A. TITEL
Notawisseling tussen de Nederlandse en de Belgische Regering houdende
een verdrag inzake voorrechten en immuniteiten te verlenen aan verbindingsambtenaren
en andere personeelsleden die vanwege de Belgische Regering bij de Europol
Drugs Eenheid te 's-Gravenhage worden tewerkgesteld;
Brussel, 9 en 13 februari 1995
B. TEKST
De tekst van de nota's is geplaatst in Trb. 1995, 74.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1995, 74.
Het in de nota's vervatte verdrag is bij brieven van 15 maart 1995 in
overeenstemming met artikel 13, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en
bekendmaking verdragen ter kennis gebracht van de Eerste en Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1995, 74.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1995, 74.
Op 28 en 29 februari 1996 zijn te Brussel nota's gewisseld tot verlenging
van het onderhavige verdrag. De tekst van bedoelde nota's luidt als volgt:
Nr. I
No. BRU-123
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van
Buitenlandse Zaken haar complimenten aan en heeft de eer, onder verwijzing
naar haar nota no. BRU-093 van 9 februari 1995 betreffende het verdrag met
betrekking tot de voorlopige status van bij de Europol Drugs Eenheid te 's-Gravenhage
gedetacheerd personeel, en de nota S.30/96.2/JD van 13 februari 1995 van het
Ministerie, namens de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden voor te
stellen dat het verdrag dat door genoemde nota's wordt gevormd en dat vooruitlopend
op inwerkingtreding voorlopig wordt toegepast, per 1 maart 1996 voor onbepaalde
tijd wordt verlengd.
Indien de Regering van het Koninkrijk België met het voorstel kan
instemmen, stelt de Ambassade voor dat deze nota en de bevestigende nota van
het Ministerie tezamen een verdrag vormen tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en het Koninkrijk België, dat vanaf 1 maart 1996 voorlopig zal toegepast
worden en dat in werking zal treden nadat elk van de Verdragsluitende Staten
de andere langs diplomatieke weg in kennis heeft gesteld van de voltooiing
van de procedures die door zijn wetgeving zijn vereist. Dit Verdrag zal in
werking treden op de eerste dag van de tweede maand na die waarin de laatste
kennisgeving is ontvangen.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid
gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken de hernieuwde verzekering van
haar zeer bijzondere hoogachting aan te bieden.
Brussel, 28 februari 1996
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
Juridische Dienst S 30 te Brussel
Nr. II
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelings-samenwerking
S 30/96.2/J.D.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen
van nota n° BRU-123 van 28 februari 1996 luidende:
(Zoals in Nr. I)
Het Ministerie heeft de eer de Ambassade te informeren dat de Regering
van het Koninkrijk België instemt met de inhoud van bovengenoemde nota
en dat de nota van de Ambassade en deze bevestigende nota tezamen een verdrag
vormen tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden,
dat vanaf 1 maart 1996 voorlopig zal toegepast worden en dat in werking zal
treden nadat elk van de Verdragsluitende Staten de andere langs diplomatieke
weg in kennis heeft gesteld van de voltooiing van de procedures die door zijn
wetgeving zijn vereist. Dit Verdrag zal in werking treden op de eerste dag
van de tweede maand na die waarin de laatste kennisgeving is ontvangen.
Brussel, 29 februari 1996
Aan de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden
H. Debrouxlaan 48 1160 Brussel
Ingevolge het in de laatste alinea van nota Nr. II gestelde wordt het
verlengingsverdrag vanaf 1 maart 1996 voorlopig toegepast.
Het verlengingsverdrag zal ingevolge het gestelde in genoemde alinea in
werking treden op de eerste dag van de tweede maand na de ontvangst van de
laatste der kennisgevingen langs diplomatieke weg door de Verdragsluitende
Staten dat de procedures die door hun wetgeving zijn vereist, zijn voltooid.
Ingevolge artikel 7, onderdeel e, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen behoeft het verdrag tot verlenging niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.