A. TITEL

Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990;

Luxemburg, 19 december 1996

B. TEKST1

Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990

Het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, Partijen bij de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, hierna genoemd „de Overeenkomst van 1990", alsmede de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk, die door middel van de Overeenkomsten van respectievelijk 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 tot de Overeenkomst van 1990 zijn toegetreden,

enerzijds,

en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds,

Gelet op de ondertekening te Luxemburg, op negentien december negentienhonderd zesennegentig, van het Protocol betreffende de toetreding van de Regering van het Koninkrijk Denemarken tot het Akkoord tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 14 juni 1985, zoals gewijzigd bij de Protocollen van 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 betreffende de toetreding van de Regeringen van respectievelijk de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk,

Gelet op artikel 140 van de Overeenkomst van 1990,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Bij deze Overeenkomst treedt het Koninkrijk Denemarken toe tot de Overeenkomst van 1990.

Artikel 2

1. Op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst zijn de ambtenaren als bedoeld in artikel 40, lid 4, van de Overeenkomst van 1990 voor het Koninkrijk Denemarken:

  • a. de onder de plaatselijke politieprefect en het Bureau van de nationale politieprefect ressorterende politie-ambtenaren (Politijenestemaend hos lokale politimestre og hos Rigspolitichefen.

  • b. onder de in desbetreffende bilaterale overeenkomsten als bedoeld in artikel 40, lid 6, van de Overeenkomst van 1990 vastgestelde voorwaarden met betrekking tot hun bevoegdheden op het gebied van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, sluikhandel in wapens en explosieven en illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen: de douane-ambtenaren.

2. Op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst is de autoriteit als bedoeld in artikel 40, lid 5, van de Overeenkomst van 1990 voor het Koninkrijk Denemarken:

het Bureau van de nationale politieprefect: Rigspolitichefen.

Artikel 3

Op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst zijn de ambtenaren als bedoeld in artikel 41, lid 7, van de Overeenkomst van 1990 voor het Koninkrijk Denemarken:

1. de onder de plaatselijke politieprefect alsmede het Bureau van de nationale politieprefect ressorterende politie-ambtenaren (Politijenestemaend hos lokale politimestre og hos Rigspolitichefen);

2. onder de in desbetreffende bilaterale overeenkomsten als bedoeld in artikel 41, lid 10, van de Overeenkomst van 1990 vastgestelde voorwaarden met betrekking tot hun bevoegdheden op het gebied van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, sluikhandel in wapens en explosieven en illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen: de douane-ambtenaren.

Artikel 4

Op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst is het Ministerie als bedoeld in artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst van 1990 voor het Koninkrijk Denemarken:

het Ministerie van Justitie (Justitsministeriet).

Artikel 5

1. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn niet van toepassing op de Faeröer en op Groenland.

2. Gelet op het feit dat de Faeröer en Groenland toepassing geven aan de bepalingen inzake personenverkeer zoals deze in het kader van de Noordse Paspoortunie zijn voorzien, worden personen die de grens tussen enerzijds de Faeröer of Groenland, en anderzijds de Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst van 1990 en de Samenwerkingsovereenkomst met Noorwegen en IJsland, overschrijden, niet aan grenscontrole onderworpen.

Artikel 6

De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor de samenwerking binnen het kader van de Noordse Paspoortunie, voor zover deze samenwerking niet indruist tegen of een belemmering vormt voor de toepassing van deze Overeenkomst.

Artikel 7

1. Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden bij de Regering van het Groothertogdom Luxemburg nedergelegd; deze geeft aan de Overeenkomstsluitende Partijen kennis van de nederlegging.

2. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de Staten voor wie de Overeenkomst van 1990 in werking is getreden, en door het Koninkrijk Denemarken.

Voor de overige Staten treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van nederlegging van hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, mits deze Overeenkomst overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande alinea in werking is getreden.

3. De Regering van het Groothertogdom Luxemburg geeft de Overeenkomstsluitende Partijen kennis van de datum van inwerkingtreding.

Artikel 8

1. De Regering van het Groothertogdom Luxemburg zendt de Regering van het Koninkrijk Denemarken een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toe van de Overeenkomst van 1990 in de Duitse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal.

2. De tekst van de Overeenkomst van 1990 in de Deense taal wordt aan deze Overeenkomst gehecht1 en is op gelijke wijze authentiek als de teksten van de Overeenkomst van 1990, welke zijn opgesteld in de Duitse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Luxemburg, op negentien december negentienhonderd zesennegentig, in de Deense, de Duitse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde de acht teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, in een origineel dat zal worden nedergelegd bij de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan alle Overeenkomstsluitende Partijen toezendt.


De Overeenkomst is op 19 december 1996 ondertekend voor:

België

Denemarken

Duitsland

Griekenland

Frankrijk

Italië

Luxemburg

het Koninkrijk der Nederlanden

Oostenrijk

Portugal

Spanje


Accord d'adhésion du Royaume de Danemark à la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes signée à Schengen le 19 juin 1990

Le Royaume de Belgique, la République fédérale d'Allemagne, la République française, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas, Parties à la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 entre les Gouvernements des Etats de l'Union économique Benelux, de la République fédérale d'Allemagne et de la République française relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes signée à Schengen le 19 juin 1990, ci-après dénommée «la Convention de 1990», ainsi que la République italienne, le Royaume d'Espagne et la République portugaise, la République hellénique, et la République d'Autriche qui ont adhéré à la Convention de 1990 par les Accords signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995,

d'une part,

et le Royaume de Danemark, d'autre part,

Eu égard à la signature, intervenue à Luxembourg, le 19 décembre mil neuf cent quatre-vingt-seize, du Protocole d'adhésion du Gouvernement du Royaume de Danemark à l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 entre les Gouvernements des Etats de l'Union économique Benelux, de la République fédérale d'Allemagne et de la République française relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes, tel qu'amendé par les Protocoles relatifs à l'adhésion des Gouvernements de la République italienne, du Royaume d'Espagne et de la République portugaise, de la République hellénique, et de la République d'Autriche, signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995,

Se fondant sur l'article 140 de la Convention de 1990,

sont convenus de ce qui suit:

Article premier

Par le présent Accord, le Royaume de Danemark adhère à la Convention de 1990.

Article 2

1. Les agents visés à l'article 40 paragraphe 4 de la Convention de 1990 sont, à la date de la signature du présent Accord, en ce qui concerne le Royaume de Danemark:

  • a) les agents de la police relevant des préfets de police locaux et du Bureau du préfet de police national (Polititjenestemaend hos lokale politimestre og hos Rigspolitichefen).

  • b) les agents des douanes, aux conditions définies dans des arrangements bilatéraux appropriés au sens de l'article 40, paragraphe 6, de la Convention de 1990, en ce qui concerne leurs compétences dans les domaines du trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes, d'armes et d'explosifs ainsi que du transport illicite de déchets toxiques et nuisibles.

2. L'autorité visée à l'article 40 paragraphe 5 de la Convention de 1990 est, à la date de la signature du présent Accord, en ce qui concerne le Royaume de Danemark:

Le Bureau du préfet de police national (Rigspolitichefen).

Article 3

Les agents visés à l'article 41 paragraphe 7 de la Convention de 1990 sont, à la date de la signature du présent Accord, en ce qui concerne le Royaume de Danemark:

1. les agents de la police relevant des préfets de police locaux et du Bureau du préfet de police national (Politijenestemaend hos lokale politimestre og hos Rigspolitichefen).

2. les agents des douanes, aux conditions définies dans des arrangements bilatéraux appropriés au sens de l'article 41, paragraphe 10, de la Convention de 1990, en ce qui concerne leurs compétences dans les domaines du trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes, d'armes et d'explosifs ainsi que du transport illicite de déchets toxiques et nuisibles.

Article 4

Le ministère compétent visé à l'article 65 paragraphe 2 de la Convention de 1990 est, à la date de la signature du présent Accord, en ce qui concerne le Royaume de Danemark:

Le Ministère de la Justice (Justitsministeriet).

Article 5

1. Les dispositions du présent Accord ne s'appliquent pas aux Iles Féroé et au Groenland.

2. Compte tenu du fait que les Iles Féroé et le Groenland appliquent les dispositions en matière de circulation de personnes prévues dans le cadre de l'Union Nordique des Passeports, les personnes voyageant entre les Iles Féroé ou le Groenland, d'une part, et les Etats parties à la Convention de 1990 et à l'Accord de coopération avec la République d'Islande et le Royaume de Norvège, d'autre part, ne feront pas l'objet de contrôles aux frontières.

Article 6

Les dispositions du présent Accord ne font pas obstacle à la coopération dans le cadre de l'Union nordique des passeports, dans la mesure où elle ne contrevient à ni n'entrave l'application du présent Accord.

Article 7

1. Le présent Accord sera soumis à ratification, approbation ou acceptation. Les instruments de ratification, d'approbation ou d'acceptation seront déposés auprès du Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg; celui-ci notifie le dépôt à toutes les Parties contractantes.

2. Le présent Accord entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit le dépôt des instruments de ratification, d'approbation ou d'acceptation par les Etats pour lesquels la Convention de 1990 est entrée en vigueur et par le Royaume de Danemark.

A l'égard des autres Etats, le présent Accord entrera en vigueur le premier jour du deuxième mois qui suit le dépôt de leurs instruments de ratification, d'approbation ou d'acceptation, pour autant que le présent Accord soit entré en vigueur conformément aux dispositions de l'alinéa précédent.

3. Le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg notifie la date de l'entrée en vigueur à chacune des Parties contractantes.

Article 8

1. Le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg remet au Gouvernement du Royaume de Danemark une copie certifiée conforme de la Convention de 1990 en langues allemande, espagnole, française, grecque, italienne, néerlandaise et portugaise.

2. Le texte de la Convention de 1990, établi en langue danoise, est annexé au présent Accord1 et fait foi dans les mêmes conditions que les textes de la Convention de 1990 établis en langues allemande, espagnole, française, grecque, italienne, néerlandaise et portugaise.

EN FOI DE QUOI, les soussignés, dûment autorisés à cet effet, ont apposé leurs signatures au bas du présent Accord.

FAIT à Luxembourg, le 19 décembre mil neuf cent quatre-vingt-seize, en langues allemande, danoise, espagnole, française, grecque, italienne, néerlandaise et portugaise, les huit textes faisant également foi, en un exemplaire original qui sera déposé dans les archives du Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg, qui remettra une copie certifiée conforme à chacune des Parties contractantes.


Acte Final

    • I) Au moment de la signature de l'Accord d'adhésion du Royaume de Danemark à la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 entre les Gouvernements des Etats de l'Union économique Benelux, de la République fédérale d'Allemagne et de la République française relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes, signée à Schengen le 19 juin 1990, à laquelle ont adhéré la République italienne, le Royaume d'Espagne et la République portugaise, la République hellénique, et la République d'Autriche par les Accords signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995, le Gouvernement du Royaume de Danemark souscrit à l'Acte final, au Procès-verbal et à la Déclaration commune des Ministres et Secrétaires d'Etat signés au moment de la signature de la Convention de 1990.

Le Gouvernement du Royaume de Danemark souscrit aux Déclarations communes et prend note des Déclarations unilatérales qu'ils contiennent.

Le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg remet au Gouvernement du Royaume de Danemark une copie certifiée conforme de l'Acte final, du Procès-verbal et de la Déclaration commune des Ministres et Secrétaires d'Etat signés au moment de la signature de la Convention de 1990, en langues allemande, danoise, espagnole, française, grecque, italienne, néerlandaise et portugaise.

    • II) Au moment de la signature de l'Accord d'adhésion du Royaume de Danemark à la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 entre les Gouvernements des Etats de l'Union économique Benelux, de la République fédérale d'Allemagne et de la République française relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes, signée à Schengen le 19 juin 1990, à laquelle ont adhéré la République italienne, le Royaume d'Espagne et la République portugaise, la République hellénique, et la République d'Autriche par les Accords signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995, les Parties contractantes ont adopté les Déclarations suivantes:

1. Déclaration commune concernant l'article 7 de l'Accord d'adhésion.

Les Parties contractantes s'informent mutuellement, dès avant l'entrée en vigueur de l'Accord d'adhésion, de toutes les circonstances qui revêtent une importance pour les matières visées par la Convention de 1990 et pour la mise en vigueur de l'Accord d'adhésion.

Le présent Accord sera mis en vigueur entre les Etats pour lesquels la Convention de 1990 est mise en vigueur et le Royaume de Danemark lorsque les conditions préalables à l'application de la Convention de 1990 seront remplies dans tous ces Etats et lorsque les contrôles aux frontières extérieures y seront effectifs et lorsque le Comité exécutif aura constaté que les règles qu'il estime nécessaire pour la réalisation des mesures de contrôle et de surveillance efficaces aux frontières extérieures des Iles Féroé et du Groenland ainsi que les mesures compensatoires nécessaires, y compris l'application du SIS, auront été appliquées et seront effectives.

A l'égard de chacun des autres Etats, le présent Accord d'adhésion sera mis en vigueur lorsque les conditions préalables à l'application de la Convention de 1990 seront remplies dans cet Etat et lorsque les contrôles aux frontières extérieures y seront effectifs.

2. Déclaration commune concernant l'article 9 paragraphe 2 de la Convention de 1990.

Les Parties contractantes précisent qu'au moment de la signature de l'Accord d'adhésion du Royaume de Danemark à la Convention de 1990, le régime commun de visa auquel se réfère l'article 9 paragraphe 2 de la Convention de 1990 s'entend du régime commun aux Parties Signataires de ladite Convention appliqué à partir du 19 juin 1990.

3. Déclaration commune relative à la Convention établie sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne relative à l'extradition.

Les Etats parties à la Convention de 1990 confirment que l'article 5, paragraphe 4, de la Convention établie sur la base de l'article K.3 du Traité sur l'Union européenne relative à l'extradition entre les Etats membres de l'Union européenne, signée à Dublin, le 27 septembre 1996, ainsi que leurs Déclarations respectives annexées à ladite Convention, s'appliqueront dans le cadre de la Convention de 1990.

    • III) Les Parties contractantes prennent acte de la Déclaration du Royaume de Danemark relative aux Accords d'adhésion de la République italienne, du Royaume d'Espagne et de la République portugaise, de la République hellénique, et de la République d'Autriche.

      Le Gouvernement du Royaume de Danemark prend note du contenu des Accords relatifs à l'adhésion de la République italienne, du Royaume d'Espagne et de la République portugaise, de la République hellénique, et de la République d'Autriche à la Convention de 1990, signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995, ainsi que du contenu des Actes finaux et des Déclarations annexés auxdits Accords.

      Le Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg remettra une copie certifiée conforme des instruments précités au Gouvernement du Royaume de Danemark.

      Déclaration du Royaume de Danemark concernant les Accords d'adhésion de la République de Finlande et du Royaume de Suède à la Convention de 1990.

      Au moment de la signature du présent Accord, le Royaume de Danemark prend note du contenu des Accords d'adhésion de la République de Finlande et du Royaume de Suède à la Convention de 1990 ainsi que de celui de l'Acte final et de la Déclaration qui y sont afférents.

FAIT à Luxembourg, le 19 décembre neuf cent quatre-vingt-seize, en langues allemande, danoise, espagnole, française, grecque, italienne, néerlandaise et portugaise, les huit textes faisant également foi, en un exemplaire original qui sera déposé dans les archives du Gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg, qui remettra une copie certifiée conforme à chacune des Parties contractantes.


Déclaration des ministres et sécretaires d'état

Le 19 décembre mil neuf cent quatre-vingt-seize, les représentants des Gouvernements du Royaume de Belgique, du Royaume de Danemark, de la République fédérale d'Allemagne, de la République hellénique, du Royaume d'Espagne, de la République française, de la République italienne, du Grand-Duché de Luxembourg, du Royaume des Pays-Bas, de la République d'Autriche et de la République portugaise ont signé à Luxembourg l'Accord d'adhésion du Royaume de Danemark à la Convention d'application de l'Accord de Schengen du 14 juin 1985 entre les Gouvernements des Etats de l'Union économique Benelux, de la République fédérale d'Allemagne et de la République française relatif à la suppression graduelle des contrôles aux frontières communes, signée à Schengen le 19 juin 1990, à laquelle ont adhéré la République italienne, le Royaume d'Espagne et la République portugaise, la République hellénique, et la République d'Autriche par les Accords signés respectivement le 27 novembre 1990, le 25 juin 1991, le 6 novembre 1992 et le 28 avril 1995.

Ils ont pris acte de ce que le représentant du Gouvernement du Royaume de Danemark a déclaré s'associer à la déclaration faite à Schengen le 19 juin 1990 par les Ministres et Secrétaires d'Etat représentant les Gouvernements du Royaume de Belgique, de la République fédérale d'Allemagne, de la République française, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas et à la décision confirmée à la même date à l'occasion de la signature de la Convention d'application de l'Accord de Schengen, déclaration et décision auxquelles se sont associés les Gouvernements de la République italienne, du Royaume d'Espagne, de la République portugaise, de la République hellénique et de la République d'Autriche.


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

E. BEKRACHTIGING

Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van de Overeenkomst is voorzien in artikel 7, eerste lid.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 7, tweede lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de Staten voor wie de Overeenkomst van 1990 in werking is getreden, en door het Koninkrijk Denemarken.

J. GEGEVENS

De Nederlandse en de Franse tekst1 van de Slotakte welke op 19 december 1996 te Luxemburg zijn ondertekend, luiden als volgt:

SLOTAKTE

    • I. Bij de ondertekening van de Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk bij de Overeenkomsten van respectievelijk 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 zijn toegetreden, onderschrijft de Regering van het Koninkrijk Denemarken de bij ondertekening van de Overeenkomst van 1990 ondertekende Slotakte, Protocol en Gemeenschappelijke Verklaring van de Ministers en Staatssecretarissen.

      De Regering van het Koninkrijk Denemarken onderschrijft de daarin vervatte gemeenschappelijke verklaringen en neemt kennis van de daarin vervatte eenzijdige verklaringen.

      De Regering van het Groothertogdom Luxemburg zendt de Regering van het Koninkrijk Denemarken een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toe van de bij de ondertekening van de Overeenkomst van 1990 ondertekende Slotakte, Protocol en Gemeenschappelijke Verklaring van de Ministers en Staatssecretarissen, in de Deense, de Duitse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal.

    • II. Bij de ondertekening van de Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk bij de Overeenkomsten van respectievelijk 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 zijn toegetreden, hebben de Overeenkomstsluitende Partijen onderstaande verklaringen aangenomen:

1. Gemeenschappelijke Verklaring inzake artikel 7 van de Overeenkomst betreffende de toetreding

De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar reeds vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende de toetreding omtrent alle omstandigheden die voor de door de Overeenkomst van 1990 bestreken materie en de inwerkingstelling van de Overeenkomst betreffende de toetreding relevant zijn.

Deze Overeenkomst wordt tussen de Staten voor wie de Overeenkomst van 1990 in werking is gesteld, en voor het Koninkrijk Denemarken in werking gesteld, nadat aan de randvoorwaarden voor de toepassing van de Overeenkomst van 1990 in al die Staten is voldaan en de controles aan de buitengrenzen aldaar effectief zijn alsmede nadat het Uitvoerend Comité zal hebben vastgesteld dat de regelingen welke het noodzakelijk acht voor de verwezenlijjking van een doelmatige controle en bewaking aan de buitengrenzen van de Faeröer en Groenland, alsmede de compenserende maatregelen, met inbegrip van de toepassing van het SIS, toepassing zullen hebben gevonden en effectief zijn.

Voor elk van de overige Staten wordt deze Overeenkomst in werking gesteld, nadat aan de randvoorwaarden voor de toepassing van de Overeenkomst van 1990 in die Staat is voldaan en de controles aan de buitengrenzen aldaar effectief zijn.

2. Gemeenschappelijke Verklaring inzake artikel 9, lid 2, van de Overeenkomst van 1990

De Overeenkomstsluitende Partijen preciseren bij ondertekening van de Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst van 1990, met betrekking tot artikel 9, lid 2, van de Overeenkomst van 1990, dat tussen hen een gemeenschappelijke visumregeling bestaat, zoals deze sedert 19 juni 1990 tussen de ondertekenende Partijen bij laatstbedoelde Overeenkomst van toepassing is.

3. Gemeenschappelijke Verklaring inzake de Overeenkomst betreffende uitlevering, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

De Staten die partij zijn bij de Overeenkomst van 1990 bevestigen dat artikel 5, lid 4, van de Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, ondertekend te Dublin op 27 september 1996, op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede hun respectieve verklaringen met betrekking tot de bij genoemde Overeenkomst opgenomen bijlagen, in het kader van de Overeenkomst van 1990 toepassing zullen vinden.

    • III. De Overeenkomstsluitende Partijen nemen nota van de Verklaring van de Regering van het Koninkrijk Denemarken inzake de Overeenkomsten betreffende de toetreding van de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk:

      De Regering van het Koninkrijk Denemarken neemt kennis van de inhoud van de Overeenkomsten van 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 betreffende de toetreding van respectievelijk de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk tot de Overeenkomst van 1990, alsmede van de inhoud van de aan deze Overeenkomsten gehechte Slotaktes en Verklaringen.

      De Regering van het Groothertogdom Luxemburg zendt de Regering van het Koninkrijk Denemarken een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toe van bovengenoemde Overeenkomsten.

      Verklaring van het Koninkrijk Denemarken inzake de Overeenkomsten betreffende de toetreding van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Overeenkomst van 1990.

      Op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst neemt de Regering van het Koninkrijk Denemarken kennis van de inhoud van de Overeenkomsten betreffende de toetreding van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Overeenkomst van 1990, alsmede van de inhoud van de aan deze Overeenkomsten gehechte Slotakte en Verklaringen.

GEDAAN te Luxemburg, op negentien december negentienhonderd zesennegentig, in de Deense, de Duitse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde de acht teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, in een origineel dat zal worden nedergelegd bij de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan alle Overeenkomstsluitende Partijen toezendt.


De Slotakte is ondertekend voor de volgende Staten

België

Denemarken

Duitsland

Griekenland

Frankrijk

Italië

Luxemburg

het Koninkrijk der Nederlanden

Oostenrijk

Portugal

Spanje


Verklaring van de Ministers en Staatssecretarissen

Op negentien december negentienhonderd zesennegentig hebben de vertegenwoordigers van de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Helleense Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk en de Portugese Republiek te Luxemburg ondertekend de Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk bij de Overeenkomsten van respectievelijk 27 november 1990, 25 juni 1991, 6 november 1992 en 28 april 1995 zijn toegetreden.

Zij hebben ervan kennis genomen dat de vertegenwoordiger van de Regering van het Koninkrijk Denemarken heeft verklaard zich aan te sluiten bij de Verklaring welke de Ministers en Staatssecretarissen, vertegenwoordigers van de Regeringen van het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden te Schengen op 19 juni 1990 hebben afgelegd, alsmede bij het besluit dat dezen op dezelfde datum ter gelegenheid van de ondertekening van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen hebben bevestigd, welke verklaring en welk besluit de Regeringen van de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Portugese Republiek, de Helleense Republiek en de Republiek Oostenrijk hebben onderschreven.


Verwijzingen

Van het op 14 juni 1985 te Schengen tot stand gekomen Akkoord tussen de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, naar welk Akkoord onder meer in de titel van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, zijn de Nederlandse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1985, 102; zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 121.

De volgende Staten zijn tot dit Akkoord toegetreden

Spanje door middel van een Protocol van toetreding van 25 juni 1991, waarvan de Nederlandse, de Franse en de Spaanse tekst is geplaatst in Trb. 1992, 48; zie ook Trb. 1997, 126.

Portugal door middel van een Protocol van toetreding van 25 juni 1991, waarvan de Nederlandse, de Franse en de Portugese tekst zijn geplaatst in Trb. 1992, 50; zie ook Trb. 1997, 125.

De volgende Staten zullen tot dit Akkoord toetreden

Italië door middel van een Protocol van toetreding van 27 november 1990, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1991, 26; zie ook Trb. 1997, 123.

Griekenland door middel van een Protocol van toetreding van 6 november 1992, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1993, 17.

Oostenrijk door middel van een Protocol van toetreding van 28 april 1995, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1995, 176.

Denemarken door middel van een Protocol van toetreding van 19 december 1996, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1997, 127.

Finland door middel van een Protocol van toetreding van 19 december 1996, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1997, 129.

Zweden door middel van een Protocol van toetreding van 19 december 1996, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1997, 131.

Van de op 19 juni 1990 te Schengen tot stand gekomen Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, naar welke Overeenkomst onder meer in de titel van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, zijn de Nederlandse, de Franse en de Duitse tekst geplaatst in Trb. 1990, 145; zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 122.

De volgende Staten zijn tot deze Uitvoeringsovereenkomst toegetreden

Spanje door middel van een Overeenkomst van toetreding van 25 juni 1991, waarvan de Nederlandse, de Franse en de Spaanse tekst zijn geplaatst in Trb. 1992, 49; zie ook Trb. 1994, 45.

Portugal door middel van een Overeenkomst van toetreding van 25 juni 1991, waarvan de Nederlandse, de Franse en de Portugese tekst zijn geplaatst in Trb. 1992, 51; zie ook Trb. 1994, 46.

De volgende Staten zullen tot deze Uitvoeringsovereenkomst toetreden:

Italië door middel van een Overeenkomst van toetreding van 27 november 1990, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1991, 27; zie ook Trb. 1997, 124.

Griekenland door middel van een Overeenkomst van toetreding van 6 november 1992, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1993, 18.

Oostenrijk door middel van een Overeenkomst van toetreding van 28 april 1995, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Trb. 1995, 177.

Finland door middel van een Overeenkomst van toetreding van 19 december 1996, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1997, 130.

Zweden door middel van een Overeenkomst van toetreding van 19 december 1996, waarvan de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1997, 132.

De Benelux Economische Unie, naar welke Unie in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, is ingesteld bij een op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag, waarvan de tekst is geplaatst in Trb. 1958, 18; zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Van het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie, naar welk Verdrag in paragraaf 3 van punt II van de hierboven afgedrukte Slotakte wordt verwezen, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1997, 74.

Van de op 27 september 1996 te Dublin tot stand gekomen Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, naar welk Verdrag in paragraaf 3 van punt II van de hierboven afgedrukte Slotakte wordt verwezen, zijn de Nederlandse, de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1996, 304.

Uitgegeven de vierentwintigste juni 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Deense tekst van de Overeenkomst is niet afgedrukt.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, en de Spaanse tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

De Deense tekst van de Overeenkomst is niet afgedrukt.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese en de Spaanse taal zijn niet afgedrukt.

Naar boven