A. TITEL

Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een internationaal fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971;

Londen, 19 november 1976

B. TEKST

De tekst van het Protocol is geplaatst in Trb. 1980, 2.

C. VERTALING

Zie Trb. 1980, 2.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1994, 249.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1980, 12 en Trb. 1994, 249.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1980, 2 en Trb. 1994, 249.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel V, eerste lid, van het Protocol een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie:

Australië10 oktober 1994
België 1 december 1994
Canada21 februari 1995
Mauritius 6 april 1995
Griekenland 9 oktober 1995
de Marshalleilanden16 oktober 1995
Bahrein 3 mei 1996

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1994, 249.

Ingevolge de opzegging door het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) van het in rubriek J hieronder nader genoemde Verdrag van 18 december 1971 zal het onderhavige Protocol met ingang van 15 mei 1998 niet langer voor het Koninkrijk der Nederlanden van toepassing zijn.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1994, 249.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1980, 2 en Trb. 1994, 249.

Voor het op 29 november 1969 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 53.

Voor het op 19 november 1976 bij dat Verdrag tot stand gekomen Protocol zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 55.

Voor het op 18 december 1971 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie zie ook Trb. 1997, 54.

Uitgegeven de achtentwintigste februari 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven