A. TITEL

Verdrag tussen de Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de beveiliging van gegevens, met bijlagen;

Brussel, 6 maart 1997

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1998, 187.

C. VERTALING

Verdrag tussen de Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de beveiliging van gegevens

De Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag, ondertekend te Washington op 4 april 1949;

Opnieuw bevestigend dat voor de doeltreffendheid van politiek overleg, van samenwerking en van defensieplanning voor het realiseren van de doeleinden van het Verdrag een uitwisseling van gerubriceerde gegevens tussen de Partijen nodig is;

Overwegende dat tussen de Regeringen van de Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag bepalingen nodig zijn voor de wederzijdse beveiliging en bescherming van de gerubriceerde gegevens die zij onderling uitwisselen;

Zich ervan bewust dat een algemeen kader voor beveiligingsnormen en -procedures vereist is;

Handelend namens zichzelf en namens de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

De Partijen:

    • i. zien toe op de beveiliging en bescherming:

  • a. van als zodanig aangemerkte gerubriceerde gegevens (zie Bijlage I) die afkomstig zijn van de NAVO (zie Bijlage II) of die door een lidstaat aan de NAVO worden voorgelegd;

  • b. van als zodanig aangemerkte gerubriceerde gegevens die afkomstig zijn van de lidstaten en die aan een andere lidstaat worden aangeboden ter ondersteuning van een NAVO-programma, -project of -contract;

    • ii. handhaven het rubriceringsniveau van de onder i bedoelde gegevens en stellen al het mogelijke in het werk om deze dienovereenkomstig te beschermen;

    • iii. gebruiken de onder i bedoelde gerubriceerde gegevens niet voor andere doeleinden dan die welke zijn vervat in het Noord-Atlantisch Verdrag en in de bij dat Verdrag behorende besluiten en resoluties;

    • iv. stellen de onder i bedoelde gegevens niet ter beschikking aan niet-NAVO-Partijen zonder toestemming van de opsteller.

Artikel 2

Overeenkomstig het in artikel 1 van dit Verdrag gestelde dragen de Partijen zorg voor de oprichting van een Nationale beveiligingsautoriteit voor NAVO-activiteiten, die beschermende beveiligingsmaatregelen implementeert. De Partijen gaan over tot de opstelling en implementatie van beveiligingsnormen die een gelijkwaardig beschermingsniveau voor gerubriceerde gegevens waarborgen.

Artikel 3

1. De Partijen dragen er zorg voor dat alle personen die de nationaliteit van hun respectieve landen bezitten en die voor de uitoefening van hun officiële werkzaamheden toegang hebben of moeten hebben tot gegevens die zijn gerubriceerd als CONFIDENTIEEL of hoger, vóór de uitvoering van hun werkzaamheden naar behoren zijn onderworpen aan een veiligheidsonderzoek.

2. Veiligheidsonderzoeken moeten zodanig zijn opgezet dat aan de hand hiervan kan worden vastgesteld of een persoon, rekening houdend met zijn of haar loyaliteit en betrouwbaarheid, toegang tot gerubriceerde gegevens kan hebben zonder een onacceptabel veiligheidsrisico te vormen.

3. Op verzoek werkt elk der Partijen samen met de andere Partijen bij de uitvoering van hun respectieve veiligheidsonderzoeken.

Artikel 4

De Secretaris-Generaal draagt er zorg voor dat de relevante bepalingen van dit Verdrag door de NAVO worden toegepast (zie Bijlage III).

Artikel 5

Dit Verdrag vormt geen belemmering voor de Partijen om andere verdragen betreffende de uitwisseling van door hen opgestelde gerubriceerde gegevens te sluiten, mits deze de reikwijdte van dit Verdrag niet aantasten.

Artikel 6

  • a. Dit Verdrag staat open voor ondertekening door de Partijen bij het Noord-Atlantisch Verdrag en dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring dienen te worden nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika;

  • b. Dit Verdrag treedt in werking dertig dagen na de datum waarop twee ondertekenende Staten hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd. Ten aanzien van elke andere ondertekenende Staat treedt het in werking dertig dagen na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

  • c. Ten aanzien van de Partijen voor welke dit Verdrag in werking is getreden, vervangt dit Verdrag de „Security Agreement by the Parties to the North Atlantic Treaty Organization", die op 19 april 1952 door de Noord-Atlantische Raad is goedgekeurd in Bijlage A (eerste lid) van het Aanhangsel bij de Toevoeging bij D.C. 2/7, en vervolgens is opgenomen in Toevoeging „A" (eerste lid) bij C-M(55)15(Definitief), die op 2 maart 1955 door de Noord-Atlantische Raad is goedgekeurd.

Artikel 7

Dit Verdrag blijft open voor toetreding door elke nieuwe Partij bij het Noord-Atlantisch Verdrag, in overeenstemming met haar eigen constitutionele procedures. Haar akte van toetreding wordt nedergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika. Het Verdrag treedt ten aanzien van elke toetredende Staat in werking dertig dagen na de datum van nederlegging van zijn akte van toetreding.

Artikel 8

De Regering van de Verenigde Staten van Amerika stelt de Regeringen van de andere Partijen in kennis van de nederlegging van elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel 9

Dit Verdrag kan worden opgezegd door middel van schriftelijke kennisgeving van opzegging door elk der Partijen aan de depositaris, die de andere Partijen van deze opzegging in kennis stelt. De opzegging wordt van kracht een jaar na de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris, maar doet geen afbreuk aan reeds aangegane verplichtingen en de door de Partijen krachtens de bepalingen van dit Verdrag reeds verworven rechten of prerogatieven.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel op 6 maart 1997, in een enkel exemplaar in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend, dat wordt nedergelegd in het archief van de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en waarvan door deze Regering gewaarmerkte afschriften worden toegezonden aan elke ondertekenende Staat.

(Voor de ondertekeningen zie blz. 6 en 7 van Trb. 1998, 187)


Bijlage I

Deze Bijlage vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag.

Gerubriceerde NAVO-gegevens worden als volgt gedefinieerd:

  • a. gegevens betekent kennis die in ongeacht welke vorm kan worden overgedragen;

  • b. gerubriceerde gegevens betekent gegevens of materiaal die respectievelijk dat tegen ongeoorloofde verspreiding moeten respectievelijk moet worden beschermd, overeenkomstig hun beveiligingsrubricering;

  • c. de term „materiaal" omvat documenten alsmede elke machine, uitrusting of wapens die vervaardigd of in vervaardiging zijn;

  • d. de term „document" betekent alle vastgelegde gegevens ongeacht hun fysieke vorm of kenmerken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, geschreven of gedrukte stukken, gegevensverwerkingskaarten en -banden, geografische kaarten, grafieken, foto's, schilderijen, tekeningen, gravures, schetsen, werknotities en werkdocumenten, doorslagen en inktlinten, of reproducties ongeacht het vervaardigingsmiddel of de vervaardigingsprocedure, en geluids-, spraak-, magnetische of elektronische of optische of video-opnamen in welke vorm dan ook, en draagbare computerapparatuur met een vast opslagmedium, en verwijderbare computeropslagmedia.


Bijlage II

Deze Bijlage vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag.

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder de term „NAVO" verstaan, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de instanties waarop het op 20 september 1951 te Ottawa ondertekende Verdrag nopens de rechtspositie van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de nationale vertegenwoordigers bij haar organen en van haar internationale staf, van toepassing is, of waarop het op 28 augustus 1952 te Parijs ondertekende Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag, van toepassing is.


Bijlage III

Deze Bijlage vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag.

Overleg vindt plaats met de militaire commandanten teneinde rekening te houden met hun prerogatieven.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1998, 187.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1998, 187.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1998, 187.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1998, 187.

Uitgegeven de twaalfde november 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven