A. TITEL

Briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Canadese Regering houdende een verdrag inzake de opleiding van eenheden van de Nederlandse strijdkrachten in Canada;

Ottawa, 24 december 1996

B. TEKST

De tekst van de brieven is geplaatst in Trb. 1996, 359.

C. VERTALING

Nr. I

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

EN INTERNATIONALE HANDEL

Nr. IDC-1550 Ottawa, 24 december 1996

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar recente besprekingen tussen functionarissen van de Regering van Canada en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende ons wederzijdse doel, namelijk voortzetting van de opleiding van eenheden van de Nederlandse Strijdkrachten in Canada, die momenteel geschiedt ingevolge de overeenkomst tussen onze beide Regeringen, vervat in de briefwisseling van 4 en 5 december 1986.

Als resultaat van deze besprekingen heb ik de eer voor te stellen dat de bovengenoemde overeenkomst en het daaraan gehechte programma van voorwaarden hierbij worden beëindigd en worden vervangen door een nieuw verdrag met de volgende bepalingen:

1. Het is het Koninkrijk der Nederlanden toegestaan eenheden van de Nederlandse Strijdkrachten te oefenen, gebruik te maken van grond, luchtruim en installaties, en personeel en materieel te stationeren op locaties in Canada die door de Minister van Defensie van Canada en de Minister van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden wederzijds worden gekozen overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden omschreven in dit verdrag en de onder dit verdrag vallende memoranda van overeenstemming. De perioden van de oefeningen, het gebruik, de stationering en de te verrichten werkzaamheden worden nader aangegeven in het toepasselijke memorandum van overeenstemming.

2. De rechtspositie van de eenheden van de Nederlandse Strijdkrachten die in Canada oefenen wordt geregeld door de bepalingen van de Overeenkomst tussen de Partijen bij het Noord-Atlantische Verdrag inzake de rechtspositie van hun krijgsmachten (NAVO-Status Verdrag) van 19 juni 1951, aangevuld door de negende paragraaf van dit verdrag; het NAVO-Status Verdrag wordt in Canada ten uitvoer gelegd door middel van de „Wet op de bezoekende Strijdkrachten" (Visiting Forces Act), zoals van tijd tot tijd gewijzigd.

3. De Canadese Strijdkrachten hebben het bevel over en het toezicht op de basis en de oefenvoorzieningen in gebruik bij de Nederlandse Strijdkrachten, en de oefenactiviteiten vinden plaats overeenkomstig de Canadese wetten, reglementen en voorschriften en overeenkomstig de verplichtingen van Canada ingevolge het internationale recht. Alle toepasselijke Canadese veiligheidsvoorschriften en operationele standaardprocedures dienen te worden opgevolgd. Met inachtneming van het voorafgaande wordt de oefening van de Nederlandse eenheden geregeld door de desbetreffende voorschriften van de Nederlandse Strijdkrachten.

4. De Nederlandse Strijdkrachten eerbiedigen de Canadese wetten, reglementen en voorschriften die van toepassing zijn op de Canadese Strijdkrachten met betrekking tot de bescherming van het milieu.

5. De Canadese Strijdkrachten treden op als vertegenwoordiger voor de Nederlandse Strijdkrachten bij het verschaffen van alle goederen, diensten en voorzieningen van Canadese herkomst voor de toepassing van dit verdrag, met uitzondering van de benodigdheden die door de bepalingen van enig memorandum van overeenstemming gesloten overeenkomstig de tiende paragraaf van dit verdrag kunnen worden uitgesloten. Als vertegenwoordiger en in samenwerking met de Nederlandse Strijdkrachten dragen de Canadese Strijdkrachten zorg voor het verschaffen van materieel, uitrusting, installaties, vervoer, bouwwerken, onderhoud, voorraden, diensten en burgerpersoneel van particuliere, commerciële of overheidsbronnen, dit alles overeenkomstig de procedures, bepalingen en voorwaarden die bij een dergelijke verschaffing voor de Canadese Strijdkrachten van toepassing zijn. In uitzonderingsgevallen kunnen de Nederlandse Strijdkrachten worden gemachtigd zich ter plaatse benodigdheden en diensten te verschaffen, met inachtneming van de desbetreffende provinciale en federale wetten en reglementen. Inzake elke belangrijke wijziging wat betreft de mate en de omvang van de door Canada aan het Koninkrijk der Nederlanden geleverde ondersteunende diensten dient zo snel mogelijk voordat de voorgestelde wijziging overeenkomstig het desbetreffende memorandum van overeenstemming van kracht wordt, overleg te worden gevoerd tussen Canada en het Koninkrijk der Nederlanden.

6. Verplaatsbare uitrusting, materialen en voorraden die op grond van het NAVO-Status Verdrag door of namens het Koninkrijk der Nederlanden in verband met dit verdrag naar Canada zijn gebracht, blijven Nederlands eigendom.

7. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt de kosten van de oefenprogramma's van de Nederlandse Strijdkrachten in Canada, behalve in de gevallen waarin is overeengekomen dat de kosten zullen worden gedeeld door de gebruikers van de voorzieningen overeenkomstig de regelingen die zijn neergelegd in het in de tiende paragraaf bedoelde memorandum van overeenstemming. Deze kosten omvatten de kosten die betrekking hebben op de activiteiten van de eenheden van de Nederlandse Strijdkrachten die in Canada oefenen ten behoeve van onderzoeken, projecten, soortgelijke activiteiten of bewakingsinspecties op het gebied van milieu die vereist zijn ingevolge de Canadese wetten, reglementen en voorschriften. De regelingen, met inbegrip van de bijbehorende financiële verplichtingen, worden bepaald tijdens de jaarlijkse gezamenlijke bijeenkomsten. Het Koninkrijk der Nederlanden betaalt aan Canada alle kosten gemaakt als gevolg van de Nederlandse oefenprogramma's.

8. De aan Canada te betalen kosten voor grond, gebouwen en installaties, beschikbaar gesteld door Canada aan het Koninkrijk der Nederlanden, bestaan slechts uit die overeengekomen kosten die voortvloeien uit het verwerven, bouwen, veranderen, gebruiken, of het pachten van die grond c.q. het huren van die gebouwen en installaties ter ondersteuning van de Nederlandse oefenprogramma's. Het Koninkrijk der Nederlanden is niet aansprakelijk voor de kosten van de aankoop van grond door Canada ter ondersteuning van de Nederlandse oefenprogramma's.

9. Alle vorderingen die voortvloeien uit of verbonden zijn met dit verdrag worden behandeld overeenkomstig artikel VIII van het NAVO-Status Verdrag, met inbegrip van alle wijzigingen daarvan en alle andere aanvullende overeenkomsten bij het NAVO-Status Verdrag. Voor de toepassing van het eerste lid van artikel VIII wordt een werknemer van de Regering van Canada of van het Koninkrijk der Nederlanden die is tewerkgesteld bij de Canadese Strijdkrachten of bij de Nederlandse Strijdkrachten in het kader van dit verdrag, geacht een werknemer te zijn van respectievelijk de Canadese Strijdkrachten of de Nederlandse Strijdkrachten. Werknemers en vertegenwoordigers van aannemers worden niet geacht te zijn leden van de civiele dienst of werknemers van de Canadese Strijdkrachten of van de Nederlandse Strijdkrachten in de zin van dit verdrag.

10. Uitvoeringsregelingen tussen het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden en het Ministerie van Defensie van Canada worden gemaakt door middel van memoranda van overeenstemming die dienen overeen te komen met de bedoeling van dit verdrag. De memoranda van overeenstemming kunnen op de daarin aangegeven wijze worden gewijzigd.

11. Dit verdrag vervangt de in de briefwisseling van 4 en 5 december 1986 vervatte overeenkomst, die hierbij wordt beëindigd.

12. Dit verdrag blijft van kracht tot en met 31 december 2006 en kan worden verlengd met een periode van vijf jaar, tenzij het geheel of gedeeltelijk door een van beide Regeringen wordt beëindigd door twaalf maanden tevoren schriftelijke kennisgeving daarvan te doen aan de andere.

13. Dit verdrag kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden opgeschort door een van beide Partijen, zonder voorafgaande kennisgeving aan de andere Partij, indien de Partij die dit verdrag opschort een dergelijke handeling noodzakelijk acht om redenen van extreme noodsituatie zoals oorlog, invasie of opstand, reëel of gevreesd.

14. In het geval van beëindiging of opschorting van dit verdrag of van enig deel daarvan worden de financiële gevolgen daarvan geregeld door middel van onderhandelingen betreffende, onder andere, de restwaarden van investeringen, de kosten die verband houden met de beëindiging van het dienstverband van het overtollig geworden burgerpersoneel, de boetes en de kosten die verband houden met opzegging van de huur en beëindiging van overeenkomsten. Hiertoe zal aan de militaire of economische waarde van deze investeringen voor de Regering van Canada, alsmede aan de opbrengsten van iedere verkoop van deze investeringen, voldoende gewicht worden toegedacht.

15. Bij beëindiging of opschorting van dit verdrag of van enig deel daarvan is het Koninkrijk der Nederlanden niet verplicht enige installaties, gebouwen of aanpassingen daarvan, die op haar kosten zijn aangebracht, te verwijderen, tenzij een dergelijke verplichting door Canada werd bedongen ten tijde van de bouw.

16. Na de gehele of gedeeltelijke beëindiging of opschorting van dit verdrag deelt het Koninkrijk der Nederlanden de met Canada overeen te komen proportionele kosten die voortvloeien uit het in redelijke mate schoonmaken en in de oorspronkelijke staat herstellen van de omgeving, ter naleving van Canadese wetten en voorschriften, die behoort bij de grond gebruikt door de Strijdkrachten van het Koninkrijk der Nederlanden, met inbegrip van onder meer het schoonmaken van het schietterrein, het ruimen van niet-ontplofte munitie, het vernietigen of opruimen van milieuverontreinigende stoffen en het herstellen in de oude staat van locaties, zoals het verwijderen van veldverschansingen. De kosten van het schoonmaken van de omgeving en van het herstellen in de oude staat van locaties vormen het onderwerp van afzonderlijke onderhandelingen.

Indien het voorafgaande aanvaardbaar is voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, heb ik de eer voor te stellen dat deze Nota, waarvan de Engelse en Franse tekst authentiek zijn, en uw Nota in antwoord hierop, waarvan de Engelse en Franse tekst authentiek zijn, een verdrag vormen tussen onze beide Staten, die de overeenkomst van 4 en 5 december 1986 vervangt, en dat voorlopig zal worden toegepast vanaf de datum van de ontvangst van uw antwoord, en met terugwerkende kracht in werking zal treden vanaf de datum van de ontvangst van uw antwoord, nadat beide Regeringen elkaar door middel van kennisgevingen ervan op de hoogte hebben gesteld dat zij de in hun land ten behoeve van de inwerkingtreding van dit verdrag vereiste toestemming – welke dat ook moge zijn – om aan dit verdrag uitvoering te geven, hebben verkregen.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te willen aanvaarden.

De Minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Handel

(w.g.) L. AXWORTHY

Aan de heer Arend Huitzing Zaakgelastigde a.i. Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden 350 Albert Street, Suite 2020 Ottawa, Ontario, K1R 1A4


Nr. II

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Ottawa, 24 december 1996

Excellentie,

Ik heb de eer de ontvangst te bevestigen van Uw Nota nr. IDC-1550 van 24 december 1996, die als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

Namens de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden heb ik voorts de eer U te berichten dat de bovengenoemde voorstellen aanvaardbaar zijn en te bevestigen dat deze Nota in antwoord, waarvan de Engelse en Franse tekst authentiek zijn, en Uw Nota een verdrag zullen vormen tussen onze twee Staten die de overeenkomst van 4 en 5 december 1986 vervangt en die voorlopig zal worden toegepast met ingang van de ontvangst van dit antwoord en met terugwerkende kracht in werking zal treden vanaf de datum van de ontvangst van dit antwoord, nadat beide Regeringen door middel van kennisgevingen elkaar ervan op de hoogte hebben gesteld dat zij de in hun land ten behoeve van de inwerkingtreding van dit verdrag vereiste toestemming – welke dat ook moge zijn – om aan dit verdrag uitvoering te geven, hebben verkregen.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te willen aanvaarden.

(w.g.) A. H. Huitzing Zaakgelastigde a.i.

Aan: Zijne Excellentie Lloyd Axworthy Minister van Buitenlandse Zaken Ministerie van Buitenlandse Zaken en Internationale Handel 125 Sussex Drive Ottawa


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1996, 359.

De voorlopige toepassing van het in de brieven vervatte verdrag is in overeenstemming met artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 7 januari 1997.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1996, 359.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1996, 359.

Uitgegeven de vijfde maart 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven