A. TITEL

Verdrag inzake de deelneming van buitenlanders aan het openbare leven op plaatselijk niveau;

Straatsburg, 5 februari 1992

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1994, 264.

Het Verdrag is voorts nog ondertekend voor:

Cyprus15 november 1996

C. VERTALING

Zie Trb. 1994, 264.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 12 mei 1995 (Kamerstukken II 1994/95, 24 173 (R 1638), nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken J. KOHNSTAMM en de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.

In een brief van 15 juni 1995 heeft de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 30 leden van die Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zou worden onderworpen.

Artikel 1 van de Rijkswet van 31 oktober 1996 (Stb. 555) luidt als volgt:

„Artikel 1

Het op 5 februari 1992 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de deelneming van buitenlanders aan het openbare leven op plaatselijk niveau, waarvan de Engelse en de Franse tekst alsmede de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 1994, 264, wordt goedgekeurd voor Nederland en de Nederlandse Antillen."

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken J. KOHNSTAMM en de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 173 (R 1538); Handelingen II 1995/96, blz 7064–7066; Kamerstukken I 1996/97, nr. 35; Handelingen I 1996/97, zie vergadering d.d. 29 oktober 1996.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1994, 264.

Behalve de aldaar genoemde Staten heeft nog de volgende Staat in overeenstemming met artikel 11 van het Verdrag een akte van bekrachtiging, aanvaarding, of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa:

het Koninkrijk der Nederlanden28 januari 1997
(voor Nederland)

Onder de volgende verklaringen:

“Article 6

The Government of the Kingdom of the Netherlands declares that Article 6, paragraph 1, of the Convention on the Participation of Foreigners in Public Life at Local Level, done at Strasbourg on 5 February 1992, taken in conjunction with the object and purpose of the Convention, will be interpreted as meaning that persons resident in the Netherlands on postings from other States as members of diplomatic or consular missions, and such of their spouses, partners and children who are not Dutch nationals and who maintain a joint household with them, are not covered by Article 6, paragraph 1, of the said Convention.

Article 15

The Government of the Kingdom of the Netherlands furthermore declares, in conformity with Article 15 of the Convention, that it will confine the application of the Convention to municipal authorities."

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 12, eerste lid, op 1 mei 1997 in werking treden voor Italië, het Koninkrijk der Nederlanden, Noorwegen en Zweden.

Ten aanzien van iedere lidstaat die na 28 januari 1997 zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nederlegt, treedt het Verdrag in werking op de eerste dag van de maand die volgt na het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van nederlegging van de betreffende akte.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1994, 264.

Voor het op 5 mei 1949 te Londen tot stand gekomen Statuut van de Raad van Europa zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 355.

Uitgegeven de tiende maart 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven