A. TITEL

Elfde Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht, ondertekend te 's-Gravenhage, op 18 februari 1950;

Brussel, 22 september 1998

B. TEKST

Elfde Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht, ondertekend te 's-Gravenhage, op 18 februari 1950.

De Regering van het Koninkrijk België,

de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

de Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

Overwegende dat, in het licht van de ontwikkeling van het communautaire recht sommige bepalingen van de diverse juridische instrumenten die op het gebied van de fiscaliteit in de ruime zin van het woord zijn vastgesteld, zijn vervallen en dat er derhalve met het oog op rechtszekerheid aanleiding toe bestaat deze op te heffen;

Gezien het door de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad op 22-3-1997 uitgebracht advies;

Zijn het volgende overeengekomen :

Artikel 1

De bepalingen van het Verdrag tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht ondertekend te 's Gravenhage op 18 februari 1950 worden opgeheven, waarbij artikel 9, 9bis en 10 door het Tiende Protocol bij genoemd Verdrag ondertekend te Brussel op 2 december 1992 zijn opgeheven.

Artikel 2

Worden tevens opgeheven:

– de Overeenkomst tot eenmaking van het Benelux-Accijnsgebied ondertekend te Brussel op 10 juni 1970, alsmede het Protocol bij genoemde Overeenkomst tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding hiervan, ondertekend te Luxemburg op 29 mei 1972

– de Overeenkomst tot vereenvoudiging van formaliteiten aan de Benelux-binnengrenzen in verband met de omzetbelasting, ondertekend te Brussel op 30 oktober 1970 alsmede het Protocol bij genoemde Overeenkomst, ondertekend te Luxemburg op 29 mei 1972;

– de Benelux-Overeenkomst tot unificatie van accijnzen ondertekend te Luxemburg op 29 mei 1972, alsmede het Protocol bij genoemde Overeenkomst tot wijziging van artikel 29, lid 1 hiervan, ondertekend te Brussel op 6 maart 1973, het tweede Protocol tot wijziging hiervan, ondertekend te Brussel op 19 juli 1976 en het derde Protocol tot wijziging hiervan, ondertekend te Brussel op 22 september 1978.

Artikel 3

1. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie die de Verdragsluitende Partijen kennis geeft van de nederlegging van die akten.

2. Dit Protocol treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand na die waarin de datum van nederlegging van de derde akte van bekrachtiging valt.

TEN BLIJKE WAARVAN, ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 22.9.1998 in drie exemplaren, in de Nederlandse en Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) E. RÖELL

Voor de Regering van het Koninkrijk België

(w.g.) E. DERYCKE

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg

(w.g.) J. F. POOS


Onzième Protocole à la Convention portant unification des droits d'accise et de la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux entre le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas, signée à La Haye le 18 février 1950.

Le Gouvernement du Royaume de Belgique,

le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg,

Considérant qu'en fonction de l'évolution du droit communautaire certaines dispositions des divers instruments juridiques pris en matière de fiscalité dans le sens large du terme sont devenues caduques et qu'il convient dès lors, dans un but de sécurité juridique, de les abroger;

Vu l'avis émis par le Conseil interparlementaire consultatif de Benelux le 22.3.1997;

Les Parties contractantes sont convenues de ce qui suit:

Article 1

Les dispositions de la Convention portant unification des droits d'accise et de la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux signée à La Haye le 18 février 1950 sont abrogées, les articles 9, 9bis et 10 ayant été abrogés par le Dixième Protocole à cette Convention signé à Bruxelles le 2 décembre 1992.

Article 2

Sont également abrogées:

– la Convention relative à l'unification du territoire Benelux en matière d'accise signée à Bruxelles le 10 juin 1970 ainsi que le Protocole fixant la date d'entrée en vigueur de cette Convention signé à Luxembourg le 29 mai 1972

– la Convention relative à la simplification des formalités aux frontières intérieures du Benelux en matière d'impôts sur le chiffre d'affaires signée à Bruxelles le 30 octobre 1970 ainsi que le Protocole fixant la date d'entrée en vigueur de cette Convention signé à Luxembourg le 29 mai 1972

– la Convention Benelux portant unification des droits d'accises signée à Luxembourg le 29 mai 1972 ainsi que le Protocole modifiant l'article 29 par.1 de cette Convention signé à Bruxelles le 6 mars 1973, le deuxième Protocole modifiant ladite Convention signé à Bruxelles le 19 juillet 1976 et le troisième Protocole modifiant ladite Convention signé à Bruxelles le 22 septembre 1978.

Article 3

1. Le présent Protocole sera ratifié. Les instruments de ratification seront déposés auprès du Secrétaire général de l'Union économique Benelux qui informera les parties contractantes du dépôt de ces instruments.

2. Le présent Protocole entrera en vigueur le premier jour du mois qui suit la date du dépôt du troisième instrument de ratification.

EN FOI DE QUOI, les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Protocole.

FAIT à Bruxelles, le 22.9.1998 en trois exemplaires, en langues française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas

(s.) E. RÖELL

Pour le Gouvernement du Royaume de Belgique

(s.) E. DERYCKE

Pour le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg

(s.) J. F. POOS


D. PARLEMENT

Het onderhavige Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

E. BEKRACHTIGING

Bekrachtiging is voorzien in artikel 3, eerste lid, van het Protocol.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 3, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de maand na die waarin de datum van nederlegging van de derde akte van bekrachtiging valt.

J. GEGEVENS

De tekst van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie is geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van het op 18 februari 1950 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot unificatie van accijnzen, welk Verdrag door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, waarbij zij vermeld dat de artikelen 9, 9 bis en 10 reeds door het Tiende Protocol bij dat Verdrag waren afgeschaft, is de tekst geplaatst in Stb. 1951, 215; zie ook, laatstelijk, Trb. 1961, 81.

Van het op 2 december 1992 te Brussel tot stand gekomen Tiende Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg bij het Verdrag tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht van 18 februari 1950, naar welk Protocol in artikel 1 van het onderhavige Protocol wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1993, 19; zie ook Trb. 1998, 63.

Van de op 10 juni 1970 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tot eenmaking van het Benelux-Accijnsgebied, welke Overeenkomst door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1970, 106; zie ook Trb. 1977, 45.

Van het op 29 mei 1972 te Luxemburg tot stand gekomen Protocol tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van bovengenoemde Overeenkomst van 10 juni 1970, welk Protocol door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in rubriek J van Trb. 1977, 45.

Van de op 30 oktober 1970 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tot vereenvoudiging van formaliteiten aan de Benelux-binnengrenzen in verband met de omzetbelasting, welke Overeenkomst door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1971, 1.

Van de op 29 mei 1972 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot unificatie van accijnzen, welke Overeenkomst door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1972, 108; zie ook Trb. 1973, 46.

Van het op 6 maart 1973 te Brussel tot stand gekomen Protocol tot wijziging van artikel 29, §1, van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot unificatie van accijnzen, welk Protocol door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1973, 47.

Van het op 19 juli 1976 te Brussel tot stand gekomen Tweede Protocol tot wijziging van de Benelux-Overeenkomst tot unificatie van accijnzen, ondertekend te Luxemburg op 29 mei 1972, welk Protocol door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1976, 137.

Van het op 22 september 1978 te Brussel tot stand gekomen Derde Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot wijziging van de Benelux-Overeenkomst tot unificatie van accijnzen, ondertekend te Luxemburg op 29 mei 1972, welk Protocol door het onderhavige Protocol wordt afgeschaft, is de tekst geplaatst in Trb. 1978, 134.

Uitgegeven de achttiende november 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven