A. TITEL

Protocol tot aanvulling van de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten, ondertekend te Brussel op 12 september 1986;

Brussel, 22 september 1998

B. TEKST

Protocol tot aanvulling van de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten ondertekend te Brussel op 12 september 1986

De Regering van het Koninkrijk België,

de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

Gelet op de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten,

Gelet op het advies van 14 juni 1997 van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad,

Overwegende dat het nodig is gebleken zekere bepalingen van genoemde Overeenkomst, aan te vullen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Artikel 1 van de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten wordt met een derde lid aangevuld dat luidt als volgt:

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen, kan, na overleg met de partnerlanden en volgens de regels van zijn interne recht, andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan bedoeld in lid 1 en lid 2, toelaten deel te nemen aan de in artikel 2 bedoelde samenwerkingsvormen indien minstens één in lid 1 en 2 bedoeld territoriaal samenwerkingsverband of autoriteit van de desbetreffende Staat, aan deze vormen van samenwerking deelneemt.

Artikel 2

Artikel 1 van de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten wordt met een vierde lid aangevuld dat luidt als volgt:

Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op privaatrechtelijke rechtspersonen mits zij voldoen aan één van onderstaande criteria:

♦ rechtspersonen welke binnenlands een dienst van openbaar nut verlenen of met enig openbaar gezag zijn bekleed

♦ rechtspersonen waarin territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten een overwegend belang hebben

♦ rechtspersonen met exploitatieopdracht in een territoriaal samenwerkingsverband of autoriteit dat, resp. die, zelf deelneemt aan de betrokken samenwerkingsvorm bedoeld in artikel 2.

Grensoverschrijdende samenwerking op basis van de bepalingen van onderhavig lid is slechts mogelijk indien het intern recht van elk der bij de samenwerking betrokken Overeenkomstsluitende Partijen toelaat dat privaatrechtelijke rechtspersonen aan een samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten deelnemen.

Artikel 3

In de artikelen 2 en 3, van de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten, wordt na „...territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten...", de zinsnede ," , en andere rechtspersonen,", ingevoegd.

Artikel 4

1. Dit Protocol is onderworpen aan bekrachtiging en de akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie.

2. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de datum van de neerlegging van de laatste akte van bekrachtiging.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 22.9.1998 in drievoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) E. RÖELL

Voor de Regering van het Koninkrijk België,

(w.g.) E. DERYCKE

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

(w.g.) J. F. POOS


Protocole complétant la Convention Benelux concernant la coopération transfrontalière entre collectivités ou autorités territoriales, signeé à Bruxelles le 12 septembre 1986

Le Gouvernement du Royaume de Belgique,

le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas,

Vu la Convention Benelux concernant la coopération transfrontalière entre collectivités ou autorités territoriales,

Vu l'avis du 14 juin 1997 du Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux,

Considérant qu'il s'est révélé nécessaire de compléter certaines dispositions de ladite Convention,

Sont convenus de ce qui suit:

Article 1er

L'article 1er de la Convention Benelux concernant la coopération transfrontalière entre collectivités ou autorités territoriales est complété par un troisième alinéa libellé comme suit:

Chaque Partie Contractante peut, après concertation avec les pays partenaires et conformément aux règles de son droit interne, autoriser d'autres personnes morales de droit public que celles visées aux alinéas 1 et 2 à participer aux formes de coopération visées à l'article 2, si au moins une collectivité ou autorité territoriale visée aux alinéas 1 et 2, de l'Etat concerné, participe à ces formes de coopération.

Article 2

L'article 1er de la Convention Benelux concernant la coopération transfrontalière entre collectivités ou autorités territoriales est complété par un quatrième alinéa libellé comme suit:

L'alinéa 3 s'applique également aux personnes morales de droit privé à condition qu'elles répondent à l'un des critères suivants:

♦ personnes morales assurant un service d'utilité publique ou investies d'une autorité publique quelconque à l'intérieur du pays

♦ personnes morales dans lesquelles les collectivités ou autorités territoriales détiennent une participation majoritaire

♦ personnes morales remplissant une mission d'exploitation au sein d'une collectivité ou autorité territoriale qui participe elle-même à la forme de coopération visée à l'article 2.

La coopération transfrontalière sur base des dispositions du présent alinéa n'est possible que lorsque le droit interne de chacune des Parties Contractantes concernées par la coopération autorise la participation de personnes morales de droit privé à une coopération entre collectivités ou autorités territoriales.

Article 3

Les mots «et les autres personnes morales» sont insérés après les mots «...collectivités ou autorités territoriales» aux articles 2 et 3 de la Convention Benelux concernant la coopération transfrontalière entre collectivités ou autorités territoriales.

Article 4

1. Le présent Protocole est soumis à ratification et les instruments de ratification seront déposés auprès du Secrétaire général de l'Union économique Benelux.

2. Le présent Protocole entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois suivant la date du dépôt du dernier instrument de ratification.

EN FOI DE QUOI les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Protocole.

FAIT à Bruxelles, le 22.9.1998 en triple exemplaire, en langues néerlandaise et française, les deux textes faisant également foi.

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas,

(s.) E. RÖELL

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique,

(s.) E. DERYCKE

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

(s.) J.F. POOS


D. PARLEMENT

Het onderhavige Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

E. BEKRACHTIGING

Bekrachtiging is voorzien in artikel 4, eerste lid, van het Protocol.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 4, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum van de nederlegging van de laatste akte van bekrachtiging.

J. GEGEVENS

De tekst van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie is geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van de op 12 september 1986 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen samenwerkingsverbanden of autoriteiten, tot aanvulling van welke Overeenkomst het onderhavige Protocol dient, is de tekst geplaatst in Trb. 1986, 160; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 147.

Uitgegeven de achttiende november 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven