A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de stationering van strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland in het Koninkrijk der Nederlanden, met Protocolnotitie;

Bergen (Duitsland), 6 oktober 1997

B. TEKST

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de stationering van strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland in het Koninkrijk der Nederlanden

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Bondsrepubliek Duitsland,

Verlangende elkaar de in het op 4 april 1949 ondertekende Noord-Atlantisch Verdrag bedoelde wederzijdse hulp te verlenen,

Overwegende dat het recht strijdkrachten van het Koninkrijk der Nederlanden op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland te stationeren, alsmede de wijze en voorwaarden waarop deze stationering geschiedt, in verscheidene verdragen en overeenkomsten in de zin van het Noord-Atlantisch Verdrag zijn vastgelegd en geregeld,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Ter bevordering van de doelstellingen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie verleent het Koninkrijk der Nederlanden toestemming tot het stationeren van strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 2

Van geval tot geval sluiten de twee Regeringen afzonderlijke overeenkomsten over:

  • a. de in het Koninkrijk der Nederlanden te stationeren strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland,

  • b. indien noodzakelijk, alle overige principiële aangelegenheden die zich in dit verband voordoen.

Artikel 3

De rechtspositie van de in het Koninkrijk der Nederlanden gestationeerde strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland, van hun leden en hun burgerpersoneel, alsmede van de gezinsleden daarvan, is vastgelegd in het op 19 juni 1951 ondertekende Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten (NAVO-Status-Verdrag) in de verhouding tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland, en de op 6 oktober 1997 ondertekende Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten met betrekking tot de in het Koninkrijk der Nederlanden gestationeerde Duitse strijdkrachten (Aanvullende Overeenkomst Nederland).

Artikel 4

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag worden door onderhandelingen tussen de Verdragsluitende Staten beslecht en worden niet aan een internationaal gerechtshof of aan derden voorgelegd.

Artikel 5

1. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd; de akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk te 's-Gravenhage uitgewisseld. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

2. Dit Verdrag geldt voor de duur van het Noord-Atlantisch Verdrag, tenzij een andere termijn wordt overeengekomen.

3. De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland nopens de stationering van militaire eenheden van de Bondsrepubliek Duitsland in Nederland van 17 januari 1963 houdt op van kracht te zijn op de dag waarop dit Verdrag in werking treedt.

4. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt dit Verdrag uitsluitend voor het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk.

GEDAAN te Bergen, op 6 oktober 1997, in twee originele exemplaren, elk in de Nederlandse en in de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) A. P. VAN WALSUM

Voor de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) P. HARTMANN


Protocolnotitie

Naar aanleiding van de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de stationering van strijdkrachten van de Bondsrepubliek Duitsland in het Koninkrijk der Nederlanden bevestigt de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland de hiernavolgende standplaatsen van de Bundeswehr in Nederland (per 1 januari 1997):

Standplaats: Budel

Omschrijving: Eerste Luchtmachtopleidingsregiment 1

Sterkte: 1200 personen

Standplaats: Eibergen

Omschrijving: Duits aandeel in de staf van de Command Support Group van het 1 (Duits/Nederlandse) Legerkorps

Sterkte: 66 personen

Standplaats: Den Helder

Omschrijving: NAVO-Hoofddepot (GE)

Sterkte: 30 personen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevestigt de volgende strijd-krachten op Duits grondgebied te hebben gestationeerd (per 1 januari 1997):

Standplaats: Seedorf

Omschrijving: 41ste Lichte brigade

Sterkte: 2000 personen

Standplaats: Münster

Omschrijving: Nederlands aandeel in het Hoofdkwartier van het 1 (Duits/Nederlandse) Legerkorps

Sterkte: 245 personen

Standplaats: Seedorf

Omschrijving: Staf Netherlands Armed Forces Support Agency Germany (NASAG)

Sterkte: 400 personen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland achten het wenselijk elkaar wederzijds op de hoogte te houden van de stationering van strijdkrachten op hun grondgebied. Daartoe zullen het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden en het Ministerie van Defensie van de Bondsrepubliek Duitsland elkaar om de twee jaar over de stand van zaken omtrent de in het andere land gestationeerde strijdkrachten informeren.

Vertrag zwischen dem Königreich der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland über die Stationierung von Truppen der Bundesrepublik Deutschland im Königreich der Niederlande

Das Königreich der Niederlande

und

die Bundesrepublik Deutschland –

in dem Bestreben, sich gegenseitig die in dem am 4. April 1949 unterzeichneten Nordatlantikvertrag vorgesehene beiderseitige Hilfe zu leisten;

in der Erwägung, daß das Recht zur Stationierung von Truppen des Königreichs der Niederlande im Hoheitsgebiet der Bundesrepublik Deutschland und die Modalitäten dieser Stationierung in mehreren Verträgen und Abkommen im Sinne des Nordatlantikvertrags festgelegt und geregelt worden sind –

sind wie folgt übereingekommen:

Artikel 1

Zur Förderung der Ziele der Nordatlantikvertragsorganisation gestattet das Königreich der Niederlande die Stationierung von Truppen der Bundesrepublik Deutschland im Hoheitsgebiet des Königreichs der Niederlande nach Maßgabe der Bestimmungen dieses Abkommens.

Artikel 2

Die beiden Regierungen werden von Fall zu Fall in gesonderten Abkommen vereinbaren:

  • a) die im Königreich der Niederlande zu stationierenden Truppen der Bundesrepublik Deutschland,

  • b) falls erforderlich, alle weiteren in diesem Zusammenhang sich ergebenden grundsätzlichen Angelegenheiten

Artikel 3

Die Rechtsstellung der im Königreich der Niederlande stationierten Truppen der Bundesrepublik Deutschland, ihrer Mitglieder und ihres zivilen Gefolges sowie der Angehörigen ergibt sich aus den Bestimmungen des am 19. Juni 1951 unterzeichneten Abkommens zwischen den Parteien des Nordatlantikvertrags über die Rechtsstellung ihrer Truppen (NATO-Truppenstatut) im Verhältnis zwischen dem Königreich der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland und des am 6. Oktober 1997 in Bergen unterzeichneten Zusatzabkommens zu dem Abkommen zwischen den Parteien des Nordatlantikvertrags über die Rechtsstellung ihrer Truppen hinsichtlich der in dem Königreich der Niederlande stationierten deutschen Truppen (Zusatzabkommen Niederlande).

Artikel 4

Meinungsverschiedenheiten über die Auslegung oder Anwendung dieses Vertrags werden durch Verhandlungen zwischen den Vertragsstaaten beigelegt und nicht an ein internationales Gericht oder an Dritte verwiesen.

Artikel 5

1. Dieser Vertrag bedarf der Ratifikation; die Ratifikationsurkunden werden so bald wie möglich in Den Haag ausgetauscht. Dieser Vertrag tritt am ersten Tag des zweiten Monats nach Austausch der Ratifikationsurkunden in Kraft.

2. Dieser Vertrag gilt für die Dauer des Nordatlantikvertrags, wenn nicht eine andere Geltungsdauer vereinbart wird.

3. Das Abkommen zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland und der Regierung des Königreichs der Niederlande über die Stationierung militärischer Einheiten der Bundesrepublik Deutschland in den Niederlanden vom 17. Januar 1963 tritt an dem Tag außer Kraft, an dem dieser Vertrag in Kraft tritt.

4. Für das Königreich der Niederlande gilt dieser Vertrag nur für den in Europa gelegenen Teil des Königreichs.

GESCHEHEN zu Bergen am 6. Oktober 1997 in zwei Urschriften, jede in niederländischer und deutscher Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist.

Für das Königreich der Niederlande

(gez.) A. P. VAN WALSUM

Für die Bundesrepublik Deutschland

(gez.) P. HARTMANN


Protokollnotiz

Anläßlich der Unterzeichnung des Vertrags zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung der Bundesrepublik Deutschland über die Stationierung von Truppen der Bundesrepublik Deutschland in dem Königreich der Niederlande bestätigt die Bundesrepublik Deutschland die nachstehenden Standorte der Bundeswehr in den Niederlanden (Stand: 1. Januar 1997):

Standort: Budel

Bezeichnung: I./Luftwaffenausbildungsregiment 1

Stärke: 1.200 Personen

Standort: Eibergen

Bezeichnung: deutscher Anteil des Stabes der Command Support Group des I. (Deutsch/Niederländischen) Korps

Stärke: 66 Personen

Standort: Den Helder

Bezeichnung: NATO-Hauptdepot (GE)

Stärke: 30 Personen

Die Regierung des Königreichs der Niederlande bestätigt, folgende Truppen im Bundesgebiet stationiert zu haben (Stand: 1. Januar 1997):

Standort: Seedorf

Bezeichnung: 41. Leichte Brigade

Stärke: 2.000 Personen

Standort: Münster

Bezeichnung: niederländischer Anteil des Hauptquartiers I. (Deutsch/Niederländische) Korps

Stärke: 245 Personen

Standort: Seedorf

Bezeichnung: Stab Netherlands Armed Forces Support Agency Germany (NASAG)

Stärke: 400 Personen

Die Regierung des Königreichs der Niederlande und die Regierung der Bundesrepublik Deutschland halten es für wünschenswert, sich gegenseitig über die Stationierung von Truppen auf ihrem Hoheitsgebiet zu informieren. Dazu werden das Ministerium der Verteidigung des Königreichs der Niederlande und das Bundesministerium der Verteidigung der Bundesrepublik Deutschland sich alle 2 Jahre den jeweiligen Stand der im anderen Staat stationierten Truppen mitteilen.

D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

E. BEKRACHTIGING

Bekrachtiging van het Verdrag is voorzien in artikel 5, eerste lid, van het Verdrag.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 5 op de eerste dag van de tweede maand na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging in werking treden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag ingevolge artikel 5, vierde lid, alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Bij gelegenheid van de ondertekening van het onderhavige Verdrag is voorts nog een Protocol van ondertekening tot stand gekomen, waarvan de tekst is afgedrukt rubriek J van Trb. 1998, 117.

Van het op 4 april 1949 te Washington tot stand gekomen Noord-Atlantisch Verdrag, naar welk Verdrag onder meer in de preambule tot het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn tekst en vertaling afgedrukt in Stb. J 355; zie ook, laatstelijk, Trb. 1982, 104.

Van het op 19 juni 1951 te Londen tot stand gekomen Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, naar welk Verdrag in artikel 3 van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1951, 114 en de vertaling in Trb. 1953, 10.; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 326.

Van de op 17 mei 1963 tot stand gekomen notawisseling bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens de stationering van militaire eenheden van de Bondsrepubliek Duitsland in Nederland naar welke notawisseling in artikel 5, derde lid, van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn de Nederlandse en de Duitse tekst geplaatst in rubriek J van Trb. 1963, 102.

Van de op 6 oktober 1997 te Bergen (Duitsland) tot stand gekomen Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag van 19 juni 1951 tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten met betrekking tot de in het Koninkrijk der Nederlanden gestationeerde Duitse strijdkrachten, naar welke Overeenkomst in artikel 3 van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, is de tekst geplaatst in Trb. 1998, 124.

Uitgegeven de negentiende mei 1998

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven