A. TITEL

Verdrag inzake de status van zendingen en vertegenwoordigers van derde Staten bij de Noordatlantische Verdragsorganisatie;

Brussel, 14 september 1994

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1995, 189.

C. VERTALING

Zie Trb. 1995, 189.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 5 maart 1997 (Kamerstukken II 1996/97, 25 261, nr. 1) is het Verdrag in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken a.i. J.P. PRONK en de Minister van Defensie J.J.C. VOORHOEVE.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is verleend op 6 april 1997.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 3, onderdeel a, een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het Verdrag nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België:

Noorwegen 1 augustus 1995
de Verenigde Staten van Amerika25 oktober 1995
Spanje31 januari 1996
Turkije16 februari 1996
Duitsland1 1 maart 1996
Canada28 mei 1996
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland14 juni 1996
België28 maart 1997
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland)23 april 1997

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zijn ingevolge artikel 3, onderdeel b, op 28 maart 1997 in werking getreden voor de Staten die voor of op die datum een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hadden nedergelegd.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is het Verdrag op 23 april 1997 voor Nederland in werking getreden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1995, 189.

Uitgegeven de eenentwintigste mei 1997

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Onder de volgende verklaring:

«La République fédérale d'Allemagne interprète l'Accord sur le statut des Missions et des Représentants d'Etats-Tiers auprès de l'Organisation du Traité de l'Atlantique Nord comme suit:

Les dispositions de l'article 2 de l'Accord n'entraînent pour la République fédérale d'Allemagne aucune obligation d'accorder des droits conformément à l'article 40 de la Convention de Vienne du 18 avril 1961 sur les relations diplomatiques.».

Naar boven