A. TITEL

Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT) (1996);

Genève, 20 december 1996

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1997, 318.

C. VERTALING

Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht (WCT) (1996)

Preambule

De Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens de bescherming van de rechten van auteurs op hun werken van letterkunde en kunst op een zo doeltreffend en eenvormig mogelijke wijze te ontwikkelen en te verzekeren,

Erkennend de noodzaak tot invoering van nieuwe internationale regels en tot verduidelijking van de interpretatie van bepaalde bestaande regels teneinde adequate oplossingen te vinden voor de vraagstukken die zijn ontstaan als gevolg van nieuwe economische, maatschappelijke, culturele en technologische ontwikkelingen,

Erkennend dat de ontwikkeling en de convergentie van informatie- en communicatietechnologieën een ingrijpende invloed hebben op de schepping en op het gebruik van werken van letterkunde en kunst,

Benadrukkend de uitzonderlijke betekenis van de bescherming van het auteursrecht als aanmoediging voor literaire en kunstzinnige scheppingen,

Erkennend de noodzaak tot behoud van het evenwicht tussen de rechten van auteurs en het grotere algemeen belang, met name op het gebied van onderwijs, onderzoek en de toegang tot informatie, zoals in de Berner Conventie tot uitdrukking komt,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Verhouding tot de Berner Conventie

1. Dit Verdrag is een bijzondere schikking in de zin van artikel 20 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst ten aanzien van de Verdragsluitende Partijen die landen zijn van de Unie welke bij die Conventie is opgericht. Dit Verdrag staat niet in verband met andere verdragen dan de Berner Conventie en doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen krachtens andere verdragen.

2. Niets in dit Verdrag houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen die de Verdragsluitende Partijen met elkaar zijn aangegaan krachtens de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.

3. Hierna wordt onder „Berner Conventie" verstaan de Akte van Parijs van 24 juli 1971 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.

4. De Verdragsluitende Partijen dienen te voldoen aan de artikelen 1 tot en met 21 en het Aanhangsel van de Berner Conventie.

Artikel 2 Reikwijdte van de bescherming van het auteursrecht

De bescherming van het auteursrecht strekt zich uit tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig.

Artikel 3 Toepassing van de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie

De Verdragsluitende Partijen passen mutatis mutandis de bepalingen van de artikelen 2 tot en met 6 van de Berner Conventie toe met betrekking tot de bescherming waarin in dit Verdrag is voorzien.

Artikel 4 Computerprogramma's

Computerprogramma's worden beschermd als werken van letterkunde in de zin van artikel 2 van de Berner Conventie. Deze bescherming is van toepassing op computerprogramma's, ongeacht de uitdrukkingswijze of -vorm daarvan.

Artikel 5 Verzamelingen van gegevens

Verzamelingen van gegevens of van ander materiaal, in welke vorm dan ook, die vanwege de keuze of rangschikking van hun inhoud een schepping van de geest vormen, worden als zodanig beschermd. Deze bescherming strekt zich niet uit tot de gegevens of het materiaal zelf en laat het auteursrecht op de gegevens of het materiaal vervat in de verzameling onverlet.

Artikel 6 Distributierecht

1. Auteurs van werken van letterkunde en kunst hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het door verkoop of andere overgang van eigendom voor het publiek beschikbaar stellen van het origineel en de exemplaren van hun werken.

2. Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de vrijheid van de Verdragsluitende Partijen om de eventuele voorwaarden te bepalen waaronder de uitputting van het recht bedoeld in het eerste lid van toepassing is na de eerste verkoop of andere overgang van eigendom van het origineel of van een exemplaar van het werk met toestemming van de auteur.

Artikel 7 Recht van Verhuur

1. Auteurs van

    • i. computerprogramma's

    • ii. cinematografische werken; en

    • iii. werken belichaamd in fonogrammen, zoals bepaald in de nationale wetgeving van de Verdragsluitende Partijen,

hebben het uitsluitend recht om toestemming te verlenen tot de commerciële verhuur aan het publiek van oorspronkelijke werken of van kopieën daarvan.

2. Het eerste lid is niet van toepassing

    • i. op computerprogramma's, wanneer het programma zelf niet het eigenlijke voorwerp van verhuur is; en

    • ii. op cinematografische werken, ten minste als de commerciële verhuur niet heeft geleid tot wijdverspreid kopiëren van dergelijke werken zodat het uitsluitend reproductierecht wezenlijk wordt aangetast.

3. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid kan een Verdragsluitende Partij waarin op 15 april 1994 een systeem van toepassing was dat voorzag in een recht op een billijke vergoeding voor auteurs voor de verhuur van kopieën van hun werk belichaamd in fonogrammen en nog steeds van kracht is, dat systeem handhaven mits de commerciële verhuur van werken belichaamd in fonogrammen geen aanleiding geeft tot wezenlijke aantasting van het uitsluitend reproductierecht van auteurs.

Artikel 8 Recht op mededeling aan het publiek

Onverminderd de bepalingen van de artikelen 11, eerste lid, onder (ii), 11bis, eerste lid, onder (i) en (ii), 11ter, eerste lid, onder (ii), 14, eerste lid, onder (ii) en 14 bis, eerste lid van de Berner Conventie, hebben auteurs van werken van letterkunde en kunst het uitsluitend recht om toestemming te verlenen voor het per draad of langs draadloze weg mededelen van hun werken aan het publiek, met inbegrip van het op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar stellen van hun werken dat deze voor leden van het publiek beschikbaar zijn vanaf een door hen gekozen plaats en op een door hen gekozen tijdstip.

Artikel 9 Duur van de bescherming van fotografische werken

Ten aanzien van fotografische werken passen de Verdragsluitende Partijen de bepalingen van artikel 7, vierde lid, van de Berner Conventie niet toe.

Artikel 10 Beperkingen en uitzonderingen

1. De Verdragsluitende Partijen kunnen in hun nationale wetgeving voorzien in beperkingen van of uitzonderingen op de rechten die aan auteurs van werken van letterkunde en kunst krachtens dit Verdrag zijn verleend, in bijzondere gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van het werk en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteur.

2. De Verdragsluitende Partijen begrenzen bij de toepassing van de Berner Conventie alle beperkingen van of uitzonderingen op de rechten die in die Conventie zijn voorzien, tot bijzondere gevallen die geen afbreuk doen aan een normale exploitatie van het werk en die niet op ongerechtvaardigde wijze schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de auteur.

Artikel 11 Verplichtingen betreffende technische maatregelen

De Verdragsluitende Partijen voorzien in een adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen tegen het onwerkzaam maken van doeltreffende technische maatregelen die door auteurs worden gebruikt in verband met de uitoefening van hun rechten krachtens dit Verdrag of van de Berner Conventie teneinde te beletten dat met betrekking tot hun werken handelingen worden verricht waarvoor de auteurs geen toestemming hebben verleend of die rechtens niet zijn geoorloofd.

Artikel 12 Verplichtingen betreffende informatie over het beheer van de rechten

1. De Verdragsluitende Partijen voorzien in adequate en doeltreffende rechtsmiddelen tegen een ieder die zich willens en wetens aan een van de volgende handelingen schuldig maakt in de wetenschap dat of die met betrekking tot civielrechtelijke sancties redelijkerwijs kan vermoeden dat deze handeling inbreuk op een recht dat door dit Verdrag of de Berner Conventie wordt beschermd tot gevolg zal hebben, mogelijk zal maken, vergemakkelijken of verhullen of:

    • i. het zonder toestemming verwijderen of wijzigen van in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten;

    • ii. het zonder toestemming verspreiden, importeren voor verspreiding, uitzenden via de radio of het mededelen aan het publiek van werken of exemplaren van werken in de wetenschap dat in elektronische vorm opgeslagen informatie over het beheer van de rechten zonder toestemming is verwijderd of gewijzigd.

2. In dit artikel betekent „informatie over het beheer van de rechten" informatie die het werk, de auteur van het werk, de persoon die enig recht op het werk heeft, identificeert, of informatie over de voorwaarden waaronder het werk mag worden gebruikt en alle getallen of codes waaruit die informatie bestaat, wanneer een van deze informatiebestanddelen aan een exemplaar van een werk is gehecht of bij wege van mededeling aan het publiek van een werk kenbaar wordt.

Artikel 13 Toepassing in de tijd

De Verdragsluitende Partijen passen de bepalingen toe van artikel 18 van de Berner Conventie op alle bescherming waarin in dit Verdrag is voorzien.

Artikel 14 Bepalingen met betrekking tot de handhaving van rechten

1. De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe de nodige maatregelen te nemen overeenkomstig hun wetgeving, teneinde de toepassing van dit Verdrag te verzekeren.

2. De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat hun wetgeving voorziet in procedures tot handhaving van de rechten waarmee doeltreffend kan worden opgetreden tegen iedere inbreuk op de rechten die in dit Verdrag zijn voorzien, met inbegrip van maatregelen waarmee op korte termijn inbreuk kan worden voorkomen alsmede maatregelen die een afschrikmiddel voor verdere inbreuken vormen.

Artikel 15 Algemene Vergadering

1. a. De Verdragsluitende Partijen hebben een Algemene Vergadering.

  • b. Elke Verdragsluitende Partij wordt vertegenwoordigd door een afgevaardigde die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.

  • c. De kosten van elke delegatie worden gedragen door de Verdragsluitende Partij die de delegatie heeft aangewezen. De Algemene Vergadering kan de Wereld Organisatie voor de intellectuele eigendom (hierna te noemen WIPO) om financiële bijstand vragen ten einde de deelname te vergemakkelijken van delegaties van Verdragsluitende Partijen die overeenkomstig de gevestigde praktijk van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties als ontwikkelingslanden worden beschouwd of die landen zijn die in de overgangsfase zijn naar een markteconomie.

2. a. De Algemene Vergadering behandelt alle vraagstukken betreffende de instandhouding en ontwikkeling van dit Verdrag en de toepassing en werking van dit Verdrag.

  • b. De Algemene Vergadering vervult de functie die haar is verleend in artikel 17, tweede lid, met betrekking tot de toelating van bepaalde intergouvernementele organisaties om partij bij dit Verdrag te worden.

  • c. De Algemene Vergadering beslist over de bijeenroeping van een diplomatieke conferentie tot herziening van dit Verdrag en geeft de nodige instructies aan de Directeur-Generaal van de WIPO ter voorbereiding van zulk een diplomatieke conferentie.

3. a. Iedere Verdragsluitende Partij die een staat is, heeft een stem en kan slechts uit eigen naam haar stem uitbrengen.

  • b. Iedere Verdragsluitende Partij die een intergouvernementele organisatie is, kan in plaats van haar Lidstaten aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar Lidstaten dat partij is bij dit Verdrag. Een dergelijke intergouvernementele organisatie neemt geen deel aan de stemming indien een van haar Lidstaten zijn stemrecht uitoefent en vice versa.

4. De Algemene Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal van de WIPO.

5. De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast, met inbegrip van de bijeenroeping van buitengewone zittingen, de vereisten voor een quorum en, behoudens de bepalingen van dit Verdrag, de vereiste meerderheid voor verschillende soorten beslissingen.

Artikel 16 Internationaal Bureau

Het Internationale Bureau van de WIPO verricht de administratieve taken betreffende het Verdrag.

Artikel 17 Voorwaarden om in aanmerking te komen als Partij bij het Verdrag

1. Iedere Lidstaat van de WIPO kan partij worden bij dit Verdrag.

2. De Algemene Vergadering kan besluiten of zij een inter-gouvernementele organisatie als partij bij dit Verdrag toelaat die verklaart dat zij bevoegd is, en een eigen wetgeving heeft die al haar Lidstaten bindt betreffende aangelegenheden die in dit Verdrag worden geregeld en dat zij overeenkomstig haar interne procedures naar behoren gemachtigd is om partij bij dit Verdrag te worden.

3. De Europese Gemeenschap, die tijdens de Diplomatieke Conferentie die dit Verdrag heeft aangenomen, de in het vorige lid bedoelde verklaring heeft afgelegd, kan partij worden bij dit Verdrag.

Artikel 18 Rechten en verplichtingen voortvloeiende uit het Verdrag

Behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepalingen in dit Verdrag geniet elke Verdragsluitende Partij alle rechten en aanvaardt zij alle verplichtingen die uit dit Verdrag voortvloeien.

Artikel 19 Ondertekening van het Verdrag

Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1997 open voor ondertekening door iedere Lidstaat van de WIPO en door de Europese Gemeenschap.

Artikel 20 Inwerkingtreding van het Verdrag

Dit Verdrag treedt in werking drie maanden nadat 30 akten van bekrachtiging of toetreding door Staten zijn nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO.

Artikel 21 Datum waarop het Verdrag voor Partijen van kracht wordt

Dit Verdrag bindt

    • i. de 30 Staten bedoeld in artikel 20, vanaf de datum waarop dit Verdrag in werking is getreden;

    • ii. iedere andere Staat na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden, vanaf de datum waarop die Staat zijn akte heeft nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de WIPO;

    • iii. de Europese Gemeenschap na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de nederlegging van haar akte van bekrachtiging of toetreding indien die akte is nedergelegd na de inwerkingtreding van dit Verdrag overeenkomstig artikel 20, of drie maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag indien die akte is nedergelegd voor de inwerkingtreding van dit Verdrag;

    • iv. iedere andere intergouvernementele organisatie die is toegelaten om partij te worden bij dit Verdrag, na het verstrijken van drie maanden na de nederlegging van haar akte van toetreding.

Artikel 22 Uitsluiting van voorbehouden

Ten aanzien van dit Verdrag worden geen voorbehouden gemaakt.

Artikel 23 Opzegging van het Verdrag

Dit Verdrag kan door iedere Verdragsluitende Partij worden opgezegd door middel van een kennisgeving aan de Directeur-Generaal van de WIPO. Een opzegging wordt van kracht een jaar na de datum waarop de Directeur-Generaal van de WIPO de kennisgeving heeft ontvangen.

Artikel 24 Talen van het Verdrag

1. Dit Verdrag wordt ondertekend in één origineel in de Engelse, Arabische, Chinese, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde alle talen gelijkelijk authentiek.

2. Een officiële tekst in iedere andere taal dan die waarnaar wordt verwezen in het eerste lid, wordt door de Directeur-Generaal van de WIPO op verzoek van een belanghebbende partij opgesteld na overleg met alle belanghebbende partijen. Voor de toepassing van dit lid wordt onder „belanghebbende partij" verstaan iedere Lidstaat van de WIPO waarvan de officiële taal of een van de officiële talen in het geding is, alsmede de Europese Gemeenschap en iedere andere intergouvernementele organisatie die partij kan worden bij dit Verdrag, indien een van haar officiële talen in het geding is.

Artikel 25 Depositaris

De Directeur-Generaal van de WIPO is de depositaris van dit Verdrag.

(Voor de ondertekeningen zie Trb. 1997, 318, blz. 18)


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1997, 318.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben een akte van bekrachtiging van het Verdrag bij de Secretaris-Generaal van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom nedergelegd:

Indonesië 5 juni 1997
Moldavië13 maart 1998
Wit-Rusland15 juli 1998
Kirgizië10 september 1998

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1997, 318.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1997, 318.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap zie ook Trb. 1998, 13.

Uitgegeven de zesde november 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven