A. TITEL

Verdrag tot oprichting van de Bank voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, met Schema en Bijlage;

New York, 28 augustus 1996

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1997, 82.

Voor de ondertekeningen zie Trb. 1997, 82. Behalve de aldaar genoemde Staten is het Verdrag nog ondertekend voor:

Oostenrijk 7 mei 1997
Griekenland22 mei 1997
Japan30 mei 1997

C. VERTALING

Verdrag tot oprichting van de Bank voor Economische Samen- werking en Ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika

De Verdragsluitende Partijen,

Erkennende dat de oprichting van een duurzame, eerlijke en allesomvattende vrede in het Midden-Oosten de weg opent naar een beter leven voor miljoenen mensen in deze regio, die gedurende decennia met direct geweld geconfronteerd zijn, en hoop biedt op een drastische verbetering in de economische, sociale en menselijke ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika;

Zich ervan bewust dat de in het vredesproces genomen moedige stappen moeten worden ondersteund door resoluut optreden op het gebied van economische en sociale ontwikkeling;

Ervan overtuigd dat resoluut optreden ter bevordering van regionale economische ontwikkeling en ter verbetering van de levensstandaard van de volkeren in de regio, essentieel is voor een bestendige vrede; dat een dergelijk optreden de participatie door de bevolking in economische samenwerking voor lange-termijnontwikkeling vergemakkelijkt, en dat daarmee de regio een nieuw tijdperk van onderlinge samenwerking en welvaart tegemoet kan gaan;

Gelet op de behoefte om zowel de economische samenwerking en handel in de regio te verbeteren als de regio in staat te stellen haar concurrentiepositie in de wereldeconomie te versterken;

Erkennende dat een permanent forum voor economisch overleg en financiële samenwerking een belangrijke factor kan zijn, die bijdraagt aan duurzame vrede en welvaart in de regio;

Gelet op de behoefte de internationale samenwerking op het gebied van economische vooruitgang in de regio te versterken, de bijdrage in de vorm van binnenlandse en buitenlandse investeringen te versnellen, alsmede het milieubeheer te verbeteren;

Verlangende de stroom van kapitaal en technologie voor productieve en vreedzame doeleinden naar de regio te vergroten, met het oog op leniging van de sociale en ontwikkelingsbehoeften van de regio en ter bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten;

Tevens wensende de ontwikkeling van regionale projecten te ondersteunen, in het bijzonder voor het tot stand brengen van een infrastructureel netwerk ter verbetering van de efficiency van regionale economieën, met voortdurende aandacht voor de bescherming van het milieu;

Erkennende de noodzaak een sterke particuliere sector te vestigen als basis voor economische groei, voor armoedebestrijding en voor verbetering van de algehele levensstandaard in de regio;

Verlangende een partnerschap tussen de publieke en particuliere sector tot stand te brengen door middel van samenwerking bij het verminderen van de belemmeringen voor het verkeer van goederen, diensten en kapitaal, en door harmonisatie van beleidslijnen om een gunstig economisch klimaat te scheppen, met inbegrip van het behoud van eerlijke en stabiele voorwaarden voor de behandeling van investeringen uit binnen- en buitenland; en

Ervan overtuigd dat een Bank voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika een belangrijke taak kan vervullen bij het verwezenlijken van deze idealen;

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I

OPRICHTING, RECHTSPOSITIE EN DOELSTELLINGEN

Artikel 1 Oprichting en rechtspositie van de Bank

De Bank voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (hierna te noemen de „Bank") wordt bij dezen opgericht. De Bank bezit volledige rechtspersoonlijkheid en is, in het bijzonder, bevoegd roerende en onroerende zaken te contracteren, te verwerven of hiervan afstand te doen, alsmede gerechtelijke actie te ondernemen.

Artikel 2 Doelstellingen

Met het oog op de verdere ontwikkeling en versterking van het fundamentele streven naar vrede, stabiliteit en ontwikkeling in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, heeft de Bank de volgende doelstellingen:

  • a. het mobiliseren van officiële, particuliere, buitenlandse en binnenlandse investeringen en andere middelen om:

    • i. projecten te ondersteunen die een regionaal karakter dragen of een aanmerkelijk gunstig effect kunnen hebben op de regio, met name infrastructurele projecten;

    • ii. de groei van de particuliere sector in de regio te ondersteunen en te bevorderen en particuliere en ondernemersinitiatieven aan te moedigen; en

    • iii. economische groei en eerlijke en duurzame ontwikkeling te stimuleren om het inkomenspeil en de levensstandaard te verhogen, alsmede het sociale welzijn te verbeteren en de armoede terug te dringen; en

  • b. het bieden van een forum ter bevordering van de economische samenwerking en de coördinatie van economisch beleid in de regio en het ondersteunen van de regionale leden bij de integratie van hun respectieve economieën in de wereldeconomie.

Artikel 3 Samenwerking met andere internationale organisaties

Ter verwezenlijking van haar doelstellingen werkt de Bank nauw samen met al haar leden en, voor zover zij dit nodig acht binnen de bepalingen van dit Verdrag, met elke internationale organisatie, regionale organisatie of andere erkende organisatie, publiek of particulier, wier activiteiten aansluiten bij het stimuleren van de economische ontwikkeling van en investeringen in de regio.

HOOFDSTUK II

LIDMAATSCHAP EN MIDDELEN

Artikel 4 Lidmaatschap

  • a. De oorspronkelijke leden zijn opgenomen in Schema A bij dit Verdrag en zetten zich in voor:

    • i. het bereiken van een allesomvattende vrede in het Midden-Oosten en het ondersteunen van het vredesproces dat in oktober 1991 te Madrid een aanvang heeft genomen; en

    • ii. het bevorderen van de economische samenwerking binnen de regio, met inbegrip van liberalisering van de handel en het wegnemen van handelsbelemmeringen en -beperkingen, en het integreren van hun respectieve economieën in de wereldeconomie;

maar leden zijn slechts dan oorspronkelijke leden, indien zij Partij bij dit Verdrag worden op of vóór 31 oktober 1997, of op een latere datum indien de Raad van Gouverneurs hiertoe beslist.

  • b. De Raad van Gouverneurs kan bij bijzondere meerderheid beslissen nieuwe leden tot de Bank toe te laten, die zich inzetten voor de beginselen uiteengezet in lid a, onder i en ii, van dit artikel, en die geen oorspronkelijke leden worden of kunnen worden in overeenstemming met lid a van dit artikel.

Artikel 5 Kapitaal

  • a. Het maatschappelijk kapitaal van de Bank bedraagt drie miljard driehonderdachtendertig miljoen zevenhonderdduizend Speciale Trekkingsrechten. Het kapitaal is verdeeld in drieëndertig miljoen driehonderdzevenentachtigduizend aandelen, elk met een nominale waarde van honderd Speciale Trekkingsrechten. Elk aandeel heeft een volgestort deel van vijfentwintig procent en een niet-volgestort deel van vijfenzeventig procent.

  • b. Elk oorspronkelijk lid van de Bank schrijft tegen nominale waarde in op het aantal aandelen van het kapitaal van de Bank dat vermeld staat achter de desbetreffende naam in Schema A bij dit Verdrag, en betaalt voor het volgestorte en niet-volgestorte deel van deze aandelen in overeenstemming met het genoemde Schema. Elk nieuw lid schrijft in op het aantal aandelen van het kapitaal en onder de voorwaarden zoals bepaald door de Raad van Gouverneurs, maar nooit voor minder dan het bedrag a pari. De Raad van Gouverneurs kan aan bestaande leden die aandelen toewijzen waarop niet is ingeschreven tegen de uiterste datum die uit hoofde van artikel 4, lid a, geldt voor het oorspronkelijke lidmaatschap van de Bank.

  • c. De Raad van Gouverneurs beziet het kapitaal van de Bank met tussenpozen van niet meer dan vijf jaar. De Raad van Gouverneurs kan, bij bijzondere meerderheid, te allen tijde het kapitaal van de Bank uitbreiden. In een dergelijk geval genieten de leden het recht van voorkeur, maar zij zijn niet verplicht in te schrijven op enig gedeelte van de verhoging van het kapitaal.

  • d. De aandelen worden op generlei wijze verpand of bezwaard en zijn slechts overdraagbaar aan de Bank.

Artikel 6 Vrijwillige bijdragen van Bijzondere Fondsen

  • a. Ter verwezenlijking van de doeleinden, en beseffende dat met concessionele middelen de ontwikkeling van zwakkere economieën van regionale leden kan worden bevorderd, kan de Bank de vrijwillige bijdragen van Bijzondere Fondsen aantrekken, en het beheer van vrijwillig bijgedragen Bijzondere Fondsen op zich nemen, die worden gebruikt op wijzen en voorwaarden die verenigbaar zijn met de overeenkomst(en) betreffende bedoelde Fondsen. Bij overeenkomst(en) kan worden bepaald dat een Bijzonder Fonds beschikbaar wordt gesteld voor projecten op concessionele basis of als gift, en kan worden gebruikt voor de financiering van studies en adviesdiensten ter bevordering van samenwerking in de regio, voor de financiering van technische bijstand bij de projectvoorbereiding, voor hulp bij de uitvoering van projecten of voor andere vormen van hulp.

  • b. De middelen van de Bank uit Bijzondere Fondsen worden te allen tijde en in alle opzichten gescheiden van de reguliere middelen bewaard, gebruikt, toegewezen, verantwoord en geïnvesteerd of anderszins aangewend. De volledige kosten van het beheer van een Bijzonder Fonds komen ten laste van het desbetreffende Bijzondere Fonds. In geen geval worden de reguliere middelen van de Bank aangewend of aangesproken om verliezen of risico's te dekken die voortvloeien uit activiteiten waarvoor oorspronkelijk middelen uit Bijzondere Fondsen waren gebruikt of toegewezen.

Artikel 7 Waardering van valuta

Telkens wanneer het voor de toepassing van dit Verdrag noodzakelijk is de waarde van een bepaalde valuta uit te drukken in een andere valuta, wordt deze waarde naar redelijkheid door de Bank vastgesteld, na overleg met het Internationale Monetaire Fonds.

HOOFDSTUK III

ECONOMISCHE SAMENWERKING

Artikel 8 Een forum voor economische samenwerking

  • a. De Bank heeft een forum voor economische samenwerking (hierna te noemen het „Forum"), bestaande uit de regionale leden van de Bank.

  • b. Het doel van dit Forum is de regionale leden – door middel van discussie en dialoog en, in voorkomend geval, door middel van overeenkomsten – in staat te stellen en aan te moedigen tot:

    • i. het bevorderen van een doelmatig gebruik van de economische hulpbronnen in de regio, van sociaal welzijn, alsmede economische groei en zowel interne als externe financiële stabiliteit in de regio, en, in het bijzonder, het vergemakkelijken van de economische samenwerking binnen de regio;

    • ii. het bevorderen van een macro-economisch, sectorgebonden en regulerend beleid dat een gunstig klimaat schept voor ondernemersactiviteiten;

    • iii. het coördineren van en aanbevelingen doen omtrent regionale economische prioriteiten; en

    • iv. het leveren van inspanningen voor de toename en bevordering van zowel intra-regionale als externe investeringen en handel in goederen en diensten, en het bevorderen van de liberalisering van handel en investeringen, onder andere door het bevorderen van het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal binnen de regio, en de harmonisatie van regelgeving.

  • c. De regionale leden kiezen een Voorzitter uit de regio en stellen het huishoudelijk reglement en de procedures vast voor het Forum, dat periodieke bijeenkomsten van ministers of deskundigen kan toestaan, alsmede eventuele deelname van de niet-regionale leden aan Forum-bijeenkomsten. Ter verwezenlijking van de doelstellingen van het Forum komen de regionale leden overeen dat zij:

    • i. elkaar op de hoogte houden en de Bank de nodige informatie verschaffen voor de uitvoering van haar taken;

    • ii. voortdurend overleg plegen op beleidsniveau, studies verrichten en deelnemen in overeengekomen projecten;

    • iii. nauw samenwerken met elkaar en waar nodig gecoördineerde actie ondernemen; en

    • iv. in voorkomend geval samenwerken met de niet-regionale leden van de Bank.

  • d. De President van de Bank (hierna te noemen de „President") draagt zorg voor de secretariële en logistieke diensten voor de werkzaamheden en vergaderingen van het Forum. Het Secretariaat voorziet het Forum desgevraagd van economische analyses, waar nodig in coördinatie met andere internationale instellingen. Het Secretariaat is verantwoordelijk voor het in algemene zin op de hoogte houden van de respectieve werkzaamheden van de Raad van Bewind en het Forum, met de bedoeling Forum-activiteiten die de doelmatigheid van de werkzaamheden van de Bank vergroten, te bevorderen.

  • e. Het Forum heeft geen bevoegdheden ten aanzien van andere organen van de Bank.

HOOFDSTUK IV

FINANCIËLE WERKZAAMHEDEN

Artikel 9 Basisbeginselen voor de financiële werkzaamheden

  • a. Het zwaartepunt van de financiële werkzaamheden van de Bank ligt bij:

    • i. het ondersteunen van projecten met een regionaal karakter, of die duidelijk een gunstig effect hebben voor de regio, met name infrastructurele projecten; en

    • ii. het ondersteunen en bevorderen van de groei van de particuliere sector in de regio, met inbegrip van door de particuliere sector uitgevoerde lokale en regionale projecten, joint ventures, en het midden- en kleinbedrijf, alsmede het aanmoedigen van particuliere en ondernemersinitiatieven.

  • b. De Raad van Bewind draagt zorg voor de uitvoering van deze basisbeginselen door regelmatige controle van de portefeuille van de Bank, door advies te geven aan de President, of door het ondernemen van enige andere actie die hij nodig acht.

Artikel 10 Concentratie van de financiële werkzaamheden

De Bank kan haar financiële werkzaamheden richten op die regionale leden welke:

  • a. zich inzetten voor het vredesproces in de regio en dit aanmoedigen en de beginselen genoemd in artikel 4, lid a, onder i en ii, van dit Verdrag naleven; en

  • b. gestaag overgaan op een marktgerichte economie en op het bevorderen van particuliere en ondernemersinitiatieven.

Artikel 11 Algemene bevoegdheden

  • a. Om de doelstellingen van de Bank te verwezenlijken en uitvoering te geven aan de basisbeginselen van de in artikel 9, lid a, van dit Verdrag genoemde financiële werkzaamheden, kan de Raad van Bewind de Bank toestemming geven een of meer van de volgende bevoegdheden uit te oefenen, in overeenstemming met de regels van zorgvuldig financieel beheer en de zich ontwikkelende behoeften in de regio. De Bank is bevoegd tot:

    • i. het verstrekken van leningen of hierin te participeren of hiervoor garanties te geven;

    • ii. het investeren in aandelenkapitaal van ondernemingen; en/of

    • iii. het geven van financieel advies en opleidingen op economisch, financieel, juridisch en managementgebied, alsmede het verzorgen van onderzoek en andere vormen van technische bijstand; de Bank kan ondernemingen in de particuliere sector helpen bij de coördinatie met investeringsbevorderingsbureaus en andere financiële voorzieningen, en bij het overwinnen van problemen bij investeringen in de regio.

  • b. De Bank kan van haar bevoegdheden gebruik maken ter ondersteuning van:

    • i. ondernemingen in de particuliere sector van een lidstaat;

    • ii. de ontwikkeling van infrastructurele projecten en andere projecten die duidelijk economische voordelen met zich meebrengen voor de regio, en waarbij met name de nadruk ligt op deelneming door de particuliere sector; of

    • iii. de privatisering van staatsbedrijven, mits deze bedrijven zelfstandig en zonder subsidies in een concurrerend marktklimaat werken en onderworpen zijn aan de faillissementswetgeving.

Artikel 12 Het mobiliseren van andere kapitaalmiddelen

  • a. De Bank verschaft geen financiering en verschaft geen faciliteiten wanneer de aanvrager in staat is elders toereikende financiering of faciliteiten te verkrijgen onder voorwaarden die de Bank redelijk acht.

  • b. Bij het mobiliseren van particuliere of officiële kapitaalstromen draagt de Bank er zorg voor:

    • i. dat de door haar gefinancierde projecten tevens gefinancierd worden door multilaterale instellingen, handelsbanken of andere geïnteresseerde financierders, behoudens gevallen waarin de Raad van Bewind anders bepaalt; en

    • ii. dat zij, bij beleggingen in aandelen, geen meerderheidsbelang in de desbetreffende onderneming verkrijgt en dat zij zich onthoudt van uitoefening van zeggenschap of het aanvaarden van rechtstreekse verantwoordelijkheid voor het beheer van een onderneming waarin zij heeft belegd, behoudens in geval van een feitelijk of dreigend in gebreke blijven ten aanzien van haar belegging, feitelijke of dreigende insolventie van de onderneming waarin de belegging is gedaan of in andere situaties die naar het oordeel van de Bank de belegging dreigen te schaden.

Artikel 13 Algemene beperkingen ten aanzien van werkzaamheden

  • a. Het totale uitstaande bedrag aan leningen, beleggingen in aandelen en garanties die door de Bank zijn verstrekt, gedaan dan wel gegeven in het kader van haar gewone werkzaamheden mag nimmer worden verhoogd, indien door de verhoging het totale bedrag van haar onaangetaste geplaatste kapitaal, waarbij de reserves en de winst zijn begrepen in haar gewone kapitaalmiddelen, zou worden overschreden. De Raad van Bewind legt procedures en criteria vast om ervoor zorg te dragen dat deze limiet niet wordt overschreden.

  • b. De Bank geeft geen garanties voor exportkredieten. Alle leningen die door de Bank worden verstrekt dan wel gegarandeerd, alsmede alle door de Bank gedane beleggingen in aandelen dienen voor specifieke projecten. De Bank zal geen snel tot uitbetaling komende programmaleningen verstrekken.

Artikel 14 Overige beginselen ten aanzien van de werkzaamheden

  • a. De Bank laat zich bij haar werkzaamheden leiden door beginselen van gezond bankbeleid en verstandig financieel management om onder alle omstandigheden te kunnen blijven voldoen aan haar financiële verplichtingen.

  • b. Bij het verstrekken of garanderen van een financiering overweegt de Bank terdege de kansen dat de leningnemer en degene die zich eventueel voor hem garant stelt, bij machte zullen zijn hun verplichtingen die voortvloeien uit hun financieringsovereenkomst na te komen.

  • c. Alvorens de Bank een lening, garantie of belegging in aandelen geeft, verstrekt dan wel doet, dient de President aan de Raad van Bewind een schriftelijk rapport betreffende het voorstel te hebben voorgelegd te zamen met zijn aanbevelingen, op basis van een door het personeel van de Bank verricht onderzoek. De Raad van Bewind beslist over het voorstel in overeenstemming met de door hem gekozen procedure.

  • d. Indien de ontvanger van leningen of garanties van leningen zelf geen lid is, doch een bemiddelaar voor een lid of leden, kan de Bank verlangen dat het lid of de leden, of een voor de Bank aanvaardbaar openbaar lichaam van dat lid of die leden, de terugbetaling van de hoofdsom en de betaling van de rente garanderen, alsmede van de andere vergoedingen en kosten van de lening, overeenkomstig de daaraan verbonden voorwaarden.

Artikel 15 Milieumandaat

De Bank bevordert bij al haar werkzaamheden een gezonde en duurzame ontwikkeling van het milieu en stelt gepaste procedures op voor milieueffect-rapportages.

Artikel 16 Financiering op het grondgebied van een lid

De Bank financiert geen ondernemingen op het grondgebied van een lid, indien dat lid tegen de financiering bezwaar maakt.

Artikel 17 Voorwaarden ten aanzien van financiële instrumenten

  • a. De Bank stelt de voorwaarden vast voor elke overeenkomst met betrekking tot een lening of garantie, in overeenstemming met de door de Raad van Bewind uitgevaardigde regels en voorschriften. Bij de vaststelling van deze voorwaarden geeft de Bank zich ten volle rekenschap van de noodzaak haar inkomsten veilig te stellen. De Bank dekt niet het totale bedrag of verlies van een gegarandeerde lening.

  • b. Bij haar beleggingen in afzonderlijke ondernemingen gaat de bank haar financieringen aan onder voorwaarden die zij passend acht, rekening houdend met de behoeften van de onderneming, de risico's die de Bank neemt en de voorwaarden die gewoonlijk door particuliere beleggers worden bedongen voor een soortgelijke financiering.

Artikel 18 Verstrekking van leningen, aanschaffing van goederen en vervolg-activiteiten

  • a. In geval van een rechtstreeks door de Bank verstrekte lening, zal de leningnemer alleen dan toestemming van de Bank krijgen voor het opnemen van gelden, indien deze dienen tot dekking van werkelijk gedane uitgaven.

  • b. De Bank legt bij haar financiële werkzaamheden geen beperkingen op ten aanzien van de aanschaffing van goederen en diensten uit welke lidstaat ook en stelt, in voorkomend geval, haar leningen en andere werkzaamheden afhankelijk van het organiseren van internationale aanbestedingen.

  • c. De Bank neemt de nodige maatregelen om te verzekeren dat het bedrag van een lening die is verstrekt of gegarandeerd door de Bank, of waarin door de Bank wordt deelgenomen, of van een belegging in aandelen gedaan door de Bank, alleen wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor de lening of de belegging werd gedaan, waarbij zij de nodige aandacht besteedt aan overwegingen van zuinigheid en doelmatigheid.

HOOFDSTUK V

AANVULLENDE BEVOEGDHEDEN EN DIVERSEN

Artikel 19 Bevoegdheid tot het aangaan van leningen en andere bevoegdheden

Naast de elders in dit Verdrag omschreven bevoegdheden heeft de Bank de bevoegdheid:

  • a. bij leden of elders fondsen te lenen, met dien verstande evenwel dat een lid, hetzij bij toetreding, of op een door het lid te bepalen latere datum, de Bank meedeelt dat:

    • i. de Bank, alvorens zij haar schuldbekentenissen op de markt van dat lid verkoopt, toestemming van dat lid heeft gekregen; en/of

    • ii. de Bank, wanneer de schuldbekentenissen van de Bank worden gesteld in de valuta van dat lid, toestemming van dat lid heeft gekregen;

  • b. fondsen die niet benodigd zijn voor haar werkzaamheden te beleggen of in bewaring te geven;

  • c. waardepapieren die de Bank heeft uitgegeven of gegarandeerd, of waarin zij middelen heeft belegd, te kopen en te verkopen op de secundaire markt;

  • d. waardepapieren te garanderen waarin zij middelen heeft belegd, ten einde de verkoop daarvan te vergemakkelijken;

  • e. alle andere bevoegdheden uit te oefenen en alle regels en voorschriften aan te nemen die nodig of geschikt zijn voor de bevordering van haar doelstellingen zoals genoemd in artikel 2 van dit Verdrag; en

  • f. samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met openbare of particuliere lichamen.

Artikel 20 Verklaring op waardepapieren

Ieder waardepapier dat door de Bank wordt uitgegeven of gegarandeerd draagt op de voorzijde duidelijk zichtbaar een verklaring, inhoudende dat het geen schuldbekentenis van een Regering of lid is, tenzij dit wel het geval is, in welk geval dit dient te worden vermeld.

Artikel 21 Vrij gebruik van valuta's

Leden mogen geen beperkingen opleggen aan het ontvangen, houden, gebruiken of overmaken door de Bank van:

  • a. valuta's die de Bank heeft ontvangen als betaling van inschrijvingen op haar kapitaal, in overeenstemming met artikel 5 van dit Verdrag;

  • b. valuta's die de Bank heeft verkregen door leningen aan te gaan;

  • c. valuta's en andere middelen beheerd door de Bank als bijdragen in Bijzondere Fondsen; en

  • d. valuta's die de Bank heeft ontvangen als betaling van de hoofdsom, rente, dividenden, premies en andere kosten in verband met leningen, beleggingen, garanties of de opbrengsten van de vervreemding van beleggingen gedaan met een van de in de leden a tot en met c van dit artikel bedoelde fondsen, of als betaling van provisies, vergoedingen of andere kosten.

HOOFDSTUK VI

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 22 Algemeen

De Bank laat zich bij haar werkzaamheden leiden door beginselen van verstandig financieel beheer om onder alle omstandigheden te kunnen blijven voldoen aan haar financiële verplichtingen.

Artikel 23 Verliezen en reserves

  • a. In geval van betalingsachterstanden en in gebreke blijven van debiteuren ten aanzien van leningen die door de Bank zijn verstrekt of gegarandeerd, of waarin door de Bank wordt deelgenomen, en in geval van verliezen bij beleggingen in aandelen, neemt de Bank in het kader van haar gewone werkzaamheden de maatregelen die zij passend acht. De Bank houdt voldoende reserves aan en/of treft passende voorzieningen tegen mogelijke verliezen.

  • b. Verliezen voortvloeiende uit de gewone werkzaamheden van de Bank worden ten laste gebracht van:

    • i. ten eerste, de in lid a van dit artikel bedoelde voorzieningen;

    • ii. ten tweede, het netto-inkomen;

    • iii. ten derde, de reserves en ingehouden winst;

    • iv. ten vierde, het onaangetaste volgestorte kapitaal; en

    • v. ten slotte, een passende hoeveelheid van het niet-ingeroepen geplaatste garantiekapitaal, waarvan de volstorting kan worden gevorderd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2, lid (d), van Schema A bij dit Verdrag.

Artikel 24 Toewijzing van het netto-inkomen

  • a. Wanneer de Raad van Gouverneurs van mening is dat de reserves van een aanvaardbaar niveau zijn en dat de Bank afdoende voorzieningen heeft getroffen tegen mogelijke verliezen genoemd in artikel 23, lid a, van dit Verdrag, kan hij bij bijzondere meerderheid besluiten dat een gedeelte van het netto-inkomen of ingehouden winst in de vorm van dividend wordt uitgekeerd aan leden of aan een andere entiteit of fonds, ter aanwending voor doeleinden die overeenstemmen met de doeleinden van de Bank.

  • b. Elke uitkering aan leden vindt plaats in verhouding tot het aandeel van elk lid in het kapitaal van de Bank, met dien verstande dat bij de berekening van dit aantal slechts wordt gelet op betalingen in contanten en promessen met betrekking tot die aandelen die aan of voor het einde van het desbetreffende boekjaar zijn ontvangen en verzilverd. Een lid kan geen beperkingen opleggen ten aanzien van bedoelde betalingen en het gebruik daarvan door het ontvangende lid.

Artikel 25 Begroting

De President stelt een jaarbegroting op voor inkomsten en uitgaven van de Bank en legt dit ter goedkeuring voor aan de Raad van Bewind.

Artikel 26 Verslagen

  • a. De Bank publiceert een jaarverslag, bevattende een door accountants goedgekeurd overzicht van haar financiële positie en de winst- en verliesrekening, waaruit het resultaat van haar werkzaamheden blijkt, en doet de Bewindvoerders met tussenpozen van drie maanden of korter een beknopt overzicht toekomen van haar jaarrekeningen.

  • b. De Bank doet jaarlijks verslag van de milieu-effecten van haar werkzaamheden en kan andere verslagen publiceren die zij wenselijk acht voor de bevordering van haar doelstellingen.

  • c. Onder de leden worden afschriften verspreid van alle verslagen en overzichten openbaar gemaakt uit hoofde van dit artikel.

HOOFDSTUK VII

ORGANISATIE EN BEHEER

Artikel 27 Structuur van de Bank

Naast het Forum heeft de Bank een Raad van Gouverneurs, een Raad van Bewind, een President, en overig leidinggevend en ander personeel voor de vervulling van de door de Bank als noodzakelijk geoordeelde taken.

Artikel 28 De Raad van Gouverneurs

  • a. Alle bevoegdheden van de Bank berusten bij de Raad van Gouverneurs, behoudens de bevoegdheden die uit hoofde van dit Verdrag speciaal zijn toegewezen aan een ander orgaan van de Bank. De Raad van Gouverneurs kan aan de Raad van Bewind zijn bevoegdheden overdragen, met uitzondering van de bevoegdheid:

    • i. de President te kiezen en het salaris alsmede de voorwaarden voor het arbeidscontract van de President vast te stellen;

    • ii. te besluiten dat de President zijn functie beëindigt;

    • iii. nieuwe leden toe te laten en voorwaarden voor hun toelating vast te stellen;

    • iv. een lid te schorsen;

    • v. te beslissen omtrent een verhoging of verlaging van het kapitaal;

    • vi. te beslissen omtrent beroepen die zijn ingesteld naar aanleiding van interpretaties of toepassingen van dit Verdrag door de Raad van Bewind;

    • vii. de Bewindvoerders te kiezen;

    • viii. de beloning van de Bewindvoerders en hun plaatsvervangers vast te stellen;

    • ix. de door accountants goedgekeurde jaarstukken goed te keuren;

    • x. de toewijzing en verdeling van de netto-winst van de Bank vast te stellen;

    • xi. de activa van de Bank of een wezenlijk deel van de activa van de Bank te verkopen;

    • xii. de werkzaamheden van de Bank te beëindigen en de Bank te liquideren;

    • xiii. activa aan leden te verkopen uit hoofde van artikel 51 van dit Verdrag; en

    • xiv. wijzigingen in dit Verdrag, het Schema of de Bijlage aan te brengen.

  • b. Ieder lid is vertegenwoordigd in de Raad van Gouverneurs en benoemt een Gouverneur en een plaatsvervanger, die, zonder beloning of vergoeding door de Bank, de belangen behartigen van het lid dat hen heeft benoemd. Een plaatsvervanger heeft geen stemrecht, behalve bij afwezigheid van zijn principaal. Op de oprichtingsvergadering en elke daaropvolgende jaarvergadering of door de Raad van Gouverneurs te bepalen tussentijdse vergadering kiest de Raad een van zijn leden tot Voorzitter; deze bekleedt zijn functie tot de verkiezing van de volgende Voorzitter.

  • c. De Raad van Gouverneurs houdt vergaderingen wanneer de Raad deze nodig acht of wanneer deze door de Raad van Bewind worden bijeengeroepen. Vergaderingen van de Raad van Gouverneurs worden door de Raad van Bewind bijeengeroepen wanneer daarom wordt verzocht door ten minste vijf leden van de Bank of door leden die ten minste een vierde van het totale aantal stemmen van de leden bezitten. Twee derde van de Gouverneurs vormt het quorum voor een vergadering van de Raad van Gouverneurs, mits deze meerderheid ten minste twee derde van het totale aantal stemmen van de leden vertegenwoordigt.

  • d. De Raad van Gouverneurs en, voor zover hij daartoe is gemachtigd, de Raad van Bewind, kunnen de regels en voorschriften aannemen en de organen instellen die nodig of dienstig zijn voor de uitoefening van de werkzaamheden van de Bank.

Artikel 29 De Raad van Bewind

  • a. De Raad van Bewind is verantwoordelijk voor de algemene werkzaamheden van de Bank en oefent daartoe, naast de bevoegdheden die hem in dit Verdrag uitdrukkelijk zijn toegewezen, alle bevoegdheden uit die door de Raad van Gouverneurs aan de Raad van Bewind zijn overgedragen, in het bijzonder:

    • i. het voorbereiden van het werk van de Raad van Gouverneurs;

    • ii. het vaststellen van het beleid, onder meer betreffende: a. de financiële werkzaamheden en het financiële beheer van de Bank; en

    • b. de verstrekking van niet-vertrouwelijke informatie, en, waar nodig, gedurende het project het plegen van overleg en het samenwerken met plaatselijke gemeenschappen;

    • iii. het ter goedkeuring voorleggen van de door accountants goedgekeurde jaarstukken aan de Raad van Gouverneurs op iedere jaarvergadering;

    • iv. het goedkeuren van de begroting van de Bank, met inbegrip van de middelen voor het Forum; en

    • v. het periodiek verslag uitbrengen aan de Raad van Gouverneurs inzake de voortgang van de economische samenwerking in de regio.

  • b. Tenzij de Raad van Gouverneurs bij bijzondere meerderheid anders beslist,

    • i. kan elke Gouverneur die een lid vertegenwoordigt dat ten minste vier procent van het maatschappelijk kapitaal bezit, een Bewindvoerder kiezen; en

    • ii. kunnen twee of meer Gouverneurs te zamen, die leden vertegenwoordigen die ten minste vier procent van het maatschappelijk kapitaal bezitten, een Bewindvoerder kiezen.

Indien de Gouverneur of Gouverneurs leden vertegenwoordigen die tot dit Verdrag zijn toegetreden na een algemene verkiezing van Bewindvoerders, zoals tijdens de oprichtingsvergadering, bekleedt een door deze Gouverneur of Gouverneurs gekozen Bewindvoerder zijn ambt gedurende dezelfde termijn als die van de Bewindvoerders die zijn gekozen tijdens de oprichtingsvergadering. Elke Bewindvoerder kan een plaatsvervanger aanwijzen met de volledige bevoegdheid voor hem op te treden wanneer hij niet aanwezig is of niet in staat is om op te treden.

  • c. Bewindvoerders oefenen hun functie uit gedurende een tijdvak van drie jaar en kunnen worden herkozen voor ten hoogste één volgende ambtstermijn. Zij blijven in functie totdat hun opvolger is gekozen en zijn functie heeft aanvaard. Indien de functie van een Bewindvoerder meer dan honderdtachtig dagen voor het einde van zijn ambtsperiode openvalt, wordt voor het resterende deel van de ambtsperiode een opvolger gekozen door de Gouverneurs die de vorige Bewindvoerder hebben gekozen. Voor deze verkiezing is een meerderheid van de door deze Gouverneurs uitgebrachte stemmen vereist. Indien de functie van een Bewindvoerder honderdtachtig dagen of minder voor het einde van zijn ambtsperiode openvalt, kan voor het resterende deel van de ambtsperiode een opvolger worden gekozen door de Gouverneurs die de vorige Bewindvoerder hebben gekozen, voor welke verkiezing een meerderheid van de door deze Gouverneurs uitgebrachte stemmen is vereist. Zolang de functie onvervuld blijft, oefent de plaatsvervanger van de vorige Bewindvoerder de rechten van laatstgenoemde uit, met uitzondering van het recht een plaatsvervanger te benoemen.

  • d. De President is uit hoofde van zijn functie Voorzitter van de Raad van Bewind, maar heeft geen stemrecht, behoudens het recht een beslissende stem uit te brengen in geval van staking der stemmen.

  • e. De Raad van Bewind komt bijeen op initiatief van de Voorzitter of op verzoek van de drie Bewindvoerders. Een meerderheid van de Bewindvoerders vormt een quorum voor elke vergadering van de Raad van Bewind, mits deze meerderheid ten minste twee derde van het totale aantal stemmen vertegenwoordigt. De Raad van Bewind kan volgens een nader te bepalen regeling een procedure vaststellen waarbij de Voorzitter, indien hij oordeelt dat zulks in het belang van de Bank is, kan verzoeken om een beslissing van de Raad ten aanzien van een bepaald vraagstuk zonder een vergadering van de Raad bijeen te roepen. Ook kan de Raad procedures opstellen voor de goedkeuring van bijzondere financiële werkzaamheden.

  • f. De Raad van Bewind komt niet in permanente zitting bijeen, is niet gevestigd ten kantore van de Bank en verricht zijn werkzaamheden zonder beloning of vergoeding door de Bank. De Raad van Gouverneurs kan bij bijzondere meerderheid en onder door hem vastgestelde voorwaarden de niet ten kantore van de Bank gevestigde Raad van Bewind vervangen door een wel ten kantore van de Bank gevestigde Raad van Bewind bestaande uit ten hoogste twaalf Bewindvoerders.

Artikel 30 President, leidinggevend en ander personeel

  • a. De President leidt de lopende zaken van de Bank volgens de aanwijzingen van de Raad van Bewind en vertegenwoordigt de Bank in rechte. Hij of zij is verantwoordelijk voor de organisatie, de aanstelling en het ontslag van het leidinggevend en ander personeel. Bij het aanstellen van leidinggevend en ander personeel schenkt hij, rekening houdend met het primaire belang van doelmatigheid en technische bekwaamheid, de nodige aandacht aan werving op basis van een brede geografische spreiding onder de leden van de Bank, en aan regionale werving.

  • b. De Raad van Gouverneurs kiest met een meerderheid van het totale aantal Gouverneurs die ten minste een meerderheid van het totale aantal stemmen van de leden vertegenwoordigen, een President. De President mag tijdens het bekleden van zijn functie geen Gouverneur, Bewindvoerder of plaatsvervanger van een van beiden zijn. De ambtstermijn van de President is vijf jaar. Hij kan eenmaal worden herkozen. Hij of zij treedt echter af wanneer de Raad van Gouverneurs zulks besluit bij bijzondere meerderheid. Indien door enige oorzaak de functie van President openvalt, kiest de Raad van Gouverneurs, in overeenstemming met de bepalingen van dit lid, een opvolger voor ten hoogste vijf jaar. De Raad van Gouverneurs stelt het salaris en de voorwaarden voor het arbeidscontract van de President vast.

  • c. De Bank, haar President, leidinggevend en ander personeel dienen zich bij hun besluiten slechts te laten leiden door overwegingen die betrekking hebben op het doel, de taken en de werkzaamheden van de Bank. Deze overwegingen worden onpartijdig tegen elkaar afgewogen ten einde de doelstellingen van de Bank te verwezenlijken en uit te voeren. De President, leidinggevend en ander personeel van de Bank staan in de uitoefening van hun functie uitsluitend in dienst van de Bank en stellen hun diensten aan geen enkele andere autoriteit ter beschikking. Elk lid van de Bank eerbiedigt het internationale karakter van deze dienstbetrekking en onderneemt geen enkele poging een van hen in de uitoefening van zijn functie te beïnvloeden.

Artikel 31 Stemrecht

  • a. Het aantal stemmen van een lid is gelijk aan het aantal aandelen in het aandelenkapitaal van de Bank waarop het heeft ingeschreven. Ingeval een lid verzuimt een deel van het bedrag te betalen dat het verschuldigd is in verband met zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot het volgestorte deel van de aandelen waarop het ingevolge artikel 5 van dit Verdrag heeft ingeschreven, is dat lid, zolang het verzuim voortduurt, niet gerechtigd het percentage van zijn stemrecht uit te oefenen dat overeenkomt met het percentage dat het niet betaalde verschuldigde bedrag vormt ten opzichte van het totale bedrag van de volgestorte aandelen in het aandelenkapitaal van de Bank waarop dat lid heeft ingeschreven.

  • b. Bij stemming in de Raad van Gouverneurs is elke Gouverneur gerechtigd de stemmen uit te brengen van het lid dat hij vertegenwoordigt. Tenzij in dit Verdrag uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten van de Raad van Gouverneurs genomen met een meerderheid van het aantal stemmen van de leden die hun stem uitbrengen.

  • c. Bij stemming in de Raad van Bewind is elke Bewindvoerder gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen waarop de Gouverneurs die hem hebben gekozen recht hebben. Een Bewindvoerder die meer dan één lid van de Bank vertegenwoordigt, mag afzonderlijk de stemmen uitbrengen van de leden die hij vertegenwoordigt. Tenzij in dit Verdrag uitdrukkelijk anders is bepaald, worden besluiten van de Raad van Bewind genomen met een meerderheid van het aantal stemmen van de Bewindvoerders die hun stem uitbrengen.

Artikel 32 Vestiging

  • a. Het hoofdkantoor van de Bank is gevestigd te Caïro, Arabische Republiek Egypte.

  • b. De Bank kan op het grondgebied van elk lid van de Bank agentschappen en bijkantoren vestigen, uitsluitend op beslissing bij bijzondere meerderheid van de Raad van Bewind.

Artikel 33 Plaatsen van bewaargeving en communicatie met de Bank

  • a. Elk lid wijst zijn centrale bank, of een andere met de Bank overeen te komen instelling, aan als de plaats waar de Bank haar bezit aan valuta van dat lid alsmede andere activa van de Bank kan bewaren.

  • b. Elk lid wijst een officiële instantie aan waarmee de Bank in verbinding kan treden over aangelegenheden die voortvloeien uit dit Verdrag. Wanneer de goedkeuring van een lid vereist is voordat de Bank een handeling kan verrichten, wordt deze goedkeuring geacht te zijn gegeven, tenzij het desbetreffende lid bezwaar maakt binnen een door de Bank vast te stellen redelijke termijn voor de kennisgeving aan het lid van de voorgestelde handeling.

HOOFDSTUK VIII

VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN

Artikel 34 Doel van dit hoofdstuk

Teneinde de Bank in staat te stellen de haar opgelegde taken te vervullen, worden aan de Bank op het grondgebied van elk lid de in dit hoofdstuk vermelde voorrechten en immuniteiten toegekend.

Artikel 35 Rechtsgedingen

Rechtsvorderingen tegen de Bank, behoudens die welke vallen onder artikel 43 van dit Verdrag, kunnen slechts worden ingesteld voor een bevoegde rechter op het grondgebied van een lid waarin de Bank een kantoor heeft of een vertegenwoordiger heeft aangewezen voor het aannemen van gerechtelijke aanzeggingen. Er mag geen vordering worden ingesteld door i leden of personen die optreden voor of vorderingen hebben op leden of (ii) met betrekking tot persoonlijke kwesties. Eigendommen en activa van de Bank zijn vóór het uitspreken van het eindvonnis of de scheidsrechterlijke uitspraak tegen de Bank vrij van inbeslagneming, beslaglegging of executie, ongeacht waar deze zich bevinden en ongeacht wie deze in bezit heeft.

Artikel 36 Activa

  • a. De eigendommen en activa van de Bank, met inbegrip van de activa van de Bijzonder Fondsen, zijn vrij van onderzoek, vordering, inbeslagneming, onteigening of andere vormen van beslaglegging op last van de uitvoerende of wetgevende macht, ongeacht waar deze zich bevinden en ongeacht wie deze in bezit heeft.

  • b. Voor zover nodig voor de krachtens dit Verdrag uit te voeren werkzaamheden zijn alle eigendommen en activa van de Bank vrij van beperkingen, regelingen, controles en moratoria van welke aard ook.

Artikel 37 Archieven en aanzeggingen

  • a. De archieven van de Bank zijn, ongeacht waar deze zich bevinden, onschendbaar.

  • b. Officiële aanzeggingen van de Bank worden door elk lid niet minder gunstig behandeld dan officiële aanzeggingen van andere leden.

Artikel 38 Functionarissen in dienst van de Bank

  • a. Alle Gouverneurs, Bewindvoerders, plaatsvervangers, leidinggevende en andere personeelsleden van de Bank, alsmede deskundigen die een missie voor de Bank vervullen en de President:

    • i. genieten immuniteit voor rechtsvorderingen in verband met handelingen die zij uit hoofde van hun ambt hebben verricht en genieten onschendbaarheid wat al hun officiële papieren en documenten betreft. Deze immuniteit geldt echter niet voor civielrechtelijke aansprakelijkheid in geval van schade ten gevolge van een verkeersongeval dat door een Gouverneur, Bewindvoerder, plaatsvervanger, leidinggevend of ander personeelslid, een deskundige of de President is veroorzaakt;

    • ii. die geen onderdaan zijn van het land waarin zij zich bevinden wordt dezelfde immuniteit toegekend ten aanzien van immigratiebeperkingen, registratieplichten voor vreemdelingen en nationale dienstplicht, alsmede dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbepalingen als door de leden worden toegekend aan de vertegenwoordigers, functionarissen en personeelsleden van vergelijkbare rang in dienst van andere leden; en

    • iii. genieten dezelfde behandeling ten aanzien van reisfaciliteiten als die door leden worden toegekend aan vertegenwoordigers, functionarissen en personeelsleden van vergelijkbare rang in dienst van andere leden.

  • b. De echtgenoten en zij die onmiddellijk afhankelijk zijn van bedoelde President, leidinggevende en andere personeelsleden en deskundigen die een missie voor de Bank vervullen en die woonachtig zijn op het grondgebied van een lid waar het hoofdkantoor of een ander kantoor of agentschap van de Bank is gevestigd, zou, indien mogelijk, de gelegenheid geboden moeten worden aldaar een dienstbetrekking aan te gaan, in overeenstemming met de aldaar geldende wetgeving.

Artikel 39 Belastingen

  • a. De Bank, haar activa, eigendommen en inkomen, alsmede de krachtens dit Verdrag toegestane werkzaamheden en transacties van de Bank, zijn vrijgesteld van alle belastingen en douaneheffingen. De Bank is eveneens vrijgesteld van aansprakelijkheid ten aanzien van de inning of betaling van belastingen of heffingen.

  • b. Er wordt geen belasting geheven over of ten aanzien van salarissen, onkostenvergoedingen of andere vergoedingen door de Bank betaald aan de President, functionarissen, of personeel van de Bank; een lid kan evenwel te zamen met zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Verdrag een verklaring nederleggen waarin dat lid voor zichzelf en zijn staatkundige onderdelen het recht voorbehoudt salarissen en vergoedingen, door de Bank betaald aan burgers of onderdanen van het desbetreffende lid, te belasten. De bedoelde belastingen worden niet door de Bank terugbetaald. De Bank is vrijgesteld van iedere verplichting tot betaling, inhouding of inning van bedoelde belastingen.

  • c. Er wordt geen belasting geheven, van welke aard ook, op door de Bank uitgegeven of gegarandeerde schuldbekentenissen of waardepapieren, met inbegrip van de dividenden en renten daarvan, ongeacht wie deze in bezit heeft, indien die een discriminatie inhoudt tegen zodanige schuldbekentenissen of waardepapieren of belegging, uitsluitend omdat deze zijn uitgegeven of gegarandeerd door de Bank, of indien de plaats of de valuta waarin deze zijn uitgegeven, betaalbaar worden gesteld of worden betaald, of de plaats waar een kantoor van de Bank is gevestigd of waar zij haar bedrijf uitoefent, de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn.

Artikel 40 Toepassing van dit hoofdstuk

Ieder lid neemt binnen zijn bevoegdheden terstond de nodige maatregelen om de beginselen van dit hoofdstuk in het eigen rechtsstelsel op te nemen en stelt de Bank in kennis van de concrete stappen die het heeft genomen.

Artikel 41 Afstand van immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten

De in dit hoofdstuk omschreven immuniteiten, vrijstellingen en voorrechten worden verleend in het belang van de Bank; in de mate en onder de voorwaarden die de Bank bepaalt kan afstand worden gedaan van de in dit hoofdstuk omschreven immuniteiten, voorrechten en vrijstellingen in gevallen waarin een dergelijk handelen geen afbreuk doet aan de belangen van de Bank. De President doet afstand van een immuniteit, voorrecht of vrijstelling ten aanzien van een leidinggevend of ander personeelslid of een deskundige van de Bank, ingeval de immuniteit naar zijn oordeel een goede rechtspleging in de weg zou staan en daarvan afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan de belangen van de Bank. In soortgelijke omstandigheden en onder dezelfde voorwaarden heeft de Raad van Gouverneurs het recht en de plicht afstand te doen van een immuniteit, voorrecht of vrijstelling ten aanzien van de President.

HOOFDSTUK IX

BESLECHTING VAN GESCHILLEN

Artikel 42 Interpretatie en toepassing van het Verdrag

  • a. Meningsverschillen omtrent de interpretatie of toepassing van de bepalingen van dit Verdrag die rijzen tussen een lid van de Bank en de Bank, of tussen twee of meer leden van de Bank onderling, worden ter beslissing voorgelegd aan de Raad van Bewind. Ieder lid dat niet direct in de Raad van Bewind is vertegenwoordigd en in bijzondere mate bij het desbetreffende meningsverschil is betrokken, is gerechtigd zich gedurende de behandeling in de Raad van Bewind te doen vertegenwoordigen.

  • b. In elk geval waarin de Raad van Bewind ingevolge lid a van dit artikel een beslissing heeft genomen, kan een lid verzoeken de zaak naar de Raad van Gouverneurs te verwijzen, wiens oordeel onherroepelijk is. In afwachting van de beslissing van de Raad van Gouverneurs kan de Bank, voor zover zij dit nodig acht, handelen op grond van de beslissing van de Raad van Bewind.

Artikel 43 Geschillen met de Bank die betrekking hebben op opzegging of schorsing

Onverminderd de bepalingen van artikel 42 van dit Verdrag, worden geschillen tussen de Bank en een lid of voormalig lid dat zijn lidmaatschap heeft opgezegd of is geschorst, beslecht in overeenstemming met de procedure omschreven in Bijlage A bij dit Verdrag.

HOOFDSTUK X

WIJZIGINGEN

Artikel 44 Algemeen

De Raad van Gouverneurs kan bij bijzondere meerderheid dit Verdrag wijzigen, met inbegrip van het Schema en de Bijlage, zij het dat de bevestigende stem van alle leden vereist is voor wijzigingen van de bepalingen ten aanzien van voorkeursrechten in de artikelen 5 en 52, artikel 46 (opzegging), alsmede artikel 2, lid f, van Schema A, van dit Verdrag (beperking aansprakelijkheid).

Artikel 45 Procedure

Elk voorstel tot wijziging van dit Verdrag, met inbegrip van het Schema en de Bijlage, ongeacht of dit afkomstig is van een lid, een Gouverneur of een Bewindvoerder, wordt ingediend bij de Voorzitter van de Raad van Bewind, die het voorstel voorlegt aan de Raad van Bewind. Indien een voorstel tot wijziging wordt aanbevolen door de Raad van Bewind, wordt dit ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Gouverneurs. Wanneer een wijziging naar behoren is goedgekeurd door de Raad van Gouverneurs, bevestigt de Bank dit door middel van een officiële mededeling aan alle leden. Wijzigingen worden voor alle leden negentig dagen na de datum van officiële mededeling van kracht, tenzij de Raad van Gouverneurs een andere termijn vaststelt.

HOOFDSTUK XI

OPZEGGING EN SCHORSING VAN HET LIDMAATSCHAP EN BEËINDIGING VAN DE WERZAAMHEDEN

Artikel 46 Opzegging

Ieder lid kan, na verloop van een periode van drie jaar na de datum waarop dit Verdrag voor het desbetreffende lid in werking is getreden, te allen tijde zijn lidmaatschap van de Bank opzeggen door middel van een aan het hoofdkantoor van de Bank gerichte schriftelijke kennisgeving. Een opzegging wordt van kracht negentig dagen na de datum waarop de Bank de genoemde kennisgeving heeft ontvangen. Het lid kan de kennisgeving van de opzegging intrekken zolang deze niet van kracht is geworden.

Artikel 47 Schorsing van het lidmaatschap

  • a. Indien een lid zijn verplichtingen ingevolge dit Verdrag niet nakomt, kan de Raad van Gouverneurs zijn lidmaatschap schorsen bij bijzondere meerderheid.

  • b. Zolang de schorsing duurt heeft een lid geen rechten ingevolge dit Verdrag, behoudens het recht van opzegging en andere rechten waarin dit Hoofdstuk en Hoofdstuk IX van dit Verdrag voorzien, doch blijft het gebonden aan al zijn verplichtingen.

  • c. Het geschorste lid houdt een jaar na zijn schorsing automatisch op lid te zijn, tenzij de Raad van Gouverneurs besluit de schorsingstermijn te verlengen of het lid in ere te herstellen.

Artikel 48 Rechten en plichten van voormalige leden

  • a. Na de beëindiging van het lidmaatschap, blijft een voormalig lid aansprakelijk voor al zijn verplichtingen ingevolge dit Verdrag, met inbegrip van zijn indirecte verplichtingen die golden vóór de beëindiging van het lidmaatschap.

  • b. Onverminderd het bepaalde in lid a van dit artikel, treedt de Bank in onderhandeling met genoemde voormalige leden ter regeling van hun respectieve aanspraken en verplichtingen. Iedere regeling behoeft de goedkeuring van de Raad van Gouverneurs.

Artikel 49 Beoordeling en beëindiging van de werkzaamheden en beschikking over de activa

  • a. In het tiende jaar volgend op de oprichtingsvergadering gaat de Raad van Gouverneurs over tot een grondige beoordeling van de werkzaamheden van de Bank.

  • b. Aansluitend op genoemd onderzoek, of op een ander tijdstip, kan de Raad van Gouverneurs bij bijzondere meerderheid de werkzaamheden van de Bank beëindigen.

  • c. De Raad van Gouverneurs kan bij bijzondere meerderheid alle of vrijwel alle activa van de Bank verkopen, met inbegrip van haar leningenportefeuille, mits, voorafgaand aan de verkoop, maatregelen zijn genomen om alle verplichtingen aan crediteuren en houders van garanties te voldoen of deze verplichtingen zijn geregeld.

Artikel 50 Bescherming van crediteuren en anderen bij beëindiging van de werkzaamheden van de Bank

Bij beëindiging van de werkzaamheden van de Bank:

  • a. staakt de Bank onmiddellijk alle activiteiten, behalve die welke nodig zijn voor het naar behoren te gelde maken, het instandhouden en het beschermen van haar activa en het vereffenen van haar schulden;

  • b. blijft de verplichting van alle leden uit hoofde van de inschrijvingen op het aandelenkapitaal van de Bank bestaan totdat alle vorderingen van crediteuren en houders van garanties zijn voldaan; en

  • c. neemt de Bank onmiddellijk de nodige stappen om aan alle verplichtingen ten aanzien van crediteuren en houders van garanties te voldoen of hiervoor een regeling te treffen.

Artikel 51 Verdeling van activa onder de leden

  • a. Nadat de Bank een beslissing heeft genomen in overeenstemming met artikel 49, lid b, van dit Verdrag, en heeft voldaan aan de vereisten van artikel 50, leden a en c, van dit Verdrag, of ingevolge artikel 49, lid c, van dit Verdrag, alle of vrijwel alle activa van de Bank heeft verkocht, kan de Raad van Gouverneurs bij bijzondere meerderheid beslissen activa onder de leden te verdelen in verhouding tot het aandeel van elk der leden in het geplaatste kapitaal. Een lid maakt pas aanspraak op zijn aandeel in de activa van de Bank wanneer alle lopende vorderingen die de Bank op dat lid heeft, zijn vereffend. De aandelen in de verdeelde activa behoeven niet eenvormig te zijn wat de soort activa betreft. Elke verdeling van activa vindt plaats op het tijdstip en op de wijze die de Raad van Gouverneurs redelijk en billijk acht.

  • b. De Bank keert eventuele overige activa van de Bijzondere Fondsen uit overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende regelingen.

HOOFDSTUK XII

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 52 Begripsomschrijvingen

  • a.Voorkeursrecht: de redelijke gelegenheid voor een lid om, onder de door de Raad van Gouverneurs vastgestelde uniforme voorwaarden, in te schrijven op een deel van het bedrag waarmee het kapitaal wordt verhoogd dat gelijk is aan de verhouding waarin de aandelen waarop het heeft ingeschreven staan tot het totale geplaatste kapitaal onmiddellijk voor de verhoging.

  • b.Bijzondere meerderheid: een bevestigende stem met tachtig procent van het totale aantal stemmen.

  • c. Onder de Gewone middelen van de Bank vallen:

    • i. het geautoriseerde kapitaal van de Bank, met inbegrip van volgestorte en niet-volgestorte delen van aandelen;

    • ii. fondsen verkregen uit leningen krachtens de in artikel 19, lid a, van dit Verdrag, toegekende bevoegdheden;

    • iii. fondsen ontvangen als terugbetaling van leningen of garanties, alsmede opbrengsten afkomstig van de verkoop van beleggingen in aandelen, gemaakt met of gebaseerd op de middelen genoemd in i en ii hierboven;

    • iv. inkomsten afkomstig uit leningen en beleggingen in aandelen, alsmede inkomsten afkomstig uit garanties, gemaakt met of gebaseerd op de middelen genoemd in i, ii en iii hierboven; en

    • v. alle andere door de Bank ontvangen fondsen of inkomsten die geen deel uitmaken van haar middelen van Bijzondere Fondsen bedoeld in lid d van dit artikel.

  • d.Met middelen van Bijzondere Fondsen worden bedoeld de middelen van elk Bijzonder Fonds en deze omvatten:

    • i. fondsen die door de Bank zijn geaccepteerd voor opneming in een Bijzonder Fonds;

    • ii. fondsen die zijn terugbetaald uit hoofde van leningen of garanties, alsmede de opbrengsten van beleggingen in aandelen, gefinancierd uit de middelen van een Bijzonder Fonds die ingevolge de regeling inzake dat Bijzonder Fonds aan het desbetreffende Bijzondere Fonds toekomen; en

    • iii. inkomsten uit beleggingen van middelen van een Bijzonder Fonds, of uit de werkzaamheden van een Bijzonder Fonds.

Artikel 53 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring en inwerkingtreding

  • a. Dit Verdrag staat open voor ondertekening op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties te New York door, voor of namens alle mogelijke toekomstige leden waarvan de namen in Schema A bij dit Verdrag zijn vermeld, en dient door de ondertekenaars te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd in overeenstemming met hun eigen procedures.

  • b. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Verdrag en de wijzigingen hiervan dienen te worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties die optreedt als depositaris van dit Verdrag (hierna te noemen de „Depositaris"). De Depositaris doet voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van dit Verdrag toekomen aan elke ondertekenaar en stelt de ondertekenaars op de hoogte van nederleggingen van de akten van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring, van de datum van nederlegging, alsmede van de datum waarop dit Verdrag in werking treedt.

  • c. Dit Verdrag treedt in werking op de datum waarop de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring zijn nedergelegd door de ondertekenaars waarvan de aanvankelijke inschrijvingen ten minste vijfenzestig procent uitmaken van het totale aantal inschrijvingen vermeld in Schema A bij dit Verdrag.

  • d. Ten aanzien van ieder mogelijk toekomstig lid dat zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegt na de inwerkingtreding van dit Verdrag, treedt dit Verdrag in werking op de datum van genoemde nederlegging.

  • e. Indien dit Verdrag niet in werking is getreden binnen twee jaar na de openstelling voor ondertekening, belegt de Depositaris een conferentie van belanghebbende partijen om de in de toekomst te nemen stappen vast te stellen.

Artikel 54 Oprichtingsvergadering

  • a. Zodra dit Verdrag in werking treedt, belegt de Depositaris de eerste vergadering van de Raad van Gouverneurs. Deze vergadering wordt gehouden op het hoofdkantoor van de Bank, binnen zestig dagen na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, of zo spoedig mogelijk daarna.

  • b. De Raad van Gouverneurs gaat op zijn eerste vergadering over tot:

    • i. verkiezing van de President en de Bewindvoerders;

    • ii. het treffen van regelingen voor de bepaling van de datum waarop de Bank haar werkzaamheden begint; en

    • iii. het treffen van andere regelingen die de Raad noodzakelijk lijken ter voorbereiding op het begin van de werkzaamheden van de Bank.

  • c. De Bank stelt haar leden in kennis van de datum waarop zij haar werkzaamheden begint.

Artikel 55 Registratie

De Depositaris registreert dit Verdrag bij het Secretariaat van de Verenigde Naties in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties en de daarin door de Algemene Vergadering aangenomen bepalingen.

GEDAAN op 28 augustus 1996 in één exemplaar in de Engelse taal.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 25 van Trb. 1997, 82.)

Schema A

Artikel 1 Inschrijving

LidTotaal aantal aandelenVolgestort deel (in Speciale Trekkingsrechten)Niet-volgestort deel (in Speciale Trekkingsrechten)
    
Niet-regionale leden   
    
Canada918.14322.953.56368.860.688
Cyprus83.4682.086.7006.260.100
Griekenland667.74016.693.50050.080.500
Italië1.669.35041.733.750125.201.250
Japan3.171.76579.294.125237.882.375
Republiek Korea417.33810.433.45031.300.350
Malta83.4682.086.7006.260.100
Nederland1.168.54529.213.62587.640.875
Oostenrijk333.8708.346.75025.040.250
Rusland2.003.22050.080.500150.241.500
Turkije333.8708.346.75025.040.250
Verenigde Staten7.011.270175.281.750525.845.250
    
Regionale leden   
    
Algerije667.74016.693.50050.080.500
Arabische Republiek Egypte1.335.48033.387.000100.161.000
Israël1.335.48033.387.000100.161.000
Jordanië1.335.48033.387.000100.161.000
Marokko667.74016.693.50050.080.500
Palestijnse Raad1.335.48033.387.000100.161.000
Tunesië667.74016.693.50050.080.500

Artikel 2 Betaling

  • a. Alle betalingsverplichtingen van leden ten aanzien van het oorspronkelijke aandelenkapitaal worden vereffend op basis van de gemid- delde waarde van de Speciale Trekkingsrechten in een vrij te gebruiken valuta of in ECU over het tijdvak van 1 augustus 1995 tot en met 31 oktober 1995.

  • b. Ieder oorspronkelijk lid betaalt voor het volgestorte aantal aandelen waarop het heeft ingeschreven in vijf termijnen van twintig procent elk. Ieder lid betaalt de eerste termijn binnen negentig dagen vanaf de datum waarop dit Verdrag in werking treedt ten aanzien van het desbetreffende lid, en betaalt, met inachtneming van zijn wettelijke vereisten, elk van de vier overige termijnen een jaar na de datum waarop de voorgaande termijn verviel.

  • c. Betaling van elke termijn van het volgestorte aantal aandelen kan geschieden in contanten of in de vorm van niet-verhandelbare niet-rentedragende promessen of vergelijkbare schuldbekentenissen luidende in een vrij te gebruiken valuta of in ECU, pro rata te innen ingevolge een beslissing van de Raad van Bewindvoerders met het oogmerk te kunnen voldoen aan de verplichtingen of operationele behoeften van de Bank.

  • d. Betaling van het bedrag waarvoor is ingeschreven op het niet-volgestorte deel van het aandelenkapitaal van de Bank, kan slechts worden gevorderd indien en voor zover de Bank dit nodig heeft om te voldoen aan haar geldelijke verplichtingen. Volstortingen van een deel van de niet-betaalde inschrijvingen geschieden voor alle aandelen op uniforme wijze. Indien het door de Bank bij een volstorting ontvangen bedrag ontoereikend is om de verplichtingen die aan de volstorting ten grondslag liggen, na te komen, kan de Bank volgende volstortingen vorderen van niet-betaalde inschrijvingen totdat het door haar op deze wijze gegenereerde bedrag voldoende is om aan genoemde verplichtingen te voldoen.

  • e. Betalingen van inschrijvingen in contanten worden gedaan in een vrij te gebruiken valuta. Voor de toepassing van dit artikel is een vrij te gebruiken valuta een valuta waarvan het Internationale Monetaire Fonds heeft bepaald dat deze vrij te gebruiken is.

  • f. De aansprakelijkheid uit hoofde van het aandelenbezit is beperkt tot het niet-betaalde gedeelte van de prijs van uitgifte.


Bijlage A

Arbitrage

Artikel 1

Alvorens over te gaan tot arbitrage zullen partijen bij een geschil dat binnen de strekking van deze Bijlage valt, trachten het geschil door middel van onderhandelingen te regelen. Aan het overleg komt een einde indien de partijen niet tot overeenstemming komen binnen een termijn van honderdtwintig dagen vanaf de datum van het verzoek om in onderhandeling te treden.

Artikel 2

Arbitrage wordt ingesteld door middel van een kennisgeving door de partij die arbitrage verlangt (de eiser) gericht aan de andere partij of partijen bij het geschil (de verweerder). In de kennisgeving moet de aard van het geschil worden aangegeven, alsmede de voorgestelde oplossing en de naam van de scheidsrechter die door de eiser wordt aangewezen. De verweerder stelt de eiser binnen dertig dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving in kennis van de naam van de door hem aangewezen scheidsrechter. De twee partijen wijzen binnen een termijn van dertig dagen na de aanwijzing van de tweede scheidsrechter een derde scheidsrechter aan, die zal optreden als President van het Arbitrage-tribunaal (het Tribunaal).

Artikel 3

Indien het Tribunaal niet is samengesteld binnen een termijn van zestig dagen na de datum van de kennisgeving, wordt de nog niet aangewezen scheidsrechter of de nog niet gekozen President van het Tribunaal aangewezen door de President van het Internationale Gerechtshof of door een andere autoriteit die daartoe uit hoofde van een voorschrift dat door de Bank is aangenomen, bevoegd is verklaard.

Artikel 4

Geen der partijen is bevoegd de door haar aangewezen scheidsrechter te vervangen nadat met de behandeling van het geschil is begonnen. Ingeval een scheidsrechter (met inbegrip van de President van het Tribunaal) zich terugtrekt, overlijdt of onbekwaam wordt, wordt een opvolger aangewezen volgens de procedure die werd gevolgd voor zijn of haar voorganger, en deze opvolger heeft dezelfde bevoegdheden en verplichtingen als de scheidsrechter die hij of zij opvolgt.

Artikel 5

Het Tribunaal komt voor het eerst bijeen op de tijd en plaats zoals bepaald door de President van het Tribunaal. Daarna bepaalt het Tribunaal de tijd en plaats van zijn bijeenkomsten.

Artikel 6

Tenzij in deze Bijlage of door partijen anders is c.q. wordt bepaald, stelt het Tribunaal zijn eigen procedure vast.

Artikel 7

Het Tribunaal oordeelt zelf ten aanzien van zijn eigen competentie, met dien verstande dat, indien bij het Tribunaal het bezwaar is gemaakt dat het geschil binnen de rechtsbevoegdheid valt van de Raad van Bewind of de Raad van Gouverneurs uit hoofde van artikel 42 van dit Verdrag en het Tribunaal oordeelt dat dit bezwaar gegrond is, het bezwaar door het Tribunaal, naar gelang het geval, zal worden voorgelegd aan de Raad van Bewind of de Raad van Gouverneurs, en de arbitrage wordt opgeschort totdat ter zake een beslissing is bereikt; deze beslissing is bindend voor het Tribunaal.

Artikel 8

Bij elk geschil waarop deze Bijlage van toepassing is, past het Tribunaal de bepalingen van dit Verdrag, de voorschriften en regels van de Bank en de toepasselijke regels van het internationale recht toe.

Artikel 9

De Bank kent aan alle partijen een eerlijke hoorzitting toe. Alle beslissingen van het Tribunaal worden genomen bij meerderheid en bevatten de gronden waarop zij berusten. De uitspraak van het Tribunaal geschiedt schriftelijk en wordt ondertekend door ten minste twee scheidsrechters, en een afschrift van de uitspraak wordt gericht aan elk der partijen. De uitspraak is definitief en bindend voor elk der partijen; de uitspraak is niet vatbaar voor beroep, vernietiging of herziening.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1997, 82.

E. BEKRACHTIGING

In overeenstemming met artikel 53, letter b, van het Verdrag heeft de volgende Staat een akte van aanvaarding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Japan130 mei 1997

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1997, 82.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1997, 82.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook Trb. 1997, 106.

Uitgegeven de zestiende september 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Onder de volgende verklaring:

“With reference to the provisions of paragraph b) of Article 39 of the Agreement Establishing the Bank for Economic Cooperation and Development in the Middle East and North Africa, it is hereby declared that Japan retains for itself and its political subdivisions the right to tax salaries, expense allowances, and emoluments paid by the said bank to its nationals."

Naar boven