A. TITEL

Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de met de grens verband houdende vraagstukken en andere tussen beide landen bestaande problemen;

's-Gravenhage, 8 april 1960

B. TEKST

De tekst van het Algemeen Verdrag is geplaatst in Trb. 1960, 67.

De tekst van het Grensverdrag, met Bijlagen en Slotprotocol, is geplaatst in Trb. 1960, 68.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1963, 114, rubriek J. van Trb. 1973, 12 en 60, van Trb. 1974, 33, van Trb. 1976, 27 en 70, van Trb. 1977, 2, van Trb. 1978, 56 en 112, van Trb. 1979, 55, 110 en 171, van Trb. 1980, 94 en 137, van Trb. 1981, 152 en 257, van Trb. 1983, 137, van Trb. 1984, 26, van Trb. 1987, 43, van Trb. 1989, 72, van Trb. 1990, 66, van Trb. 1991, 66, van Trb. 1993, 165, Trb. 1994, 236 en rubriek J hieronder.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1963, 114.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1963, 114.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1960, 68, Trb. 1963, 115, Trb. 1973, 12 en 160, Trb. 1974, 33, Trb. 1976, 27 en 70, Trb. 1977, 2, Trb. 1978, 56 en 112, Trb. 1979, 55, 110 en 171, Trb. 1980, 94 en 137, Trb. 1981, 152, 203 en 257, Trb. 1983, 137, Trb. 1984, 26, 51 en 92, Trb. 1987, 43, Trb. 1989, 72, Trb. 1990, 66, Trb. 1991, 66, Trb. 1993, 165, Trb. 1994, 236.

De op 29 september 1992 te Sittard tot stand gekomen Overeenkomst inzake het onderhoud van de Worm en de daartoe behorende kunstwerken in het Nederlands-Duitse grensgebied (tekst in rubriek J van Trb. 1993, 165) en de op 24 maart 1994 te Sittard tot stand gekomen Overeenkomst inzake het onderhoud van de Rode Beek, de Grensgraaf, de vroegere Rigolbeek en de Ruisscherbeek (tekst in rubriek J van Trb. 1994, 236) zijn overeenkomstig artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen bij brieven van 1 februari 1996 ter kennis gebracht van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Ter uitvoering van de bepalingen van Hoofdstuk 4 van het Grensverdrag is in overeenstemming met artikel 59, tweede lid, van dat Verdrag op 7 december 1993 te Bergen de volgende Overeenkomst tot stand gekomen inzake het onderhoud van de Kendel en van de daartoe behorende kunstwerken in het Nederlands-Duitse grensgebied. De tekst van deze Overeenkomst luidt als volgt:

Overeenkomst inzake het onderhoud van de Kendel en van de daartoe behorende kunstwerken in het Nederlands-Duitse grensgebied.

Het Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch in Weeze, vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer Theo Quinders,

en

het Waterschap Het Maasterras, hierna het „Waterschap" genoemd, vertegenwoordigd door de voorzitter, de eer C. T. Cornelissen,

sluiten, gelet op Hoofdstuk 4, artikel 59, lid 2, van het op 8 april 1960 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland gesloten grensverdrag, de volgende overeenkomst:

Artikel 1

Het Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch verbindt zich de beekvakken van de Kendel

  • a. tussen de grensstenen 532 en 533

  • b. tussen de grensstenen 546 en 547

  • c. tussen de grensstenen 561 en 562

te onderhouden en de kunstwerken in en aan deze beekgedeelten, die naar aanleiding van of in verband met de verbetering en het onderhoud van deze beekvakken aangelegd werden of nog zullen worden aangelegd en haar eigendom zijn, te onderhouden en te beheren.

Artikel 2

De voor het onderhoud van de beekvakken en de kunstwerken maatgevende toestand wordt in een door partijen te ondertekenen basisplan vastgelegd, welk plan deel uitmaakt van deze overeenkomst. Het plan is een overzichtskaart (schaal 1:25 000), met een aanduiding van de lengte- en dwarsprofielen.

Artikel 3

De onderhoudskosten worden verdeeld tussen het Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch enerzijds en het Waterschap anderzijds in de verhouding 50:50. Het kostenaandeel van onderscheidene partijen dient door deze te worden aangetoond en telkens vóór 31 december van het aflopende jaar te worden betaald.

Artikel 4

De partijen verbinden zich, in haar gebied ervoor zorg te dragen, dat de niet door haar te onderhouden kunstwerken in en aan de beekvakken door de onderhoudsplichtige derden worden onderhouden.

Artikel 5

Iedere partij is verplicht de andere partij tijdig ervan in kennis te stellen wanneer een wezenlijke wijziging aan de beekgedeelten en de kunstwerken in en aan deze beekgedeelten of waterhoeveelheden in het stroomgebied bekend wordt of wanneer zij een zodanige wijziging vaststelt. In het laatste geval kan de andere partij eisen, dat de partijen gezamenlijk ter plaatse een onderzoek instellen naar de oorzaak van de wijziging, onverminderd het bepaalde in de artikelen 60 tot en met 62 van het grensverdrag alsmede de voorschriften van ieders nationale recht.

Artikel 6

De partijen verplichten zich onverminderd het nationale recht te bewerkstelligen, dat in haar reglementen bepalingen worden opgenomen, ingevolge waarvan de oevereigenaren langs de grensscheidende beekgedeelten van de Kendel, verplicht worden,

  • a. bij nieuwe beplantingen van bomen en struiken een afstand in acht te nemen van tenminste 2 m, gerekend vanuit de bovenkant van het talud,

  • b. onderhoudswerkzaamheden – ook met machines – te dulden,

  • c. de afvalmaterialen te accepteren en het tijdelijk plaatsen van onderhoudsmachines en -materialen te dulden,

  • d. het betreden van hun percelen, door toezichthoudend personeel, schouwcommissies en dergelijke personen te dulden voor zover deze met het onderhoud zijn belast,

  • e. op hun percelen, voor zover deze als weiland worden benut, afrasteringen aan te brengen op een afstand van tenminste 1 m, gerekend vanuit de bovenkant van het talud, zodat het vee de oevers niet kan betreden en voorts de afrasteringen te onderhouden.

Artikel 7

De partijen verbinden zich, binnen het raam van haar mogelijkheden te verhinderen, dat maairesten in de beekgedeelten, genoemd in artikel 1 en 2, afdrijven.

Artikel 8

1. Voor het toezicht op een behoorlijk onderhoud wordt een commissie van 4 leden gevormd (schouwcommissie) welke bestaat uit:

  • a. aan Duitse zijde Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch : 2 vertegenwoordigers

  • b. aan Nederlandse zijde het Waterschap : 2 vertegenwoordigers.

Het voorzitterschap wordt jaarlijks afwisselend bekleed door een vertegenwoordiger van de Duitse en de Nederlandse partij, te beginnen met de eerstgenoemde.

2. Op de werkzaamheden van de schouwcommissie is van toepassing het Reglement van Orde van de Permanente Nederlands-Duitse Grenswaterencommissie, voor zover dit reglement geldt voor de door deze commissie ingestelde subcommissies.

3. De schouwcommissie voert tenminste 2 maal per jaar schouw over de waterlossing en wel in de maanden juni en oktober. In een bepaald geval kan ook een ander tijdstip worden overeengekomen. Voor wat de herfstschouw betreft, geen datum na 15 november. Ten behoeve van het vaststellen van oorzaken van gebrekkige wijze van waterafvoer, kan de schouwcommissie de schouw ook over aansluitende beekgedeelten uitbreiden.

4. De schouwcommissie komt tenminste 1 maal per jaar na afloop van de herfstschouw in een gewone vergadering bijeen.

5. Een uitnodiging voor een schouw of een vergadering moet tenminste 4 weken van tevoren worden toegezonden. Tot de herfstschouw ware eveneens uit te nodigen het hoofd van het Staatsliches Amt für Wasser- und Abfallwirtschaft te Düsseldorf en het Hoofd van de Afdeling Water en Ontgrondingen van de Provincie Limburg te Maastricht.

6. De schouwcommissie stelt van het resultaat van iedere schouw en vergadering een verslag op, hetwelk door de leden dient te worden ondertekend. In het verslag van de schouw dienen de voor het herstel van een behoorlijke onderhoudstoestand te treffen maatregelen en indien nodig termijnen daarvoor te worden vermeld. De partijen, de toezichthoudende organen en de leden van de schouwcommissie ontvangen een exemplaar van dit verslag.

7. De leden van de schouwcommissie zijn bevoegd te allen tijde de in artikel 1 en 2 genoemde beekvakken te bezichtigen. De partijen verplichten zich onverminderd het geldende nationale recht te bewerkstelligen, dat in haar reglementen overeenkomstige bepalingen worden opgenomen.

Artikel 9

1. Iedere partij geeft de andere de gelegenheid zich uit te spreken alvorens zij een publiekrechtelijke vergunning afgeeft, welke op deze overeenkomst betrekking heeft.

2. Worden reglementen van partijen gewijzigd, zodanig dat zij van invloed zijn op de belangen, die deze overeenkomst aan Nederlandse onderscheidenlijk aan Duitse zijde aangaan, dan dient steeds de andere partij inzake de wijziging te worden gehoord.

Artikel 10

1. Wijzigingen van de overeenkomst behoeven de goedkeuring van de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden en van de Bondsrepubliek Duitsland.

2. Wijzigingen in het in artikel 2 genoemde basisplan behoeven slechts de goedkeuring van de Gedeputeerde Staten van Limburg en van de Regierungspräsident in Düsseldorf.

Artikel 11

1. De overeenkomst wordt gesloten voor een tijdsduur van 10 jaar. Wordt zij niet 3 jaar voor de expiratiedatum opgezegd, dan wordt zij geacht stilzwijgend te zijn verlengd met telkens 10 jaren.

2. De opzegging dient te geschieden bij aangetekend schrijven.

Artikel 12

Deze overeenkomst behoeft de goedkeuring van de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden en van de Bondsrepubliek Duitsland. Zij treedt in werking 1 maand na ontvangst van de laatste kennisgeving van goedkeuring bij één der partijen.

De partijen stellen het tijdstip van inwerkingtreding schriftelijk vast.

OPGEMAAKT te Bergen, de 7 Dec 1993 in vier originele exemplaren, ieder in de Nederlandse en Duitse taal, waarbij beide teksten gelijkelijk bindend zijn.

(w.g.) C. T. CORNELISSEN

voorzitter van het Waterschap Het Maasterras.

(w.g.) T. QUINDERS

voorzitter van het Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch.


Vereinbarung über die Unterhaltung der Kendel und der zugehörigen Anlagen im deutsch-niederländischen Grenzgebiet.

Der Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch in Weeze, vertreten durch den Vorsteher, Herrn Theo Quinders,

und

die Waterschap Het Maasterras mit Sitz in Bergen, im folgende »Waterschap« genannt, vertreten durch den Vorsitzenden C. T. Cornelissen,

Schließen unter Beachtung von Kapitel 4, Artikel 59 Abs. 2 des Grenzvertrages zwischen der Bundesrepublik Deutschland und dem Königreich der Niederlande vom 8 April 1960 folgende Vereinbarung:

Artikel 1

Der Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch verpflichtet sich, die Gewässerteilstrecken der Kendel

  • a) zwischen den Grenzsteinen 532 und 533

  • b) zwischen den Grenzsteinen 546 und 547

  • c) zwischen den Grenzsteinen 561 und 562

zu unterhalten und die Bauwerke in und an diesen Gewässerabschnitten, die anläßlich bzw. im Zusammenhang mit der Verbesserung und der Unterhaltung dieser Gewässerabschnitte schon angelegt wurden oder noch werden sollen und ihr Eigentum sind, zu unterhalten und zu verwalten.

Artikel 2

Der für die Unterhaltung des Gewässers und der Anlagen maßgebende Zustand wird in einem von den Parteien unterschriebenen Plan festgelegt, der Bestandteil dieser Vereinbarung ist. Der Plan ist eine Übersichtskarte (M1: 25 000) mit Längen- und Querprofilen.

Artikel 3

Die Unterhaltungskosten verteilen sich auf den Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch einerseits und die Waterschap andererseits im Verhältnis 50:50. Der jeweilige Kostenanteil der Parteien ist von dieser nachzuweisen, und jeweils bis zum 31.Dezember des ablaufenden Jahres zu zahlen.

Artikel 4

Die Parteien verpflichten sich, in ihrem Gebiet darauf hinzuwirken, daß die nicht von ihnen zu unterhaltenden Anlagen in und an den Gewässerstrecken von dem verpflichteten Dritten unterhalten werden.

Artikel 5

Jede Partei ist verpflichtet, die andere Partei rechtzeitig zu unterrichten, wenn ihr die Absicht einer wesentlichen Änderung an den Gewässerstrecken, an den Anlagen in und an den Gewässerstrecken oder der Wassermengen im Einzugsgebiet bekannt wird oder wenn sie eine derartige Änderung feststellt. Im letzten Fall kann die andere Partei verlangen, daß die betroffenen Vertragsparteien gemeinsam örtliche Feststellungen über die Ursache der Änderung treffen. Art. 60 bis 62 des Grenzvertrages sowie die Vorschriften des jeweiligen nationalen Rechts bleiben unberührt.

Artikel 6

Die Parteien verpflichten sich unbeschadet des jeweiligen nationalen Rechts, darauf hinzuwirken, daß Bestimmungen in ihre Satzungen aufgenommen werden, durch die die Anlieger auf der grenzbildenden Gewässerstrecke der Kendel verpflichtet werden,

  • a) bei Neuanpflanzungen von Bäumen und Sträuchern einen Abstand von mindestens 2 m von der Böschungsoberkante einzuhalten,

  • b) Unterhaltungsarbeiten – auch mit Maschinen – zu dulden,

  • c) das Räumgut aufzunehmen sowie das vorübergehende Abstellen von Unterhaltungsgeräten und- material zu dulden,

  • d) das Betreten ihrer Grundstücke durch Aufsichtspersonen, Schauorgane und diejenigen Personen zu dulden, die mit der Unterhaltung beschäftigt sind,

  • e) Ihre Grundstücke, sofern sie als Weide benutzt werden, zum Gewässer hin in einem Abstand von mindestens 1 m von der Böschungsoberkante zum Schutz gegen das Eindringen von Vieh einzuzäunen und die Zäune zu unterhalten.

Artikel 7

Die Parteien verpflichten sich, im Rahmen ihrer Möglichkeiten zu verhindern, daß Schneidgut in den Gewässerstrecken nach Artikel 1 und Artikel 2 abreibt.

Artikel 8

1. Für die Überwachung der ordnungsgemäßen Unterhaltung wird eine Kommission aus 4 Mitgliedern (Schaukommission) gebildet, die sich wie folgt zusammensetzt:

  • a) auf deutscher Seite Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch : 2 Vertreter

  • b) auf niederländischer Seite Waterschap Het Maasterras : 2 Vertreter.

Den Vorsitz führen jährlich abwechselnd ein Vertreter der deutschen und der niederländischen Partei, beginnend mit dem Erstgenannten.

2. Für die Tätigkeit der Schaukommission gilt die Geschäftsordnung der Ständigen Deutsch-Niederländischen Grenzgewässerkommission sinngemäß, soweit diese für die von ihr eingesetzten Unterausschüsse gilt.

3. Die Schaukommission schaut die Gewässer mindestens zweimal jährlich und zwar im Juni und im Oktober. Im Einzelfall kann ein anderer Zeitpunkt vereinbart werden, für die Herbstschau nicht nach dem 15.November. Zur Feststellung von Ursachen mangelhafter Vorflut kann die Schaukommission die Schau auch für anschließende Gewässerstecken ausdehnen.

4. Die Schaukommission tritt mindestens eimal jährlich nach Beendigung der Herbstschau zu einer ordentlichen Sitzung zusammen.

5. Zu einer Sitzung oder Schau ist mit einer Frist von mindestens 4 Wochen einzuladen. Zur Herbstschau sind der Leiter des Staatlichen Amtes für Wasser- und Abfallwirtschaft Düsseldorf und der Leiter der Abteilung Water en Ontgrondingen der Provinz Limburg in Maastricht ebenfalls einzuladen.

6. Die Schaukommission fertigt über das Ergebnis jeder Schau und Sitzung einen Bericht, der von den Mitgliedern zu unterschreiben ist. In dem Schaubericht müssen die zur Wiederherstellung eines ordnungsgemäßen Unterhaltungszustandes zu treffenden Maßnahmen und erforderlichenfalls dafür Fristen angegeben werden. Die Parteien, die Aufsichtsbehörden und die Mitglieder der Schaukommission erhalten eine Ausfertigung dieses Berichtes.

7. Die Schaukommissionsmitglieder sind befugt, zu jeder Zeit die in Artikel 1 und 2 genannten Gewässerstrecken zu besichtigen. Die Parteien verpflichten sich unbeschadet des jeweiligen nationalen Rechts, darauf hinzuwirken, daß in ihre Satzungen entsprechtende Bestimmungen aufgenommen werden.

Artikel 9

1. Jede Partei gibt der anderen Gelegenheit sich zu äußeren, bevor sie die Erteilung von öffentlich-rechtlichen Zulassungen beantragt, die diese Vereinbarung berühren.

2. Werden Satzungen der Parteien geändert und hierdurch Belangen der deutschen bzw. niederländischen Seite aus dieser Vereinbarung berührt, so ist jeweils die andere Seite vor der Änderung zu hören.

Artikel 10

1. Änderungen der Vereinbarung bedürfen der Genehmigung der Regierungen der Bundesrepublik Deutschland und des Königreichs der Niederlande.

2. Änderungen des in Artikel 2 genannten Bestandsplanes bedürfen nur der Zustimmung des Regierungspräsidenten in Düsseldorf und der Gedeputeerde Staten van Limburg.

Artikel 11

1. Die Vereinbarung wird auf die Dauer von 10 Jahren abgeschlossen. Wird sie nicht 3 Jahre vor Ablauf ihrer Dauer gekündigt, so verlängert sie sich jeweils stillschweigend um weitere zehn Jahre.

2. Die Kündigung hat durch eingeschriebenen Brief zu erfolgen.

Artikel 12

Diese Vereinbarung bedarf der Genehmigung der Regierungen der Bundesrepublik Deutschland und des Königreichs der Niederlande. Sie tritt einen Monat nach Zugang der zuletzt erteilten Genehmigung bei der Partei in Kraft. Die Parteien stellen den Zeitpunkt des Inkrafttretens durch Briefwechsel fest.

GESCHEHEN zu Bergen, den 7 Dez 1993 in vier Urschriften, jede in deutscher und niederländischer Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist.

(gez.) C. T. CORNELISSEN

Vorsteher des Waterschap Het Maasterras.

(gez.) T. QUINDERS

Vorsteher des Wasser- und Bodenverband Baaler Bruch.


De op 7 december 1993 tot stand gekomen Overeenkomst behoefde ingevolge additioneel artikel XXI, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwet, juncto artikel 62, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwet naar de tekst van 1972, niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

De Overeenkomst treedt ingevolge artikel 12 in werking een maand na ontvangst van de laatste kennisgeving van goedkeuring bij een der partijen.

Uitgegeven de zeventiende april 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven