via de snelst mogelijke weg, normaliter per luchtpost, verzonden onder voorbehoud van betaling van de bijbehorende luchtrechten.

2. Bederfelijke biologische stoffen mogen slechts worden uitgewisseld tussen officieel erkende bevoegde laboratoria, terwijl radioactieve stoffen slechts door naar behoren gemachtigde afzenders ter post mogen worden bezorgd.

HOOFDSTUK III

BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 25 Terpostbezorging van briefpostzendingen in het buitenland

1. Geen enkele lidstaat is verplicht briefpostzendingen te verzenden of bij de geadresseerden te bestellen die de op zijn grondgebied woonachtige afzenders in het buitenland ter post bezorgen of doen bezorgen, met de bedoeling gebruik te maken van de aldaar geldende voordeligere tarieven.

2. De bepalingen in 1 worden zonder onderscheid toegepast op briefpostzendingen die in het land van de afzender worden gereedgemaakt om vervolgens over de grens te worden vervoerd, en op briefpostzendingen die in het buitenland worden samengesteld.

3. De postdienst van bestemming heeft het recht om van de afzender of, bij diens afwezigheid, van de postdienst van terpostbezorging, betaling te eisen van de binnenlandse tarieven. Indien noch de afzender, noch de postdienst van terpostbezorging deze tarieven binnen een door de postdienst van bestemming gestelde termijn wil betalen, mag deze postdienst de zendingen terugsturen naar de postdienst van terpostbezorging met het recht op vergoeding van de kosten van terugzending, ofwel de zendingen overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen.

4. Geen enkele lidstaat hoeft de briefpostzendingen die de afzenders in grote hoeveelheden in een ander land dan dat waar ze verblijf houden ter post hebben bezorgd of laten bezorgen, te verzenden of bij de geadresseerden te bestellen zonder daarvoor een passende vergoeding te ontvangen. De postdienst van bestemming heeft het recht om van de postdienst van terpostbezorging een vergoeding te eisen met betrekking tot de gemaakte kosten. Deze mag echter niet hoger zijn dan het hoogste bedrag van de volgende twee formules: hetzij 80% van het binnenlandse tarief dat op soortgelijke zendingen van toepassing is, hetzij 0,14 BTR per zending plus 1 BTR per kilogram. Indien de postdienst van terpostbezorging weigert het gevorderde bedrag binnen een door de postdienst van bestemming gestelde termijn te betalen, mag deze de zendingen terugsturen naar de postdienst van terpostbezorging met het recht op vergoeding van de kosten van terugzending, ofwel de zendingen overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen.

Artikel 26 Niet-toegelaten zendingen, verbodsbepalingen

1. Zendingen die niet voldoen aan de bij dit Verdrag en het Reglement vereiste voorwaarden worden niet toegelaten.

2. Zendingen, niet zijnde zendingen met waardeaangifte, mogen geen muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten. Wanneer de nationale wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming dit toestaat, mogen deze voorwerpen echter wel aangetekend in een gesloten envelop worden verzonden.

3. Brieven mogen geen documenten bevatten die het karakter dragen van een actuele en persoonlijke briefwisseling tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de bij hen wonende personen. Indien de postdienst van herkomst of de postdienst van bestemming de aanwezigheid van dergelijke documenten vaststelt, zullen zij deze overeenkomstig hun eigen wetgeving behandelen.

4. Behalve de in het Reglement voorziene uitzonderingen, mogen drukwerken en braillestukken:

4.1 geen aantekeningen bevatten of documenten met het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling;

4.2 geen al dan niet afgestempelde postzegels of andere frankeermiddelen of enigerlei ander waardevertegenwoordigend papier bevatten.

5. Het insluiten van de hierna genoemde voorwerpen in briefpostzendingen is verboden:

5.1 verdovende middelen en psychotrope stoffen;

5.2 explosieve, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen; onder deze verbodsbepaling vallen echter niet de in artikel 24 bedoelde bederfelijke biologische stoffen en radioactieve stoffen;

5.3 obscene of immorele voorwerpen;

5.4 voorwerpen waarvan de invoer of de circulatie in het land van bestemming verboden is.

6. Het insluiten van levende dieren in briefpostzendingen is verboden.

6.1 In briefpostzendingen niet zijnde brieven met waardeaangifte, mogen echter wel worden ingesloten:

6.1.1 bijen, bloedzuigers en zijderupsen;

6.1.2 parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de beheersing van deze insecten en uitgewisseld tussen officieel erkende instellingen.

7. Zendingen die ten onrechte zijn toegelaten, worden behandeld overeenkomstig het Reglement. Zendingen die de in 5.1, 5.2 en 5.3 bedoelde voorwerpen bevatten, worden echter in geen geval naar de bestemming verzonden, noch bij de geadresseerden besteld, noch teruggestuurd naar de plaats van herkomst.

Artikel 27 Nazending

1. In geval van een adreswijziging van de geadresseerde worden de briefpostzendingen onmiddellijk en op de door de binnenlandse dienst voorgeschreven wijze nagezonden.

2. De zendingen worden echter niet nagezonden:

2.1 indien de afzender nazending heeft verboden door middel van een op de adreszijde aangebrachte aantekening in een in het land van bestemming bekende taal;

2.2 indien ze boven het adres van de geadresseerde de vermelding „of aan de bewoner van dit pand" dragen.

3. De postdiensten die voor de verzoeken om nazending in hun binnenlandse dienst een toeslag heffen, mogen dezelfde toeslag heffen in de internationale dienstverlening.

4. Voor de nazending van briefpostzendingen van land tot land wordt, behoudens de in het Reglement bepaalde uitzonderingen, geen aanvullende toeslag geheven. De postdiensten die in hun binnenlandse dienst een toeslag voor nazending heffen, mogen echter dezelfde toeslag heffen voor de internationale briefpostzendingen die ze in hun eigen dienst nazenden.

5. De voorwaarden voor nazending worden in het Reglement bepaald.

Artikel 28 Onbestelbare zendingen

1. Als onbestelbare zendingen worden beschouwd die zendingen die om ongeacht welke reden niet bij de geadresseerden konden worden besteld.

2. De terugzending van onbestelbare zendingen en de bewaartermijn worden bepaald in het Reglement.

3. Over onbestelbare zendingen die naar het land van herkomst worden teruggezonden, wordt geen aanvullende toeslag geheven, behoudens de in het Reglement bepaalde uitzonderingen. De postdiensten die in hun binnenlandse dienst een toeslag voor terugzending heffen, mogen echter dezelfde toeslag heffen voor de internationale zendingen die aan hen worden teruggezonden.

Artikel 29 Terugtrekking. Adreswijziging of -verbetering op verzoek van de afzender

1. De afzender van een briefpostzending kan deze uit de dienst laten terugtrekken of het adres ervan laten wijzigen of verbeteren, voor zover de zending:

1.1 niet reeds bij de geadresseerde is besteld;

1.2 niet wegens overtreding van artikel 26 door de bevoegde autoriteit is geconfisqueerd of vernietigd;

1.3 niet krachtens de wetgeving van het land van bestemming in beslag is genomen.

2. Indien de wetgeving dit toelaat, is elke postdienst verplicht tegemoet te komen aan de verzoeken om terugtrekking of adreswijziging of -verbetering met betrekking tot briefpostzendingen die ter post werden bezorgd bij een andere postdienst.

3. Voor elk verzoek dient de afzender een bijzondere toeslag van maximaal 1,31 BTR te betalen.

4. Het verzoek wordt op kosten van de afzender via de post of door middel van telecommunicatie overgebracht. De voorwaarden voor overbrenging en de bepalingen met betrekking tot het gebruik van telecommunicatiemiddelen worden vastgelegd in het Reglement.

5. Voor elk verzoek tot terugtrekking of adreswijziging of -verbetering met betrekking tot verscheidene zendingen die gelijktijdig in één kantoor door dezelfde afzender voor eenzelfde geadresseerde zijn afgegeven, worden de in het derde en vierde lid vermelde toeslagen slechts eenmaal geïnd.

Artikel 30 Klachten

1. Klachten kunnen worden ingediend binnen de termijn van één jaar, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van terpostbezorging van de zending.

2. Gedurende deze periode worden de klachten in behandeling genomen zodra het probleem door de afzender of de geadresseerde wordt gemeld. Wanneer het een klacht van een afzender betreft over een niet-bestelde zending en de voorziene verzendtermijn nog niet is verstreken, dient de afzender echter op de hoogte te worden gebracht van die termijn.

3. Elke postdienst is verplicht de klachten met betrekking tot zendingen die bij andere postdiensten ter post werden bezorgd in behandeling te nemen.

4. De behandeling van klachten is kosteloos. Wanneer het gebruik van telecommunicatiemiddelen of de EMS-dienst wordt gevraagd, komen de bijkomende kosten in beginsel echter ten laste van de verzoeker. De bepalingen terzake worden vastgelegd in het Reglement.

HOOFDSTUK IV

DOUANEKWESTIES

Artikel 31 Douanecontrole

1. De postdienst van het land van herkomst en die van het land van bestemming zijn gemachtigd om, overeenkomstig de wetgeving van hun land, briefpostzendingen aan douanecontrole te onderwerpen.

Artikel 32 Recht voor aanbieding bij de douane

1. Zendingen die in het land van herkomst c.q. het land van bestemming ter controle aan de douane worden voorgelegd, kunnen door de postdienst worden belast met een bijzondere toeslag van maximaal 2,61 BTR. Voor elke M-zak kan die toeslag oplopen tot maximaal 3,27 BTR. Deze toeslag wordt slechts voor aanbieding bij de douane of voor inklaring geheven voor de zendingen die zijn belast met douanerechten of soortgelijke rechten.

Artikel 33 Douanerechten en andere rechten

1. De postdiensten zijn gemachtigd om van de afzenders c.q. de geadresseerden van de zendingen douanerechten of eventuele andere rechten te heffen.

HOOFDSTUK V

AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 34 Aansprakelijkheid van de postdiensten. Schadevergoedingen

1. Algemeen

1.1 Met uitzondering van de in artikel 35 bedoelde gevallen, zijn de postdiensten aansprakelijk voor:

1.1.1 verlies, ontvreemding of beschadiging van aangetekende zendingen of zendingen met waardeaangifte;

1.1.2 verlies van zendingen met bewijs van afgifte.

1.2 De postdiensten kunnen zich ertoe verbinden de risico's van overmacht te dekken.

2. Aangetekende zendingen

2.1 De afzender van een aangetekende zending heeft bij verlies daarvan recht op een schadevergoeding.

2.1.1 De schadevergoeding voor het verlies van een aangetekende zending bedraagt 30 BTR, met inbegrip van de waarde van de toeslagen die bij terpostbezorging van de zending werden betaald.

2.1.2 De schadevergoeding voor het verlies van een aangetekende M-zak bedraagt 150 BTR, met inbegrip van de waarde van de toeslagen die bij terpostbezorging van de M-zak werden betaald.

2.2 De afzender van een aangetekende zending heeft recht op een schadevergoeding wanneer de inhoud van zijn zending gedeeltelijk is ontvreemd of beschadigd. De verpakking moet echter als degelijk genoeg zijn erkend om de inhoud op doeltreffende wijze tegen de risico's van ontvreemding of beschadiging te beschermen.

2.2.1 De schadevergoeding voor een ontvreemde of beschadigde aangetekende zending komt in principe overeen met het werkelijke schadebedrag. De vergoeding kan echter in geen geval de in 2.1.1 en 2.1.2 bepaalde bedragen overschrijden. Indirecte schade of gederfde winsten worden niet in aanmerking genomen.

3. Zendingen met bewijs van afgifte

3.1 Bij verlies van een zending met bewijs van afgifte, heeft de afzender recht op terugbetaling van de betaalde porten.

3.2 De afzender heeft eveneens recht op terugbetaling van de betaalde porten indien de inhoud geheel is ontvreemd of beschadigd. De verpakking moet echter als degelijk genoeg zijn erkend om de inhoud op doeltreffende wijze tegen de risico's van ontvreemding of beschadiging te beschermen.

4. Zendingen met waardeaangifte

4.1 Bij verlies, ontvreemding of beschadiging van een zending met waardeaangifte, heeft de afzender recht op een schadevergoeding die in principe overeenkomt met het werkelijke schadebedrag. Indirecte schade of gederfde winsten worden niet in aanmerking genomen. De schadevergoeding kan echter niet hoger zijn dan het in BTR uitgedrukte bedrag van de waardeaangifte.

4.2 De schadevergoeding wordt berekend volgens de in BTR omgezette marktprijs van gelijksoortige waardevolle voorwerpen op de plaats en het tijdstip dat ze voor vervoer werden aangenomen. Bij gebrek aan een marktprijs wordt de schadevergoeding berekend volgens de gewone waarde van de op dezelfde gronden geschatte voorwerpen.

4.3 Wanneer vanwege verlies, volledige ontvreemding of totale beschadiging van een zending met waardeaangifte een schadevergoeding verschuldigd is, heeft de afzender c.q. de geadresseerde bovendien recht op terugbetaling van de betaalde porten en rechten. De verzekeringstoeslag wordt echter in geen enkel geval terugbetaald en blijft toebehoren aan de postdienst van herkomst.

5. In afwijking van het in 2.2 en 4.1 bepaalde heeft de geadresseerde recht op de schadevergoeding na inontvangstneming van een gedeeltelijk ontvreemde of beschadigde aangetekende zending of zending met waardeaangifte.

6. De postdienst van herkomst heeft het recht om aan de afzenders in zijn land de schadevergoedingen uit te betalen welke zijn voorzien in de in zijn land geldende wetgeving inzake aangetekende zendingen, mits deze niet lager zijn dan die welke zijn vastgesteld in 2.1. Hetzelfde geldt voor de postdienst van bestemming wanneer de schadevergoeding aan de geadresseerde wordt betaald. De in 2.1 vastgestelde bedragen blijven echter van toepassing:

6.1 indien tegen de verantwoordelijke postdienst beroep wordt aangetekend;

6.2 indien de afzender ten voordele van de geadresseerde afziet van zijn rechten of omgekeerd.

Artikel 35 Onaansprakelijkheid van de postdiensten

1. De postdiensten zijn niet meer aansprakelijk voor aangetekende zendingen, zendingen met bewijs van afgifte en zendingen met waardeaangifte zodra zij deze hebben besteld overeenkomstig de voorschriften van hun reglementen inzake dergelijke zendingen. Zij zijn echter nog wel aansprakelijk:

1.1 wanneer ontvreemding of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de bestelling van de zending;

1.2 wanneer de geadresseerde, of in geval van terugzending de afzender, een voorbehoud maakt bij de inontvangstneming van een gedeeltelijk ontvreemde of beschadigde zending, wanneer het binnenlandse reglement dit toestaat;

1.3. wanneer de aangetekende zending werd besteld in een brievenbus, wanneer het binnenlandse reglement dit toestaat, en de geadresseerde tijdens de klachtenprocedure verklaart deze niet te hebben ontvangen;

1.4 wanneer de geadresseerde of in geval van terugzending de afzender van een zending met waardeaangifte, niettegenstaande het feit dat hij daarvoor op de voorgeschreven wijze voor ontvangst heeft getekend, onverwijld aan de postdienst die hem de zending heeft uitgereikt te kennen geeft dat hij schade heeft vastgesteld. De betrokkene dient aan te tonen dat de gedeeltelijke ontvreemding of beschadiging niet na de bestelling heeft plaatsgehad.

2. De postdiensten zijn niet aansprakelijk:

2.1 in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 34.1.2;

2.2 wanneer ze, zonder dat hun aansprakelijkheid op een andere manier wordt bewezen, geen rekenschap kunnen afleggen van de zendingen als gevolg van vernieling van de dienstbescheiden die voortvloeit uit een geval van overmacht;

2.3 wanneer de schade is veroorzaakt door een fout of nalatigheid van de afzender of voortvloeit uit de aard van de inhoud;

2.4 wanneer het zendingen betreft waarvan de inhoud valt onder de verbodsbepalingen van artikel 26, en voor zover deze zendingen vanwege hun inhoud door de bevoegde autoriteit zijn geconfisqueerd of vernietigd;

2.5 in geval van inbeslagname krachtens de wetgeving van het land van bestemming, na kennisgeving door de postdienst van dat land;

2.6 wanneer het gaat om zendingen met waardeaangifte waarbij een frauduleuze aangifte is gedaan van een waarde die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud;

2.7 wanneer de afzender binnen de termijn van één jaar, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van terpostbezorging van de zending, geen klacht heeft ingediend.

3. De postdiensten aanvaarden geen aansprakelijkheid uit hoofde van douaneaangiften, in welke vorm dan ook, of beslissingen die door de douanediensten worden genomen bij de verificatie van de aan douanecontrole onderworpen zendingen.

Artikel 36 Aansprakelijkheid van de afzender

1. De afzender van een briefpostzending is aansprakelijk voor alle schade aan andere poststukken die te wijten is aan het verzenden van niet voor vervoer toegelaten voorwerpen of aan het niet nakomen van de voorwaarden voor toelating.

2. De afzender is aansprakelijk binnen dezelfde grenzen als de postdiensten.

3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het kantoor van terpostbezorging de zending aanvaardt.

4. De afzender is niet aansprakelijk wanneer er sprake is van een fout of nalatigheid van de postdiensten of de vervoerders.

Artikel 37 Betaling van schadevergoeding

1. Onder voorbehoud van het recht op verhaal op de verantwoordelijke postdienst, dient de schadevergoeding door de postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming te worden betaald. De verplichting tot terugbetaling van de porten voor zendingen met bewijs van afgifte berust bij de postdienst van herkomst.

2. De afzender mag ten voordele van de geadresseerde afzien van zijn recht op schadevergoeding. Omgekeerd mag de geadresseerde van zijn recht op schadevergoeding afzien ten voordele van de afzender. De afzender of de geadresseerde mag een derde machtigen om de schadevergoeding in ontvangst te nemen, indien de nationale wetgeving dat toestaat.

3. De postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming mag de rechthebbende schadeloos stellen voor rekening van de postdienst die aan het vervoer heeft deelgenomen en bij wie de zaak volgens de regels aanhangig is gemaakt, en die twee maanden heeft laten verstrijken zonder een definitieve oplossing te bieden of zonder te hebben aangegeven dat:

3.1 de schade klaarblijkelijk te wijten is aan een geval van overmacht;

3.2 de zending vanwege haar inhoud door de bevoegde autoriteit is tegengehouden, geconfisqueerd of vernietigd of krachtens de wetgeving van het land van bestemming in beslag is genomen.

4. De postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming is eveneens gerechtigd om de rechthebbende schadeloos te stellen wanneer het klachtenformulier onvolledig is ingevuld en ter vervollediging diende te worden teruggezonden, waardoor de in 3 bepaalde termijn is overschreden.

Artikel 38 Eventuele terugvordering van de schadevergoeding op de afzender of de geadresseerde

1. Indien, na betaling van een schadevergoeding, een tevoren als verloren beschouwde aangetekende zending of zending met waardeaangifte, of een gedeelte van de inhoud daarvan wordt teruggevonden, dan wordt de afzender c.q. de geadresseerde ervan op de hoogte gebracht dat de zending gedurende een periode van drie maanden te zijner beschikking wordt gehouden tegen terugbetaling van het bedrag van de betaalde schadevergoeding. Tevens wordt hem gevraagd aan wie de zending dient te worden afgegeven. In geval van weigering of wanneer niet binnen de gestelde termijn wordt gereageerd, wordt dezelfde procedure gevolgd ten aanzien van de geadresseerde c.q. de afzender.

2. Zien de afzender en de geadresseerde af van inontvangstneming van de zending, dan wordt deze eigendom van de postdienst of de postdiensten die de schade heeft respectievelijk hebben gedragen.

3. Wordt een zending met waardeaangifte later teruggevonden en blijkt de waarde van de inhoud lager te zijn dan het bedrag van de betaalde schadevergoeding, dan dient de afzender het bedrag van deze schadevergoeding tegen afgifte van de zending terug te betalen, onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de frauduleuze waardeaangifte.

HOOFDSTUK VI

TELEPOST

Artikel 39 Algemene bepalingen

1. De postdiensten kunnen onderling overeenkomen deel te nemen aan telepostdiensten.

2. De telepost is een postdienst waarbij gebruik wordt gemaakt van telecommunicatie om berichten die als „hard copy" of in elektronische vorm van de afzender worden ontvangen en die in dezelfde vorm aan de geadresseerde moeten worden geleverd, conform het origineel en in enkele seconden over te brengen. In geval van afgifte als „hard copy", wordt de informatie doorgaans over de grootst mogelijke afstand via elektronische weg overgebracht om zo dicht mogelijk bij de geadresseerde als „hard copy" te worden gereproduceerd. Berichten als „hard copy" worden als briefpostzending onder omslag aan de geadresseerde bezorgd.

3. De tarieven met betrekking tot telepost worden bepaald door de postdiensten, rekening houdend met de kosten en markteisen.

Artikel 40 Telefaxdiensten

1. Met het dienstenpakket dat gebruik maakt van kantoorfaxen kunnen aan het origineel gelijke teksten en afbeeldingen per telefax worden overgebracht.

Artikel 41 Telexdiensten

1. Met dit dienstenpakket kunnen door computers (PC, centrale computer) gegenereerde teksten en afbeeldingen worden overgebracht.

DEEL III

BEPALINGEN BETREFFENDE DE BRIEFPOST: BETREKKINGEN TUSSEN DE POSTDIENSTEN

HOOFDSTUK I

BEHANDELING VAN DE BRIEFPOSTZENDINGEN

Artikel 42 Doelstellingen inzake de kwaliteit van de dienstverlening

1. De postdiensten dienen een termijn vast te stellen voor de behandeling van prioritaire zendingen en luchtpostzendingen, en voor de behandeling van niet-prioritaire zendingen en zendingen over land/zee die ofwel voor hun land bestemd zijn, ofwel ervan afkomstig zijn. Deze termijn mag niet minder gunstig zijn dan die welke wordt toegepast voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst.

2. De postdiensten van herkomst dienen hun doelstellingen inzake de kwaliteit van de dienstverlening voor prioritaire zendingen en luchtpostzendingen naar het buitenland openbaar te maken, met als uitgangspunt de termijnen die door de postdiensten van herkomst en van bestemming zijn vastgelegd, met inbegrip van de transporttijd.

3. De postdiensten controleren periodiek de naleving van de vastgestelde termijnen, hetzij in het kader van de onderzoeken die door het Internationaal Bureau of door de beperkte Unies worden georganiseerd, hetzij op basis van bilaterale akkoorden.

4. Het is eveneens wenselijk dat de postdiensten periodiek de naleving van de vastgestelde termijnen controleren door middel van andere controlesystemen, met name externe controles.

5. De postdiensten passen de controlesystemen voor de kwaliteit van de dienstverlening zo veel mogelijk toe op internationale zendingen (zowel binnenkomend als uitgaand); het betreft hier een evaluatie die voor zover mogelijk vanaf de terpostbezorging tot en met de bestelling (van het begin tot het einde) wordt verricht.

6. Alle lidstaten verschaffen het Internationaal Bureau actuele informatie over de uiterste termijnen voor toelating (sluitingstijden voor de terpostbezorging), die als referentie zullen dienen voor de exploitatie van hun internationale postdienst.

7. Gegevens betreffende de stromen prioritaire en niet-prioritaire zendingen dienen zo veel mogelijk afzonderlijk te worden verstrekt.

Artikel 43 Uitwisseling van zendingen

1. De postdiensten kunnen elkaar, door tussenkomst van één of meer van hen, gesloten en depêches en zendingen à découvert verzenden, al naar gelang de behoeften van de dienst.

2. Wanneer er doorvoer van post door een land plaatsvindt zonder dat de postdienst van dat land daar een functie bij vervult, dient deze hiervan van tevoren op de hoogte te worden gebracht. De postdienst van het land van doorvoer draagt bij deze vorm van vervoer geen verantwoordelijkheid.

3. De postdiensten hebben de mogelijkheid om land-/zeepost-zendingen met beperkte voorrang per luchtpost te verzenden, mits hiervoor de toestemming is verkregen van de postdiensten die deze zendingen op de luchthavens van hun land ontvangen.

4. De uitwisselingen vinden plaats op basis van de bepalingen van het Reglement.

Artikel 44 Uitwisseling van gesloten depêches met militaire eenheden

1. Gesloten depêches kunnen worden uitgewisseld via de landmacht-, marine- of luchtmachtdiensten van andere landen:

1.1 tussen de postkantoren van een van de lidstaten en de bevelhebbers van de aan de Verenigde Naties ter beschikking gestelde militaire eenheden;

1.2 tussen de bevelhebbers van deze militaire eenheden;

1.3 tussen de postkantoren van een van de lidstaten en de bevelhebbers van marine- of luchtmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land die in het buitenland zijn gestationeerd;

1.4 tussen de bevelhebbers van marine- of luchtmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land.

2. Briefpostzendingen die zijn opgenomen in de in het eerste lid genoemde depêches dienen uitsluitend geadresseerd te zijn aan, of afkomstig te zijn van de leden van de militaire eenheden of van de staf- en bemanningsleden van de schepen of vliegtuigen van bestemming of de uitgaande schepen of vliegtuigen. De daarvoor geldende tarieven en verzendingsvoorwaarden worden aan de hand van het binnenlandse reglement vastgesteld door de postdienst van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de schepen of vliegtuigen behoren.

3. Tenzij anders is overeengekomen, is de postdienst van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de oorlogsschepen of militaire vliegtuigen behoren, aan de betrokken postdiensten de doorvoervergoedingen, de eindkosten en de kosten voor het luchtvervoer verschuldigd.

Artikel 45 Tijdelijke opschorting van de diensten

1. Wanneer een postdienst door buitengewone omstandigheden wordt gedwongen de uitvoering van zijn diensten tijdelijk geheel of gedeeltelijk op te schorten, dient deze de betrokken postdiensten hiervan onverwijld in kennis te stellen.

HOOFDSTUK II

BEHANDELING VAN GEVALLEN VAN AANPSRAKELIJKHEID

Artikel 46 Vaststelling welke postdienst aansprakelijk is

1. Tot het tegendeel wordt bewezen, is de postdienst aansprakelijk die, na de zending zonder commentaar te hebben aangenomen en in het bezit te zijn gesteld van alle voorgeschreven onderzoeksmiddelen, niet kan aantonen dat de zending is afgegeven aan de geadresseerde, of, indien daartoe aanleiding bestond, volgens de regels aan een andere postdienst is overgedragen.

2. Wanneer het verlies, de ontvreemding of de beschadiging heeft plaatsgevonden tijdens het vervoer zonder dat kan worden vastgesteld op het grondgebied of in de dienst van welk land het feit heeft plaatsgevonden, wordt de schade gelijkelijk door de desbetreffende postdiensten gedragen.

3. Een postdienst kan ten opzichte van de andere postdiensten in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor een hoger bedrag dan het maximum van de waardeaangifte dat door deze dienst wordt geaccepteerd.

4. De postdiensten die geen verzendingen met waardeaangifte verzorgen, aanvaarden voor dergelijke in gesloten depêches vervoerde zendingen de aansprakelijkheid die is voorzien voor aangetekende zendingen. Deze bepaling is eveneens van toepassing wanneer de postdiensten geen aansprakelijkheid aanvaarden voor het vervoer aan boord van de schepen of vliegtuigen die ze gebruiken.

5. Indien het verlies, de ontvreemding of de beschadiging zich heeft voorgedaan op het grondgebied of binnen de dienst van een tussenliggende postdienst die geen zendingen met waardeaangifte verzorgt, draagt de postdienst van herkomst de schade die niet door de tussenliggende postdienst wordt gedekt. Dezelfde regel is van toepassing indien het schadebedrag hoger is dan het maximum van de aangegeven waarde dat door de tussenliggende postdienst wordt geaccepteerd.

6. Douane- en andere rechten die niet konden worden geannuleerd, komen ten laste van de postdiensten die voor het verlies, de ontvreemding of de beschadiging aansprakelijk zijn.

7. De postdienst die de schadevergoeding heeft betaald, treedt, tot aan het bedrag van die schadevergoeding, in de rechten van de persoon die deze heeft ontvangen, in geval van eventueel verhaal op de geadresseerde, de afzender of derden.

HOOFDSTUK III

DOORVOERVERGOEDINGEN EN EINDKOSTEN

Artikel 47 Doorvoervergoedingen

1. Onder voorbehoud van artikel 50 worden gesloten depêches die tussen twee postdiensten of tussen twee kantoren van hetzelfde land via de diensten van één of meer andere postdiensten (derde diensten) worden uitgewisseld, onderworpen aan de betaling van doorvoervergoedingen. Deze vormen een vergoeding voor de dienstverlening op het gebied van territoriale en maritieme doorvoer.

2. Zendingen à découvert kunnen eveneens aan doorvoervergoedingen worden onderworpen. De toepassingsvoorwaarden worden bepaald in het Reglement.

Artikel 48 Tarieflijsten van de doorvoervergoedingen

1. De doorvoervergoedingen worden berekend overeenkomstig de in de volgende tabel aangegeven tarieflijsten:

Traject1Vergoedingen per bruto kg2
1.1 Traject over land, in kilometersBTR
  0 –  100 km0,14
  100 –  2000,17
 200 –   3000,20
  300 –  4000,22
 400 –  5000,24
 500 –  6000,26
 600 –  7000,27
 700 –  8000,29
 800 –  9000,31
 900 – 1 0000,32
1 000 – 1 1000,34
1 100 – 1 2000,35
1 200 – 1 3000,37
1 300 – 1 5000,39
1 500 – 2 0000,43
2 000 – 2 5000,49
2 500 – 2 7500,53
2 750 – 3 0000,56
3 000 – 4 0000,62
4 000 – 5 0000,72
5 000 – 6 0000,81
6 000 – 7 0000,89
7 000 – 8 0000,97
8 000 – 9 0001,05
9 000 – 10 0001,12
10 000 – 11 0001,19
11 000 – 12 0001,26
12 000 – 13 0001,32
13 000 – 14 0001,39
meer dan 14 0001,45
Traject1Vergoedingen per bruto kg2
1.2 Traject over zeeBTR  
in zeemijlenin kilometers na herleiding op basis van 1 zeemijl = 1,852 km
   
  0 –  100 zeemijl   0 –  185 km0,17
  100 –  200  185 –  3700,19
  200 –  300  370 –  5560,21
  300 –  400  556 –  7410,22
  400 –  500  741 –  9260,23
  500 –  600  926 – 1 1110,24
  600 –  700 1 111 – 1 2960,24
 700 –  800  1 296 – 1 4820,25
 800 –  900 1 482 – 1 6670,25
 900 – 1 000 1 667 – 1 8520,26
1 000 – 1 100 1 852 – 2 0370,26
1 100 – 1 200 2 037 – 2 2220,27
1 200 – 1 300 2 222 – 2 4080,27
1 300 – 1 500 2 408 – 2 7780,28
1 500 – 2 000 2 778 – 3 7040,29
2 000 – 2 500 3 704 – 4 6300,31
2 500 – 2 750 4 630 – 5 0930,32
2 750 – 3 000 5 093 – 5 5560,32
3 000 – 4 000 5 556 – 7 4080,34
4 000 – 5 000 7 408 – 9 2600,36
5 000 – 6 000 9 260 – 11 1120,38
6 000 – 7 00011 112 – 12 9640,40
7 000 – 8 00012 964 – 14 8160,41
8 000 – 9 00014 816 – 16 6680,42
9 000 – 10 00016 668 – 18 5200,43
10 000 – 11 00018 520 – 20 3720,45
11 000 – 12 00020 372 – 22 2240,46
12 000 – 13 00022 224 – 24 0760,47
13 000 – 14 00024 076 – 25 9280,48
meer dan 14 000meer dan 25 9280,49

2. De Postal Operations Council is gemachtigd om de in 1 vermelde tarieflijsten te herzien en te wijzigen tijdens de periode tussen twee Congressen in. De herziening, die kan plaatsvinden dankzij een methode waarbij de postdiensten die doorvoer-operaties verrichten een rechtvaardige vergoeding wordt gegarandeerd, moet zijn gebaseerd op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. Een eventuele wijziging waartoe kan worden besloten, wordt van kracht op een door de Postal Operations Council te bepalen datum.

Artikel 49 Eindkosten

1. Onder voorbehoud van artikel 50 heeft elke postdienst die van een andere postdienst briefpostzendingen ontvangt, het recht om van de postdienst van verzending een vergoeding te vragen voor de door de ontvangen internationale post teweeggebrachte kosten.

2. Vergoeding

2.1 De vergoeding voor briefpostzendingen, met uitsluiting van M-zakken, bedraagt 3,427 BTR per kilogram.

2.2 Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,653 BTR per kilogram.

2.2.1 Voor de vergoeding van de eindkosten worden M-zakken van minder dan 5 kilogram beschouwd als 5 kilogram wegend.

3. Herzieningsmechanisme

3.1 Wanneer een postdienst die, in een bepaalde betrekking, jaarlijks een stroom post van meer dan 150 ton (M-zakken niet meegerekend) verzendt of ontvangt, vaststelt dat het gemiddelde aantal zendingen in één kilogram verzonden of ontvangen post afwijkt van het wereldgemiddelde van 17,26 zendingen, kan deze dienst een herziening van de tarieven verkrijgen indien, in verhouding tot dit wereldgemiddelde:

3.1.1 het aantal zendingen hoger is dan 21 of

3.1.2 het aantal zendingen lager is dan 14.

3.1.3 In het in 3.1.2 bedoelde geval is de herziening niet van toepassing indien de stroom in kwestie bestemd is voor een ontwikkelingsland dat voorkomt op de lijst die daartoe door het Congres wordt aangehouden.

3.1.4 Wanneer een postdienst de in 3 vermelde toepassing van de herziening vraagt, mag de corresponderende postdienst dit eveneens doen, zelfs indien de stroom in tegengestelde richting lager is dan 150 ton per jaar.

3.1.4.1 Het bepaalde in 3.1.4 is niet van toepassing op de ontwikkelingslanden die voorkomen op de lijst die daartoe door het Congres wordt aangehouden.

3.2. De herziening wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen die in het Reglement zijn vastgelegd.

4. Partijenpost

4.1 De postdienst van bestemming kan voor partijenpost een specifieke vergoeding vragen volgens een van de volgende formules:

4.1.1 toepassing van de gemiddelde wereldtarieven van 0,14 BTR per zending en 1 BTR per kilogram;

4.1.2 toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die een afspiegeling zijn van de behandelingskosten in het land van bestemming. Deze kosten moeten in verhouding staan tot de binnenlandse tarieven overeenkomstig de voorwaarden die in het Reglement zijn vastgelegd.

4.2 Indien een postdienst van bestemming om een specifieke vergoeding voor partijenpost verzoekt, is de postdienst van verzending, onverminderd het in 3.1.3. bepaalde, gerechtigd te eisen dat de rest van de stroom wordt onderworpen aan de in 3.1 vermelde herziening.

5. Tijdens de periode tussen twee Congressen in is de Postal Operations Council gemachtigd om de in 2 en 4.1.1 vermelde vergoedingen te wijzigen. De eventuele herziening moet zijn gebaseerd op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. De eventuele wijziging waartoe kan worden besloten, wordt van kracht op de datum die door de Postal Operations Council wordt bepaald. Deze Raad is eveneens gemachtigd om de uitvoeringsvoorwaarden van het in 4.1.2 genoemde vergoedingssysteem vast te stellen.

6. Elke postdienst mag geheel of gedeeltelijk afzien van de in 1 bedoelde vergoeding.

7. De betrokken postdiensten mogen op basis van een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen voor de betaling van eindkosten toepassen.

Artikel 50 Vrijstelling van doorvoervergoedingen en eindkosten

1. De in artikel 7.2.2 genoemde briefpostzendingen met betrekking tot de postdienst, niet-bestelde poststukken die in gesloten depêches naar de plaats van herkomst worden teruggezonden, alsmede de zendingen van lege postzakken zijn vrijgesteld van territoriale of maritieme doorvoervergoedingen en van eindkosten.

Artikel 51 Aftrek van doorvoervergoedingen en eindkosten

1. Doorvoervergoedingen

1.1 De aftrek van de doorvoervergoedingen voor de land-/zeepost wordt voor elke postdienst van herkomst jaarlijks door de postdienst van doorvoer verricht. De aftrek wordt gebaseerd op het gewicht van de in doorvoer ontvangen gedurende het betrokken jaar verzonden depêches. De in artikel 48 opgenomen tarieflijsten zijn van toepassing.

1.2 De doorvoervergoedingen komen ten laste van de postdienst van herkomst van de depêches. Onverminderd de in 1.4 genoemde uitzondering, dienen zij te worden betaald aan de postdiensten van de landen die worden doorkruist of waarvan de diensten een bijdrage leveren aan het territoriale of maritieme vervoer van de depêches.

1.3 Wanneer de postdienst van het doorkruiste land geen bijdrage levert aan het territoriale of maritieme vervoer van de depêches, worden de overeenkomstige doorvoervergoedingen aan de postdienst van bestemming betaald indien deze de kosten betreffende deze doorvoer draagt.

1.4 De maritieme transportkosten voor depêches in doorvoer kunnen rechtstreeks tussen de postdiensten van herkomst van de depêches en de scheepvaartmaatschappijen of hun vertegenwoordigers worden afgerekend. De postdienst van de betrokken inschepingshaven dient daar van tevoren mee in te stemmen.

1.5 De postdienst die doorvoervergoedingen verschuldigd is, wordt van de betaling daarvan vrijgesteld wanneer het jaarlijkse verschuldigde bedrag niet meer dan 163,35 BTR bedraagt.

2. Eindkosten

2.1 Met uitzondering van de M-zakken wordt de aftrek van de eindkosten voor briefpostzendingen jaarlijks door de vorderende postdienst verricht aan de hand van het werkelijke gewicht van de in dat jaar ontvangen depêches. De in artikel 49 vastgelegde tarieven zijn van toepassing.

2.2 Voor M-zakken wordt de aftrek van de eindkosten jaarlijks door de vorderende postdienst verricht aan de hand van het gewicht waarop, krachtens de in artikel 49 vastgelegde voorwaarden, de eindkosten van toepassing zijn.

2.3 Teneinde het jaarlijkse gewicht te kunnen vaststellen, dienen de postdiensten van herkomst van de depêches voortdurend voor elke depêche het volgende aan te geven:

– het gewicht van de post (M-zakken niet inbegrepen);

– het gewicht van de M-zakken van meer dan 5 kilogram;

– het aantal M-zakken tot 5 kilogram.

2.4 Indien het noodzakelijk blijkt het aantal partijenpostzendingen en het gewicht daarvan te bepalen, zijn de in het Reglement genoemde voorwaarden voor deze postcategorie van toepassing.

2.5 De betrokken postdiensten mogen overeenkomen de eindkosten door middel van verschillende statistische methoden in hun onderling verkeer af te trekken. Zij mogen tevens een andere periodiciteit overeenkomen dan die welke in het Reglement voor de statistische periode worden genoemd.

2.6 De postdienst die eindkosten verschuldigd is, wordt van de betaling daarvan vrijgesteld wanneer het jaarlijkse verschuldigde bedrag niet meer dan 326,70 BTR bedraagt.

3. Elke postdienst mag de jaarlijkse resultaten die naar zijn mening te veel van de werkelijkheid zouden afwijken, aan het oordeel van een commissie van arbiters voorleggen. Deze arbitrage wordt ingesteld conform het in artikel 128 van het Algemeen Reglement bepaalde. De arbiters zijn gerechtigd het bedrag van de te betalen doorvoervergoedingen of eindkosten in billijkheid te bepalen.

HOOFDSTUK IV

KOSTEN VAN LUCHTVERVOER

Artikel 52 Algemene beginselen

1. De transportkosten voor het hele luchttraject komen ten laste van:

1.1 de postdienst van het land van herkomst wanneer het gesloten depêches betreft;

1.2. de postdienst die de zendingen aan een andere postdienst overdraagt, wanneer het open prioritaire en luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van die welke verkeerd werden verzonden.

2. Dezelfde regelingen zijn van toepassing op luchtpostzendingen, prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer die vrijgesteld zijn van doorvoervergoedingen.

3. Elke postdienst van bestemming die binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van internationale post verzorgt, heeft het recht op terugbetaling van de extra kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van de afgelegde trajecten meer dan 300 km bedraagt. Behoudens een overeenkomst die voorziet in kosteloos vervoer, dienen de kosten identiek te zijn voor alle uit het buitenland afkomstige prioritaire en luchtpostzendingen, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per luchtpost.

4. Wanneer de vereffening van de door de postdienst van bestemming geheven eindkosten specifiek gebaseerd is op de binnenlandse kosten of tarieven, worden de binnenlandse luchtvervoerkosten echter niet terugbetaald.

5. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit de postdienst van bestemming het gewicht uit van alle depêches waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindkosten specifiek gebaseerd is op de binnenlandse kosten of tarieven van de postdienst van bestemming.

6. Behoudens een bijzondere afspraak tussen de betrokken postdiensten is artikel 48 van toepassing op de luchtpostzendingen voor het eventuele territoriale of maritieme traject. De volgende activiteiten geven echter geen aanleiding tot betaling van doorvoervergoedingen:

6.1 het overladen van luchtpostzendingen tussen twee luchthavens vanwaar één en dezelfde stad wordt aangedaan;

6.2 het vervoer van deze depêches tussen een luchthaven vanwaar een stad wordt aangedaan en een in dezelfde stad gelegen opslagplaats, en het vervoer terug van deze depêches met het oog op de doorzending ervan.

Artikel 53 Basistarief en berekening van de kosten van luchtvervoer

1. Het basistarief voor luchtvervoer dat bij de verrekening tussen de postdiensten wordt toegepast, wordt goedgekeurd door de Postal Operations Council. Het tarief wordt door het lnternationaal Bureau volgens een in het Reglement bepaalde formule berekend.

2. De berekening van de kosten van luchtvervoer van gesloten depêches, prioritaire zendingen en luchtpostzendingen à découvert in doorvoer, alsmede de daarop betrekking hebbende wijzen van aftrek, worden in het Reglement vastgelegd.

HOOFDSTUK V

TELEMATICA-VERBINDINGEN

Artikel 54 Algemene bepalingen

1. De postdiensten kunnen overeenkomen om telematica-verbindingen tot stand te brengen tussen henzelf en met andere partners.

2. De betrokken postdiensten zijn vrij in de keuze van hun leveranciers en de technische middelen (hardware en software) om de gegevensuitwisseling te verwezenlijken.

3. De postdiensten maken in overleg met de leverancier van de netwerkdiensten bilaterale afspraken over de betalingswijze voor die diensten.

4. De postdiensten zijn noch financieel, noch juridisch aansprakelijk indien een andere postdienst de betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van de diensten met betrekking tot de uitvoering van de telematische uitwisselingen, niet verricht.

HOOFDSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 55 Vereffening van de rekeningen

1. De vereffeningen tussen de postdiensten van de uit het postverkeer voortvloeiende internationale rekeningen kunnen als gewone transacties worden beschouwd en overeenkomstig de gebruikelijke internationale verplichtingen van de betrokken lidstaten geschieden, indien daaromtrent overeenstemming bestaat. Bij gebreke van een dergelijke overeenstemming geschieden deze vereffeningen overeenkomstig de bepalingen van het Reglement.

Artikel 56 Informatieverschaffing, publicaties van het lnternationaal Bureau, bewaring van documenten, formulieren

1. De bepalingen inzake het verschaffen van informatie betreffende de uitvoering van de postale dienst, inzake publicaties van het Internationaal Bureau, het bewaren van documenten en te gebruiken formulieren, worden in het Reglement vastgelegd.

DEEL IV

EMS-DIENST

Artikel 57 EMS-dienst

1. De EMS-dienst is de snelste postdienst met gebruikmaking van fysieke middelen. De dienst bestaat in het binnen zeer korte tijd ophalen, overbrengen en bestellen van correspondentie, documenten of goederen.

2. De EMS-dienst wordt geregeld op basis van bilaterale overeenkomsten. De aspecten die niet uitdrukkelijk in deze overeenkomsten worden geregeld, zijn onderworpen aan de relevante bepalingen van de Akten van de Unie.

3. Voor zover mogelijk is de EMS-dienst herkenbaar aan een logo van onderstaand model, dat uit de volgende elementen is samengesteld:

– een oranje vleugel;

trb-1998-273-1.gif

– de letters EMS in het blauw;

– drie horizontale oranje strepen.

Het logo mag worden aangevuld met de benaming van de nationale dienst.

4. De tarieven voor de EMS-dienst worden door de postdienst van herkomst vastgesteld, rekening houdend met de kosten en markteisen.

DEEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 58 Verplichtingen inzake strafmaatregelen

1. De regeringen van de lidstaten verbinden zich ertoe de maatregelen te treffen of voor te stellen bij de wetgevende macht van hun land die noodzakelijk zijn om:

1.1 de vervalsing van postzegels, zelfs indien deze niet meer in omloop zijn, en van internationale antwoordcoupons te bestraffen;

1.2 het gebruik of het in omloop brengen van:

1.2.1 vervalste postzegels (zelfs indien deze niet meer in omloop zijn) of reeds gebruikte postzegels, alsmede van vervalste of reeds gebruikte afdrukken van frankeermachines of van drukpersen;

1.2.2 vervalste internationale antwoordcoupons;

te bestraffen;

1.3 het met bedrieglijk oogmerk vervaardigen en in omloop brengen van bij de postdienst in gebruik zijnde vignetten en zegels, die dusdanig zijn vervalst of nagemaakt dat zij kunnen worden verward met de door de postdienst van een van de lidstaten uitgegeven vignetten en zegels, te verbieden en te beteugelen;

1.4 het insluiten van verdovende middelen en psychotrope stoffen, alsmede van explosieve, ontvlambare en andere gevaarlijke stoffen, in poststukken waarvoor die insluiting niet uitdrukkelijk door dit Verdrag en de andere postverdragen wordt toegestaan, te verhinderen en in voorkomend geval te bestraffen.

Artikel 59 Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende dit Verdrag en het Uitvoeringsreglement

1. Voor de tenuitvoerlegging van de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende dit Verdrag en het Reglement, dienen deze te zijn goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige lidstaten die hun stem uitbrengen. Ten minste de helft van de op het Congres vertegenwoordigde lidstaten dient op het moment van de stemming aanwezig te zijn.

2. Voor de tenuitvoerlegging van de voorstellen betreffende het Reglement die door het Congres voor beslissing naar de Postal Operations Council zijn verwezen of die tussen twee Congressen in zijn ingediend, dienen deze te zijn goedgekeurd door de meerderheid van de leden van de Postal Operations Council.

3. Voor de tenuitvoerlegging van de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende dit Verdrag dienen deze het volgende aantal stemmen op zich te verenigen:

3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de lidstaten van de Unie op de raadpleging heeft gereageerd indien het wijzigingen betreft van de artikelen 1 tot en met 7 (eerste deel), 8 tot en met 11, 13, 16 tot en met 18, 24 tot en met 26, 34 tot en met 38 (tweede deel), 43.2, 44 tot en met 51, 55 (derde deel), 58 tot en met 60 (vijfde deel) van dit Verdrag en van alle artikelen van zijn Slotprotocol;

3.2 de meerderheid van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de lidstaten van de Unie op de raadpleging heeft gereageerd indien het substantiële wijzigingen betreft van andere bepalingen dan die welke in 3.1 worden vermeld;

3.3 de meerderheid van de stemmen indien het gaat om:

3.3.1 redactionele wijzigingen van andere bepalingen van dit Verdrag dan die welke in 3.1 worden vermeld;

3.3.2 de interpretatie van de bepalingen van dit Verdrag en van zijn Slotprotocol.

4. Niettegenstaande het in 3.1 bepaalde, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging het recht om, binnen negentig dagen nadat deze ter kennis werd gebracht, door middel van een schriftelijke verklaring aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau aan te geven dat hij die wijziging onmogelijk kan aanvaarden.

Artikel 60 Inwerkingtreding en duur van dit Verdrag

1. Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 1996 en zal van kracht blijven tot de inwerkingtreding van de Akten van het volgende Congres.

TEN BLIJKE WAARVAN de gevolmachtigden van de Regeringen van de lidstaten dit Verdrag hebben ondertekend in één exemplaar dat wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de Regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke Partij worden toegezonden.

GEDAAN te Seoel, op 14 september 1994.


Slotprotocol van het Algemeen Postverdrag

Bij de ondertekening van het heden gesloten Algemeen Postverdrag zijn de ondergetekende gevolmachtigden als volgt overeengekomen:

Artikel I Eigendomsrecht op de poststukken

1. Artikel 2 is niet van toepassing op Antigua en Barbuda, Australië, Bahrein, Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, de Dominicaanse Republiek, Egypte, Fiji, Gambia, Ghana, Grenada, Guyana, lerland, Jamaica, Jemen, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Malawi, Maleisië, Mauritius, Nauru, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, de Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, (de Verenigde Republiek) Tanzania, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Uganda, Vanuatu, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland, de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk, West-Samoa, Zambia en Zimbabwe.

2. Artikel 2 is evenmin van toepassing op Denemarken, waarvan de wetgeving niet voorziet in het terugtrekken van briefpostzendingen of de wijziging van het adres daarvan op verzoek van de afzender, zodra de geadresseerde op de hoogte is gebracht van de binnenkomst van een aan hem geadresseerde zending.

Artikel Il Porten

1. Indien de nationale wetgeving dit toelaat, is het de postdienst van Canada, in afwijking van artikel 6.4, toegestaan om andere porten in rekening te brengen dan die waarin door het Algemeen Postverdrag en de andere postverdragen is voorzien.

Artikel III Uitzondering op de portvrijdom voor braillestukken

1. In afwijking van artikel 7.4 mogen de postdiensten van Saint Vincent en de Grenadines en van Turkije, die in hun binnenlandse dienst geen portvrijdom voor braillestukken toestaan, porten en toeslagen voor bijzondere diensten heffen, mits die niet meer bedragen dan die van hun binnenlandse dienst.

2. In afwijking van artikel 7.4 mogen de postdiensten van Amerika (Verenigde Staten), Canada, Duitsland, Japan en het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-lerland de toeslagen voor bijzondere diensten heffen die in hun binnenlandse dienst op braillestukken van toepassing zijn.

Artikel IV Petits paquets

1. De verplichting deel te nemen aan de uitwisseling van petits paquets van meer dan 500 gram geldt niet voor de postdiensten van Myanmar en Papoea-Nieuw-Guinea, die niet in staat zijn deze uitwisseling te verzorgen.

Artikel V Drukwerken. Maximumgewicht

1. In afwijking van artikel 8.3.2 is het de postdiensten van Canada en lerland toegestaan om het maximumgewicht van drukwerken bij binnenkomst en bij verzending te beperken tot 2 kg.

Artikel VI Aangetekende „M"-zakken

1. Het is de postdiensten van Amerika (Verenigde Staten) en Canada toegestaan aangetekende M-zakken niet te accepteren en voor dergelijke uit andere landen afkomstige zakken niet de dienstverlening te verzorgen die is voorbehouden aan aangetekende zendingen.

Artikel VII Terpostbezorging van briefpostzendingen in het buitenland

1. De postdiensten van Amerika (Verenigde Staten), Griekenland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland behouden zich het recht voor om, in verhouding tot de kosten van de veroorzaakte werkzaamheden, een toeslag te heffen van elke postdienst die aan genoemde postdiensten uit hoofde van artikel 25.4, voorwerpen terugzendt die aanvankelijk niet door hun diensten als poststukken werden verzonden.

2. In afwijking van artikel 25.4 behoudt de postdienst van Canada zich het recht voor om van de postdienst van herkomst een vergoeding te heffen waarmee deze dienst ten minste de kosten die de behandeling van dergelijke zendingen met zich meebrengt, kan dekken.

3. Krachtens artikel 25.4 is het de postdienst van bestemming toegestaan om van de postdienst van terpostbezorging een passende vergoeding te eisen voor de bestelling van briefpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn gepost. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland behoudt zich het recht voor om deze betaling te beperken tot het bedrag dat overeenstemt met het binnenlandse tarief van het land van bestemming dat op vergelijkbare zendingen van toepassing is.

4. Krachtens artikel 25.4 is het de postdienst van bestemming toegestaan om van de postdienst van terpostbezorging een passende vergoeding te eisen voor de bestelling van briefpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn gepost. De volgende landen behouden zich het recht voor om deze betaling te beperken tot de grenzen die voor partijenpost in het Algemeen Postverdrag en het Reglement worden toegestaan: Amerika (Verenigde Staten), Australië, Bahama's, Barbados, Brunei Darussalam, Grenada, Guyana, India, Maleisië, Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, Nepal, Nieuw-Zeeland, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Singapore, Sri Lanka, Suriname en Thailand, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-lerland, en de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk.

5. Niettegenstaande het voorbehoud in 4 behouden de volgende landen zich het recht voor om de bepalingen van artikel 25 van het Algemeen Postverdrag in hun geheel toe te passen op de post die van de lidstaten van de Unie wordt ontvangen: Argentinië, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Cyprus, Duitsland, Egypte, Frankrijk, Griekenland, Guinee, Israël, Italië, (de Republiek) lvoorkust, Japan, Jordanië, Kameroen, Libanon, Mali, Mauritanië, Monaco, Portugal, Senegal, Syrië (de Syrische Arabische Republiek) en Togo.

Artikel VIII Verbodsbepalingen

1. Bij wijze van uitzondering aanvaardt de postdienst van Libanon geen aangetekende zendingen die muntstukken, muntbiljetten, waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten. Wat betreft de aansprakelijkheid in geval van ontvreemding of beschadiging van aangetekende zendingen, en wat betreft zendingen die glazen voorwerpen of breekbare voorwerpen bevatten, behoeft deze postdienst zich niet strikt te houden aan het in artikel 35.1 bepaalde.

2. Bij wijze van uitzondering aanvaarden de postdiensten van Bolivia, de Volksrepubliek China, Irak, Nepal en Vietnam geen aangetekende zendingen die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.

3. De postdienst van Myanmar behoudt zich het recht voor om geen zendingen met waardeaangifte te aanvaarden die de in artikel 26.2 genoemde waardevolle voorwerpen bevatten, omdat zijn nationale wetgeving het aannemen van dergelijke zendingen verbiedt.

4. De postdienst van Nepal aanvaardt geen aangetekende zendingen of zendingen met waardeaangifte die bankbiljetten of muntstukken bevatten, tenzij daartoe bijzondere overeenkomsten zijn afgesloten.

Artikel IX Aan douanerechten onderworpen voorwerpen

1. Met verwijzing naar artikel 26 aanvaarden de postdiensten van Bangladesh en El Salvador geen zendingen met waardeaangifte die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten.

2. Met verwijzing naar artikel 26 aanvaarden de postdiensten van de volgende landen geen gewone of aangetekende brieven die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Afghanistan, Albanië, Azerbeidzjan, Belarus, Cambodja, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, Colombia, Cuba, El Salvador, Estland, Ethiopië, Italië, Democratische Volksrepubliek Korea, Nepal, Oekraïne, Oezbekistan, Republiek Panama, Peru, San Marino, Saudi-Arabië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Venezuela.

3. Met verwijzing naar artikel 26 aanvaarden de postdiensten van de volgende landen geen gewone brieven die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Benin, Burkina Faso, Djibouti, Republiek Ivoorkust, Jemen, Mali, Mauritanië, Niger, Oman, Senegal en Vietnam.

4. Niettegenstaande het in 1 tot en met 3 bepaalde worden serum- en vaccinzendingen, alsmede zendingen met dringend noodzakelijke en moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen, te allen tijde toegelaten.

Artikel X Terugtrekking. Adreswijziging of -verbetering

1. Artikel 29 is niet van toepassing op Antigua en Barbuda, de Bahama's, Bahrein, Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, de Dominicaanse Republiek, Fiji, Gambia, Grenada, Guyana, lerland, Irak, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, de Democratische Volksrepubliek Korea, Lesotho, Malawi, Maleisië, Myanmar, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, de Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, (de Verenigde Republiek) Tanzania, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Uganda, Vanuatu, het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-lerland, de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk, West-Samoa en Zambia, waarvan de wetgeving niet voorziet in het terugtrekken van briefpostzendingen of de wijziging van het adres daarvan op verzoek van de afzender.

2. Artikel 29 is van toepassing op Australië voor zover het verenigbaar is met de nationale wetgeving van dat land.

Artikel XI Klachten

1. In afwijking van artikel 30.4 behouden de postdiensten van Gabon, Griekenland, (de Islamitische Republiek) Iran, Kaapverdië, Mongolië, Myanmar, Syrië (de Syrische Arabische Republiek), Tsjaad, Saudi-Arabië, de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk en Zambia zich het recht voor om van hun cliënten een reclameringstoeslag te heffen.

2. In afwijking van artikel 30.4 behouden de postdiensten van Argentinië, Slowakije en de Tsjechische Republiek zich het recht voor om een bijzondere toeslag te heffen wanneer na een naar aanleiding van een klacht ingesteld onderzoek blijkt dat deze klacht ongegrond was.

Artikel XII Recht voor aanbieding bij de douane

De postdienst van Gabon behoudt zich het recht voor om van zijn cliënten een recht voor aanbieding bij de douane te heffen.

Artikel XIII Aansprakelijkheid van de postdiensten

1. Het is de postdiensten van Bangladesh, Benin, Burkina Faso, (de Republiek) Congo, Djibouti, lndia, (de Republiek) lvoorkust, Libanon, Madagaskar, Mali, Mauritanië, Nepal, Niger, Senegal, Togo en Turkije toegestaan artikel 34.1.1.1 niet toe te passen wat de aansprakelijkheid in geval van ontvreemding of beschadiging van aangetekende zendingen betreft.

2. In afwijking van de artikelen 34.1.1.1 en 35.1 zijn de postdiensten van Chili, (de Volksrepubliek) China en Colombia slechts aansprakelijk voor verlies en volledige ontvreemding of volledige beschadiging van aangetekende zendingen.

3. In afwijking van artikel 34 aanvaardt de postdienst van Saudi-Arabië geen enkele aansprakelijkheid in geval van verlies of beschadiging van zendingen die de in artikel 26.2 bedoelde voorwerpen bevatten.

Artikel XIV Onaansprakelijkheid van de postdiensten

1. De postdienst van Bolivia is niet gehouden aan toepassing van artikel 35.1 met betrekking tot aansprakelijkheid in geval van ontvreemding of beschadiging van aangetekende zendingen.

Artikel XV Betaling van schadevergoeding

1. De postdiensten van Bangladesh, Bolivia, Guinee, Mexico, Nepal en Nigeria zijn niet gehouden aan naleving van artikel 37.3 wat betreft het bieden van een definitieve oplossing binnen een termijn van twee maanden of het in kennis stellen van de postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming dat een poststuk door de bevoegde autoriteit op grond van zijn binnenlandse wetgeving vanwege haar inhoud is tegengehouden, geconfisqueerd of vernietigd.

2. De postdiensten van (de Republiek) Congo, Djibouti, Guinee, Libanon en Madagaskar zijn niet gehouden aan naleving van artikel 37.3 wat betreft het bieden van een definitieve oplossing voor een klacht binnen een termijn van twee maanden. Zij aanvaarden bovendien niet dat de rechthebbende na afloop van voormelde termijn door een andere postdienst voor hun rekening schadeloos zou worden gesteld.

Artikel XVI Bijzondere doorvoervergoedingen

1. De postdienst van Griekenland behoudt zich het recht voor de in artikel 48.1 vastgelegde territoriale doorvoervergoedingen met 30% en maritieme doorvoervergoedingen met 50% te verhogen.

2. Het is de postdienst van Rusland (de Russische Federatie) toegestaan om, naast de in artikel 48.1.1 vermelde doorvoervergoedingen, voor elke kilogram briefpostzendingen in doorvoer die via de transsiberische spoorweg wordt vervoerd een toeslag te heffen van 0,65 BTR.

3. Het is de postdiensten van Egypte en Sudan toegestaan om, naast de in artikel 48.1 vermelde doorvoervergoedingen, voor elke zak briefpostzendingen in doorvoer die via het Nassermeer tussen Shallal (Egypte) en Wadi Halfa (Sudan) wordt vervoerd een toeslag te heffen van 0,16 BTR.

4. Het is de postdienst van (de Republiek) Panama toegestaan om, naast de in artikel 48.1 vermelde doorvoervergoedingen, een toeslag van 0,98 BTR te heffen voor elke zak briefpostzendingen in doorvoer die via de Istmus van Panama tussen de havens van Balboa aan de Stille Oceaan en Colon aan de Atlantische Oceaan wordt doorgevoerd.

5. Bij wijze van uitzondering is het de postdienst van (de Republiek) Panama toegestaan per zak een toeslag te heffen van 0,65 BTR voor alle depêches die in de havens van Balboa of Colon worden opgeslagen of overgeladen, mits deze postdienst geen enkele vergoeding ontvangt voor territoriale of maritieme doorvoer van deze zendingen.

6. In afwijking van artikel 48.1, is het de postdienst van Afghanistan voorlopig toegestaan, vanwege de bijzondere moeilijkheden die deze dienst inzake transport- en communicatiemiddelen ondervindt, gesloten depêches en correspondentie à découvert door zijn land door te voeren onder bijzondere tussen deze dienst en de betrokken postdiensten overeengekomen voorwaarden.

7. In afwijking van artikel 48.1 worden de autodiensten Syrië-lrak beschouwd als buitengewone diensten die aanleiding geven tot het heffen van bijzondere doorvoervergoedingen.

Artikel XVII Kosten van binnenlands luchtvervoer

1. In afwijking van artikel 52.3 behouden de postdiensten van de Bahama's, (de Republiek) Congo, Cuba, de Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Gabon, Griekenland, Guatemala, Guyana, (de Republiek) Honduras, Kaapverdië, Mongolië, Papoea-Nieuw-Guinea, de Salomonseilanden, Saudi-Arabië en Vanuatu zich het recht voor een vergoeding te heffen voor het binnenlandse luchtvervoer van internationale depêches.

2. In afwijking van artikel 52.3 behoudt de postdienst van Myanmar zich het recht voor een vergoeding te heffen voor het binnenlandse vervoer, al dan niet per luchtpost, van internationale depêches.

3. In afwijking van de artikelen 52.4 en 52.5 zijn de postdiensten van Amerika (Verenigde Staten), Canada, (de Islamitische Republiek) Iran en Turkije bevoegd om, in de vorm van uniforme heffingen, van de betrokken postdiensten de kosten terug te vorderen die zij hebben gemaakt voor het binnenlandse luchtvervoer van binnenkomende post, afkomstig van een postdienst waarvoor zij de vereffening voor eindkosten toepassen die specifiek gebaseerd is op de binnenlandse kosten of tarieven.

TEN BLIJKE WAARVAN de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol hebben opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst van het Algemeen Postverdrag zelf opgenomen, en dit hebben ondertekend in één exemplaar dat wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de Regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke Partij worden toegezonden.

GEDAAN te Seoel, op 14 september 1994.


Verdrag betreffende de postpakketten

Gelet op artikel 22, vierde lid, van de op 10 juli 1964 te Wenen totstandgekomen Constitutie van de Wereldpostunie, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de Regeringen van de lidstaten van de Unie, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25, vierde lid, van genoemde Constitutie, het volgende Verdrag gesloten.

DEEL I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Doel van het Verdrag

1. In dit Verdrag wordt de dienstverlening inzake postpakketten tussen de verdragsluitende landen geregeld.

2. In dit Verdrag, het slotprotocol en het uitvoeringsreglement wordt met de term „pakketten" verwezen naar alle pakketten.

Artikel 2 Exploitatie van de dienst door transportondernemingen

1. Elk land waarvan de postdienst geen vervoer van pakketten verzorgt en dat toetreedt tot het Verdrag, mag de bepalingen daarvan doen uitvoeren door transportondernemingen. Het mag deze dienst tevens beperken tot pakketten die afkomstig zijn van of bestemd zijn voor de plaatsen die door die ondernemingen worden aangedaan. De postdienst blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van het Verdrag.

DEEL II

DIENSTENAANBOD

HOOFDSTUK 1

ALGEMEEN

Artikel 3 Beginselen

1. De pakketten kunnen hetzij rechtstreeks, hetzij via een of meer landen, worden uitgewisseld. De uitwisseling van pakketten waarvan het eenheidsgewicht meer dan 10 kilogram bedraagt is facultatief; daarbij mag het eenheidsgewicht niet meer dan 31,5 kilogram bedragen.

2. De pakketten die met voorrang per luchtpost worden vervoerd, worden „luchtpostpakketten" genoemd.

3. De bijzonderheden met betrekking tot de begrenzing van gewichten en formaten en de voorwaarden voor aanvaarding zijn vastgelegd in het Reglement.

Artikel 4 Gewicht

1. Het gewicht van de pakketten wordt uitgedrukt in kilogrammen.

Artikel 5 Basisbedragen

1. De postdiensten stellen basisbedragen vast die aan de afzenders in rekening worden gebracht.

2. De basisbedragen moeten in verhouding zijn met de quota. Over het algemeen mogen zij opgeteld niet meer bedragen dan de door de postdiensten krachtens de artikelen 34 tot en met 36 vastgestelde quota.

Artikel 6 Luchtrechten

1. De postdiensten stellen luchtrechten vast die voor de luchtpostpakketten worden geheven.

2. De luchtrechten moeten in verhouding zijn met de kosten van het luchtvervoer. Over het algemeen mogen zij opgeteld niet meer bedragen dan de kosten van dit vervoer.

3. De luchtrechten moeten uniform zijn voor het hele grondgebied van eenzelfde land van bestemming, ongeacht de gebruikte verzendingswijze.

Artikel 7 Bijzondere toeslagen

1. De postdiensten zijn gerechtigd om in de hierna genoemde gevallen dezelfde toeslagen te heffen als in hun binnenlandse verkeer.

1.1 Een toeslag voor terpostbezorging buiten de normale openingsuren van de loketten, te betalen door de afzender.

1.2 Een ophaalrecht, te betalen door de afzender.

1.3 Een toeslag voor poste-restante-zendingen, te heffen door de postdienst van bestemming op het moment van uitreiking op alle poste-restante-pakketten. In geval van terugzending naar de afzender of nazending mag het verhaal niet meer bedragen dan 0,49 BTR.

1.4 Een bewaarloon voor alle pakketten die niet binnen de voorgeschreven termijn zijn afgehaald, ongeacht of zij poste restante of aan een huisadres zijn geadresseerd. Deze toeslag wordt geheven door de postdienst die de bestelling uitvoert, ten gunste van de postdiensten die de pakketten na de toegestane termijn hebben bewaard. In geval van terugzending aan de afzender of nazending mag het verhaal niet meer bedragen dan 6,53 BTR.

2. Wanneer een pakket op de normale wijze aan huis van de geadresseerde wordt besteld, kan aan hem geen bestelloon in rekening worden gebracht. Wanneer normaliter niet aan huis wordt besteld, dient het bericht van binnenkomst van het pakket gratis te worden verzonden. In dat geval mag, indien facultatief bestelling aan huis van de geadresseerde wordt aangeboden, een bestelloon aan de geadresseerde in rekening worden gebracht. Dit moet gelijk zijn aan het bestelloon in de binnenlandse dienst.

3. De postdiensten die ermee hebben ingestemd de risico's te dekken die kunnen voortvloeien uit een geval van overmacht mogen voor pakketten zonder waardeaangifte een toeslag heffen voor het risico van overmacht van maximaal 0,20 BTR per pakket. Voor pakketten met waardeaangifte wordt het bedrag vermeld in artikel 11.4.

Artikel 8 Frankering

1. Pakketten dienen te worden gefrankeerd door middel van postzegels of op een andere in het reglement van de postdienst van herkomst toegestane wijze.

Artikel 9 Portvrijdom

1. Dienstpakketten

1.1 Pakketten met betrekking tot de postale dienst, „dienstpakketten" genoemd, die worden uitgewisseld tussen:

1.1.1 postdiensten;

1.1.2 postdiensten en het Internationaal Bureau

1.1.3 postkantoren van de lidstaten;

1.1.4 postkantoren en postdiensten;

genieten portvrijdom.

1.2 Over luchtpostpakketten, met uitzondering van die welke afkomstig zijn van het Internationaal Bureau, worden geen luchtrechten geheven.

2. Pakketten van of voor krijgsgevangenen en civiel geïnterneerden.

2.1 Pakketten die bestemd zijn voor gevangenen en voor de in het Algemeen postverdrag genoemde instellingen of die door hen worden verzonden, worden „pakketten van of voor krijgsgevangenen en civiel geïnterneerden" genoemd. Deze pakketten zijn vrijgesteld van alle porten, met uitzondering van de luchtrechten.

HOOFDSTUK 2

AANVULLENDE DIENSTEN

Artikel 10 Expressepakketten

1. Op verzoek van de afzenders worden pakketten die bestemd zijn voor landen waarvan de postdienst deze dienst verzorgt, zo snel mogelijk na hun binnenkomst in het bestelkantoor door een speciale bode aan huis besteld. Zij worden dan „expressepakketten" genoemd.

2. Expressepakketten zijn onderhevig aan een toeslag van maximaal 1,63 BTR. Deze toeslag dient volledig vooraf te worden voldaan en is zelfs verschuldigd indien niet het pakket maar alleen het bericht van binnenkomst per expresse kan worden besteld.

3. Wanneer bestelling per expresse bijzondere lasten met zich meebrengt, mag de postdienst van bestemming een aanvullende toeslag heffen volgens de bepalingen met betrekking tot soortgelijke zendingen in zijn binnenlandse verkeer. Deze aanvullende toeslag blijft zelfs invorderbaar indien het pakket naar de afzender wordt teruggezonden of wordt doorgezonden. In dat geval mag het verhaal echter niet meer bedragen dan 1,63 BTR.

4. Indien het reglement van de postdienst van bestemming dit toelaat, mogen de geadresseerden het bestelkantoor verzoeken om de voor hen bestemde pakketten direct na binnenkomst per expresse te bestellen. In dat geval mag de postdienst van bestemming op het moment van de bestelling de in zijn binnenlandse dienst van toepassing zijnde toeslag heffen.

Artikel 11 Pakketten met waardeaangifte

1. Alle pakketten die een opgave van de waarde bevatten worden „pakketten met waardeaangifte" genoemd. De uitwisseling is beperkt tot de betrekkingen tussen de postdiensten die pakketten met waardeaangifte aanvaarden.

2. Elke postdienst mag de waardeaangifte voor zichzelf beperken tot een bedrag dat niet lager mag zijn dan 4000 BTR. Niettemin kan de limiet voor de waardeaangifte die voor de binnenlandse dienst geldt, worden toegepast, indien deze lager is dan dit bedrag.

3. Het port voor pakketten met waardeaangifte dient vooraf te worden voldaan. Dit port bestaat uit het basisbedrag, een verzendingstoeslag die facultatief kan worden geheven en een gewone verzekeringstoeslag.

3.1 Eventueel wordt het basisbedrag aangevuld met luchtrechten en toeslagen voor bijzondere diensten.

3.2 De verzendingstoeslag mag niet hoger zijn dan de in het Algemeen Postverdrag bepaalde aantekentoeslag. In plaats van de vaste aantekentoeslag mogen de postdiensten de overeenkomende toeslag uit hun binnenlandse dienst heffen of, bij wijze van uitzondering, een toeslag van maximaal 3.27 BTR.

3.3 De gewone verzekeringstoeslag bedraagt maximaal 0,33 BTR per aangegeven 65,34 BTR of een deel daarvan, of 0,5% van de waardeaangiftetrap.

4. De postdiensten die de risico's dekken die kunnen voortvloeien uit een geval van overmacht zijn gerechtigd een „toeslag voor overmachtrisico's" te heffen. Deze toeslag wordt zodanig vastgesteld dat het totaal van deze toeslag en de normale verzekeringstoeslag niet meer bedraagt dan het in 3.3 bepaalde maximum.

5. In de gevallen waarin uitzonderlijke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, mogen de postdiensten van de afzenders of de geadresseerden bovendien in hun nationale wetgeving bepaalde bijzondere toeslagen heffen.

Artikel 12 Rembourspakketten

1. Alle pakketten die bezwaard zijn met rembours als bedoeld in het Verdrag betreffende de rembourszendingen1 worden „rembourspakketten" genoemd. Voor de uitwisseling van rembourspakketten is voorafgaande toestemming van de postdienst van herkomst en de postdienst van bestemming nodig.

Artikel 13 Breekbare pakketten. Hinderlijke pakketten

1. Alle pakketten die voorwerpen bevatten die gemakkelijk kunnen breken en die met bijzondere zorg moeten worden behandeld worden „breekbare pakketten" genoemd.

2. Alle pakketten waarvan de afmetingen de in het Reglement vastgestelde grenzen of de grenzen die de postdiensten onderling kunnen hebben vastgesteld overschrijden, worden „hinderlijke pakketten" genoemd.

3. Alle pakketten die, door hun vorm of door hun structuur, niet gemakkelijk met andere pakketten kunnen worden geladen of die bijzondere voorzorgsmaatregelen vereisen, worden eveneens „hinderlijke pakketten" genoemd.

4. Breekbare pakketten en hinderlijke pakketten zijn onderhevig aan eenzelfde extra toeslag van 50% van het basisbedrag. Indien een pakket breekbaar en hinderlijk is, wordt de extra toeslag slechts eenmaal geheven. De luchtrechten met betrekking tot dergelijke pakketten worden echter niet verhoogd.

5. De uitwisseling van breekbare pakketten en hinderlijke pakketten is beperkt tot de betrekkingen tussen de postdiensten die deze zendingen aanvaarden.

Artikel 14 Consolidatiedienst „Consignment"

1. De postdiensten kunnen onderling overeenkomen deel te nemen aan een facultatieve consolidatiedienst, „Consignment" genoemd, voor gegroepeerde zendingen van één afzender die voor het buitenland zijn bestemd.

2. Voor zover mogelijk is deze dienst herkenbaar aan een logo dat uit de volgende elementen is samengesteld:

– het woord „CONSIGNMENT" in het blauw;

trb-1998-273-2.gif

– drie horizontale strepen (één rood, één blauw en één groen).

3. De invulling van deze dienst wordt bilateraal vastgesteld tussen de postdienst van herkomst en de postdienst van bestemming op basis van de door de Postal Operations Council vastgelegde bepalingen.

Artikel 15 Bericht van ontvangst

1. De afzender van een pakket kan om een bericht van ontvangst vragen onder de in het Algemeen Postverdrag vastgelegde voorwaarden. De postdiensten kunnen deze dienst echter beperken tot de pakketten met waardeaangifte indien deze beperking in hun binnenlandse verkeer geldt.

2. De toeslag voor een bericht van ontvangst bedraagt maximaal 0,98 BTR.

Artikel 16 Port- en rechtvrije pakketten

1. In het verkeer tussen de postdiensten die daarmee hebben ingestemd, kunnen de afzenders, door middel van een voorafgaande verklaring aan het kantoor van herkomst, het totale bedrag van de porten en rechten waarmee pakketten bij de bestelling worden bezwaard, voor hun rekening nemen. Het betreft in dat geval „port- en rechtvrije pakketten".

2. De afzender verplicht zich de bedragen te betalen die door het kantoor van bestemming zouden kunnen worden gevorderd. In voorkomend geval dient hij een voorlopige betaling te doen.

3. De postdienst van herkomst heft van de afzender een toeslag van maximaal 0,98 BTR per pakket, die de dienst behoudt als vergoeding voor de in het land van herkomst geleverde diensten.

4. De postdienst van bestemming is gerechtigd om per pakket een commissieloon van maximaal 0,98 BTR per pakket te heffen. Dit loon staat los van het recht voor aanbieding bij de douane en wordt bij de afzender geïnd ten gunste van de postdienst van bestemming.

Artikel 17 Bericht van inscheping

1. In het verkeer tussen de postdiensten die deze dienst verzorgen, kan de afzender verzoeken om het toesturen van een bericht van inscheping.

2. De toeslag voor een bericht van inscheping bedraagt maximaal 0,36 BTR per pakket.

HOOFDSTUK 3

BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 18 Verbodsbepalingen

1. Het insluiten van de hierna genoemde voorwerpen in pakketten van ongeacht welke soort is verboden:

1.1 voorwerpen die, door hun aard of hun verpakking, gevaar kunnen opleveren voor de beambten, of de andere pakketten of installaties van de posterijen kunnen bevuilen of beschadigen;

1.2 verdovende middelen en psychotrope stoffen;

1.3 documenten die het karakter dragen van een actuele en persoonlijke briefwisseling, en correspondentie van ongeacht welke aard, uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de bij hen wonende personen;

1.4 levende dieren, tenzij hun vervoer per post is toegestaan in het reglement van de betrokken landen;

1.5 explosieve, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen;

1.6 radioactieve stoffen;

1.7 obscene of immorele voorwerpen;

1.8 voorwerpen waarvan de invoer of de circulatie in het land van bestemming verboden is.

2. Het is verboden in pakketten zonder waardeaangifte die worden uitgewisseld tussen twee landen die wel pakketten met waardeaangifte aanvaarden, in te sluiten: muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke waarden aan toonder, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen. Bovendien is elke postdienst bevoegd het insluiten van baren goud in zendingen met of zonder waardeaangifte die afkomstig zijn van of bestemd zijn voor zijn grondgebied of over zijn grondgebied in doorvoer worden vervoerd, te verbieden. De postdienst mag de werkelijke waarde van deze zendingen beperken.

3. De uitzonderingen op de verbodsbepalingen en de behandeling van ten onrechte toegelaten pakketten worden behandeld overeenkomstig het Reglement. Pakketten die de in 1.2, 1.5, 1.6 en 1.7 bedoelde voorwerpen bevatten, worden echter in geen geval naar de bestemming verzonden, noch bij de geadresseerden besteld, noch teruggestuurd naar de plaats van herkomst.

Artikel 19 Nazending

1. In geval van wijziging van de verblijfplaats van de geadresseerde kan nazending plaatsvinden, hetzij binnen het land van bestemming, hetzij daarbuiten. Hetzelfde geldt in geval van nazending na een adreswijziging of -verbetering overeenkomstig artikel 21.

2. De afzender kan nazending verbieden.

3. De postdiensten die voor verzoeken om nazending in hun binnenlandse dienst een toeslag heffen, mogen dezelfde toeslag heffen in de internationale dienstverlening.

4. De voorwaarden voor nazending worden in het Reglement bepaald.

Artikel 20 Bestelling. Onbestelbare pakketten

1. Over het algemeen worden de pakketten op een zo kort mogelijk termijn en overeenkomstig de bepalingen die in het land van bestemming van kracht zijn, aan de geadresseerden besteld. De bewaartermijnen zijn vastgelegd in het Reglement. Wanneer de pakketten niet aan huis worden besteld, dienen de geadresseerden, tenzij dat niet mogelijk is, onverwijld van hun binnenkomst in kennis te worden gesteld.

2. Alle pakketten die niet aan de geadresseerde kunnen worden besteld of die ambtshalve worden vastgehouden, worden behandeld volgens de door de afzender gegeven instructies binnen de door het Reglement vastgestelde grenzen.

3. Ingeval een bericht van onbestelbaarheid wordt opgesteld kan het antwoord op een dergelijk bericht aanleiding geven tot het heffen van een toeslag van maximaal 0,65 BTR. Wanneer het bericht verscheidene door dezelfde afzender aan hetzelfde kantoor tegelijkertijd afgegeven zendingen betreft, geadresseerd aan dezelfde geadresseerde, dan wordt deze toeslag slechts eenmaal geheven. In geval van verzending door middel van telecommunicatie wordt de daaraan gerelateerde toeslag erbij opgeteld.

4. Elk onbestelbaar pakket wordt teruggezonden naar het land waar de afzender domicilie heeft. De voorwaarden voor terugzending zijn vastgelegd in het Reglement.

5. Indien de afzender afstand doet van een pakket dat niet aan de geadresseerde kon worden besteld, wordt dit pakket door de postdienst van bestemming conform zijn eigen wetgeving behandeld.

6. Voorwerpen in een pakket waarvan in de nabije toekomst achteruitgang of bederf wordt gevreesd, mogen onmiddellijk worden verkocht zonder voorafgaande kennisgeving en juridische formaliteit, zelfs onderweg, op de heen- of de terugweg. De verkoop wordt verricht ten gunste van de rechthebbende. Indien verkoop onmogelijk is worden de achteruitgegane of bedorven voorwerpen vernietigd.

Artikel 21 Terugtrekking. Adreswijziging of -verbetering op verzoek van de afzender.

1. De afzender van een pakket kan, onder de in het Algemeen Postverdrag vastgestelde voorwaarden, om retournering daarvan verzoeken of het adres ervan doen wijzigen. Hij dient betaling te garanderen van de voor alle nieuwe verzendingen opeisbare bedragen.

2. De postdiensten zijn echter gerechtigd de in 1 bedoelde verzoeken niet in te willigen wanneer zij die in hun binnenlandse verkeer niet accepteren.

3. De afzender dient voor elk verzoek een toeslag voor verzoek om terugtrekking of adreswijziging of -verbetering van maximaal 1,31 BTR te betalen. Daarnaast wordt, ingeval het verzoek door middel van telecommunicatie moet worden verzonden, de daarop betrekking hebbende toeslag geheven.

Artikel 22 Klachten

1. Klachten kunnen worden ingediend binnen de termijn van één jaar, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van terpostbezorging van een pakket. Gedurende deze periode worden de klachten in behandeling genomen zodra het probleem door de afzender of de geadresseerde wordt gemeld. Wanneer het een klacht van een afzender betreft over een niet-besteld pakket en de voorziene verzendtermijn nog niet is verstreken, dient de afzender echter op de hoogte te worden gebracht van die termijn.

2. De behandeling van klachten is kosteloos. Wanneer de klachten echter op verzoek van de klant worden overgebracht door middel van telecommunicatie of EMS, kunnen zij aanleiding geven tot het heffen van een toeslag waarvan de hoogte overeenkomt met de prijs van de gevraagde dienst.

3. Elke postdienst is verplicht de klachten met betrekking tot pakketten die bij andere postdiensten ter post werden bezorgd in behandeling te nemen.

4. Klachten met betrekking tot gewone pakketten en pakketten met waardeaangifte moeten afzonderlijk worden ingediend.

HOOFDSTUK 4

DOUANEKWESTIES

Artikel 23 Douanecontrole

1. De postdienst van het land van herkomst en die van het land van bestemming zijn gemachtigd om, overeenkomstig de wetgeving van hun land, pakketten aan douanecontrole te onderwerpen.

Artikel 24 Recht voor aanbieding bij de douane

1. De pakketten die in het land van herkomst ter controle aan de douane worden voorgelegd, kunnen worden belast met een recht voor aanbieding bij de douane van maximaal 0,65 BTR per pakket. Over het algemeen wordt de heffing geïnd op het moment van terpostbezorging van het pakket.

2. De pakketten die in het land van bestemming ter controle aan de douane worden voorgelegd, kunnen worden belast met een toeslag van maximaal 3,27 BTR per pakket. Deze toeslag wordt slechts voor aanbieding bij de douane of voor inklaring geheven voor de zendingen die zijn belast met douanerechten of soortgelijke rechten. Tenzij anders is overeengekomen, vindt de heffing plaats op het moment van bestelling van het pakket aan de geadresseerde. Wanneer het gaat om port- en rechtvrije pakketten wordt het recht voor aanbieding bij de douane echter geheven door de postdienst van herkomst, ten gunste van de postdienst van bestemming.

Artikel 25 Douanerechten en andere rechten

1. De postdiensten van bestemming zijn gerechtigd van de geadresseerden alle rechten te heffen, met name de douanerechten, waarmee de zendingen in het land van bestemming zijn bezwaard.

HOOFDSTUK 5

AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 26 Aansprakelijkheid van de postdiensten. Schadevergoedingen

1. Met uitzondering van de in artikel 27 bedoelde gevallen, zijn de postdiensten aansprakelijk voor verlies, ontvreemding of beschadiging van de pakketten.

2. De postdiensten kunnen zich ertoe verbinden de risico's van overmacht te dekken.

3. De afzender heeft recht op een schadevergoeding die in principe overeenkomt met het werkelijke bedrag van het verlies, de ontvreemding of de beschadiging. Indirecte schade of gederfde winsten worden echter niet in aanmerking genomen. De schadevergoeding kan echter in geen geval meer bedragen dan:

3.1 voor pakketten met waardeaangifte: het bedrag van de waardeaangifte in BTR;

3.2 voor andere pakketten: bedragen die worden berekend door het tarief van 40 BTR per pakket en het tarief van 4,50 BTR per kilogram te combineren.

4. De postdiensten kunnen overeenkomen in hun wederzijdse betrekkingen een bedrag van 130 BTR per pakket te hanteren, ongeacht het gewicht.

5. De schadevergoeding wordt berekend volgens de in BTR omgezette marktprijs van gelijksoortige goederen op de plaats en het tijdstip dat het pakket voor vervoer werd aangenomen. Bij gebrek aan een marktprijs wordt de schadevergoeding berekend volgens de gewone waarde van de op dezelfde gronden geschatte goederen.

6. Wanneer vanwege verlies, volledige ontvreemding of totale beschadiging van een pakket een schadevergoeding verschuldigd is, heeft de afzender c.q. de geadresseerde bovendien recht op terugbetaling van de betaalde porten, met uitzondering van de verzekeringstoeslag. Hetzelfde geldt voor zendingen die vanwege hun slechte staat door de geadresseerde worden geweigerd, als dit te wijten is aan de postdienst en deze daarvoor aansprakelijk is.

7. Wanneer het verlies, de volledige ontvreemding of de totale beschadiging het gevolg is van een geval van overmacht dat geen aanleiding geeft tot schadevergoeding, heeft de afzender recht op terugbetaling van de betaalde porten, met uitzondering van de verzekeringstoeslag.

8. In afwijking van het in 3 bepaalde heeft de geadresseerde recht op de schadevergoeding na inontvangstneming van een gedeeltelijk ontvreemd of beschadigd pakket.

9. De postdienst van herkomst heeft het recht om aan de afzenders in zijn land de schadevergoedingen uit te betalen welke zijn voorzien in de in zijn land geldende wetgeving inzake pakketten zonder waardeaangifte, mits deze niet lager zijn dan die welke zijn vastgesteld in 3.2. Hetzelfde geldt voor de postdienst van bestemming wanneer de schadevergoeding aan de geadresseerde wordt betaald. De in 3.2 vastgestelde bedragen blijven echter van toepassing:

9.1 indien tegen de verantwoordelijke postdienst beroep wordt aangetekend;

9.2 indien de afzender ten gunste van de geadresseerde afziet van zijn rechten of omgekeerd.

Artikel 27 Onaansprakelijkheid van de postdiensten

1. De postdiensten zijn niet meer aansprakelijk voor pakketten zodra zij deze hebben besteld overeenkomstig de voorschriften van hun reglementen inzake dergelijk zendingen. Zij zijn echter nog wel aansprakelijk:

1.1 wanneer ontvreemding of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de aflevering van het pakket;

1.2 wanneer de geadresseerde, of in geval van terugzending de afzender, een voorbehoud maakt bij de in inontvangstneming van een gedeeltelijk ontvreemd of beschadigd pakket, wanneer het binnenlandse reglement dit toestaat;

1.3 wanneer de geadresseerde of in geval van terugzending de afzender van een pakket, niettegenstaande het feit dat hij daarvoor op de voorgeschreven wijze voor ontvangst heeft getekend, onverwijld aan de postdienst die hem het pakket heeft uitgereikt te kennen geeft dat hij schade heeft vastgesteld; de betrokkene dient aan te tonen dat de gedeeltelijke ontvreemding of de beschadiging niet na de aflevering heeft plaatsgehad.

2. In de hieronder genoemde gevallen zijn de postdiensten niet aansprakelijk:

2.1 in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 26.2;

2.2 wanneer ze, zonder dat hun aansprakelijkheid op een andere manier wordt bewezen, geen rekenschap kunnen afleggen van de pakketten als gevolg van vernieling van de dienstbescheiden die voortvloeit uit een geval van overmacht;

2.3 wanneer de schade is veroorzaakt door een fout of nalatigheid van de afzender of voortvloeit uit de aard van de inhoud;

2.4 wanneer het pakketten betreft waarvan de inhoud valt onder de verbodsbepalingen van artikel 18, en voor zover deze pakketten vanwege hun inhoud door de bevoegde autoriteit zijn geconfisqueerd of vernietigd;

2.5 in geval van inbeslagname krachtens de wetgeving van het land van bestemming, na kennisgeving door de postdienst van dat land;

2.6 wanneer het gaat om pakketten met waardeaangifte waarbij een frauduleuze aangifte is gedaan van een waarde die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud;

2.7 wanneer de afzender binnen de termijn van één jaar, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van terpostbezorging van de zending, geen klacht heeft ingediend;

2.8 wanneer het gaat om pakketten van of voor krijgsgevangenen of civiel geïnterneerden.

3. De postdiensten aanvaarden geen aansprakelijkheid uit hoofde van douaneaangiften, in welke vorm dan ook, of beslissingen die door de douanediensten worden genomen bij de verificatie van de aan douanecontrole onderworpen zendingen.

Artikel 28 Aansprakelijkheid van de afzender

1. De afzender van een pakket is aansprakelijk voor alle schade aan andere poststukken die te wijten is aan het verzenden van niet voor vervoer toegelaten voorwerpen of aan het niet nakomen van de voorwaarden voor toelating.

2. De afzender is aansprakelijk binnen dezelfde grenzen als de postdiensten.

3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het kantoor van terpostbezorging het pakket aanvaardt.

4. De afzender is daarentegen niet aansprakelijk wanneer er sprake is van een fout of nalatigheid van de postdiensten of de vervoerders.

Artikel 29 Betaling van schadevergoeding

1. Onder voorbehoud van het recht op verhaal op de verantwoordelijke postdienst, dient de postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming de schadevergoeding te betalen en de porten en rechten terug te betalen.

2. De afzender mag ten gunste van de geadresseerde afzien van zijn recht op schadevergoeding. Omgekeerd mag de geadresseerde van zijn recht op schadevergoeding afzien ten gunste van de afzender. De afzender of de geadresseerde mag een derde machtigen om de schadevergoeding in ontvangst te nemen, indien de nationale wetgeving dat toestaat.

3. De postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming mag de rechthebbende schadeloos stellen voor rekening van de postdienst die aan het vervoer heeft deelgenomen en bij wie de zaak volgens de regels aanhangig is gemaakt, en die twee maanden heeft laten verstrijken zonder een definitieve oplossing te bieden of zonder te hebben aangegeven dat:

3.1 de schade klaarblijkelijk te wijten is aan een geval van overmacht;

3.2 de zending vanwege haar inhoud door de bevoegde autoriteit is tegengehouden, geconfisqueerd of vernietigd of krachtens de wetgeving van het land van bestemming in beslag is genomen.

4. De postdienst van herkomst c.q. de postdienst van bestemming is eveneens gerechtigd om de rechthebbende schadeloos te stellen wanneer het klachtenformulier onvolledig is ingevuld en ter vervollediging diende te worden teruggezonden, waardoor de in lid 3 bepaalde termijn is overschreden.

Artikel 30 Eventuele terugvordering van de schadevergoeding op de afzender of de geadresseerde

1. Indien, na betaling van een schadevergoeding, een tevoren als verloren beschouwd pakket of deel van een pakket wordt teruggevonden, dan wordt de afzender c.q. de geadresseerde geïnformeerd dat hij dit gedurende een periode van drie maanden in ontvangst kan nemen tegen terugbetaling van de ontvangen schadevergoeding. Indien de afzender c.q. de geadresseerde het pakket niet binnen die termijn opeist, wordt dezelfde procedure gevolgd ten aanzien van de andere betrokkene.

2. Zien de afzender en de geadresseerde af van inontvangstneming van het pakket, dan wordt dit eigendom van de postdienst of de postdiensten die de schade heeft respectievelijk hebben gedragen.

3. Wordt een pakket met waardeaangifte later teruggevonden en blijkt de waarde van de inhoud lager te zijn dan het bedrag van de betaalde schadevergoeding, dan dient de afzender c.q. de geadresseerde het bedrag van deze schadevergoeding terug te betalen. Het pakket met waardeaangifte wordt teruggegeven onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de frauduleuze waardeaangifte.

DEEL III

BETREKKINGEN TUSSEN DE POSTDIENSTEN

HOOFDSTUK 1

BEHANDELING VAN DE PAKKETTEN

Artikel 31 Doelstellingen inzake de kwaliteit van de dienstverlening

1. De postdiensten van bestemming dienen een termijn vast te stellen voor de behandeling van luchtpostpakketten die voor hun land bestemd zijn. Deze termijn, vermeerderd met de tijd die normaliter nodig is voor de inklaring, mag niet minder gunstig zijn dan die welke wordt toegepast voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst.

2. De postdiensten van bestemming dienen eveneens, voor zover mogelijk, een termijn vast te stellen voor de behandeling van land-/zeepostpakketten die voor hun land bestemd zijn.

3. De postdiensten van herkomst leggen kwaliteitsdoelstellingen vast voor de luchtpostpakketten en de land-/zeepostpakketten die voor het buitenland bestemd zijn, met als uitgangspunt de termijnen die door de postdiensten van bestemming zijn vastgelegd.

4. De postdiensten controleren de daadwerkelijke resultaten aan de hand van de doelstellingen die zij inzake de kwaliteit van de dienstverlening hebben vastgelegd.

Artikel 32 Uitwisseling van pakketten

1. De uitwisseling van pakketten vindt plaats op basis van de bepalingen van het Reglement.

HOOFDSTUK 2

BEHANDELING VAN GEVALLEN VAN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 33 Vaststelling welke postdienst aansprakelijk is

1. Tot het tegendeel wordt bewezen, is de postdienst aansprakelijk die, na het pakket zonder commentaar te hebben aangenomen en in het bezit te zijn gesteld van alle voorgeschreven onderzoeksmiddelen, niet kan aantonen dat het pakket is afgeleverd bij de geadresseerde, of, indien daartoe aanleiding bestond, volgens de regels aan een andere postdienst is overgedragen.

2. Wanneer het verlies, de ontvreemding of de beschadiging heeft plaatsgevonden tijdens het vervoer zonder dat kan worden vastgesteld op het grondgebied of in de dienst van welk land het feit heeft plaatsgevonden, wordt de schade gelijkelijk door de desbetreffende postdiensten gedragen. Wanneer het een gewoon pakket betreft en het bedrag van de schadevergoeding niet hoger is dan het volgens artikel 26.3.2 berekende bedrag voor een pakket van 1 kilogram, wordt dit bedrag echter gelijkelijk door de postdienst van herkomst en de postdienst van bestemming betaald, met uitzondering van de tussenliggende postdiensten.

3. Wat de pakketten met waardeaangifte betreft kan een postdienst ten opzichte van de andere postdiensten in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor een hoger bedrag dan het maximum van de waardeaangifte dat door deze dienst wordt geaccepteerd.

4. Indien het verlies, de ontvreemding of de beschadiging van een pakket met waardeaangifte zich heeft voorgedaan op het grondgebied of binnen de dienst van een tussenliggende postdienst die geen pakketten met waardeaangifte accepteert of die een maximale waardeaangifte accepteert die lager ligt dan het bedrag van het verlies, dan draagt de postdienst van herkomst de schade die niet door de tussenliggende postdienst wordt gedekt. Dezelfde regel is van toepassing indien het schadebedrag hoger is dan het maximum van de aangegeven waarde dat door de tussenliggende postdienst wordt geaccepteerd.

5. De in 4 genoemde regel is eveneens van toepassing in geval van vervoer per zeepost of per luchtpost indien het verlies, de ontvreemding of de beschadiging zich heeft voorgedaan in de dienst van een postdienst uit een verdragsluitende staat die geen aansprakelijkheid aanvaardt voor pakketten met waardeaangifte. Deze postdienst aanvaardt niettemin de aansprakelijkheid die is voorzien voor pakketten zonder waardeaangifte, in geval van doorvoer van pakketten met waardeaangifte in gesloten depêches.

6. Douane- en andere rechten die niet konden worden geannuleerd, komen ten laste van de postdiensten die voor het verlies, de ontvreemding of de beschadiging aansprakelijk zijn.

7. De postdienst die de schadevergoeding heeft betaald, treedt, tot aan het bedrag van die schadevergoeding, in de rechten van de persoon die deze heeft ontvangen, in geval van eventueel verhaal op de geadresseerde, de afzender of derden.

HOOFDSTUK 3

QUOTA EN KOSTEN VAN LUCHTVERVOER

Artikel 34 Territoriale bestellingsquota

1. Pakketten die worden uitgewisseld tussen twee postdiensten zijn onderworpen aan territoriale bestellingsquota voor elk land en voor elk pakket, berekend door de hieronder genoemde richttarieven per pakket en per kilogram te combineren:

Richttarief:

– per pakket: 2,85 BTR;

– per kilogram bruto gewicht van de depêche: 0,28 BTR.

2. Rekening houdend met de hierboven genoemde richttarieven, stellen de postdiensten hun territoriale bestellingsquota zodanig vast dat deze in verhouding zijn met de kosten van hun dienstverlening.

3. De in 1 en 2 bedoelde quota komen ten laste van de postdienst van het land van herkomst, tenzij in dit Verdrag wordt afgeweken van dit beginsel.

4. De territoriale bestellingsquota dienen voor het gehele grondgebied van elk land gelijk te zijn.

Artikel 35 Territoriale doorvoerquota

1. Pakketten die worden uitgewisseld tussen twee postdiensten of tussen twee kantoren van hetzelfde land met gebruikmaking van de landdiensten van een of meer andere postdiensten, zijn onderworpen aan territoriale doorvoerquota die worden berekend door de hieronder genoemde tarieven per pakket en per kilogram al naar gelang de van toepassing zijnde afstandstrap te combineren, ten gunste van de landen waarvan de diensten deelnemen aan het territoriale vervoer.

Afstandstrappen 1Tarief per pakket2Tarief per kg bruto gewicht van de depêche3
 BTRBTR
0 – 600 km0,770,10
600 – 1000 km0,770,19
1000 – 2000 km0,770,29
meer dan 2000 km 0,29 + 0,08 per extra 1000 km

2. Voor pakketten in doorvoer à découvert mogen de tussenliggende postdiensten een forfaitair quotum van 0,40 BTR per zending vorderen.

3. De in 1 en 2 bedoelde quota komen ten laste van de postdienst van het land van herkomst, tenzij in dit Verdrag wordt afgeweken van dit beginsel.

4. De Postal Operations Council is gemachtigd om de in 1 opgenomen tabel te herzien en te wijzigen tijdens de periode tussen twee Congressen in. De herziening, die kan plaatsvinden dankzij een methode waarbij de postdiensten die doorvoer-operaties verrichten een rechtvaardige vergoeding wordt gegarandeerd, moet zijn gebaseerd op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. Een eventuele wijziging waartoe kan worden besloten, wordt van kracht op een door de Postal Operations Council te bepalen datum.

5. Een territoriaal doorvoerquotum is niet verschuldigd voor:

5.1. het overladen van luchtpost-depêches tussen twee luchthavens die op eenzelfde stad vliegen;

5.2. het vervoer van depêches tussen een luchthaven die op een stad vliegt en een in diezelfde stad gelegen opslagplaats en het vervoer terug van die depêches met het oog op het doorzenden daarvan.

Artikel 36 Maritieme quota

1. Elk van de landen waarvan de diensten deelnemen aan het maritiem vervoer van pakketten mag de in 2 bedoelde maritieme quota vorderen. Deze komen ten laste van de postdienst van het land van herkomst, tenzij in dit Verdrag wordt afgeweken van dit beginsel.

2. Voor elke ondernomen maritieme dienst wordt het maritieme quotum berekend door de hieronder genoemde tarieven per pakket en per kilogram te combineren, al naar gelang de van toepassing zijnde afstandstrap.

Afstandstrappena) in zeemijlenb) in km na herleiding op basis van 1 zeemijl = 1,852 kmTarief per pakketTarief per kg bruto gewicht van de depêche
  BTRBTR
0 – 500 zeemijl 0 – 926 km0,580,06
500 – 1000 926 – 18520,580,09
1000 – 2000 1852 – 37040,580,12
2000 – 30003704 – 55560,580,14
3000 – 4000 5556 – 74080,580,16
4000 – 5000 7408 – 92600,580,17
5000 – 6000 9260 – 111120,580,19
6000 – 700011112 – 129640,580,20
7000 – 800012964 – 148160,580,21
meer dan 8000meer dan 148160,580,21 + 0,01per extra 1000 zeemijl (1852 km)

3. De postdiensten mogen het overeenkomstig artikel 36.2 berekende maritieme doorvoerquotum verhogen met maximaal 50%. Zij mogen het quotum naar eigen goeddunken verlagen.

4. De Postal Operations Council is gemachtigd om de in 2 opgenomen tabel te herzien en te wijzigen tijdens de periode tussen twee Congressen in. De herziening, die kan plaatsvinden dankzij een methode waarbij de postdiensten die doorvoer-operaties verrichten een rechtvaardige vergoeding wordt gegarandeerd, moet zijn gebaseerd op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. Een eventuele wijziging waartoe kan worden besloten, wordt van kracht op een door de Postal Operations Council te bepalen datum.

Artikel 37 Toekenning van de quota

1. toekenning van de quota aan de betrokken postdiensten wordt in beginsel per pakket verricht.

2. Dienstpakketten en pakketten van of voor krijgsgevangenen en civiel geïnterneerden geven geen aanleiding tot het toekennen van een quotum, met uitzondering van de kosten van luchtvervoer die op de luchtpostpakketten van toepassing zijn.

Artikel 38 Kosten van luchtvervoer

1. Het basistarief voor luchtvervoer dat bij de verrekening tussen de postdiensten wordt toegepast, wordt goedgekeurd door de Postal Operations Council. Het tarief wordt door het Internationaal Bureau volgens een in het Uitvoeringsreglement van het Algemeen Postverdrag bepaalde formule berekend.

2. Het onderweg op eenzelfde luchthaven overladen van luchtpostpakketten waarvoor achtereenvolgens verscheidene afzonderlijke luchtdiensten worden ingezet, geschiedt zonder vergoeding.

3. De berekening van de kosten van luchtvervoer van gesloten depêches en luchtpostpakketten à découvert in doorvoer wordt in het Reglement vastgelegd.

HOOFDSTUK IV

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 39 Informatieverschaffing, bewaring van documenten, formulieren

1. Het bepalingen inzake het verschaffen van informatie betreffende de uitvoering van de postale dienst, inzake het bewaren van documenten en te gebruiken formulieren, worden in het Reglement vastgelegd.

Artikel 40 Pakketten bestemd voor of afkomstig van landen die niet deelnemen aan het Verdrag

1. De postdiensten van de landen die partij zijn bij dit Verdrag en die pakketten uitwisselen met postdiensten van niet-deelnemende landen, stemmen ermee in dat de postdiensten van alle landen die partij zijn bij dit Verdrag van deze betrekkingen profiteren, tenzij de postdiensten van de niet-deelnemende landen zich daartegen verzetten.

Artikel 41 Toepassing van het Algemeen Postverdrag

1. t Algemeen Postverdrag is van toepassing, eventueel mutatis mutandis, daar waar dit Verdrag niet uitdrukkelijk in een regeling voorziet.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende dit Verdrag en het Uitvoeringsreglement

1. Voor de tenuitvoerlegging van de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende dit Verdrag en het Reglement, dienen deze te zijn goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige lidstaten die hun stem uitbrengen en die partij zijn bij dit Verdrag. Ten minste de helft van de op het Congres vertegenwoordigde lidstaten dient op het moment van de stemming aanwezig te zijn.

2. Voor de tenuitvoerlegging van de voorstellen betreffende het Uitvoeringsreglement van dit Verdrag die door het Congres voor beslissing naar de Postal Operations Council zijn verwezen of die tussen twee Congressen in zijn ingediend, dienen deze te zijn goedgekeurd door de meerderheid van de leden van de Postal Operations Council die partij zijn bij dit Verdrag.

3. Voor de tenuitvoerlegging van de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende dit Verdrag dienen deze het volgende aantal stemmen op zich te verenigen:

3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag op de raadpleging heeft gereageerd indien de voorstellen de toevoeging van nieuwe bepalingen of de substantiële wijziging van artikelen van dit Verdrag en zijn Slotprotocol ten doel hebben;

3.2 de meerderheid van de stemmen indien de voorstellen betrekking hebben op:

3.2.1 de interpretatie van de bepalingen van dit Verdrag en zijn Slotprotocol;

3.2.2 redactionele wijzigingen van de in 3.2.1 genoemde Akten.

4. Niettegenstaande het in 3.1 bepaalde, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging of toevoeging het recht om, binnen negentig dagen nadat deze ter kennis werd gebracht, door middel van een schriftelijke verklaring aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau aan te geven dat hij die wijziging of aanvulling onmogelijk kan aanvaarden.

Artikel 43 Inwerkingtreding en duur van het Verdrag

1. Het Verdrag treedt in werking op 1 januari 1996 en zal van kracht blijven tot de inwerkingtreding van de Akten van het volgende Congres.

TEN BLIJKE WAARVAN de gevolmachtigden van de Regeringen van de lidstaten dit Verdrag hebben ondertekend in één exemplaar dat wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de Regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke Partij worden toegezonden.

GEDAAN te Seoel, op 14 september 1994.


Slotprotocol van het Verdrag betreffende de postpakketten

Bij de ondertekening van het heden gesloten Verdrag betreffende de postpakketten zijn de ondergetekende gevolmachtigden als volgt overeengekomen:

Artikel I Beginselen

1. In afwijking van artikel 3, lid 1, is de postdienst van Canada gerechtigd het maximale gewicht van de pakketten bij binnenkomst en bij verzending te beperken tot 30 kilogram.

Artikel II Pakketten met waardeaangifte

1. De postdienst van Zweden behoudt zich het recht voor de in artikel 11 omschreven dienst van pakketten met waardeaangifte overeenkomstig andere specificaties dan die welke in genoemd artikel en de relevante artikelen van het Reglement zijn vastgesteld, aan de cliënten te leveren.

Artikel III Bericht van ontvangst

1. De postdienst van Canada is gerechtigd artikel 15 niet toe te passen aangezien deze postdienst de dienst van bericht van ontvangst in zijn binnenlandse verkeer niet voor pakketten toepast.

Artikel IV Verbodsbepalingen

1. De postdiensten van Canada, Myanmar en Zambia zijn gerechtigd pakketten met waardeaangifte die de in artikel 18.2 bedoelde waardevolle voorwerpen bevatten niet te aanvaarden, aangezien hun nationale reglement zich daartegen verzet.

2. Bij wijze van uitzondering aanvaardt de postdienst van Libanon geen pakketten die muntstukken, muntbiljetten of waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten, of die vloeistoffen of gemakkelijk condenseerbare elementen bevatten, of glazen voorwerpen of vergelijkbare of breekbare voorwerpen bevatten. Deze postdienst hoeft zich niet te houden aan het in artikel 26 bepaalde, met inbegrip van de in artikel 27 en 33 vermelde gevallen.

3. De postdienst van Brazilië is gerechtigd pakketten met waardeaangiften die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten, alsmede waarden aan toonder, niet te aanvaarden, aangezien zijn nationale reglement zich daartegen verzet.

4. De postdienst van Ghana is gerechtigd pakketten met waardeaangifte die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten niet te aanvaarden, aangezien zijn nationale reglement zich daartegen verzet.

5. Naast de in artikel 18 genoemde voorwerpen aanvaardt de postdienst van Saudi-Arabië geen pakketten die het volgende bevatten:

5.1 alle soorten medicijnen, tenzij zij vergezeld gaan van een medisch recept dat afkomstig is van een officiële bevoegde autoriteit;

5.2 producten die zijn bestemd voor het doven van vuur en chemische vloeistoffen;

5.3 voorwerpen die strijdig zijn met de beginselen van de islamitische godsdienst.

Artikel V Terugtrekking. Adreswijziging of -verbetering op verzoek van de afzender

1. In afwijking van artikel 21 zijn El Salvador, (de Republiek) Panama en Venezuela gerechtigd pakketten niet terug te zenden nadat de afzender om inklaring daarvan heeft verzocht, aangezien hun douanewetgeving zich daartegen verzet.

Artikel VI Klachten

1. De postdiensten van Afghanistan, (de Republiek) Congo, Gabon, (de Islamitische Republiek) Iran, Kaapverdië, Mongolië, Myanmar, Saudi-Arabië, Suriname, Syrië (de Syrische Arabische Republiek), en Zambia behouden zich het recht voor om van hun cliënten een reclameringstoeslag te heffen.

2. De postdiensten van Argentinië, Slowakije en de Tsjechische Republiek behouden zich het recht voor een bijzondere toeslag te heffen wanneer na een naar aanleiding van een klacht ingesteld onderzoek blijkt dat deze klacht ongegrond was.

Artikel VII Recht voor aanbieding bij de douane

1. De postdiensten van (de Republiek) Congo, Gabon en Zambia behouden zich het recht voor om van hun cliënten een recht voor aanbieding bij de douane te heffen.

Artikel VIII Schadeloosstelling

1. In afwijking van artikel 26 hebben de hieronder genoemde postdiensten het recht geen schadevergoeding te betalen voor de in hun dienst verloren, ontvreemde of beschadigde pakketten zonder waardeaangifte: Amerika (Verenigde Staten), Angola, Antigua en Barbuda, Australië, de Bahama's, Barbados, Belize, Bolivia, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Dominica, de Dominicaanse Republiek, El Salvador, Fiji, Gambia, Grenada, Guatemala, Guyana, Kiribati, Lesotho, Malawi, Malta, Mauritius, Nauru, Nigeria, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Seychellen, Sierra Leone, Swaziland, Trinidad en Tobago, Uganda, de landen van de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van wie het nationale reglement zich daartegen verzet, Zambia en Zimbabwe.

2. In afwijking van artikel 26 hebben de postdiensten van Argentinië en Griekenland het recht om geen schadevergoeding te betalen voor pakketten zonder waardeaangifte die zijn verloren, ontvreemd of beschadigd in hun dienst aan landen die een dergelijke schadevergoeding niet betalen in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel.

3. In afwijking van artikel 26.8 is Amerika (de Verenigde Staten) gerechtigd de afzender voor pakketten met waardeaangifte na levering aan de geadresseerde recht te doen blijven houden op een schadevergoeding, tenzij de afzender afziet van zijn recht ten gunste van de geadresseerde.

4. Wanneer Amerika (de Verenigde Staten) optreedt als tussenliggende postdienst, is het gerechtigd geen schadevergoeding te betalen aan de andere postdiensten in geval van verlies, ontvreemding of beschadiging van pakketten met waardeaangifte die à découvert werden overgebracht of in gesloten depêches werden verzonden.

Artikel IX Uitzonderingen op het aansprakelijkheidsbeginsel

1. In afwijking van artikel 26 zijn Bolivia, de Democratische Republiek Congo, Irak, Jemen, Saudi-Arabië en Sudan gerechtigd geen schadevergoeding te betalen voor de beschadiging van pakketten die afkomstig zijn van ongeacht welk land en aan hen zijn gericht en die vloeistoffen of gemakkelijk condenseerbare substanties, of glazen voorwerpen of soortgelijke breekbare of bederfelijke voorwerpen bevatten.

2. In afwijking van artikel 26 heeft Saudi-Arabië het recht om geen schadevergoeding te betalen voor pakketten met verboden voorwerpen als bedoeld in artikel 18 van het Verdrag betreffende de postpakketten.

Artikel X Onaansprakelijkheid van de postdiensten

1. De postdienst van Nepal is gerechtigd artikel 27.1.3. niet toe te passen.

Artikel XI Betaling van schadevergoeding

1. De postdiensten van Angola, Guinee en Libanon zijn niet gehouden aan artikel 29.3 wat betreft het bieden van een definitieve oplossing naar aanleiding van een klacht, binnen de termijn van twee maanden. Zij aanvaarden evenmin dat de rechthebbende voor hun rekening schadeloos wordt gesteld door een andere postdienst na het verstrijken van genoemde termijn.

Artikel XII Buitengewone territoriale bestellingsquota

1. In afwijking van artikel 34 behoudt de postdienst van Afghanistan zich het recht voor een supplementair buitengewoon territoriaal bestellingsquotum van BTR 7,50 per pakket te heffen.

Artikel XIII Buitengewone territoriale doorvoerquota

1. Voorlopig zijn de in de tabel hieronder voorkomende postdiensten gerechtigd de in de tabel aangegeven buitengewone territoriale doorvoerquota te heffen, als aanvulling op de in artikel 35.1 bedoelde doorvoerquota.

\ Volg-nr.1Bevoegde postdiensten2Bedrag van de buitengewone territoriale doorvoerquota
Tarief per pakket3Tarief per kilogram bruto gewicht van de depêche4
  BTRBTR
1Afghanistan0,480,45
2Amerika(Verenigde Staten) Al naar gelang de afstandstrap 0 – 600 km0,10 600 – 1000 km0,18 1000 – 2000 km0,25 meer dan 2000 km, voor elke 1000 km meer:0,10
3Bahrein0,850,55
4Chili 0,21
5Egypte1,000,25
6Frankrijk1,000,20
7Griekenland1,160,29
8India0,400,51
9Maleisië0,390,05
10Rusland (de Russische Federatie)0,77Tweemaal het in de derdekolom van de tabel in artikel 35.1 genoemde bedrag per kilo voor de desbetreffende afstand
11Singapore0,390,05
12Sudan1,610,65
13Syrië(Syrische Arabische Republiek) 0,65
14Thailand0,580,14

Artikel XIV Maritieme quota

1. De hierna genoemde postdiensten behouden zich het recht voor de in artikel 36 genoemde maritieme quota met maximaal 50% te verhogen: Amerika (Verenigde Staten), Antigua en Barbuda, Argentinië, de Bahama's, Bahrein, Bangladesh, Barbados, België, Belize, Brazilië, Brunei Darussalam, Canada, Chili, de Comoren, (de Republiek) Congo, Cyprus, Djibouti, Dominica, Duitsland, Finland, Frankrijk, Gabon, Gambia, Grenada, Griekenland, Guyana, India, Italië, Jamaica, Japan, Jemen, Kenia, Kiribati, Madagaskar, Maleisië, Malta, Mauritius, Nigeria, Noorwegen, Oman, Pakistan, Papoea-Nieuw-Guinea, Portugal, Qatar, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Spanje, (de Verenigde Republiek) Tanzania, Thailand, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Uganda, Vanuatu, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk, Zambia en Zweden.

Artikel XV Supplementaire quota

1. Elk pakket dat per land-/zeepost of per luchtpost wordt vervoerd en dat bestemd is voor de Franse overzeese gebiedsdelen, of de collectivités Mayotte en Saint-Pierre en Miquelon, is onderhevig aan een territoriaal bestellingsquotum dat ten hoogste gelijk is aan het dienovereenkomstige Franse quotum. Wanneer een dergelijk pakket in doorvoer via continentaal Frankrijk wordt verzonden, geeft het bovendien aanleiding tot het heffen van de volgende supplementaire quota en kosten:

1.1 land-/zeepostpakketten

1.1.1 het Franse territoriale doorvoerquotum;

1.1.2 het Franse maritieme quotum overeenkomend met de afstandstrap van de afstand tussen continentaal Frankrijk en elk van de betrokken gebiedsdelen of collectivités;

1.2 luchtpostpakketten

1.2.1 het Franse territoriale doorvoerquotum voor pakketten à découvert in doorvoer;

1.2.2 de kosten van luchtvervoer overeenkomend met de luchtpostafstand tussen continentaal Frankrijk en elk van de betrokken gebiedsdelen of collectivités.

2. De postdiensten van Egypte en Sudan zijn gerechtigd om naast de in artikel 35.1 genoemde territoriale doorvoerquota een supplementair quotum van 1 BTR te heffen voor pakketten in doorvoer via het Nassermeer tussen Shallal (Egypte) en Wadi Halfa (Sudan).

3. Alle pakketten die worden verzonden tussen Denemarken en de Faeröer of tussen Denemarken en Groenland geven aanleiding tot het heffen van de volgende supplementaire quota:

3.1 land-/zeepostpakketten

3.1.1 het Deense territoriale doorvoerquotum;

3.1.2 het Deense territoriale maritieme quotum overeenkomend met de afstandstrap van de afstand tussen Denemarken en de Faeröer c.q. Denemarken en Groenland;

3.2 luchtpostpakketten

3.2.1 de kosten van luchtvervoer overeenkomend met de luchtpostafstand tussen Denemarken en de Faeröer c.q. Denemarken en Groenland.

4. De postdienst van Chili is gerechtigd een supplementair quotum te heffen van maximaal 2,61 BTR per kilogram voor het vervoer van pakketten die zijn bestemd voor Paaseiland.

5. Alle pakketten die in doorvoer tussen continentaal Portugal en de autonome regio's Madeira en de Azoren per land-/zeepost of per luchtpost worden vervoerd, geven aanleiding tot het heffen van de volgende supplementaire quota en kosten:

5.1 land-/zeepostpakketten

5.1.1 het Portugese territoriale doorvoerquotum;

5.1.2 het Portugese territoriale maritieme quotum overeenkomend met de afstandstrap van de afstand tussen continentaal Portugal en elk van de betrokken autonome regio's;

5.2 luchtpostpakketten

5.2.1 het Portugese territoriale doorvoerquotum;

5.2.2 de kosten van luchtvervoer overeenkomend met de luchtpostafstand tussen continentaal Portugal en elk van de betrokken autonome regio's.

6. De pakketten die geadresseerd zijn aan de eilandprovincies Gran Canaria en Tenerife en die in doorvoer via continentaal Spanje worden vervoerd, geven aanleiding tot het heffen van de volgende supplementaire quota, naast het overeenkomstige territoriale bestellingsquotum:

6.1 land-/zeepostpakketten

6.1.1 het Spaanse territoriale doorvoerquotum;

6.1.2 het Spaanse territoriale maritieme quotum overeenkomend met de afstand van 1000 – 2000 zeemijl;

6.2 luchtpostpakketten

6.2.1 de kosten van luchtvervoer overeenkomend met de luchtpostafstand tussen continentaal Spanje en elk van de betrokken eilandprovincies.

Artikel XVI Kosten van luchtvervoer

1. Afghanistan, Argentinië, Australië, de Bahama's, Bolivia, Brazilië, Canada, Chili, (de Volksrepubliek) China, (de Republiek) Colombia, (de Republiek) Congo, Cuba, Ecuador, El Salvador, Gabon, Guyana, (de Republiek) Honduras, India, Indonesië, (de Islamitische Republiek) Iran, Jemen, Kaapverdië, Kazachstan, Mexico, Mongolië, Myanmar, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Paraguay, Peru, Rusland (de Russische Federatie), Saudi-Arabië, Sudan, Tsjaad, Turkije, Venezuela, Vietnam en Zambia hebben recht op terugbetaling van de gemaakte supplementaire kosten voor het vervoer per luchtpost binnen hun land van luchtpostpakketten afkomstig van het buitenland. Deze kosten van luchtvervoer zijn voor alle van het buitenland afkomstige depêches gelijk, ongeacht of de luchtpostpakketten al dan niet per luchtpost verder worden vervoerd.

2. Volgens het reciprociteitsbeginsel heeft Spanje recht op terugbetaling van gemaakte supplementaire kosten voor het vervoer per luchtpost binnen zijn land van luchtpostpakketten die de in het eerste lid van dit artikel genoemde postdiensten ontvangen. Deze kosten van luchtvervoer zijn voor alle ontvangen depêches gelijk, ongeacht of zij al dan niet per luchtpost worden vervoerd.

Artikel XVII Bijzondere tarieven

1. De postdiensten van Amerika (Verenigde Staten), België, Frankrijk en Noorwegen hebben het recht voor luchtpostpakketten hogere territoriale quota te heffen dan voor land-/zeepostpakketten.

2. De postdienst van Libanon is gerechtigd voor pakketten tot 1 kilogram de toeslag te heffen die geldt voor pakketten van 1 tot 3 kilogram.

3. De postdienst van (de Republiek) Panama is gerechtigd een toeslag van 0,20 BTR per kilogram te heffen voor land-/zeepostpakketten in doorvoer die per luchtpost worden vervoerd (S.A.L.).

TEN BLIJKE WAARVAN de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol hebben opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst van het Verdrag zelf waarbij het behoort opgenomen, en dit hebben ondertekend in één exemplaar dat wordt nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de Regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke Partij worden toegezonden.

GEDAAN te Seoel op 14 september 1994.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1996, 274.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1995, 235, Trb. 1996, 274 en Trb. 1998, 68.

Behalve de aldaar genoemde hebben in overeenstemming met artikel 26 van de op 10 juli 1964 te Wenen tot stand gekomen Constitutie van de Wereldpostunie, zoals gewijzigd, c.q. in de desbetreffende bepalingen van de andere Akten van de Unie de volgende Staten een akte van bekrachtiging of goedkeuring nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationale Bureau van de Wereldpostunie1:

Vietnam15 september 19972345
Chili27 oktober 19971234567
Vaticaanstad13 november 19971234567
Mexico11 december 199712345
Roemenië12 februari 1998234567
Ecuador25 maart 19981234567
Ghana 1 mei 1998123457
de Verenigde Staten van Amerika20 mei 199812345
Hongarije25 mei 19981
Maleisië 3 juni 19981234
Frankrijk9 juli 19981
  6 augustus 1998234567
Ivoorkust6 augustus 1998234567
Cuba12 augustus 1998134
Tanzania14 augustus 1998234
België7 september 19981234567
San Marino23 september 19981234567
Bolivia29 september 19981234567

F. TOETREDING

Zie Trb. 1996, 274 en Trb. 1998, 68.

Behalve de aldaar genoemde hebben in overeenstemming met artikel VIII, derde lid, van het Vijfde Aanvullend Protocol bij de op 10 juli 1964 te Wenen tot stand gekomen Constitutie van de Wereldpostunie, zoals gewijzigd, de volgende Staten een akte van toetreding nedergelegd bij de Directeur-Generaal van het Internationale Bureau van de Wereldpostunie:

Laos12 maart 19981234
Kirgizië 8 april 19985
de Federale Republiek Joegoslavië28 mei 19981234567
Tanzania14 augustus 1998567
Libië8 september 19981234567

1) De kolommenindeling geeft aan voor welke documenten de toetreding geldt, door middel van cijfers duidende op het Vijfde Aanvullende Protocol, het Algemeen Reglement, het Algemeen Postverdrag en de onderscheiden verdragen in de volgorde welke in de titel van dit Tractatenblad is aangehouden.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1995, 235 en Trb. 1996, 274.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1995, 235, Trb. 1996, 274 en Trb. 1998, 68.

Uitgegeven de veertiende december 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN


XNoot
1

De titel zoals die tot nu toe in het Tractatenblad is opgenomen, luidt „Verdrag betreffende de verrekenzendingen".

XNoot
1

De kolommenindeling geeft aan voor welke documenten de bekrachtiging (of goedkeuring) geldt, door middel van cijfers duidende op het Vijfde Aanvullende Protocol, het Algemeen Reglement, het Algemeen Postverdrag en de onderscheiden verdragen in de volgorde welke in de titel van dit Tractatenblad is aangehouden.

Naar boven