A. TITEL
Statuut van het Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa,
met Bijlagen;
Porto Carras, 8 juni 1993
B. TEKST
De tekst van het Statuut, met Bijlagen, is geplaatst in Trb. 1994, 52.
C. VERTALING
Zie Trb. 1994, 102.
Op blz. 10 van genoemd Tractatenblad dient in artikel XI, sectie 1, onderdeel
a, derde regel, „Raad van Bestuur" te worden vervangen door „Administratieve
Raad".
D. PARLEMENT
Bij brieven van 14 september 1994 (Kamerstukken II 1993/94, 23 875,
nr. 1) is het Statuut in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, en artikel
5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking Verdragen overgelegd
aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de
Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO.
In een brief gedateerd 14 oktober 1994 heeft de voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld
dat 30 leden van de Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Statuut
aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zou worden onderworpen
(vergelijk Kamerstukken II 1994/95, 23 875, nr. 2).
Artikel 1 van de Wet van 20 juni 1996 (Stb. 353) luidt als
volgt:
Het op 8 juni 1993 te Port Carras tot stand gekomen Statuut van het Fonds
voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa, waarvan de tekst is geplaatst
in Tractatenblad 1994, 52 en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad
1994, 102, wordt goedgekeurd voor Nederland.
Deze Wet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken H.
A. F. M. O. VAN MIERLO.
Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie: Kamerstukken II 1994/95,
1995/96, 23 875; Hand. II 1995/96, blz. 1116-1120; 1125-1135; 5109-5116; 5264;
Kamerstukken I 1993/94, nr. 439; 1995/96, nr. 274; Hand. I 1995/96, zie vergadering
d.d. 18 juni 1996.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1994, 102.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Leden van het Fonds
in overeenstemming met punt 3 van Resolutie 247 (1993) (tekst in rubriek J
van Trb. 1994, 52) de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een bevestiging
gezonden van de voltooiing van de wettelijke nationale formaliteiten voor
de inwerkingtreding van het Statuut:
| Griekenland | 24 februari 1994 |
| Liechtenstein | 24 maart 1994 |
| Turkije | 9 juni 1994 |
| Duitsland | 18 oktober 1994 |
| Portugal | 12 juni 1995 |
| Luxemburg | 4 juli 1995 |
| het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) | 9 juli 1996 |
| Spanje | 16 december 1996 |
| Slovenië | 18 maart 1997 |
F. TOETREDING
Zie Trb. 1994, 52.
Behalve de aldaar genoemde Staat hebben nog de volgende Staten in overeenstemming
met artikel III, letter b, van het Statuut een verklaring van toetreding gericht
aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, van welke verklaring nota
is genomen door het Comité van Ministers van de Raad van Europa op
onderstaande datum:
| Bulgarije1 | 10 juni 1994 |
| Litouwen2 | 12 januari 1996 |
| Roemenië3 | 5 maart 1996 |
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het Statuut zijn ingevolge punt 3 van Resolutie 247
(1993) (tekst in rubriek J van Trb. 1994, 52) in werking getreden op 18 maart
1997.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Statuut alleen voor
Nederland.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1994, 52.
Voor het op 5 mei 1949 te Londen tot stand gekomen Statuut van de Raad
van Europa zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 355.