A. TITEL
Protocol betreffende de gevolgen van de inwerkingtreding van de Overeenkomst
van Dublin voor een aantal bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van
het Akkoord van Schengen;
Bonn, 26 april 1994
B. TEKST
De Nederlandse, de Franse en de Duitse tekst van het Protocol zijn geplaatst
in Trb. 1994, 185.
Het Protocol is voorts nog ondertekend voor:
D. PARLEMENT
Artikel 1 van de Wet van 26 september 1996 (Stb. 529) luidt
als volgt:
„Het op 26 april 1994 te Bonn tot stand gekomen Protocol betreffende
de gevolgen van de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Dublin voor een
aantal bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 1994, 185, wordt
goedgekeurd voor Nederland."
Deze wet is gecontrasigneerd door de Staatssecretaris van Justitie, E.
M. A. SCHMITZ en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, M. PATIJN.
Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie: Kamerstukken II 1994/95,
1995/96, 24 046; Hand. II 1995/96, blz. 4073; Kamerstukken I 1995/96 nrs.
190a, 190b, 190c; Hand. I 1996/97, zie blz. 25–30.
E. BEKRACHTIGING
De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 3, eerste lid,
van het Protocol een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bij
de Regering van het Groothertogdom Luxemburg nedergelegd:
Portugal | 5 juli 1995 |
Duitsland | 15 november 1995 |
Spanje | 2 januari 1996 |
Luxemburg | 8 mei 1996 |
Frankrijk | 4 juni 1996 |
België | 3 oktober 1996 |
het Koninkrijk der Nederlanden | 6 juni 1997
(voor Nederland) |
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel 3, tweede lid,
op 1 augustus 1997 in werking treden voor België, Duitsland, Frankrijk,
Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, Portugal en Spanje.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Protocol alleen voor
Nederland gelden.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1994, 185.
Voor het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zie ook, laatstelijk, Trb. 1995,
77.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zie ook, laatstelijk, Trb. 1995,
78.
Voor het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende
de Europese Unie, bij welk Verdrag de bovengenoemde verdragen laatstelijk
zijn gewijzigd zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 74.
Voor de op 15 juni 1990 te Dublin tot stand gekomen Overeenkomst betreffende
de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van
een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen
wordt ingediend zie ook Trb. 1997, 236.
Voor de op 19 juni 1990 te Schengen tot stand gekomen Overeenkomst ter
uitvoering van het tussen de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek
Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord
betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke
grenzen zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 122.
Voor de op 27 november 1990 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende
de toetreding van de Italiaanse Republiek tot bovengenoemde Overeenkomst zie
ook Trb. 1997, 124.