A. TITEL

Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied;

Brussel, 29 november 1996

B. TEKST1

Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied

De Hoge Overeenkomstsluitende Partijen,

zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen, welke aan de Overeenkomst worden gehecht:

Artikel 1

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is onder de in dit Protocol vastgestelde voorwaarden bevoegd bij wijze van prejudiciële beslissing een uitspraak te doen over de uitlegging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied.

Artikel 2

1. Elke Lid-Staat kan door middel van een bij de ondertekening van het Verdrag afgelegde verklaring of te allen tijde na de ondertekening ervan de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Ge- meenschappen om, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over de uitlegging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied erkennen op de in lid 2, onder a, of in lid 2, onder b, vermelde voorwaarden.

2. Elke Lid-Staat die een verklaring in de zin van lid 1 aflegt, kan daarbij aangeven dat

  • a. elke rechterlijke instantie van die Lid-Staat waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan verzoeken, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over een vraag die in een bij deze instantie aanhangige zaak aan de orde is gekomen en die betrekking heeft op de uitlegging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, indien deze rechterlijke instantie een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, of

  • b. elke rechterlijke instantie van die Lid-Staat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan verzoeken, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over een vraag die in een bij deze instantie aanhangige zaak aan de orde is gekomen en die betrekking heeft op de uitlegging van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, indien deze rechterlijke instantie een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis.

Artikel 3

1. Het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, en het reglement voor de procesvoering van het Hof zijn van toepassing.

2. Overeenkomstig het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft elke Lid-Staat, ongeacht of deze een verklaring in de zin van artikel 2 heeft afgelegd, het recht memoriën of schriftelijke opmerkingen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen voor te leggen in zaken die uit hoofde van artikel 1 aanhangig gemaakt worden.

Artikel 4

1. Dit Protocol wordt door de Lid-Staten aangenomen overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

2. De Lid-Staten stellen de depositaris in kennis van de voltooiing van de procedures die overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen vereist zijn voor de aanneming van dit Protocol, alsmede van elke overeenkomstig artikel 2 afgelegde verklaring.

3. Dit Protocol treedt in werking negentig dagen na de in lid 2 beoogde kennisgeving door de Staat die op de datum van aanneming door de Raad van de akte tot vaststelling van dit Protocol lid is van de Europese Unie en die als laatste deze formaliteit vervult. Het treedt evenwel ten vroegste gelijktijdig met de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied in werking.

Artikel 5

1. Elke Staat die lid wordt van de Europese Unie kan tot dit Protocol toetreden.

2. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de depositaris.

3. De door de Raad van de Europese Unie vastgestelde tekst van dit Protocol in de taal van de toetredende Lid-Staat is authentiek.

4. Dit Protocol treedt voor de toetredende Lid-Staat in werking negentig dagen na de datum van nederlegging van zijn toetredingsakte, of op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol indien dit na afloop van genoemde periode van negentig dagen nog niet in werking is getreden.

Artikel 6

Elke Staat die lid wordt van de Europese Unie en toetreedt tot de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied overeenkomstig artikel 25 daarvan, moet de bepalingen van dit Protocol aanvaarden.

Artikel 7

1. Elke Lid-Staat die Hoge Overeenkomstsluitende Partij is, kan wijzigingen in het Protocol voorstellen. Elk wijzigingsvoorstel wordt aan de depositaris toegezonden, die het aan de Raad mededeelt.

2. De wijzigingen worden vastgesteld door de Raad, die de aanneming daarvan door de Lid-Staten, overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen, aanbeveelt.

3. De aldus vastgestelde wijzigingen treden in werking volgens de bepalingen van artikel 4.

Artikel 8

1. De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van dit Protocol.

2. De depositaris maakt de kennisgevingen, akten of mededelingen in verband met dit Protocol bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Protocol hebben gesteld.

GEDAAN te Brussel, de negenentwintigste november negentienhonderd zesennegentig, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde elk der teksten gelijkelijk authentiek.


Het Protocol is ondertekend voor de volgende Staten:

België

Denemarken

Duitsland

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

Luxemburg

het Koninkrijk der Nederlanden

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

Protocol, drawn up on the basis of Article K.3 of the Treaty on European Union, on the interpretation, by way of preliminary rulings, by the Court of Justice of the European Communities of the Convention on the use of information technology for customs purposes

The High Contracting Parties,

Have agreed on the following provisions, which shall be annexed to the Convention:

Article 1

The Court of Justice of the European Communities shall have jurisdiction, under the conditions laid down in this Protocol, to give preliminary rulings on the interpretation of the Convention on the use of information technology for customs purposes.

Article 2

1. By a declaration made at the time of the signing of this Protocol or at any time thereafter, any Member State shall be able to accept the jurisdiction of the Court of Justice of the European Communities to give preliminary rulings on the interpretation of the Convention on the use of information technology for customs purposes under the conditions specified in either paragraph 2a) or paragraph 2b).

2. A Member State making a declaration under paragraph 1 may specify that either:

  • a) any court or tribunal of that State against whose decisions there is no judicial remedy under national law may request the Court of Justice of the European Communities to give a preliminary ruling on a question raised in a case pending before it and concerning the interpretation of the Convention on the use of information technology for customs purposes if that court or tribunal considers that a decision on the question is necessary to enable it to give judgment, or

  • b) any court or tribunal of that State may request the Court of Justice of the European Communities to give a preliminary ruling on a question raised in a case pending before it and concerning the interpretation of the Convention on the use of information technology for customs purposes if that court or tribunal considers that a decision on the question is necessary to enable it to give judgment.

Article 3

1. The Protocol on the Statute of the Court of Justice of the European Communities and the Rules of Procedure of that Court of Justice shall apply.

2. In accordance with the Statute of the Court of Justice of the European Communities, any Member State, whether or not it has made a declaration pursuant to Article 2, shall be entitled to submit statements of case or written observations to the Court of Justice of the European Communities in cases which arise under Article 1.

Article 4

1. This Protocol shall be subject to adoption by the Member States in accordance with their respective constitutional requirements.

2. Member Sates shall notify the depositary of the completion of their respective constitutional requirements for adopting this Protocol and communicate to him any declaration made pursuant to Article 2.

3. This Protocol shall enter into force ninety days after the notification, referred to in paragraph 2, by the Member State which, being a member of the European Union on the date of adoption by the Council of the act drawing up this Protocol, is the last to fulfil that formality. However, it shall at the earliest enter into force at the same time as the Convention on the use of information technology for customs purposes.

Article 5

1. This Protocol shall be open to accession by any State that becomes a member of the European Union.

2. Instruments of accession shall be deposited with the depositary.

3. The text of this Protocol in the language of the acceding State, drawn up by the Council of the European Union, shall be authentic.

4. This Protocol shall enter into force with respect to any State that accedes to it ninety days after the date of deposit of its instrument of accession, or on the date of the entry into force of this Protocol if the latter has not yet come into force when the said period of ninety days expires.

Article 6

Any State that becomes a member of the European Union and accedes to the Convention on the use of information technology for customs purposes in accordance with Article 25 thereof shall accept the provisions of this Protocol.

Article 7

1. Amendments to this Protocol may be proposed by any Member State, being a High Contracting Party. Any proposal for an amendment shall be sent to the depositary, who shall forward it to the Council.

2. Amendments shall be established by the Council, which shall recommend that they be adopted by the Member Sates in accordance with their respective constitutional requirements.

3. Amendments thus established shall enter into force in accordance with the provisions of Article 4.

Article 8

1. The Secretary-General of the Council of the European Union shall act as depositary of this Protocol.

2. The depositary shall publish in the Official Journal of the European Communities the notifications, instruments or communications concerning this Protocol.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned Plenipotentiaries have signed this Protocol.

DONE at Brussels, this twenty-ninth day of November in the year one thousand nine hundred and ninety-six, in a single original in the Danish, Dutch, English, Finnish, French, German, Greek, Irish, Italian, Portugese, Spanish and Swedish languages, each text being equally authentic.


(Voor de ondertekening zie blz. 4 van dit Tractatenblad.)

Protocole, établi sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne, concernant l'interprétation, à titre préjudiciel, par la Cour de justice des Communautés européennes de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes

Les Hautes Parties contractantes,

sont convenues des dispositions suivantes, qui sont annexées à la Convention:

Article premier

La Cour de justice des Communautés européennes est compétente, dans les conditions établies par le présent Protocole, pour statuer à titre préjudiciel sur l'interprétation de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes.

Article 2

1. Tout Etat membre peut, par une déclaration faite au moment de la signature du présent Protocole ou à tout autre moment ultérieur, accepter la compétence de la Cour de justice des Communautés européennes pour statuer, à titre préjudiciel, sur l'interprétation de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes dans les conditions définies au paragraphe 2, soit au point a) soit au point b).

2. Tout Etat membre qui fait une déclaration au titre du paragraphe 1 peut indiquer:

  • a) soit que toute juridiction de cet Etat dont les décisions ne sont pas susceptibles d'un recours juridictionnel de droit interne a la faculté de demander à la Cour de justice des Communautés européennes de statuer, à titre préjudiciel, sur une question soulevée dans une affaire pendante devant elle et portant sur l'interprétation de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes, lorsqu'elle estime qu'une décision sur ce point est nécessaire pour rendre son jugement,

  • b) soit que toute juridiction de cet Etat a la faculté de demander à la Cour de justice des Communautés européennes de statuer, à titre préjudiciel, sur une question soulevée dans une affaire pendante devant elle et portant sur l'interprétation de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes, lorsqu'elle estime qu'une décision sur ce point est nécessaire pour rendre son jugement.

Article 3

1. Le Protocole sur le statut de la Cour de justice des Communautés européennes et le règlement de procédure de celle-ci sont applicables.

2. Conformément au statut de la Cour de justice des Communautés européennes, tout Etat membre a le droit, qu'il ait ou non fait une déclaration au titre de l'article 2, de déposer devant la Cour de justice des Communautés européennes un mémoire ou des observations écrites dans les affaires dont elle est saisie en vertu de l'article 1er.

Article 4

1. Le présent Protocole est soumis à l'adoption par les Etats membres selon leurs règles constitutionnelles respectives.

2. Les Etats membres notifient au dépositaire l'accomplissement des procédures requises par leurs règles constitutionnelles respectives pour l'adoption du présent Protocole, ainsi que toute déclaration effectuée en application de l'article 2.

3. Le présent Protocole entre en vigueur quatre-vingt-dix jours après la notification, visée au paragraphe 2, par l'Etat qui, étant membre de l'Union européenne à la date de l'adoption par le Conseil de l'acte établissant le présent Protocole, procède le dernier à cette formalité. Toutefois, son entrée en vigueur intervient au plus tôt en même temps que celle de la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes.

Article 5

1. Le présent Protocole est ouvert à l'adhésion de tout Etat qui devient membre de l'Union européenne.

2. Les instruments d'adhésion sont déposés auprès du dépositaire.

3. Le texte du présent Protocole dans la langue de l'Etat membre adhérant, établi par le Conseil de l'Union européenne, fait foi.

4. Le présent Protocole entre en vigueur à l'égard de l'Etat membre adhérant quatre-vingt dix jours après la date du dépôt de son instrument d'adhésion, ou à la date de l'entrée en vigueur du présent Protocole, si celui-ci n'est pas encore entré en vigueur à l'expiration de ladite période de quatre-vingt-dix jours.

Article 6

Tout Etat qui devient membre de l'Union européenne et qui adhère à la Convention sur l'emploi de l'informatique dans le domaine des douanes conformément à l'article 25 de cette convention doit accepter les dispositions du présent Protocole.

Article 7

1. Des amendements au présent Protocole peuvent être proposés par chaque Etat membre, Haute Partie contractante. Toute proposition d'amendement est transmise au dépositaire, qui la communique au Conseil.

2. Les amendements sont arrêtés par le Conseil qui en recommande l'adoption par les Etats membres selon leurs règles constitutionnelles respectives.

3. Les amendements ainsi arrêtés entrent en vigueur conformément aux dispositions de l'article 4.

Article 8

1. Le Secrétaire général du Conseil de l'Union européenne est dépositaire du présent Protocole.

2. Le dépositaire publie au Journal officiel des Communautés européennes les notifications, instruments ou communications relatifs au présent Protocole.

EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leur signature au bas du présent Protocole.

FAIT à Bruxelles, le vingt-neuf novembre mil neuf cent quatre-vingt-seize, en un exemplaire unique, en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, française, grecque, irlandaise, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, chaque texte faisant également foi.


(Voor de ondertekening zie blz. 4 van dit Tractatenblad.)

D. PARLEMENT

Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 4, derde lid, in werking treden negentig dagen na de laatste der kennisgevingen door de Staten dat de procedures die overeenkomstig de onderscheiden grondwettelijke bepalingen zijn vereist voor de aanvaarding van het Protocol, zijn vervuld. De bepalingen van het Protocol treden evenwel ten vroegste gelijktijdig met de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied in werking.

J. GEGEVENS

Van het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zijn tekst en vertaling geplaatst in Trb. 1951, 80; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 77.

Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 74 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 90; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.

Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is de Franse tekst geplaatst in Trb. 1957, 75 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 92; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 78.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ingesteld bij Afdeling II van de op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Overeenkomst betreffende bepaalde instellingen welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben. De Franse tekst van die Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1957, 76 en de Nederlandse tekst in Trb. 1957, 93; zie ook Trb. 1957, 251. Vergelijk voorts Trb. 1957, 94 en, laatstelijk, Trb. 1995, 182.

Van het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 28.

Van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied zijn de Nederlandse, Engelse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1995, 287.

Bij gelegenheid van de ondertekening van het onderhavige Protocol op 29 november 1996 werd tevens de volgende verklaring ondertekend:

Verklaring over de gelijktijdige aanneming van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied en het Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van deze Overeenkomst

De Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen,

op het moment van de ondertekening van de Akte van de Raad tot opstelling van het Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied,

verlangend dat deze Overeenkomst vanaf haar inwerkingtreding zo doeltreffend en uniform mogelijk wordt toegepast,

verklaren zich bereid, alle passende stappen te ondernemen om de nationale procedures voor de aanneming van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied en het Protocol betreffende de uitlegging ervan, gelijktijdig en zo spoedig mogelijk af te ronden.


Uitgegeven de twintigste februari 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Engelse en Franse tekst zijn afgedrukt op blz. 6 e.v. van dit Tractatenblad. De Deense, Duitse, Finse, Griekse, Ierse, Italiaanse, Portugese, Spaanse en Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

Naar boven