A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake de afbakening van het continentaal plat, met brieven;

Brussel, 18 december 1996

B. TEKST

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake de afbakening van het continentaal plat

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk België

Verlangende in het kader van goed nabuurschap te komen tot een voor beide Verdragsluitende Partijen aanvaardbare oplossing voor de zijwaartse afbakening van het continentaal plat.

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

1. De grens tussen het continentaal plat van het Koninkrijk der Nederlanden en het continentaal plat van het Koninkrijk België wordt gevormd door de boog van de grootcirkel die de volgende, in coördinaten uitgedrukte, punten verbindt in de volgorde zoals hieronder aangegeven:

  • Punt 5 51°33`06" N; 03°04`53" O

  • Punt 6 51°52`34,012" N; 02°32`21,599" O

2. De ligging van de in dit artikel genoemde punten is uitgedrukt in lengte en breedte volgens Europese coördinaten (1e Vereffening, 1950).

3. De grenslijn, zoals in het eerste lid vastgesteld, is ter verduidelijking ingetekend op de als bijlage bij dit Verdrag gevoegde kaart.

Artikel 2

Wanneer een van de Verdragsluitende Partijen besluit tot instelling van een exclusieve economische zone zullen de coördinaten, als aangegeven in artikel 1, worden gehanteerd voor de zijwaartse afbakening ervan.

Artikel 3

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum, waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat is voldaan aan de vereisten van hun nationale wetgeving voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

trb-1997-15-1.gif

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 18 december 1996, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g) H. A. F. M. O. VAN MIERLO

H. A. F. M. O. van Mierlo,

Minister van Buitenlandse Zaken

Voor het Koninkrijk België:

(w.g.) E. DERYCKE

Erik Derycke,

Minister van Buitenlandse Zaken


Accord entre le Royaume des Pays-Bas et le Royaume de Belgique relatif à la délimitation du plateau continental

Le Royaume des Pays-Bas

et

le Royaume de Belgique

Désireux dans le cadre de relations de bon voisinage, de parvenir à une solution acceptable pour les deux Parties contractantes, concernant la délimitation latérale du plateau continental,

Sont convenus de ce qui suit:

Article 1

1. La limite entre le plateau continental du Royaume de Belgique et le plateau continental du Royaume des Pays-Bas est formée par l'arc de grand cercle joignant les points suivants, exprimés en coordonnées, dans l'ordre où ils sont énumérés ci-dessous:

  • Point 5: 51°33`06" N; 03°04`53" E

  • Point 6: 51°52`34,012" N; 02°32`21,599" E

2. La position des points énumérés dans le présent article est exprimée en longitude et latitude selon le système géodésique européen (1ère mise à jour, 1950).

3. La ligne de délimitation, définie au paragraphe 1er, est représentée à titre indicatif sur la carte annexée au présent Accord,.

Article 2

Dans le cas où une des Parties contractantes déciderait de créer une zone économique exclusive, les coordonnées énoncées à l'article 1 seront utilisées pour la délimitation latérale d'une telle zone.

Article 3

Cet accord entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit la date à laquelle les parties contractantes se seront notifié mutuellement par écrit l'accomplissement des procédures requises par leur législation interne pour l'entrée en vigueur du présent accord.

EN FOI DE QUOI les soussignés, dûment autorisés par leurs Gouvernements respectifs, ont signé le présent accord.

FAIT à Bruxelles, le 18 décembre 1996 en double exemplaire, en langues française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.

Pour le Royaume des Pays-Bas:

(s.) H. A. F. M. O. VAN MIERLO

H. A. F. M. O. van Mierlo,

Ministre des Affaires étrangères

Pour le Royaume de Belgique:

(s.) E. DERYCKE

Erik Derycke,

Ministre des Affaires étrangères


Nr. I

MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

De Minister van Buitenlandse Zaken

1000 Brussel, 18 december 1996.

Quatre Brasstraat 2 – Tel. 501.81.11

Mijnheer de Minister,

Naar aanleiding van de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de zijwaartse afbakening van het continentaal plat, heb ik de eer U, namens het Koninkrijk België, het volgende voor te stellen:

1. De twee Verdragsluitende Partijen komen overeen dat in de mate waarin de bevoegde overheid van een van de twee Staten voor de datum van inwerkingtreding van het bovenvermelde Verdrag vergunningen onder welke vorm en benaming ook heeft verleend aan particulieren en overheidsinstanties voor het uitvoeren van activiteiten in het gebied van het continentaal plat die als gevolg van bovenvermeld Verdrag onder de rechtsmacht van de andere Staat komt, die laatstgenoemde staat de aldus door particulieren en overheidsinstanties verworven rechten zal erkennen gedurende een overgangsperiode van 5 jaar en zich er toe verbindt deze vergunning in de loop van de overgangsperiode te regulariseren overeenkomstig de eigen rechtsregels.

2. De respectieve nationale overheidsinstanties van beide Verdragsluitende Partijen zullen de maatregelen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van bovenvermeld Verdrag en daarmede samenhangende aangelegenheden, in gemeenschappelijk overleg treffen.

Indien U met dit voorstel kunt instemmen, zullen deze brief en Uw antwoord een integrerend deel uitmaken van het bovenvermelde Verdrag.

(w.g.) E. DERYCKE

Erik Derycke


Nr. II

MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Brussel, 18 december 1996

Mijnheer de Minister,

Hiermede heb ik de eer de ontvangst te bevestigen van Uw brief van heden, die als volgt luidt:

(Zoals in Nr. I)

In antwoord op Uw brief heb ik de eer U mede te delen, dat ik met het bovenstaande voorstel kan instemmen, zodat Uw brief en dit antwoord een integrerend deel uitmaken van het bovenvermelde Verdrag.

(w.g.) H. A. F. M. O. VAN MIERLO

H. A. F. M. O. van Mierlo

Minister van Buitenlandse Zaken

van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken van

het Koninkrijk België


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van Verdrag en brieven zullen ingevolge artikel 3 van het Verdrag juncto de laatste alinea van de brieven in werking treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat is voldaan aan de vereisten van hun nationale wetgeving voor de inwerkingtreding van het Verdrag.

Uitgegeven de zeventiende januari 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven