A. TITEL

Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé, en Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie;

Mauritius, 4 november 1995

B. TEKST1

Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé ondertekend op 4 november 1995 in Mauritius

Preambule

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

de President van de Bondsrepubliek Duitsland,

de President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

de President van de Franse Republiek,

de President van Ierland,

de President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

de Federale President van de Republiek Oostenrijk,

de President van de Portugese Republiek,

de President van de Republiek Finland,

de Regering van het Koninkrijk Zweden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap" genoemd, wier Staten hierna „Lid-Staten" worden genoemd,

en

De Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

enerzijds, en

de President van de Republiek Angola,

Hare Majesteit de Koningin van Antigua en Barbuda,

het Staatshoofd van het Gemenebest van de Bahama's,

het Staatshoofd van Barbados,

Hare Majesteit de Koningin van Belize,

de President van de Republiek Benin,

de President van de Republiek Botswana,

de Voorzitter van Burkina Fasso,

de President van de Republiek Boeroendi,

de President van de Republiek Kameroen,

de President van de Republiek Kaapverdië,

de President van de Centraalafrikaanse Republiek,

de President van de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren,

de President van de Republiek Kongo,

de President van de Republiek Ivoorkust,

de President van de Republiek Djibouti,

de Regering van het Gemenebest Dominica,

de President van de Dominicaanse Republiek,

de President van de Staat Eritrea,

de President van de Federale Democratische Republiek Ethiopië,

de President van de Soevereine Democratische Republiek Fiji,

de President van de Gabonese Republiek,

de President van de Republiek Gambia,

de President van de Republiek Ghana,

Hare Majesteit de Koningin van Grenada,

de President van de Republiek Guinee,

de President van de Republiek Guinee-Bissau,

de President van de Republiek Equatoriaal-Guinee,

de President van de Coöperatieve Republiek Guyana,

de President van de Republiek Haïti,

het Staatshoofd van Jamaica,

de President van de Republiek Kenia,

de President van de Republiek Kiribati,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Lesotho,

de President van de Republiek Liberia,

de President van de Republiek Madagascar,

de President van de Republiek Malawi,

de President van de Republiek Mali,

de President van de Islamitische Republiek Mauritanië,

de President van de Republiek Mauritius,

de President van de Republiek Mozambique,

de President van de Republiek Namibië,

de President van de Republiek Niger,

het Staatshoofd van de Federale Republiek Nigeria,

de President van de Republiek Oeganda,

Hare Majesteit de Koningin van de Onafhankelijke Staat Papoea- Nieuw-Guinea,

de President van de Republiek Rwanda,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Kitts en Nevis,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Lucia,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Vincent en de Grenadinen,

het Staatshoofd van de Onafhankelijke Staat West-Samoa,

de President van de Democratische Republiek São Tomé en Príncipe,

de President van de Republiek Senegal,

de President van de Republiek der Seychellen,

de President van de Republiek Sierra Leone,

Hare Majesteit de Koningin van de Salomonseilanden,

de President van de Republiek Soedan,

de President van de Republiek Suriname,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Swaziland,

de President van de Verenigde Republiek Tanzania,

de President van de Republiek Tsjaad,

de President van de Togolese Republiek,

Zijne Majesteit Koning Taufa'Ahau Tupou IV van Tonga,

de President van de Republiek Trinidad en Tobago,

Hare Majesteit de Koningin van Tuvalu,

de Regering van Vanuatu,

de President van de Republiek Zaïre,

de President van de Republiek Zambia,

de President van de Republiek Zimbabwe,

wier Staten hierna „ACS-Staten" worden genoemd,

anderzijds,

partijen bij de op 15 december 1989 te Lomé ondertekende Vierde ACS-EG-Overeenkomst, hierna „de Overeenkomst" te noemen,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Overeenkomst van Georgetown tot oprichting van de groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, anderzijds;

Gelet op de Overeenkomst;

Overwegende dat in artikel 366, lid 1, van de Overeenkomst is bepaald dat de Overeenkomst is gesloten voor een periode van tien jaar die is aangevangen op 1 maart 1990;

Overwegende dat, niettegenstaande deze bepaling, artikel 366, lid 2, van de Overeenkomst voorziet in de mogelijkheid in het kader van een herziening halverwege de looptijd de bepalingen van de Overeenkomst te wijzigen;

Overwegende dat in artikel 4 van het Financieel Protocol bij de Overeenkomst wordt bepaald dat een nieuw Financieel Protocol wordt gesloten voor de tweede periode van vijf jaar waarop de Overeenkomst betrekking heeft;

Verlangende opnieuw hun gehechtheid te bevestigen aan de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en van de rechtsstaat en wensende deze beginselen tot een essentieel element van de gewijzigde Overeenkomst te maken;

Bezorgd over de ernstige verslechtering van de prestaties op handelsgebied van de ACS-Staten in de loop van de laatste jaren;

Constaterende dat het dan ook van het grootste belang is in het kader van de ACS-EG-samenwerking bijzondere aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de handel, een fundamenteel element voor een zelfstandig in stand gehouden ontwikkeling;

Overwegende dat hiertoe voorts een doelmatig, gecoördineerd en coherent gebruik van de instrumenten van de Overeenkomst van essentieel belang is;

Verlangende de kwaliteit en de doelmatigheid van de ACS-EG-samenwerking te verhogen;

Hebben besloten de volgende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst aan te gaan en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

De heer Réginald Moreels,

Staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking;

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken:

De heer Ole Lønsmann-Poulsen,

Staatssecretaris;

de President van de Bondsrepubliek Duitsland:

De heer Werner Hoyer,

Staatsminister bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

de President van de Helleense Republiek:

De heer Georges Romaios,

Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken;

Zijne Majesteit de Koning van Spanje:

De heer Apolonio Ruiz Ligero,

Staatssecretaris voor Handel;

de President van de Franse Republiek:

De heer Jacques Godfrain,

Afgevaardigd Minister belast met samenwerking;

de President van Ierland:

De heer Gerard Corr,

Directeur-Generaal bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

de President van de Italiaanse Republiek:

De heer Emanuele Scammacca,

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:

De heer Georges Wohlfart,

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Samenwerking;

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

De heer Sjoerd Gosses,

Directeur-Generaal voor Europese Samenwerking;

de Federale President van de Republiek Oostenrijk:

Mevrouw Benita Ferrero Waldner,

Staatssecretaris bij het Bondsministerie van Buitenlandse Zaken;

de President van de Portugese Republiek:

De heer José Lamego,

Staatssecretaris voor samenwerking en ontwikkeling;

de President van de Republiek Finland:

De heer Pekka Haavisto,

Minister van milieu en ontwikkelingssamenwerking;

de Regering van het Koninkrijk Zweden:

De heer Mats Karlsson,

Onder-Staatssecretaris voor internationale ontwikkelingssamenwer- king;

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland:

Lord Chesham,

Foreign Affairs Spokesman;

de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen:

De heer Javier Solana,

Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje,

Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Unie;

De heer João de Deus Pinheiro,

Lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

de President van de Republiek Angola:

De heer João Baptista Kussumva,

Vice-Minister voor planning en economische coördinatie;

Hare Majesteit de Koningin van Antigua en Barbuda:

De heer Starret D. Greene,

Minister-Adviseur;

het Staatshoofd van het Gemenebest van de Bahama's:

De heer Arthur A. Foulkes,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

het Staatshoofd van Barbados:

Mevrouw Billie A. Miller,

Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,

Toerisme en internationaal vervoer;

Hare Majesteit de Koningin van Belize:

De heer Russell Garcia,

Minister van landbouw en visserij;

de President van de Republiek Benin:

De heer Edmond Cakpo-Tozo,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Botswana:

The Honourable Lieutenant General Mompati Merafhe,

Minister van Buitenlandse Zaken;

de President van Burkina Fasso:

De heer Youssouf Ouedraogo,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Boeroendi:

De heer Gérard Niyibigira,

Minister van het Plan;

de President van de Republiek Kameroen:

De heer Justin Ndioro,

Minister van Economische Zaken en Financiën;

de President van de Republiek Kaapverdië:

De heer José Luis Rocha,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Centraalafrikaanse Republiek:

De heer Dogo Nendje Bhe,

Minister van Economische Zaken, het Plan en Internationale Sa- menwerking;

de President van de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren:

De heer Mouzaoir Abdallah,

Minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking;

de President van de Republiek Kongo:

De heer Luc Daniel Adamo Mateta,

Afgevaardigd Minister bij het Ministerie van Economische Zaken en Financiën, belast met de begroting van de coördinatie der nuts- bedrijven;

de President van de Republiek Ivoorkust:

De heer N'goran Niamien,

Afgevaardigd Minister bij de Eerste Minister, belast met Economi- sche Zaken, Financiën en het Plan;

de President van de Republiek Djibouti:

De heer Ali Abdi Farah,

Minister van industrie, energie en mijnen;

de Regering van het Gemenebest Dominica:

De heer N. M. Charles,

Minister van handel en marketing;

de President van de Dominicaanse Republiek:

De heer Angel Lockward,

Secretary of State and National Authorizing Officer for Lomé IV Convention;

de President van de Staat Eritrea:

De heer Berhane Abrehe,

Director of Macro Policy and International Economic Cooperation in the President's Office;

de President van de Federale Democratische Republiek Ethiopië:

De heer Girma Biru,

Minister van Economische Zaken, ontwikkeling en samenwerking;

de President van de Soevereine Democratische Republiek Fiji:

De heer Ratu Timoci Vesikula,

Vice-Eerste Minister en Minister van landbouw, visserij en bossen;

de President van de Gabonese Republiek:

De heer Jean Ping,

Afgevaardigd Minister bij de Minister van Financiën, Economische Zaken, begroting en deelnemingen;

de President van de Republiek Gambia:

De heer Bala Garba Jahumpa,

Minister van Financiën en Economische Zaken;

de President van de Republiek Ghana:

De heer Alex Ntim Abankwa,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

Hare Majesteit de Koningin van Grenada:

De heer Samuel Orgias,

Zaakgelastigde bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Guinee:

De heer Bobo Camara,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Guinee-Bissau:

De heer Aristides Gomes,

Minister van het plan en samenwerking;

de President van de Republiek Equatoriaal-Guinee:

De heer Aurélio Mba Olo Andeme,

Hoofd van de Missie bij de Europese Unie;

de President van de Coöperatieve Republiek Guyana:

De heer Clement J. Rohee,

Minister van Buitenlandse Zaken;

de President van de Republiek Haïti:

De heer Jean-Marie Cherestal,

Minister van planning en buitenlandse samenwerking;

het Staatshoofd van Jamaica:

De heer Anthony Hylton,

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en buitenlandse handel;

de President van de Republiek Kenia:

Dr Philip Maingi Mwanzia,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Kiribati:

De heer Peter Sobby Tsiamalili,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van de Missie van Papoea-Nieuw-Guinea bij de Europese Unie;

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Lesotho:

De heer Moeketsi Senaoana,

Minister van Financiën en economische planning;

de President van de Republiek Liberia:

Mevrouw Youngor Telewoda,

Zaakgelastigde bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Madagascar:

De heer Bertrand Razafintsalama,

Ambassadeur van Madagascar bij de Republiek Mauritsius;

de President van de Republiek Malawi:

De heer F. Peter Kalilombe,

Minister van handel en industrie;

de President van de Republiek Mali:

De heer N'Tji Laïco Traore,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Islamitische Republiek Mauritanië:

De heer Achour ould Samba,

Secretaris-Generaal van het Ministerie van het Plan;

de President van de Republiek Mauritius:

De heer Paramhamsa Nababsing,

Vice-Eerste Minister en Minister van economische planning en ont- wikkeling;

de President van de Republiek Mozambique:

Mevrouw Frances Victoria Velho Rodrigues,

Vice-Minister van Buitenlandse Zaken en samenwerking, Nationaal Ordonnateur;

de President van de Republiek Namibië:

De heer Stanley Webster,

Vice-Minister van landbouw, waterreserves en landbouwontwik- keling;

de President van de Republiek Niger:

De heer Almoustapha Soumaila,

Minister van Financiën en het Plan;

het Staatshoofd van de Federale Republiek Nigeria:

Chief Ayo Ogunlade,

Minister van nationale planning;

de President van de Republiek Oeganda:

De heer M. N. Rukikaire,

Minister van Financiën en Economische Planning;

Hare Majesteit de Koningin van de Onafhankelijke Staat Papoea- Nieuw-Guinea:

De heer Moi Avei,

Minister voor Economische Planning;

de President van de Republiek Rwanda:

De heer Jean-Berchmans Birara,

Minister van het Plan;

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Kitts en Nevis:

De heer Edwin Laurent,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van Sint Lucia bij de Europese Unie;

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Lucia:

De heer Edwin Laurent,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van Sint Lucia bij de Europese Unie;

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Vincent en de Grenadinen:

De heer Edwin Laurent,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur van Sint Lucia bij de Europese Unie;

het Staatshoofd van de Onafhankelijke Staat West-Samoa:

De heer Tuilaepa S. Malielegaoi,

Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën;

de President van de Democratische Republiek São Tomé en Principe:

De heer Guilherme Posser da Costa,

Minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking;

de President van de Republiek Senegal:

De heer Falilou Kane,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek der Seychellen:

Mevrouw Danielle de St. Jorre,

Minister van Buitenlandse Zaken, het Plan en Ontwikkeling;

de President van de Republiek Sierra Leone:

De heer Victor O. Brandon,

Staatssecretaris voor Ontwikkeling en Economische Planning;

Hare Majesteit de Koningin van de Salomonseilanden:

De heer David Sitai,

Minister van het Nationaal Plan en Ontwikkeling;

de President van de Republiek Soedan:

De heer Abdalla Hassan Ahmed,

Minister van Financiën;

de President van de Republiek Suriname:

de heer Richard B. Kalloe

Minister van Handel en Nijverheid;

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Swaziland:

De heer James Majahenkhaba Dlamini,

Minister van Handel en Nijverheid;

de President van de Verenigde Republiek Tanzania:

De heer M. T. Kibwana,

Commissaris bij het Ministerie van Financiën, belast met buiten- landse financiën;

de President van de Republiek Tsjaad:

Mevrouw Mariam Mahamat Nour,

Minister van het Plan en van Samenwerking;

de President van de Togolese Republiek:

De heer Elliott Latevi-Atcho Lawson,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

Zijne Majesteit Koning Taufa'Ahau Tupou IV van Tonga:

De heer Sione Kite,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

de President van de Republiek Trinidad en Tobago:

De heer Lingston Cumberbatch,

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur bij de Europese Unie;

Hare Majesteit de Koningin van Tuvalu:

De heer Kaliopate Tavola

Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur voor Fiji bij de Europese Unie;

de Regering van Vanuatu:

De heer Serge Vohor,

Minister van Economische Zaken;

de President van de Republiek Zaïre:

De heer Mozagba Ngbuka,

Vice-Eerste Minister en Minister van Interne Samenwerking;

de President van de Republiek Zambia:

De heer Dipak K. A. Patel,

Minister van Handel en Nijverheid;

de President van de Republiek Zimbabwe:

De heer Denis Norman,

Minister van Landbouw

Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

Overeenstemming hebben bereikt omtrent hetgeen volgt:

Overeenkomstig de procedure van artikel 366 wordt de Vierde ACS-EG-Overeenkomst gewijzigd als volgt:

A. In de gehele tekst van de Overeenkomst wordt:

1. „Europese Economische Gemeenschap" vervangen door „Europese Gemeenschap", „EEG" vervangen door „EG" en „Raad van de Europese Gemeenschappen" vervangen door „Raad van de Europese Unie".

2. „Gemachtigde" vervangen door „delegatiehoofd".

B. De Preambule

3. In de preambule wordt de volgende tekst ingevoegd als zevende overweging:

„Verlangende hun banden verder te verstevigen door een intensievere politieke dialoog en de uitbreiding daarvan tot onderwerpen en problemen van buitenlands beleid en veiligheid, en kwesties van algemeen belang, en/of van gemeenschappelijk belang voor een groep van landen;".

C. Eerste Deel – Algemene Bepalingen betreffende de ACS-EG-samenwerking

4. Aan artikel 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Bij het ondersteunen van de ontwikkelingsstrategieën van de ACS-Staten wordt naar behoren rekening gehouden met de doelstellingen en prioriteiten van het samenwerkingsbeleid van de Gemeenschap en het ontwikkelingsbeleid en de prioriteiten van de ACS-Staten.".

5. Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

1. De samenwerking heeft een ontwikkeling ten doel waarin de mens, de stuwende kracht en voornaamste begunstigde ervan, centraal staat en die dus uitgaat van de eerbiediging en de verbetering van al diens rechten. De samenwerkingsactiviteiten liggen in dit positieve perspectief, waarin de eerbiediging van de rechten van de mens erkend wordt als een fundamentele factor voor werkelijke ontwikkeling en waarin de samenwerking zelf wordt beschouwd als een bijdrage tot de verbetering van deze rechten.

In een dergelijk perspectief zijn ontwikkelingsbeleid en samenwerking nauw verbonden met de eerbiediging en het genot van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens en met de erkenning en toepassing van de democratische beginselen, de consolidatie van de rechtsstaat en behoorlijk bestuur. De rol van individuen en groepen wordt erkend om overeenkomstig artikel 13 concreet te zorgen voor werkelijke deelneming van de bevolkingen aan de ontwikkelingsinspanningen. In dit verband is behoorlijk bestuur een bijzonder doel van samenwerkingsmaatregelen.

De eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die aan de betrekkingen tussen de ACS-Staten en de Gemeenschap en aan alle bepalingen van de Overeenkomst ten grondslag ligt, en waardoor de partijen bij de Overeenkomst zich in hun binnenlands en buitenlands beleid laten leiden, vormt een essentieel bestanddeel van de Overeenkomst.

2. De partijen bij de Overeenkomst verklaren derhalve wederom bijzonder gewicht te hechten aan de menselijke waardigheid en de rechten van de mens, waarnaar het individu en de volken rechtmatige verlangens koesteren. De bedoelde rechten zijn alle rechten van de mens, aangezien de categorieën die daarin worden onderscheiden ondeelbaar en onderling afhankelijk zijn, waarbij elke categorie haar eigen rechtmatigheid heeft: een niet-discriminerende behandeling; de fundamentele rechten van de persoon; de burgerlijke en politieke rechten; de economische, sociale en culturele rechten.

Ieder individu heeft, in zijn eigen land of in een gastland, recht op eerbiediging van zijn waardigheid en op de bescherming van de wet.

Door de ontwikkeling, zonder welke de waardigheid, het welzijn en de ontplooiing van het individu en de volken niet mogelijk is, draagt de ACS-EG-samenwerking bij tot het wegnemen van wat het volledige en daadwerkelijke genot van hun economische, sociale, politieke en culturele rechten in de weg staat.

De partijen bij de Overeenkomst bevestigen andermaal dat zij krachtens het internationale recht gehouden zijn en zich ertoe verbonden hebben om alle vormen van discriminatie op grond van etniciteit, afkomst, ras, nationaliteit, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst of enige andere status te bestrijden en zodoende uit de weg te ruimen. Deze verbintenis heeft meer in het bijzonder betrekking op alle situaties in de ACS-Staten of in de Gemeenschap die van invloed kunnen zijn op de doelstellingen van de Overeenkomst. De Lid-Staten van de Gemeenschap (en/of in voorkomend geval de Gemeenschap zelf) en de ACS-Staten blijven er in het kader van de juridische of administratieve maatregelen die zij aangenomen hebben of zullen aannemen, op toezien dat migrerende werknemers, studenten en andere buitenlandse onderdanen die zich legaal op hun grondgebied bevinden, met name voor wat betreft hun huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, andere sociale diensten en werkgelegenheid, in geen enkel opzicht gediscrimineerd worden op basis van ras, godsdienst, cultuur of sociale achtergrond.

3. Op verzoek van de ACS-Staten kunnen financiële middelen conform de voorschriften van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering worden aangewend voor het verbeteren van de rechten van de mens in de ACS-landen en voor maatregelen gericht op democratisering, versterking van de rechtsstaat en behoorlijk bestuur. Praktische maatregelen, van de overheid of van particulieren, ter bevordering van de mensenrechten en de democratie, met name op juridisch gebied, kunnen worden ten uitvoer gelegd met organisaties met een internationaal erkende deskundigheid op dit gebied.

Om institutionele en bestuurlijke hervormingen te ondersteunen kunnen de voor dit doel in het Financieel Protocol uitgetrokken middelen bovendien worden gebruikt als aanvulling voor de door de betrokken ACS-Staat in het kader van zijn indicatieve programma genomen maatregelen, in het bijzonder in de voorbereidings- en startfase van de betreffende projecten en programma's.".

6. In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

„2. De partijen bij de Overeenkomst erkennen dat prioriteit moet worden toegekend aan de bescherming van het milieu en het behoud van de natuurlijke hulpbronnen, wezenlijke voorwaarden voor een duurzame en evenwichtige ontwikkeling zowel op economisch als op menselijk vlak. Zij erkennen dat het van belang is in de ACS-Staten te streven naar de totstandkoming van een omgeving die bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de markteconomie en de particuliere sector.".

7. Het volgende artikel 6 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 6 bis

De partijen bij de Overeenkomst erkennen het fundamentele belang van de handel als stimulans voor het ontwikkelingsproces. De Gemeenschap en de ACS-Staten komen daarom overeen hoge prioriteit aan de ontwikkeling van de handel te geven, ten einde de groei van de economieën van de ACS-Staten te versnellen en deze harmonieus en geleidelijk te integreren in de wereldeconomie. Als erkenning daarvan moeten passende middelen aan de expansie van de handel van de ACS-Staten worden besteed.".

8. Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Onverminderd artikel 366 bis stelt de Gemeenschap, indien zij in het kader van haar bevoegdheden een maatregel overweegt die, gelet op de doelstellingen van de Overeenkomst, van invloed kan zijn op de belangen van de ACS-Staten, deze daarvan tijdig in kennis. Met het oog hierop doet de Commissie haar voorstellen voor maatregelen van deze aard tegelijkertijd aan het secretariaat van de ACS-Staten toekomen. Zo nodig kan ook op initiatief van de ACS-Staten een verzoek om inlichtingen worden ingediend.

Op verzoek van deze Staten vindt onverwijld overleg plaats opdat, voordat het uiteindelijke besluit wordt genomen, rekening kan worden gehouden met hun bezwaren ten aanzien van de gevolgen van deze maatregelen.

Na dit overleg kunnen de ACS-Staten hun bezwaren bovendien schriftelijk aan de Gemeenschap kenbaar maken en voorstellen voor wijzigingen doen die aangeven hoe hun bezwaren ondervangen moeten worden.

Indien de Gemeenschap geen gevolg geeft aan de voorstellen van de ACS-Staten, stelt zij de ACS-Staten daar zo spoedig mogelijk van in kennis, onder opgaaf van redenen.

De ACS-Staten ontvangen ook, voor zover mogelijk van tevoren, passende informatie over de inwerkingtreding van deze besluiten.".

9. Het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 12 bis

Gezien het potentieel van constructieve bijdragen van gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties aan de ontwikkeling van de ACS-Staten komen de partijen bij de Overeenkomst overeen hun maatregelen ter aanmoediging van de deelneming van ACS- en EU-instanties aan samenwerkingsactiviteiten te intensiveren. De in het kader van de Overeenkomst beschikbare middelen mogen met het oog daarop worden gebruikt ter ondersteuning van gedecentraliseerde samenwerkingsactiviteiten. Deze activiteiten dienen te beantwoorden aan de door de ACS-Staten vastgestelde prioriteiten, richtsnoeren en ontwikkelingsmethoden.".

10. Het volgende artikel 15 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 15 bis

De ontwikkeling van de handel is gericht op de ontwikkeling, diversificatie en uitbreiding van de handel van de ACS-Staten en de verbetering van hun concurrentievermogen op hun binnenlandse markten, de regionale en de intra-ACS-markt, en de Gemeenschaps- en internationale markten. De partijen bij de Overeenkomst verbinden zich ertoe alle in het kader van de Overeenkomst beschikbare middelen, zoals handelssamenwerking en financiële en technische samenwerking, voor de verwezenlijking van dit doel in te zetten. Zij komen tevens overeen de bepalingen van de Overeenkomst op coherente en gecoördineerde wijze ten uitvoer te leggen.".

11. De artikelen 20, 21 en 22 vervallen.

12. Aan artikel 30 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3. Bovendien voert de Raad van Ministers een verruimde politieke dialoog. Daartoe treffen de partijen bij de Overeenkomt de nodige maatregelen om een daadwerkelijke dialoog te waarborgen.

De dialoog kan ook plaatsvinden buiten dit kader, met een geografische of andere samenstelling die is afgestemd op de te behandelen onderwerpen, indien de partijen bij de Overeenkomst de behoefte daartoe gevoelen.".

13. In artikel 32 wordt lid 1 vervangen door:

„1. De Paritaire Vergadering is op paritaire basis samengesteld uit leden van het Europees Parlement voor de Gemeenschap, enerzijds, en uit Parlementsleden of, bij ontstentenis daarvan, vertegenwoordigers die door het Parlement van de betrokken ACS-Staat zijn aangewezen, anderzijds. Indien er geen Parlement is, moet de deelneming van een vertegenwoordiger vooraf worden goedgekeurd door de Paritaire Vergadering.".

D. Tweede Deel – Sectoren van de ACS-EG-samenwerking

14. Aan artikel 50 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3. De in lid 2 bedoelde specifieke overeenkomsten mogen de produktie en de handelsstromen in de regio's van de ACS niet in gevaar brengen.".

15. In artikel 51, tweede alinea, worden de punten b), c) en e) vervangen door:

  • „b. wanneer als voedselhulp verstrekte produkten worden verkocht, moet dat gebeuren tegen een prijs die de nationale markt niet ontregelt en de ontwikkeling en uitbreiding van de regionale handel in de betrokken produkten niet belemmert. De tegenwaardefondsen die daaruit ontstaan worden gebruikt voor de financiering van de tenuitvoerlegging en/of werking van projecten of programma's die bij voorrang de plattelandsontwikkeling betreffen; zij kunnen, rekening houdend met artikel 226, onder d., eveneens gebruikt worden voor verantwoorde en gezamenlijk overeengekomen doeleinden;

  • c. wanneer de verstrekte produkten gratis worden uitgedeeld, moet dat bijdragen tot de verwezenlijking van voedselprogramma's die in het bijzonder op de kwetsbare bevolkingsgroepen zijn gericht, of dienen ter betaling van verrichte werkzaamheden; daarbij moet rekening worden gehouden met de handelsstromen van de betrokken ACS-Staten en in de regio;

  • e. de verstrekte produkten moeten in de eerste plaats beantwoorden aan de behoeften van de begunstigden. Bij de keuze ervan dient met name rekening te worden gehouden met de verhouding kostprijs/specifieke voedingswaarde, alsmede met de mogelijke gevolgen van die keuze voor de consumptiegewoonten en voor de ontwikkeling van de binnenlandse en regionale handel.".

16. Artikel 87 wordt vervangen door:

„Artikel 87

1. Het Comité van Ambassadeurs benoemt de leden van een Comité voor industriële samenwerking, houdt toezicht op de werkzaamheden van dit Comité, en bepaalt de samenstelling en de werkwijze ervan.

2. Het Comité voor industriële samenwerking volgt de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het ACS-EG-beleid inzake industriële samenwerking. Met betrekking tot het Centrum voor industriële ontwikkeling (CIO) onderzoekt het Comité en hecht het zijn goedkeuring aan:

  • a. de algemene strategie van het CIO;

  • b. de verdeling op jaarbasis van het op grond van artikel 3 van het Tweede Financieel Protocol toegewezen totaalbedrag;

  • c. de jaarlijkse begroting en de jaarrekeningen van het CIO.

3. Het Comité voor industriële samenwerking brengt verslag uit aan het Comité van Ambassadeurs. Afgezien van bovengenoemde taken voert het de taken uit welke in zijn reglement van orde worden omschreven evenals de andere taken welke het door het Comité van Ambassadeurs krijgt toegewezen.".

17. Artikel 88 vervalt.

18. Artikel 89 wordt vervangen door:

„Artikel 89

1. Het CIO draagt bij aan de vestiging en uitbreiding van industriële ondernemingen in de ACS-Staten, met name door het aanmoedigen van gezamenlijke initiatieven van ondernemingen uit de Gemeenschap en uit de ACS-Staten. Het CIO gaat daarbij selectief te werk en legt de nadruk op mogelijkheden voor joint ventures en onderaanneming.

2. Het CIO:

  • a. concentreert zich ter wille van de doeltreffendheid op de ACS-Staten welke:

    • i) op grond van artikel 281, lid 2, onder b. en c., in hun indicatief programma de steun voor industriële ontwikkeling of de particuliere sector in het algemeen hebben geïdentificeerd; en/of

    • ii) financiële bijdragen en bijstand hebben ontvangen van andere communautaire instellingen voor het stimuleren en de ontwikkeling van de particuliere en/of industriële sector;

  • b. ontwikkelt zijn activiteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de programma's ter ondersteuning van de industriële ontwikkeling of de particuliere sector onder door de onder a) bedoelde ACS-Staten voor hun indicatieve programma's zijn vastgesteld;

  • c. treedt actiever op in de onder a. bedoelde Staten inzonderheid met betrekking tot het identificeren van projecten en projectontwikkelaars en het verstrekken van hulp bij het indienen van die projecten bij de financieringsinstellingen;

  • d. verleent prioriteit aan het identificeren van ondernemers met levensvatbare industriële projecten van kleine tot middelgrote omvang en, indien die projecten beantwoorden aan de behoeften van de betrokken ACS-Staten, aan het hun verlenen van bijstand voor het bevorderen en uitvoeren ervan.

3. De Commissie, de Europese Investeringsbank (hierna de „Bank" te noemen) en het CIO houden in het kader van hun respectieve verantwoordelijkheden een efficiënte samenwerking in stand. Met het oog daarop en op de samenhang van de communautaire steunmaatregelen ten behoeve van de particuliere sector in het algemeen en de industriële sector in het bijzonder in de in lid 2, onder a., bedoelde ACS-Staten, werkt de Commissie in overleg met de Bank en in samenwerking met het CIO steunprogramma's voor genoemde sectoren uit die richtsnoeren betreffende de te volgen strategie omvatten.".

19. Artikel 91 wordt vervangen door:

„Artikel 91

Het CIO staat onder leiding van een directeur, bijgestaan door een adjunct-directeur, die beide op grond van hun beroepsbekwaamheid en van hun technische en leidinggevende capaciteiten worden aangetrokken, met inachtneming van de bepalingen van bijlage XIV, en door het Comité voor industriële samenwerking worden benoemd. De directie van het CIO voert het door het Comité voor industriële samenwerking uitgewerkte beleid uit en is verantwoording verschuldigd aan de raad van bestuur.".

20. Artikel 92 wordt vervangen door:

„Artikel 92

1. Het Comité voor industriële samenwerking benoemt de leden van de raad van bestuur van het CIO, houdt toezicht op de werkzaamheden van de raad van bestuur, en bepaalt de samenstelling en de werkwijze ervan. De raad wordt, op basis van pariteit tussen de ACS-Staten en de Gemeenschap, samengesteld uit zes onafhankelijke, hooggekwalificeerde personen met aanzienlijke ervaring op het gebied van de industriële samenwerking. Een vertegenwoordiger van respectievelijk de Commissie, de Bank, het secretariaat van de ACS-Staten en het secretariaat van de Raad wonen de vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemer bij.

2. De raad van bestuur:

  • a. legt het Comité voor industriële samenwerking de voorstellen betreffende de algemene strategie, jaarlijkse begroting en jaarrekeningen van het CIO die hij op voorstel van de CIO-directie heeft goedgekeurd, ter overweging en goedkeuring voor;

  • b. hecht op voorstel van de directeur van het CIO zijn goedkeuring aan de meerjarige en jaarlijkse activiteitenprogramma's, het jaarverslag, de organisatiestructuur, het personeelsbeleid en de personeelsformatie; en

  • c. ziet erop toe dat de door het Comité voor industriële samenwerking goedgekeurde algemene strategie en jaarlijkse begrotingen door de CIO-directie naar behoren en doeltreffend ten uitvoer worden gelegd.

3. Afgezien van bovengenoemde taken voert de raad van bestuur de taken uit welke in zijn reglement van orde worden omschreven evenals de andere taken welke hem door het Comité voor industriële samenwerking worden toegewezen. De raad brengt aan het Comité voor industriële samenwerking periodiek verslag uit over alle met het vervullen van zijn taken verband houdende aangelegenheden.".

21. In artikel 93 wordt lid 3 vervangen door:

„3. Het statuut van het CIO, het financieel reglement, de regeling welke van toepassing is op het personeel en het reglement van orde worden na de ondertekening van het Tweede Financieel Protocol door het Comité van Ambassadeurs vastgesteld.".

22. De artikelen 94, 95 en 96 vervallen.

23. In artikel 129 wordt „1." ingevoegd aan het begin van de enige alinea en worden de volgende leden 2 en 3 toegevoegd:

„2. Met het oog op de bevordering en ontwikkeling van het maritieme handelsverkeer van de ACS-Staten kunnen de partijen bij de Overeenkomst, in het kader van de tenuitvoerlegging van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering en binnen het bestek van de bestaande instrumenten, speciale aandacht verlenen aan het vergemakkelijken en bevorderen van de toegang voor maritieme ondernemingen van de ACS-Staten tot in het kader van de Overeenkomst beschikbare middelen, inzonderheid met betrekking tot projecten en programma's die gericht zijn op de verbetering van het concurrentievermogen van hun zeevervoersdiensten.

3. De Gemeenschap kan bijstand verlenen in de vorm van risicodragend kapitaal en/of leningen van de Bank voor het financieren van projecten en programma's in de in dit artikel genoemde sectoren.".

24. Artikel 135 wordt vervangen door:

„Artikel 135

Ter verwezenlijking van de in artikel 15 bis genoemde doelstellingen nemen de partijen bij de Overeenkomst maatregelen tot ontwikkeling van de handel vanaf het stadium van de conceptie tot het uiteindelijke stadium van de distributie van de produkten.

Het doel hiervan is te bewerkstelligen dat de ACS-Staten optimaal profijt trekken van de bepalingen van de Overeenkomst en dat zij onder zo gunstig mogelijke omstandigheden kunnen deelnemen aan de markt van de Gemeenschap en aan de binnenlandse, subregionale, regionale en internationale markten door diversificatie en vergroting in waarde en omvang van het goederen- en dienstenverkeer van de ACS-Staten.

Te dien einde verbinden de ACS-Staten en de Gemeenschap zich ertoe ervoor te zorgen dat bij het opstellen van de nationale en regionale programma's waarin artikel 281 en andere desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst voorzien, hoge prioriteit wordt toegekend aan programma's voor ontwikkeling van de handel.".

25. In artikel 136 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

„1. Naast de ontwikkeling van de handel tussen de ACS-Staten en de Gemeenschap wordt bijzondere aandacht besteed aan maatregelen om de autonomie van de ACS-Staten op te voeren, de handel tussen de ACS-Staten onderling en de internationale handel uit te breiden en de regionale samenwerking op het gebied van handel en diensten te verbeteren.

2. In het kader van de instrumenten waarin de Overeenkomst voorziet en overeenkomstig de desbetreffende bepalingen, bestrijken de op verzoek van de ACS-Staten en de ACS-regio's te treffen maatregelen met name de volgende domeinen:

– steun voor het uitstippelen van het passende macro-economische beleid dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de handel;

– steun voor het uitwerken van een passend wettelijk en bestuursrechtelijk kader of hervorming van het bestaande kader, alsmede voor de hervorming van de administratieve procedures;

– totstandbrenging van samenhangende handelsstrategieën;

– steun voor de ACS-Staten bij de ontwikkeling van hun binnenlandse capaciteiten, informatiesystemen en besef van de rol en het belang van de handel in de economische ontwikkeling;

– steun voor versterking van de bij de handel behorende infrastructuur en in het bijzonder ondersteuning van het streven van de ACS-Staten naar ontwikkeling en verbetering van de infrastructuur van de ondersteunende diensten, met inbegrip van vervoer- en opslagfaciliteiten, om te zorgen voor hun daadwerkelijke deelneming aan de distributie van goederen en diensten en met het oog op vergroting van de uitvoer van de ACS-Staten;

– ontwikkeling van het menselijk potentieel en van de vakbekwaamheid op het gebied van handel en diensten in het bijzonder in de sectoren verwerking, afzet, distributie en vervoer voor de markt van de Gemeenschap en de regionale en internationale markten;

– steun voor de ontwikkeling van de particuliere sector en in het bijzonder aan kleine en middelgrote ondernemingen bij het zoeken naar en ontwikkelen van produkten, afzetmarkten en op export gerichte joint ventures;

– steun voor ACS-acties die beogen particuliere investeringen en joint ventures te stimuleren en aan te trekken;

– oprichting, aanpassing en uitbreiding, in de ACS-Staten, van organisaties voor de ontwikkeling van het handels- en dienstenverkeer, met speciale aandacht voor de bijzondere behoeften van de organisaties in de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende en insulaire ACS-Staten;

– ondersteuning van het streven van de ACS-Staten naar kwaliteitsverbetering en aanpassing van hun produkten aan de marktbehoeften en naar diversificatie van hun afzetgebieden;

– steun voor de pogingen van de ACS-Staten om beter door te dringen op de markten van derde landen;

– maatregelen op het gebied van de handelsontwikkeling, met name intensivering van de contacten en van de uitwisseling van informatie binnen het bedrijfsleven in de ACS-Staten, de Lid-Staten van de Gemeenschap en derde landen;

– steun aan de ACS-Staten voor de toepassing van moderne marketingtechnieken in sectoren en programma's die gericht zijn op de produktie op gebieden als landbouw- en plattelandsontwikkeling.".

26. In artikel 136, lid 4, wordt het woord „should" vervangen door „may" (betreft alleen de Engelse tekst).

27. Artikel 141 wordt vervangen door:

„Artikel 141

1. De Stichting voor culturele samenwerking tussen de ACS-Staten en de Gemeenschap evenals andere gespecialiseerde instellingen kunnen in hun activiteitensfeer een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de in deze titel genoemde doelstellingen.

2. De daartoe op het gebied van de culturele samenwerking verrichte activiteiten omvatten:

  • a. studies, onderzoek en activiteiten inzake de culturele aspecten die zich bij de inachtneming van de culturele dimensie van de samenwerking aftekenen;

  • b. studies, onderzoek en activiteiten ter bevordering van de culturele identiteit van de bevolkingen van de ACS-Staten en alle initiatieven die kunnen bijdragen tot de interculturele dialoog.".

28. In artikel 159 wordt punt j. vervangen door:

  • „j. ondersteuning, op verzoek van de betrokken ACS-Staten, van maatregelen en structuren die bijdragen tot de coördinatie van het sectoriële beleid, met inbegrip van ontwikkeling van de handel, en het structurele aanpassingsproces;".

29. In artikel 164 wordt lid 1, onder d., vervangen door:

  • „d. Financieringsaanvragen voor regionale samenwerkingsacties tussen ACS-Staten kunnen worden ingediend door de Raad van Ministers of, via een specifieke delegatie van bevoegdheden, door het Comité van Ambassadeurs. De Gemeenschap stelt in verband hiermee de ACS-Staten bij het begin van de door het Tweede Financieel Protocol bestreken periode in kennis van het bedrag van de voor regionale samenwerking tussen de ACS-Staten beschikbare financiële middelen;".

E. Derde Deel – De instrumenten van de ACS-EG-samenwerking

30. In artikel 167 wordt lid 2 vervangen door:

„2. Bij het nastreven van dit doel zal bijzondere aandacht worden besteed aan het verkrijgen van daadwerkelijke extra voordelen voor de handel van de ACS-Staten met de Gemeenschap en het verbeteren van de toegankelijkheid van hun produkten tot de markt ten einde het groeitempo van hun handel en inzonderheid van hun export naar de Gemeenschap te versnellen en het handelsverkeer tussen de partijen bij de Overeenkomst meer in evenwicht te brengen en zo de uitvoer naar regionale en internationale markten te versnellen.".

31. In artikel 177 wordt lid 1 vervangen door:

„1. Indien de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk leidt tot ernstige verstoringen in een van de sectoren van het economische leven van de Gemeenschap of van een of meer Lid-Staten of hun externe financiële stabiliteit in gevaar brengt of indien moeilijkheden rijzen die achteruitgang in een sector van het economische leven van de Gemeenschap of een regio van de Gemeenschap tot gevolg kunnen hebben, kan de Gemeenschap vrijwaringsmaatregelen nemen. Deze maatregelen worden onverwijld ter kennis van de Raad van Ministers gebracht.".

32. In artikel 178 wordt lid 3 vervangen door:

„3. Het in de leden 1 en 2 bedoelde voorafgaande overleg vormt evenwel geen beletsel voor onmiddellijke beslissingen die de Gemeenschap krachtens artikel 177, lid 1, zou kunnen nemen wanneer bijzondere omstandigheden daartoe nopen.".

33. In artikel 181, tweede alinea, wordt punt 4 vervangen door:

„4. Wanneer de Gemeenschap vrijwaringsmaatregelen op grond van artikel 177 neemt kan op verzoek van de betrokken partijen bij de Overeenkomst over deze maatregelen overleg in de Raad van Ministers plaatsvinden, met name ten einde te waarborgen dat de hand wordt gehouden aan artikel 177, lid 3.".

34. In artikel 187, lid 1, wordt punt 24 vervangen door:

„24. Verse bananen 0803 00 11 en 19",

en wordt het volgende punt 50 toegevoegd:

„50. Karakoelhuiden ex 4301 30 00 ex 4302 13 00 ex 4302 30 31.".

35. Aan artikel 193 wordt het volgende punt 4 toegevoegd:

„4. de als gevolg van de toepassing van artikel 366 bis, lid 3, eerste alinea, ter beschikking gekomen bedragen.".

36. Aan artikel 194 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5. Na de verlaging bedoeld in lid 2 kan de transfergrondslag naar aanleiding van een tekort aan uit hoofde van het systeem beschikbare middelen niet extra worden verlaagd indien de transfergrondslag door verlaging op grond van lid 2 in het geval van minstontwikkelde of niet aan zee grenzende ACS-Staten kleiner is dan 2 miljoen ecu, en in het geval van insulaire Staten kleiner is dan 1 miljoen ecu.".

37. Artikel 203 wordt vervangen door:

„Artikel 203

1. Indien het onderzoek van:

  • a. de in het toepassingsjaar op de markt gebrachte produktie in vergelijking met de referentieperiode; of

  • b. de totale uitvoer uitgedrukt als een percentage van de op de markt gebrachte produktie voor dezelfde periode; of

  • c. het aandeel van de uitvoer naar de Gemeenschap in de totale uitvoer voor dezelfde periode; of

  • d. de som van de onder b. en c. bedoelde cijfers een aanzienlijke vermindering aan het licht brengt, vindt overleg plaats tussen de Commissie en die ACS-Staat om uit te maken of de transfergrondslag gehandhaafd dan wel verlaagd moet worden en, in het laatste geval, in welke mate.

2. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 wordt een vermindering als aanzienlijk aangemerkt wanneer zij ten minste 20% bedraagt.".

38. In artikel 209 wordt lid 4 vervangen door:

„4. Indien er reeds een bijsturingsprogramma loopt dat op herstructurering van de produktie- en exportactiviteiten dan wel op diversificatie gerichte maatregelen omvat, worden de middelen in overeenstemming met die maatregelen en ter ondersteuning van een samenhangend hervormingsbeleid gebruikt.".

39. In artikel 211 wordt lid 1 vervangen door:

„1. Bij de ondertekening van de in artikel 205, lid 2, bedoelde transferovereenkomst wordt het transferbedrag in ecu gestort op een rentedragende rekening in een Lid-Staat waarvoor twee handtekeningen – die van de ACS-Staat en die van de Commissie – vereist zijn. De rente wordt op deze rekening gecrediteerd.".

40. Aan artikel 220 wordt het volgende punt p. toegevoegd:

  • „p. steun te verlenen voor de uitstippeling en uitvoering van handelsbeleidsvormen en programma's ter bevordering van de harmonische en geleidelijke integratie van de ACS-Staten in de wereldeconomie.".

41. In artikel 224:

– wordt punt d. vervangen door:

  • „d. budgettaire steun om de binnenlandse financiële problemen te verlichten:

    • i) hetzij rechtstreeks, voor de ACS-Staten met convertibele en vrij verhandelbare valuta;

    • ii) hetzij onrechtstreeks, door het gebruik van tegenwaardefondsen uit hoofde van de verschillende communautaire instrumenten;"

– wordt punt i vervangen door:

  • „i. de menselijke en materiële middelen ter aanvulling van die welke door de ACS-Staten worden bekostigd en die strikt noodzakelijk zijn voor een efficiënt en doelmatig beheer van en toezicht op de projecten en programma's die worden gefinancierd door het Europees Ontwikkelingsfonds, hierna ,het Fonds' genoemd;"

– en wordt het volgende punt m. toegevoegd:

  • „m. steun voor institutionele en administratieve hervormingsmaatregelen met het oog op democratisering en ontwikkeling van de rechtsstaat.".

42. In artikel 230 wordt lid 2, onder g. vervangen door:

  • „g. gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties van de ACS-Staten en de Gemeenschap, ten einde hen in staat te stellen om in het kader van de gedecentraliseerde samenwerking economische, culturele, sociale en educatieve projecten en programma's in de ACS-Staten op te zetten.".

43. In artikel 233 wordt lid 4 vervangen door:

„4. Wanneer de financiële steun via bemiddeling aan de uiteindelijke begunstigde dan wel rechtstreeks aan de uiteindelijke begunstigde in de particuliere sector wordt verstrekt:

  • a. worden de voorwaarden waaronder de middelen via bemiddeling aan de uiteindelijke begunstigde of rechtstreeks aan de uiteindelijke begunstigde worden verstrekt, vastgelegd in de financierings- of de leningsovereenkomst;

  • b. wordt een eventueel uit de doorleentransactie voor de bemiddelende instantie of uit de rechtstreekse kredietverstrekking voor de uiteindelijke begunstigde in de particuliere sector voortvloeiende financiële marge, na aftrek van de administratieve kosten, de financiële risico's en de wisselkoersrisico's en de kosten van de aan de uiteindelijke begunstigde verstrekte technische bijstand, aangewend voor ontwikkelingsdoeleinden onder de in de financierings- of de leningovereenkomst vastgestelde voorwaarden.".

44. In artikel 234:

– wordt de aanhef vervangen door:

„1. Risicodragend kapitaal kan de vorm aannemen van leningen, deelnemingen of andere semikapitaalbijstand.",

– wordt in lid 1 het volgende punt b. bis ingevoegd:

  • „b. bis. De bijdragen in semikapitaal kunnen bestaan uit voorschotten van aandeelhouders, converteerbare obligaties, leningen met recht op winstdeling of elke soortgelijke bijdragevorm.",

– wordt in lid 1 het punt c. vervangen door:

  • „c. De voorwaarden voor transacties met risicodragend kapitaal zijn afhankelijk van de kenmerken van elk project of programma en zijn over het algemeen gunstiger dan die voor gesubsidieerde leningen. De rentevoet voor leningen aan ACS-Staten of bemiddelende instanties dient in ieder geval lager te zijn dan 3%.",

– worden in lid 1 de volgende punten c. bis en c. ter ingevoegd:

  • „c. bis Middelen in de vorm van risicodragend kapitaal kunnen worden aangewend als bijdrage voor studies ter voorbereiding van investeringen en technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 268, lid 1, onder g. De leningen worden in dat geval slechts afgelost indien de investering heeft plaatsgehad.

  • c. ter De participaties of andere vormen van semikapitaalbijstand worden vergoed op basis van de resultaten van het betrokken project of programma en de tot stand gekomen winst wordt door de Gemeenschap en de bij bedoeld project of programma betrokken partijen gedeeld.",

– en wordt lid 2, onder b. vervangen door:

  • „b. in geval van financiering met behulp van risicodragend kapitaal ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen, hierna ,KMO's' genoemd, wordt het wisselkoersrisico verdeeld over enerzijds de Gemeenschap en anderzijds de andere betrokken partijen. Gemiddeld wordt het wisselkoersrisico gelijkelijk verdeeld.".

45. In artikel 235 wordt het volgende punt b. bis ingevoegd:

  • „b. bis Wanneer het gaat om rechtstreekse financiering in de particuliere sector ten behoeve van zuiver commerciële projecten, wordt de in punt b. vermelde rentesubsidie niet toegepast op leningen die worden toegekend aan niet-ACS-kredietnemers of aan ACS-ondernemingen waarvan de meerderheid van de aandelen niet in ACS-handen zijn.".

46. In artikel 236 wordt punt a. vervangen door:

  • „a. draagt met de door haar beheerde middelen bij tot de economische en industriële ontwikkeling van de ACS-Staten op nationale en regionale schaal; daartoe financiert zij bij voorrang rendabele projecten en programma's, of andere op het bevorderen van de particuliere sector gerichte investeringen, in de sectoren industrie, landbouwindustrie, toerisme, mijnbouw, energie, alsmede vervoer en telecommunicatie voor zover deze op die sectoren betrekking hebben. Naast deze prioritaire sectoren kan de Bank in andere sectoren, met name de teelt van industriegewassen, rendabele projecten en programma's uit eigen middelen financieren;".

47. In artikel 243 wordt „1." toegevoegd aan het begin van de eerste alinea en wordt het volgende lid 2 toegevoegd:

„2. De ACS-Staten en de Gemeenschap erkennen eveneens dat het noodzakelijk is het opzetten van regionale hervormingsprogramma's aan te moedigen door erop toe te zien dat bij het uitwerken en uitvoeren van de nationale programma's naar behoren rekening wordt gehouden met de regionale activiteiten die van invloed zijn op de nationale ontwikkeling. De steun voor structurele aanpassing moet te dien einde eveneens gericht zijn op:

  • a. het van bij het begin van de situatiebeoordeling in aanmerking nemen van maatregelen ter aanmoediging van de regionale integratie en van de gevolgen van een grensoverschrijdende aanpassing;

  • b. het ondersteunen van de harmonisatie en coördinatie van het macro-economisch en sectorieel beleid, met inbegrip van de belasting- en douanestelsels, met het oog op zowel de regionale integratie als een structurele hervorming op nationaal niveau;

  • c. het aanmoedigen en ondersteunen van de tenuitvoerlegging van een sectorieel hervormingsbeleid op regionaal niveau;

  • d. het ondersteunen van de liberalisering van de handel, het betalingsverkeer en de buitenlandse investeringen.".

48. In artikel 244 wordt punt c. vervangen door:

  • „c. de steun draagt bij tot de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen van de ACS-Staten op het gebied van de ontwikkeling, zoals landbouw- en plattelandsontwikkeling, continuïteit van de voedselvoorziening, PMDT, ontwikkeling van de handel en milieubescherming, alsook tot verlichting van de schuldenlast;".

49. In artikel 246 wordt de aanhef van lid 1 vervangen door:

„1. Alle ACS-Staten komen in principe in aanmerking voor steun voor structurele aanpassing, afhankelijk van de omvang van de aangevangen of overwogen hervormingen op macro-economisch of sectorieel gebied, met inachtneming van de regionale context, de doeltreffendheid ervan en de mogelijke gevolgen voor de economische, sociale en politieke aspecten van de ontwikkeling en tevens gelet op de economische en sociale problemen van die Staten, zoals die kunnen worden beoordeeld aan de hand van de volgende factoren:".

50. In artikel 27:

– wordt lid 2 vervangen door:

„2. Aanpassingssteun wordt verleend in de vorm van:

  • a. sectoriële of algemene invoerprogramma's overeenkomstig artikel 224, onder c., en artikel 225;

  • b. budgettaire steun overeenkomstig artikel 224, onder d.;

  • c. technische bijstand die verband houdt met steunprogramma's voor structurele aanpassing.",

    – wordt lid 4 vervangen door:

„4. De steun voor structurele aanpassing wordt soepel ten uitvoer gelegd door toepassing van de volgende instrumenten naargelang van de omstandigheden:

  • a. een algemeen invoerprogramma (AIP) in overeenstemming met het begrip ,steun voor structurele aanpassing' zoals dat in de Overeenkomst wordt omschreven, dat normaliter het meest geschikte instrument is voor landen die macro-economische hervormingen invoeren;

  • b. budgettaire steun aan de ACS-Staten met het oog op een meer integere, doeltreffende en onpartijdige tenuitvoerlegging van hun begrotingen;

  • c. een sectorieel invoerprogramma (SIP), ter ondersteuning van een sectorieel aanpassingsprogramma of om in geval van macro-economische hervormingen meer sectorieel effect te sorteren.",

– wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5. De in lid 4 omschreven instrumenten kunnen onder dezelfde voorwaarden eveneens worden aangewend voor het verlenen van steun aan de op grond van artikel 246 in aanmerking komende ACS-Staten die op intraregionale economische liberalisatie gerichte hervormingen tot stand brengen ten aanzien waarvan de balans voor het overgangsstadium nettokosten te zien geeft.".

51. In artikel 248 wordt punt c. vervangen door:

  • „c. een zo ruim en doorzichtig mogelijke toegang voor het ACS-bedrijfsleven tot de middelen van het programma en aanbestedingsprocedures die zijn afgestemd op de administratieve en commerciële praktijken van de betrokken Staat, waarbij voor in te voeren goederen een optimale prijs/kwaliteit-verhouding en met betrekking tot de harmonisatie van de procedures voor het verlenen van steun voor structurele aanpassing de nodige samenhang met de op internationaal niveau verwezenlijkte vooruitgang wordt gewaarborgd;".

52. In titel III, hoofdstuk 2, wordt de volgende afdeling 4 bis ingevoegd:

„Afdeling 4 bis Gedecentraliseerde samenwerking

Artikel 251 A

1. Ter versterking en diversifiëring van de basis voor de ontwikkeling op lange termijn van de ACS-Staten en om alle instanties van de ACS-Staten en de Gemeenschap die een bijdrage kunnen leveren aan de autonome ontwikkeling van de ACS-Staten aan te moedigen initiatieven te ontplooien, steunt de ACS-EG-samenwerking, binnen de door de betrokken ACS-Staten te bepalen grenzen, deze ontwikkelingsactiviteiten in het kader van een gedecentraliseerde samenwerking, met name door bundeling van de werkzaamheden en de middelen van de instanties in de ACS-Staten en in de Gemeenschap. Met deze vorm van samenwerking wordt in het bijzonder beoogd om de vaardigheden, de innovatieve aanpak en het potentieel van de gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties in dienst te stellen van de ontwikkeling van de ACS-Staten.

2. De in dit artikel bedoelde instanties zijn de gedecentraliseerde overheden, plattelands- en dorpsgemeenschappen, coöperaties, vakbonden, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, niet-gouvernementele organisaties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en andere verenigingen, groepen en instanties die op eigen initiatief kunnen bijdragen en wensen bij te dragen aan de ontwikkeling van de ACS-Staten, op voorwaarde dat de instanties en/of de activiteiten geen winstoogmerk hebben.

Artikel 251 B

1. In het kader van de ACS-EG-samenwerking worden bijzondere inspanningen verricht om de initiatieven van de instanties van de ACS-Staten aan te moedigen en te steunen en met name de vaardigheden van deze instanties te versterken. In dit kader steunt de samenwerking de activiteiten van de ACS-instanties die hetzij autonoom zijn, hetzij worden ontwikkeld tezamen met gelijksoortige instanties uit de Gemeenschap, die hun kennis en ervaring, hun technologische en organisatorische capaciteiten of hun financiële middelen aan hun ACS-collega's ter beschikking stellen.

2. De gedecentraliseerde samenwerking stimuleert de inbreng door instanties uit de ACS-Staten en de Gemeenschap van financiële en technische middelen die een aanvulling vormen op het ontwikkelingswerk en werkt partnerschappen tussen deze instanties in de hand. Zij kan de gedecentraliseerde samenwerkingsactiviteiten met inachtneming van de in de artikelen 251C, 251D en 251E gedefinieerde voorwaarden financieel en/of technisch steunen uit de middelen waarin de Overeenkomst voorziet.

3. De rol en de prerogatieven van de overheden van de ACS-Staten worden bij het organiseren van deze vorm van samenwerking geëerbiedigd.

Artikel 251 C

1. De gedecentraliseerde samenwerkingsactiviteiten kunnen worden gesteund met de financiële middelen van het indicatieve programma of met tegenwaardefondsen. De steun zal in de mate worden gegeven waarin hij nodig is voor een vruchtbare uitvoering van de voorgestelde acties, op voorwaarde dat de levensvatbaarheid daarvan overeenkomstig de bepalingen betreffende samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering werd vastgesteld.

2. De projecten of programma's die onder deze vorm van samenwerking vallen, kunnen al dan niet gerelateerd zijn aan programma's in de concentratiesectoren van de indicatieve programma's, maar kunnen ook een wijze zijn om de specifieke doelstellingen van het indicatieve programma te bereiken of het resultaat van initiatieven van gedecentraliseerde instanties.

Artikel 251D

1. In het kader van de gedecentraliseerde samenwerking uit te voeren projecten en programma's dienen door de ACS-Staten te worden goedgekeurd. Deze activiteiten worden gefinancierd met bijdragen van:

  • a. het Fonds, in welk geval de bijdrage normaliter niet meer mag bedragen dan drie vierde van de totale kosten van elk project of programma en de 300.000 ecu niet mag overschrijden. De bijdrage van het Fonds wordt afgeboekt van de subsidies uit hoofde van het nationale of regionale indicatieve programma;

  • b. de gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties, mits de door hen ingebrachte financiële, technische, materiële en andere middelen normaliter niet minder bedragen dan 25% van de geraamde kosten van het project of programma; en

  • c. bij uitzondering, de betrokken ACS-Staat, via een financiële bijdrage, de beschikbaarstelling van infrastructuurvoorzieningen of de verlening van diensten.

2. Voor de in het kader van de gedecentraliseerde samenwerking gefinancierde projecten en programma's gelden de procedures die zijn vastgesteld in hoofdstuk 5 van deze titel, met name in artikel 290.

Artikel 251E

Naast de aan de gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties in deze afdeling, in de artikelen 252 en 253 betreffende microprojecten, in artikel 278, lid 2, onder c., inzake projecten voor technische samenwerking, en in artikel 300 inzake spoedhulp geboden mogelijkheden, kunnen de ACS-Staten verzoeken om of instemmen met de deelneming van gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties aan de tenuitvoerlegging van andere projecten en programma's van het Fonds, met name die welke in eigen beheer worden uitgevoerd in overeenstemming met artikel 299 en andere toepasselijke bepalingen van de Overeenkomst.".

53. Aan artikel 254 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3. Wanneer de uit hoofde van dit artikel voor een activiteit verstrekte financiële middelen onvoldoende zijn om aan de noodsituatie het hoofd te bieden, kan een deel van de middelen van het nationale indicatieve programma, die als gevolg van het onvermogen van de betrokken ACS-Staat om zijn indicatieve programma te ondertekenen of uit te voeren niet zijn vastgelegd, op verzoek van de betrokken ACS-Staat of van de ACS-Staten ten behoeve van de betrokken ACS-Staat of door de Gemeenschap na voorafgaand overleg met de ACS-Staten, ten behoeve van de bevolking worden gebruikt voor spoedhulp, humanitaire bijstand of rehabilitatiesteun na de urgentiefase.".

54. Aan artikel 274 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3. Voor de toepassing van hoofdstuk 5, afdeling 5, van deze titel omvatten ,ondernemingen van de Lid-Staten' ondernemingen van de LGO.".

55. Artikel 281 wordt vervangen door:

„Artikel 281

1. Bij de aanvang van de periode waarin het Tweede Financieel Protocol van toepassing is:

  • a. geeft de Gemeenschap iedere ACS-Staat een duidelijke indicatie van alle indicatieve programmeerbare financiële middelen waarover hij gedurende deze periode kan beschikken en deelt zij alle andere nuttige informatie mee;

  • b. wordt elke ACS-Staat die in aanmerking komt voor de specifieke middelen bestemd voor structurele aanpassingssteun overeenkomstig artikel 246, in kennis gesteld van het hem toekomende geraamde bedrag van de eerste tranche;

  • c. ontvangt iedere ACS-Staat van de Bank een globale indicatie van de eigen middelen van de Bank en de risicokapitaalmiddelen waarvoor hij gedurende deze periode in aanmerking kan komen.

2. Na ontvangst van de in lid 1 vermelde informatie wordt door elke ACS-Staat op basis van en overeenkomstig zijn ontwikkelingsdoelstellingen en -prioriteiten een ontwerp van een indicatief programma opgesteld en bij de Gemeenschap ingediend, omvattende:

  • a. de prioritaire ontwikkelingsdoelstellingen van de betrokken ACS-Staat op nationaal en regionaal niveau;

  • b. de concentratiesector of -sectoren waarop de steun moet worden toegespitst, waarbij de nadruk valt op leniging van de armoede en duurzame ontwikkeling en de daartoe in te zetten middelen;

  • c. voorstellen voor ontwikkeling van de particuliere en/of de industriële sector waarvoor volgens de ACS-Staat risicodragend kapitaal en andere beschikbare middelen kunnen worden gebruikt;

  • d. de meest adequate maatregelen en activiteiten voor het verwezenlijken van de doelstellingen in de geïdentificeerde concentratiesector(en) of, wanneer deze activiteiten niet voldoende welomlijnd zijn, de hoofdlijnen van de programma's ter ondersteuning van het beleid dat de ACS-Staat in de geïdentificeerde concentratiesectoren voert;

  • e. in voorkomend geval, voorstellen voor het beheer van het indicatieve programma en de overeenkomstig artikel 224, onder i., vereiste steun;

  • f. de voor projecten en programma's buiten de concentratiesector(en) gereserveerde middelen, de hoofdlijnen van de elementen voor de in artikel 290 bedoelde meerjarenprogramma's, alsmede een indicatie van de voor elk van deze elementen in te zetten middelen;

  • g. waar mogelijk, de specifieke en duidelijk geïdentificeerde nationale projecten en actieprogramma's, met name die welke een voortzetting vormen van reeds lopende projecten en actieprogramma's;

  • h. in voorkomend geval, een niet voor de concentratiesector bestemd beperkt gedeelte van de programmeerbare middelen dat de ACS-Staat voorstelt ter ondersteuning van structurele aanpassing te gebruiken;

  • i. alle voorstellen voor regionale projecten en programma's;

  • j. een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van het indicatieve programma, inclusief betalingsverplichtingen en betalingen;

  • k. de voorzieningen ter dekking van eventuele reclamaties en van onverwachte stijgingen van kosten en uitgaven.".

56. Artikel 282 wordt vervangen door:

„Artikel 282

1. Over het ontwerp van indicatief programma wordt van gedachten gewisseld door de betrokken ACS-Staat en de Gemeenschap, die naar behoren rekening houdt met de nationale behoeften van de ACS-Staat en zijn soevereine recht om de eigen strategieën, prioriteiten en ontwikkelingsmodellen alsmede zijn macro-economische en sectoriële beleid vast te stellen.

2. Het indicatieve programma wordt in onderling overleg tussen de Gemeenschap en de betrokken ACS-Staat vastgesteld aan de hand van het ontwerp van indicatief programma dat door deze Staat is voorgesteld en met inachtneming van de in de artikelen 3 en 4 uiteengezette beginselen, en is zowel voor de Gemeenschap als voor deze Staat bindend zodra het is aangenomen. Er worden met name in aangegeven alle in artikel 281, lid 2, vermelde elementen en een bedrag dat 70% van de indicatieve toewijzing vertegenwoordigt, behalve voor die ACS-Staten voor welke de omvang van het indicatieve bedrag of de concentratie van het indicatieve programma op één enkel project afzonderlijke toewijzingen niet rechtvaardigt.

3. In het indicatieve programma wordt de nodige soepelheid ingebouwd om ervoor te zorgen dat de activiteiten voortdurend beantwoorden aan de doelstellingen en om rekening te houden met eventuele veranderingen in de economische situatie, de prioriteiten en de doelstellingen van de betrokken ACS-Staat. Het kan op verzoek van de betrokken ACS-Staat worden herzien. Het moet worden herzien wanneer de betrokken ACS-Staat bij de tenuitvoerlegging van het programma een hoog niveau van betalingsverplichtingen heeft bereikt en in elk geval uiterlijk drie jaar na de datum waarop het Tweede Financieel Protocol van kracht is geworden.

4. Aan het einde van de in lid 3 bedoelde herziening kunnen de voor de tenuitvoerlegging van het indicatieve programma vereiste middelen worden toegewezen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met:

  • a. de indicatieve toewijzing;

  • b. de voortgang geboekt met de tenuitvoerlegging van de in artikel 281, lid 2, vermelde elementen van het programma en het overeengekomen tijdschema van betalingsverplichtingen en betalingen in het licht van het jaarlijks verslag van het delegatiehoofd en de nationale ordonnateur, als bedoeld in artikel 284, lid 3;

  • c. de staat van voorbereiding van de activiteiten die de ACS-Staat in het kader van de tweede fase van het indicatieve programma voornemens is te ontplooien; en

  • d. de specifieke situatie van de betrokken ACS-Staat.

5. Na de in de leden 3 en 4 vermelde herziening en in elk geval uiterlijk aan het einde van de looptijd van het Tweede Financieel Protocol worden alle niet toegewezen middelen die nog van de programmeerbare middelen resteren, gebruikt voor de financiering van activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering, met name activiteiten die betrekking hebben op programmeerbare steun, behalve indien door de Raad van Ministers anders wordt besloten.".

57. Artikel 283 wordt vervangen door:

„Artikel 283

De Gemeenschap en de betrokken ACS-Staat nemen alle maatregelen die noodzakelijk zijn om te zorgen dat het indicatieve programma zo spoedig mogelijk wordt aangenomen en wel, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, binnen twaalf maanden na de ondertekening van het Tweede Financieel Protocol.".

58. Artikel 284 wordt vervangen door:

„Artikel 284

1. Afgezien van de financiële middelen voor spoedhulp, rentesubsidies en regionale samenwerking bestaat de programmeerbare steun uit subsidies.

2. Om rekening te houden met de economische en financiële moeilijkheden van de in artikel 330 vermelde minst ontwikkelde landen wordt 50% van het risicodragend kapitaal globaal aan deze landen toegewezen. Voorts wordt ten minste 50% van de risicokapitaalmiddelen gebruikt ter ondersteuning van ACS-Staten die actief maatregelen ter ondersteuning van investeringen in de particuliere sector onderschrijven en ten uitvoer leggen.

3. De nationale ordonnateur en het delegatiehoofd maken binnen 90 dagen na het einde van elk kalenderjaar een verslag over de tenuitvoerlegging van het indicatieve programma op dat zij voorleggen aan het Comité voor Samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering. Zij treffen tevens de nodige maatregelen om erop toe te zien dat het bij de programmering overeengekomen tijdschema voor de betalingsverplichtingen en de betalingen in acht wordt genomen, stellen de oorzaken van de bij de tenuitvoerlegging opgetreden vertragingen vast en stellen de nodige maatregelen voor om dit euvel te verhelpen. Het Comité bestudeert de verslagen overeenkomstig zijn taken en bevoegdheden krachtens de Overeenkomst.".

59. Aan artikel 287, lid 2, wordt het volgende punt i. toegevoegd:

  • „i. verenigbaarheid met het handelsbeleid en de programma's voor handelsontwikkeling van de ACS-Staten en effect op hun concurrentievermogen op de binnenlandse, regionale, internationale en Gemeenschapsmarkten.".

60. Artikel 290 wordt vervangen door:

„Artikel 290

1. Ter bespoediging van de procedures en in afwijking van de artikelen 288 en 289 kunnen financieringsbesluiten betrekking hebben op meerjarenprogramma's wanneer het gaat om de financiering van:

  • a. opleiding;

  • b. gedecentraliseerde activiteiten;

  • c. microprojecten;

  • d. handelsbevordering en -ontwikkeling;

  • e. maatregelenpakketten van beperkte omvang voor een bepaalde sector;

  • f. steun voor project-/programmabeheer;

  • g. technische samenwerking.

2. In de in lid 1 genoemde gevallen kan de betrokken ACS-Staat het delegatiehoofd een meerjarenprogramma voorleggen met de hoofdlijnen, de geplande activiteiten en de voorgestelde financiële verplichtingen:

  • a. Het financieringsbesluit voor elk meerjarenprogramma wordt genomen door de hoofdordonnateur. De brief van de hoofdordonnateur aan de nationale ordonnateur waarin dit besluit wordt meegedeeld, is de financieringsovereenkomst in de zin van artikel 291.

  • b. In het kader van de aldus goedgekeurde meerjarenprogramma's voert de nationale ordonnateur of, in voorkomend geval, de gedecentraliseerde samenwerkingsinstantie, aan wie voor dit doel taken werden gedelegeerd, of enige andere in aanmerking komende begunstigde iedere maatregel uit overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst en de hierboven bedoelde financieringsovereenkomst. Wanneer de uitvoering wordt verricht door gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties of andere in aanmerking komende begunstigden, behouden de nationale ordonnateur en het delegatiehoofd de financiële verantwoordelijkheid en houden zij regelmatig toezicht op de activiteiten ten einde hen in staat te stellen om onder meer hun verplichtingen overeenkomstig lid 3 na te komen.

3. Aan het eind van elk jaar zendt de nationale ordonnateur de Commissie een verslag toe over de tenuitvoerlegging van de meerjarenprogramma's, dat is opgesteld in overleg met het delegatiehoofd.".

61. In artikel 294, lid 1, onder a. worden de punten i), ii), en iii) vervangen door:

    • „i) voor alle natuurlijke personen, vennootschappen of ondernemingen, organen van de overheid of organen met overheidsdeelneming van de ACS-Staten en de Lid-Staten;

    • ii) voor coöperaties en andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van vennootschappen zonder winstoogmerk uit de Lid-Staten en/of de ACS-Staten;

    • iii) voor alle gemeenschappelijke ondernemingen of combinaties van die ondernemingen of die vennootschappen uit de ACS-Staten en/of de Lid-Staten.".

62. In artikel 296 wordt lid 1, onder b. vervangen door:

  • „b. het concurrentievermogen van de aannemers, leveranciers en adviseurs uit de Lid-Staten en de ACS-Staten;".

63. In artikel 316 wordt lid 1 vervangen door:

„1. De Commissie wordt in elke ACS-Staat of in elke regionale groep die daarom uitdrukkelijk verzoekt, vertegenwoordigd door een delegatie onder leiding van een delegatiehoofd, wiens aanstelling door de betrokken ACS-Staat of ACS-Staten is goedgekeurd.".

64. In artikel 317

– wordt de volgende nieuwe alinea als eerste alinea ingevoegd:

„Het delegatiehoofd vertegenwoordigt de Commissie op alle domeinen die onder haar bevoegdheid vallen en in al haar activiteiten.",

– wordt de aanhef van de tweede alinea vervangen door:

„In het bijzonder met betrekking tot de samenwerking ontvangt het delegatiehoofd de nodige instructies en bevoegdheden voor een vlot verloop van de voorbereiding, het onderzoek en de uitvoering van de projecten en programma's en krijgt daarbij de nodige steun. Met het oog daarop heeft het delegatiehoofd, in nauwe samenwerking met de nationale ordonnateur, de volgende taken:".

64 bis. In artikel 331, punt 10, wordt na het eerste streepje het volgende streepje ingevoegd:

– Artikel 194, lid 5.

64 ter. Aan artikel 331, punt 12, wordt het volgende streepje toegevoegd:

– Artikel 284, lid 2.

64 quater In artikel 334, punt 9, wordt vóór het eerste streepje het volgende streepje ingevoegd:

– Artikel 194, lid 5.

64 quinques In artikel 337, punt 9, wordt vóór het eerste streepje het volgende streepje ingevoegd:

– Artikel 194, lid 5.

F. Vijfde Deel – Slotbepalingen

65. Artikel 364 wordt vervangen door:

„Artikel 364

Indien de onderhandelingen met Zuid-Afrika vóór de inwerkingtreding van de bepalingen tot wijziging van de Overeenkomst overeenkomstig artikel 366, lid 2, leiden tot een akkoord over zijn toetreding tot de Overeenkomst, dan handelt de Raad van Ministers, niettegenstaande de in artikel 363 genoemde toetredings-voorwaarden, overeenkomstig de uitkomst van die onderhandelingen en neemt hij een besluit over de modaliteiten en voorwaarden van de toetreding van die Staat, met inachtneming van de specifieke kenmerken van Zuid-Afrika.

Deze modaliteiten en voorwaarden zullen worden vermeld in een speciaal protocol dat een integrerend onderdeel van de Overeenkomst zal vormen.

In geval van een positief besluit wordt Zuid-Afrika opgenomen bij de Staten die de Overeenkomst hebben ondertekend, zonder dat daarvoor verdere bekrachtiging door de partijen bij de Overeenkomst is vereist. In het Besluit van de Raad van Ministers wordt de datum vermeld waarop de toetreding van kracht wordt.".

66. Het volgende artikel 364 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 364 bis

1. Mocht Somalië om toetreding tot de Overeenkomst verzoeken dan zal de Raad van Ministers dat verzoek behandelen en een besluit nemen over de toetreding van die Staat.

2. Indien de Raad van Ministers een positief besluit bereikt vóór de inwerkingtreding van de bepalingen tot wijziging van de Overeenkomst dan wordt Somalië opgenomen bij de Staten die de Overeenkomst hebben ondertekend op dezelfde voet als de andere partijen bij de Overeenkomst.

3. Indien de Raad van Ministers een positief besluit bereikt na de inwerkingtreding van de bepalingen tot wijziging van de Overeenkomst dan wordt de Overeenkomst, zoals gewijzigd, voor Somalië effectief van kracht op de eerste dag na die waarop Somalië zijn bekrachtigingsinstrumenten neerlegt. In het belang van die Staat kan de Raad van Ministers echter in zijn besluit bepalen dat sommige in de Overeenkomst vastgestelde rechten en verplichtingen voor Somalië op een andere datum van toepassing worden.".

67. Het volgende artikel 366 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 366 bis

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de term "partij" verstaan de Gemeenschap en de Lid-Staten van de Europese Unie enerzijds, en iedere ACS-Staat anderzijds.

2. Indien een partij van mening is dat een andere partij een verplichting met betrekking tot een van de in artikel 5 genoemde essentiële onderdelen niet is nagekomen, verzoekt zij de betrokken partij, behoudens in geval van bijzondere urgentie, om overleg te plegen ten einde de situatie nader te bezien en zo nodig recht te zetten.

Voor zulk overleg, en om een oplossing te vinden:

– wordt de Gemeenschap vertegenwoordigd door haar voorzitterschap, bijgestaan door de Lid-Staat die als vorige het voorzitterschap heeft bekleed en de Lid-Staat die als volgende het voorzitterschap zal bekleden, tezamen met de Commissie;

– worden de ACS-Staten vertegenwoordigd door de ACS-Staat die het co-voorzitterschap bekleedt, bijgestaan door de ACS-Staten die het voorgaande en het volgende co-voorzitterschap bekleden. Aan het overleg wordt eveneens deelgenomen door twee door de betrokken partij aangewezen andere leden van de ACS-Raad van Ministers.

Het overleg begint uiterlijk 15 dagen na het verzoek en duurt als regel niet langer dan 30 dagen.

3. De partij die niet-nakoming van een verplichting heeft gesteld kan bij het verstrijken van de in lid 2, derde alinea, genoemde termijn, indien ondanks alle inspanningen geen oplossing is gevonden, of onmiddellijk, in geval van urgentie of weigering van overleg, passende maatregelen nemen, waaronder indien nodig gehele of gedeeltelijke schorsing van de toepassing van de Overeenkomst ten aanzien van de betrokken partij. Tot schorsing zal pas in laatste instantie worden overgegaan.

De betrokken partij wordt van elke dergelijke maatregel vooraf in kennis gesteld; de maatregel wordt ingetrokken zodra de redenen ervoor hebben opgehouden te bestaan.".

G. Tweede Financieel Protocol

68. Het onderstaande Tweede Financieel Protocol is van toepassing tijdens de tweede periode van vijf jaar die door de Overeenkomst wordt bestreken.

„Tweede Financieel Protocol

Artikel 1

1. Voor de in deel III, titel II, hoofdstukken 1 en 3, en titel III van de Overeenkomst vermelde doeleinden beloopt het totale bedrag van de financiële steun van de Gemeenschap over een periode van vijf jaar te rekenen vanaf 1 maart 1995, 14.625 miljoen ecu.

Dit totale bedrag omvat:

  • a. een bedrag van 12.967 miljoen ecu uit hoofde van het Europees Ontwikkelingsfonds, waarvan 292 miljoen ecu afkomstig is van niet toegekende of niet-besteedbare middelen die uit de voorgaande Fondsen zijn getransfereerd. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:

    • i) voor de in de artikelen 220, 221 en 224 genoemde doeleinden: 9.592 miljoen ecu in de vorm van subsidies, waarvan 1.400 miljoen ecu voor steun voor structurele aanpassing, welke overeenkomstig artikel 281, lid 2, onder e., kunnen worden aangevuld in het kader van de ontwikkelingshulp op lange termijn;

    • ii) voor de in de artikelen 220, 221 en 224 genoemde doeleinden: 1.000 miljoen ecu in de vorm van risicodragend kapitaal;

    • iii) voor de in de artikelen 186 tot en met 212 genoemde doeleinden: 1.800 miljoen ecu in de vorm van transfers ter stabilisatie van de exportopbrengsten;

    • iv) voor de in de artikelen 214 tot en met 219 genoemde doeleinden: 575 miljoen ecu in de vorm van subsidies uit hoofde van SYSMIN;

  • b. voor de in de artikelen 220, 221 en 224 genoemde doeleinden: 1.658 miljoen ecu in de vorm van leningen van de Bank uit eigen middelen overeenkomstig de in haar statuten neergelegde voorwaarden. Voor deze leningen gelden de bepalingen van artikel 235 inzake rentesubsidies.

2. De Bank beheert de uit eigen middelen verstrekte leningen, met inbegrip van de rentesubsidies, alsmede het risicodragend kapitaal. Alle andere financieringsmiddelen uit hoofde van de Overeenkomst worden door de Commissie beheerd.

Artikel 2

Ter financiering van de in de artikelen 254 en 255 van de Overeenkomst bedoelde steun:

  • a. wordt een speciale toewijzing van 260 miljoen ecu gevormd in het kader van het in artikel 1, onder a., i), bedoelde bedrag, waarvan 140 miljoen ecu voor de in artikel 254 bedoelde hulp en 120 miljoen ecu voor de in artikel 255 bedoelde hulp;

  • b. kunnen, ingeval de in een van bovengenoemde artikelen bedoelde speciale toewijzing is uitgeput voordat dit Financieel Protocol afloopt, kredieten uit hoofde van het andere artikel worden getransfereerd;

  • c. worden bij het verstrijken van de geldigheidsduur van dit Financieel Protocol de niet vastgelegde kredieten voor spoedhulp en hulp aan vluchtelingen, repatrianten en ontheemden teruggestort in het Fonds met het oog op de financiering van andere maatregelen op het gebied van de samenwerking inzake de ontwikkelingsfinanciering, tenzij de Raad van Ministers anders beslist;

  • d. ingeval de speciale toewijzing is uitgeput voordat dit Financieel Protocol afloopt en met inachtneming van andere middelen waarvoor de ACS-Staten voor dezelfde doeleinden in aanmerking kunnen komen, nemen de ACS-Staten en de Gemeenschap, in de bevoegde gezamenlijke instellingen, passende maatregelen om voor de in de artikelen 254 en 255 bedoelde situaties een oplossing te vinden.

Artikel 3

1. Van de uit hoofde van artikel 1, onder a., i), beschikbare subsidies wordt een bedrag van 1.300 miljoen ecu gereserveerd voor de financiering van regionale projecten en programma's van de ACS-Staten.

2. Uit de uit hoofde van dit artikel toegewezen bedragen, draagt de Gemeenschap het volgende bij:

    • i) in de vorm van een afzonderlijke toewijzing, een bedrag van ten hoogste 73 miljoen ecu aan de financiering van de begroting van het Centrum voor Industriële Ontwikkeling;

    • ii) een bedrag van ten hoogste 4 miljoen ecu aan de in bijlage LXVIII genoemde doeleinden;

    • iii) een indicatief bedrag van 85 miljoen ecu aan de financiering van de in artikel 138 bepaalde regionale programma's voor de ontwikkeling van de handel;

    • iv) een bedrag van 80 miljoen ecu voor de in artikel 224, punt m., bepaalde stimulerende financiering van institutionele steun.

3. De Bank kan deze middelen aanvullen uit de door haar beheerde middelen door bij te dragen aan de financiering van regionale projecten en programma's.

Artikel 4

Het eventueel in het Fonds resterende bedrag dat aan het einde van het laatste jaar van toepassing van dit Financieel Protocol niet is vastgelegd of betaald, wordt volledig gebruikt, onder dezelfde voorwaarden als de in de Overeenkomst neergelegde.".

H. Protocol Nr. 1 – Betreffende de definitie van het begrip „Produkten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking

69. In Protocol nr. 1, titel 1, artikel 5, wordt „10%" vervangen door „15%".

70. In Protocol nr. 1, titel 1, artikel 6, wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5. Op verzoek van de ACS-Staten worden produkten van oorsprong uit een tot een coherente geografische eenheid behorend aangrenzend ontwikkelingsland dat geen ACS-Staat is, beschouwd van oorsprong te zijn uit de ACS-Staat waar ze een verdere be- of verwerking ondergaan, mits:

– de in de ACS-Staat uitgevoerde be- of verwerking meer inhoudt dan de in artikel 3, lid 3, genoemde handelingen. Voorts moeten onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem ingedeelde produkten in de ACS-Staat ten minste een be- of verwerking ondergaan ten gevolge waarvan het verkregen produkt onder een andere post van het geharmoniseerd systeem wordt ingedeeld dan de produkten van oorsprong uit het niet-ACS-ontwikkelingsland. Voor de in bijlage X bij dit Protocol vermelde produkten gelden uitsluitend de specifieke, in kolom 3 van die bijlage genoemde be- of verwerkingen, ongeacht het feit of het verkregen produkt onder een andere post wordt ingedeeld,

– de ACS-Staten, de Gemeenschap en de andere betrokken landen een overeenkomst over deugdelijke administratieve procedures hebben gesloten ten einde erop te kunnen toezien dat dit lid correct wordt toegepast.

Dit lid is niet van toepassing op tonijnconserven die zijn ingedeeld in hoofdstuk 3 of hoofdstuk 16 van het geharmoniseerd systeem, op rijstprodukten van GN-code 1006 en op de in bijlage XI bij dit Protocol vermelde textielprodukten.

Om te bepalen of produkten van oorsprong zijn uit het ontwikkelingsland dat geen ACS-Staat is, zal dit Protocol van toepassing zijn.

De ACS-EG-Raad van Ministers beschikt over verzoeken van ACS-Staten op grond van een verslag van het bij artikel 30 ingestelde ACS-EG Comité voor douanesamenwerking.".

71. In Protocol nr. 1, titel II, artikel 21, lid 1, wordt „2.820 ecu" vervangen door „3.140 ecu" en in lid 2 wordt „30 april 1991" vervangen door „30 april 1997" en „1 oktober 1988" door „1 oktober 1994".

72. In Protocol nr. 1, titel II, artikel 22, lid 2, worden „200 ecu" en „565 ecu' vervangen door respectievelijk "230 ecu" en „630 ecu".

73. In Protocol nr. 1, titel III, artikel 31, lid 8, wordt de eerste alinea vervangen door:

„8. De afwijkingen voor tonijnconserven en tonijnzijden worden op verzoek automatisch verleend binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 4.000 ton voor tonijnconserven en van 500 ton voor tonijnzijden.".

74. Protocol 1, titel IV, wordt vervangen door:

„TITEL IV

Ceuta en Melilla

Artikel 32 Bijzondere voorwaarden

1. De in dit Protocol gebruikte term ,Gemeenschap' omvat niet Ceuta en Melilla. De uitdrukking ,produkten van oorsprong uit de Gemeenschap' omvat niet de produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla.

2. Dit Protocol is mutatis mutandis van toepassing om te bepalen of in Ceuta en Melilla ingevoerde produkten beschouwd kunnen worden als zijnde van oorsprong uit de ACS-Staten.

3. Wanneer geheel en al in Ceuta en Melilla, in de LGO of in de Gemeenschap verkregen produkten be- of verwerkingen ondergaan in de ACS-Staten, worden zij geacht geheel en al in de ACS-Staten te zijn verkregen.

4. De in Ceuta en Melilla, in de LGO of in de Gemeenschap verrichte be- of verwerkingen worden geacht te zijn verricht in de ACS-Staten wanneer de verkregen produkten later be- of verwerkingen ondergaan in de ACS-Staten.

5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 worden de in artikel 3, lid 3, onder a., b., c. en d., genoemde ontoereikende behandelingen niet als bewerkingen of verwerkingen beschouwd.

6. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.".

75. In Protocol nr. 1 worden aan het eind de volgende bijlagen X en XI ingevoegd:


„Bijlage X

Be- of verwerking van textielmaterialen van oorsprong uit in artikel 6, lid 5, van dit protocol bedoelde ontwikkelingslanden die het karakter van produkt van oorsprong uit een ACS-land verlenen

Textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

GN-codeOmschrijvingBe- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen
(1)(2)(3)
ex 5101Wol, niet gekaard en niet gekamd: 
 – ontvet, niet gecarboniseerdVervaardiging uit ongewassen wol, met inbegrip van afval van wol, waarvan de waarde niet meer dan 50% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
 – gecarborniseerdVervaardiging uit ontvette wol, niet gecarboniseerd, waarvan de waarde niet meer dan 50% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
ex 5103Afval van wol, van fijn of van grof haar, gecarboniseerdVervaardiging uit afval waarvan de waarde niet meer dan 50% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
ex 5201Katoen, niet gekaard en niet gekamd, gebleektVervaardiging uit ruwe katoen waarvan de waarde niet meer dan 50% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
5501 t/m 5507Synthetische of kunstmatige stapelvezels: 
 – niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnenVervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa
 – gekamd, gekaard of andereVervaardiging uit chemische stoffen, textielmassa of afval van GN-code 5505
ex Hoofdstuk 50 t/m 55Garens en monofilamenten, andere dan papiergarens 
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit:
  – natuurlijke vezels, niet gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen,
  – ruwe zijde of zijdeafval,
  – chemische stoffen of textielmassa, of
  – synthetische of kunstmatige stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen of bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte (1) garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet van oorsprong zijnde materiaal (inclusief garens) niet meer dan 48% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
 – andereVervaardiging uit:
  – natuurlijke vezels, niet gekaard, niet gekamd of op andere wijze voorbehandeld met het oog op het spinnen,
  – ruwe zijde of zijdeafval,
  – chemische stoffen of textielmassa, of
  – synthetische of kunstmatige stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen
 Weefsels, andere dan weefsels van papiergarens: 
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit garens of bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)
5601– andereVervaardiging uit garens
 Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerbaar), noppen van textielstofVervaardiging uit vezels
5602Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: 
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit vezels of bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt vilt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1)(2)
 – geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagenImpregneren, bekleden of voorzien van inlagen van vilt, ongebleekt (3)
 – andereVervaardiging uit vezels
5603Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen: 
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit vezels of bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt gebonden textielvlies, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1)(2)
 – geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagenImpregneren, bekleden of voorzien van inlagen van gebonden textielvlies, ongebleekt (3)
 – andereVervaardiging uit vezels
5604Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij de GN-codes 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof: 
 – draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textielVervaardiging uit garens of koord van rubber, niet bekleed met textielstoffen
 – andereImpregneren, bekleden, bedekken of ommantelen van textielgarens, strippen en artikelen van dergelijke vorm, ongebleekt
5607Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststofVervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten
5609Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vormen, bedoeld bij GN-code 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepenVervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten
5704Tapijten van vilt, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerdVervaardiging uit vezels
Hoofdstuk 58Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant, tapisserieën, passementwerk; borduurwerk: 
 – borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven (GN-code 5810)Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 50% van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit garens of bedrukken of verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1)(2)
 – geïmpregneerd, bekleed of bedektVervaardiging uit weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt
 – andereVervaardiging uit garens
5901Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik, calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoedenVervaardiging uit ongebleekte vezels
5902Bandenkoordweefsel (,type cord fabric') van garens van een hoge sterktedraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyester of van viscoserayonVervaardiging uit garens
5903Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)
5904Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesnedenVervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt
5905Wandbekleding van textielstofVervaardiging uit ongebleekte vezels of bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)
5906Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902Vervaardiging uit gebleekt brei- of haakwerk aan het stuk of uit andere gebleekte weefsels
5907Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruikVervaardiging uit ongebleekte vezels of bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)
5908Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rondgebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerdVervaardiging uit garens
5909Brandslangen en dergelijke slangen, van textielstoffen, ook indien gewapend, met beslag of met toebehoren van andere stoffenVervaardiging uit vezels of garens
5910Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden, van textielstoffen, ook indien versterkt met metaal of met andere stoffenVervaardiging uit vezels of garens
5911Produkten en artikelen van textiel, voor technisch gebruik, bedoeld bij aantekening 7 bij hoofdstuk 59 van de gecombineerde nomenclatuur: 
 – polijtschijven en -ringen, andere dan viltVervaardiging uit garens, uit afval van weefsels of uit lompen en vodden bedoeld bij GN-code 6310
 – andereVervaardiging uit vezels of garens
Hoofdstuk 60Brei- en haakwerk aan het stuk 
 – bedrukt of geverfdVervaardiging uit garens of bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)
 – andereVervaardiging uit garens
* Hoofdstuk 61Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk 

* Zie ook de lijst van produkten in Bijlage XI waarop de cumulatieprocedure niet van toepassing is.

GN-codeOmschrijvingBe- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen
(1)(2)(3)
 – verkregen door aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk, die hetzij op maat zijn gesneden, hetzij direct in vorm zijn verkregenVolledige confectie (4)
 – andereVervaardiging uit garens
* ex Hoofdstuk 62Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van de produkten van de GN-codes 6213 en 6214, waarop de hierna volgende regels van toepassing zijn: 
 – volledig of voltooidVolledige confectie (4)
 – onvolledig of onvoltooidVervaardiging uit garens
 Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen: 
 – geborduurdVervaardiging uit garens of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
 – andereVervaardiging uit garens
6301 t/m ex 6306Dekens; tafel, bedde- en huishoudlinnen; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen; andere artikelen voor stoffering, andere dan die bedoeld bij GN-code 9404; zakken voor verpakkingsdoeleinden; dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; kampeerartikelen: 
 – van vilt of gebonden textielvlies: 
 – niet geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagenVervaardiging uit vezels
 – geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagenImpregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of geboden textielvlies, ongebleekt (3)
 – andere: 
 – van brei- of haakwerk: 
 – niet geborduurdVolledige confectie (4)
 – geborduurdVolledige confectie (4) of vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
 – andere dan van brei- of haakwerk: 
 – niet geborduurdVervaardiging uit garens

* Zie ook de lijst van produkten in Bijlage XI waarop de cumulatieprocedure niet van toepassing is.

GN-codeOmschrijvingBe- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen
(1)(2)(3)
 – geborduurdVervaardiging uit garens of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
6307Andere geconfectioneerde artikelen (patronen voor kleding daaronder begrepen), met uitzondering van waaiers, geraamten en handgrepen daarvan, en delen van zulke geraamten en handgrepen: 
 – dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijkeVervaardiging uit garens
 – andereVervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40% bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt
6308Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het kleinOpneming in een stel of assortiment waarvan de totale waarde van alle daarin opgenomen artikelen welke niet van oorsprong zijn niet meer dan 25% van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt"

(1) De term „voorgebleekt" die in de lijst van bijlage 10 wordt gebruikt om het stadium van bewerking aan te geven dat vereist is bij het gebruik van bepaalde materialen die niet van oorsprong zijn, is van toepassing op bepaalde garens, weefsels en brei- of haakwerk aan het stuk die na het spinnen of weven alleen maar zijn gewassen. Voorgebleekte produkten bevinden zich in een vroeger produktiestadium dan gebleekte produkten die een aantal behandelingen in baden met bleekmiddelen hebben ondergaan (oxydanten zoals waterstofperoxyde en krimpmiddelen).

(2) Om als een be- of verwerking te worden beschouwd die de oorsprong verleent, dient het thermodrukken gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier.

(3) De termen „geïmpregneerd, bedekt of met inlagen" omvat niet de bewerkingen die uitsluitend ten doel hebben de weefsels samen te voegen.

(4) De term „volledige confectie" in de lijst van bijlage 10 houdt in dat alle bewerkingen na het snijden van de weefsels of het direct in vorm verkrijgen van het brei- en haakwerk dienen te worden verricht. Het feit dat een of meer eindbewerkingen niet werden verricht, betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de confectie niet als volledig kan worden beschouwd. Voorbeelden van eindbewerkingen zijn:

– het bevestigen van knopen en/of andere sluitsystemen;

– het vervaardigen van knoopsgaten;

– het zomen van broeken, mouwen, jurken en rokken;

– het aanbrengen van garnituren en toebehoren zoals zakken, etiketten, insignes, enz.;

– het strijken en het op andere wijze klaarmaken van kledingstukken voor de verkoop als confectie. Opmerkingen betreffende de eindbewerkingen

– Bijzondere gevallen

Bij bepaalde produktieprocédés kunnen de eindbewerkingen van een dusdanige betekenis zijn, met name in het geval van een combinatie van eindbewerkingen, dat ze niet meer als een simpele eindbewerking kunnen worden beschouwd. In dergelijke gevallen wordt confectie die deze bewerkingen nog niet heeft ondergaan niet als volledig beschouwd.

Bijlage XI

Textielprodukten waarop de cumulatieprocedure met sommige in artikel 6, lid 5, van dit Protocol bedoelde ontwikkelingslanden niet van toepassing is

6101 10 90 6101 20 90 6101 30 90 6102 10 90 6102 20 90 6102 30 90 6110 10 10 6110 10 31 6110 10 35 6110 10 38 6110 10 91 6110 10 95 6110 10 98 6110 20 91 6110 20 99 6110 30 91 6110 30 99Truien, jumpers, pullovers (met of zonder mouwen), twinsets, vesten en jasjes (andere dan verkregen door het aaneennaaien van in vorm gesneden stukken) ; anoraks, windjakken, blousons en dergelijke, van brei- of haakwerk
6203 41 10 6203 41 90 6203 42 31 6203 42 33 6203 42 35 6203 42 90 6203 43 19 6203 43 90 6203 49 19 6203 49 50 6204 61 10 6204 62 31 6204 62 33 6204 62 39 6204 63 18 6204 69 18 6211 32 42 6211 33 42 6211 42 42 6211 43 42Shorts en andere korte broeken (andere dan zwembroeken), lange broeken, geweven, voor heren en jongens; lange broeken, geweven van wol, van katoen of van synthetische of van kunstmatige vezels, voor dames en meisjes; delen voor het onderlichaam van trainingspakken met voering, van katoen of van synthetische of van kunstmatige vezels, andere dan van categorie 16 of 29

I. Protocol Nr. 7 betreffende rund- en kalfsvlees

76. In Protocol nr. 7 worden de artikelen 1, 2 en 4 vervangen door:

„Artikel 1

Binnen de in artikel 2 vastgestelde grenzen worden de invoerrechten, andere dan douanerechten, op rund- en kalfsvlees van oorsprong uit de ACS-Staten met 92% verlaagd.

Artikel 2

Onverminderd artikel 4 is de in artikel 1 genoemde verlaging van de invoerrechten per kalenderjaar en per land van toepassing op de onderstaande hoeveelheden ontbeend vlees:

Botswana 18.916 ton

Kenia 142 ton

Madagascar 7.579 ton

Swaziland 3.363 ton

Zimbabwe 9.100 ton

Namibië 13.000 ton.

Artikel 4

Indien een van de in artikel 2 genoemde ACS-Staten in een bepaald jaar niet bij machte is de totale toegestane hoeveelheid te leveren en niet in aanmerking wenst te komen voor de in artikel 3 bedoelde maatregelen, kan de Commissie het ontbrekende quantum over de andere betrokken ACS-Staten verdelen. In dat geval stellen de betrokken ACS-Staten de Commissie elk jaar, uiterlijk op 1 september, de ACS-Staat of ACS-Staten voor die bij machte zijn de nieuwe extra hoeveelheid te leveren, onder vermelding van de ACS-Staat die niet bij machte is het totale hem toegewezen quantum te leveren, met dien verstande dat deze nieuwe tijdelijke toewijzing de aanvankelijke hoeveelheden niet mag wijzigen.

De Commissie verzekert dat uiterlijk op 1 december een besluit wordt genomen.".

J. Protocol Nr. 10 betreffende duurzaam bosbeheer

77. Het volgende Protocol nr. 10 wordt toegevoegd:

„Protocol Nr. 10 betreffende duurzaam bosbeheer

1. De Gemeenschap en de ACS-Staten erkennen het belang van en de behoefte aan rationeel bosbeheer met het oog op het op lange termijn verzekeren van een duurzame exploitatie van de bossen in de ACS-Staten in overeenstemming met de Beginselverklaring van Rio over het milieu en de ontwikkeling met inbegrip van de juridisch niet-bindende beginselen inzake bossen, de Kaderovereenkomst van de VN betreffende klimaatverandering en de Verdragen inzake biologische diversiteit en woestijnvorming.

2. Er wordt bijzondere prioriteit verleend aan maatregelen ter ondersteuning en aanmoediging van de inspanningen van de ACS-Staten en hun organisaties om hun bosbestanden te beschermen, te herstellen en duurzaam te exploiteren, met inbegrip van die welke op het bestrijden van woestijnvorming betrekking hebben.

3. De Gemeenschap en de ACS-Staten spitsen hun inspanningen toe op maatregelen ter bevordering van:

  • a. de instandhouding van bedreigde tropische bossen en hun biologische diversiteit, alsmede de regeneratie van beschadigde tropische bossen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de plaatselijke bevolking en het belang dat zij heeft bij een duurzaam gebruik van bosprodukten, de verschillende activiteiten en factoren die oorzaak zijn van ontbossing, de noodzaak de plaatselijke bevolking bij het kiezen, plannen en uitvoeren van maatregelen te betrekken, de verschillen tussen de landen en regio's en de maatregelen om deze problemen aan te pakken;

  • b. de aanleg van bufferzones ter ondersteuning van de instandhouding, de verjonging en de duurzame exploitatie van tropische bossen, als onderdeel van een ruimer grondgebruiksplan;

  • c. een duurzaam beheer van de bossen die voor de produktie van timmerhout en andere daaruit vervaardigde produkten zijn aangewezen, zodat tegen het jaar 2000 en op basis van passende plannen voor het beheer die produkten uit hernieuwbare bestanden worden verkregen, met een bijzondere voorkeur voor op de gemeenschap gebaseerde, kleinschalige bosbouw;

  • d. het op gang en tot ontwikkeling brengen van plaatselijk aangepaste herbebossings- en bosbeheersactiviteiten evenals het herstellen van de vruchtbaarheid van gedegradeerde bosgrond, vooral in het kader van nationale en regionale campagnes ter bestrijding van woestijnvorming;

  • e. de institutionele opbouw in de bosbouwsector met nadruk op capaciteitsuitbreiding om te kunnen voorzien in de behoefte aan opleidingsprogramma's voor de plaatselijke bevolking, bosbeheerders en onderzoekers, aan wetgeving, aan een groter politiek en maatschappelijk draagvlak, aan de versterking van de instellingen en aan organisaties en verenigingen die zich met bosbouwactiviteiten bezighouden;

  • f. het uitwerken en uitvoeren van actieprogramma's op lokaal, nationaal en regionaal niveau voor het verbeteren van het beheer, de bescherming en de duurzame exploitatie van bossen, rekening houdend met de oorzaken van ontbossing binnen en buiten de bosbouwsector;

  • g. de invoering van een strategisch en adaptief researchbeleid gericht op het verschaffen van de kennis en planningbekwaamheid die nodig zijn voor het in stand houden en duurzaam beheren van bossen alsmede voor het opzetten van projecten en programma's begeleidende onderzoeksactiviteiten.

4. Gezien het belang van hout en houtprodukten voor de economieën van de ACS-Staten concentreren de Gemeenschap en de ACS-Staten zich in het kader van bovenomschreven soorten maatregelen op:

  • a. het verbeteren van de handel en de afzet van hout uit bossen ten aanzien waarvan duurzame exploitatiemethoden worden toegepast;

  • b. steun voor het uitwerken en opzetten van certificatiesystemen voor hout uit tropische bossen met inachtneming van de beginselen inzake duurzaam beheer, als onderdeel van de overwogen internationaal geharmoniseerde certificatiesystemen voor alle soorten hout en houtprodukten;

  • c. steunmaatregelen gericht op het vergroten van het aandeel van tropisch hout en produkten van tropisch hout uit bossen ten aanzien waarvan duurzame exploitatiemethoden worden toegepast, in de totale produktie van deze sector in de ACS-Staten, ten einde de economische ontwikkeling en industrialisatie in deze Staten aan te moedigen, en de werkgelegenheidsvooruitzichten en exportinkomsten te vergroten;

  • d. het bevorderen en diversificeren van de internationale handel in tropisch hout uit bestanden waarvan de duurzaamheid het gevolg is van een verbetering van de stucturele kenmerken van de internationale markten en de toepassing van prijzen die in overeenstemming met de kosten van een duurzaam beheer van de bossen en terzelfdertijd renderend voor en eerlijk ten opzichte van beide partijen zijn;

  • e. steun voor het in de ACS-Staten uitwerken van nationale beleidslijnen gericht op de duurzame exploitatie en de bescherming van tropisch hout producerende bossen en hun genetische rijkdom evenals het in het kader van de handel in tropisch hout in stand houden van een ecologisch evenwicht in de betrokken regio's;

  • f. het bevorderen van de toegang tot en de overdracht van technologie evenals van technische samenwerking met het oog op verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

5. Gezien bovendien het belang van tropisch hout voor de economieën van de ACS-Staten met produktiebossen, de noodzaak om in vele ACS-Staten een eind te maken aan de woestijnvorming, en de extra kosten die de voordelen van bosbescherming en ontwikkeling met zich brengen, verleent de Gemeenschap steun voor bovenomschreven activiteiten. Afgezien van de voor de nationale indicatieve programma's, de regionale indicatieve programma's of bepaalde activiteiten in om het even welke ACS-Staat bestemde middelen en in overeenstemming met de desbetreffende voorschriften, gebruikt de Gemeenschap de voor dit doel beschikbare begrotingsmiddelen.".

K. Slotakte

78. In de Slotakte wordt de volgende bijlage III A ingevoegd:

„Bijlage III A

Verklaring van de Gemeenschap betreffende artikel 4

Bij haar ondersteuning van de ontwikkelingsstrategieën van de ACS-Staten zal de Gemeenschap bij haar dialoog met de ACS-Staten rekening houden met haar ontwikkelingsdoelstellingen en -prioriteiten, en in het bijzonder met de volgende aspecten:

– duurzame economische en sociale ontwikkeling van ontwikkelingslanden, in het bijzonder de allerarmste: in verband hiermee zal bijzondere aandacht worden geschonken aan een verbetering van het menselijk potentieel en van het milieu;

– soepele en geleidelijke opneming van deze landen in de wereldeconomie, met bijzondere nadruk op het inblazen van nieuw leven aan hun economieën via de bevordering van de particuliere sector;

– vermindering van de armoede;

– ontwikkeling en bestendiging van de democratie en de rechtsstaat en onderschrijving van het begrip mensenrechten en fundamentele vrijheden.".

79. In de Slotakte wordt bijlage XIV vervangen door:

„Bijlage XIV

Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 91: Centrum voor Industriële Ontwikkeling (CIO)

1. De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat, met betrekking tot de benoeming van de directeur en de adjunct-directeur van het CIO, het beginsel van de roulering tussen onderdanen van ACS-Staten en Lid-Staten van de Europese Unie wordt geïnstitutionaliseerd.

2. De roulering geschiedt om de vijf jaar, dat wil zeggen de maximumduur van de diensttijd van de directeur en de adjunct-directeur die door het Comité voor Industriële Samenwerking worden benoemd.

3. Bij de benoeming van de directeur en de adjunct-directeur zullen de partijen bij de Overeenkomst met elkander overleg plegen over de voorstellen die elk der beide partijen voornemens is te doen, met inaanmerkingneming van het feit dat het CIO gemeenschappelijk is.

4. Er wordt een Adviesraad van het CIO opgericht. De samenstelling en de werkwijze van deze raad worden in de statuten van het CIO vastgesteld.".

80. In de Slotakte wordt bijlage XXII vervangen door:

„Bijlage XXII

Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 141 betreffende culturele en sociale samenwerking

1. Samenwerkingsprojecten en -programma's, welke worden voorgesteld door de ACS-EG-Stichting voor Culturele Samenwerking en andere in artikel 141 van de Overeenkomst bedoelde, gespecialiseerde instellingen kunnen onder de in artikel 140, lid 2, van de Overeenkomst gestelde voorwaarden, voor financiële hulp van de Gemeenschap in verband met de uitvoering daarvan in aanmerking komen.

2. Alle door de Gemeenschap verleende hulp is geheel bestemd voor de financiering van culturele en sociale samenwerkingsprojecten en -programma's.".

81. In de Slotakte wordt bijlage XL vervangen door:

„Bijlage XL

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de in artikel 168, lid 2, onder a., ii) bedoelde landbouwprodukten

De partijen bij de Overeenkomst hebben er akte van genomen dat de Gemeenschap het voornemen heeft de in de bijlage vervatte maatregelen te treffen die op de datum van ondertekening van de Overeenkomst zijn neergelegd, teneinde de ACS-Staten de in artikel 168, lid 2, onder a., ii), bedoelde preferentiële behandeling voor bepaalde landbouwprodukten en verwerkte produkten te verlenen.

Zij hebben er akte van genomen dat de Gemeenschap dienaangaande heeft verklaard dat zij alle maatregelen zal treffen om te waarborgen dat de betrokken landbouwverordeningen tijdig worden aangenomen en, voor zover mogelijk, tegelijk met de na de ondertekening van de Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst toe te passen interimregeling in werking zullen treden.

Invoerregelingen van toepassing op de landbouwprodukten en levensmiddelen van oorsprong uit de ACS-Staten

 
GemeenschappelijkemarktordeningenBijzondere regelingen voor de ACS-Staten

1. Rundvlees

GN-code:Vrijstelling van douanerechten voor alle onder de marktordening vallende produkten.
0102 10 00 0102 90 10 0102 90 31 0102 90 33 0102 90 35 0102 90 37 0201 0202 0206 10 91 0206 10 95 0206 10 99 0206 21 00 0206 22 90 0206 29 91 0206 29 99Indien de invoer in de Gemeenschap van rundvlees van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95, 0206 29 91, 1602 50 10 en 1602 90 61 van oorsprong uit een ACS-Staat in de loop van een jaar een hoeveelheid overschrijdt, overeenkomende met de hoeveelheid die in de Gemeenschap werd ingevoerd in de loop van het jaar waarin, van 1969 tot 1974, de meeste invoer in de Gemeenschap van bedoelde oorsprong plaatsvond, verhoogd met een jaarlijks stijgingspercentage van 7, wordt de vrijstelling van het douanerecht voor de produkten van oorsprong uit dat land geheel of gedeeltelijk geschorst.
0210 20 0210 90 41 0210 90 49 0210 90 90 1502 00 91 1602 50 10 1602 50 90 1602 90 61 1602 90 69De Commissie brengt in dat geval verslag uit bij de Raad van Ministers van de Europese Unie, die op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de regeling vaststelt die op de betrokken invoer moet worden toegepast.

2. Schape- en geitevlees

GN-code:Vrijstelling van de douanerechten voor alle onder de gemeenschappelijke marktordening vallende produkten. Niet-toepassing van de heffing „derde landen" voor de GN-codes:
0104   
0204   
0206 80 99a.0104 10 90
0206 90 99 0104 20 90
0210 90 11 (andere dan fokdieren van zuiver ras);
0210 90 19b.0204
0210 90 60 0210 90 11
1502 00 99 0210 90 19
1602 90 71 1602 90 79 (met uitzondering van schapen (huisdieren)). Voor laatstgenoemde geldt een vermindering van 65% van de heffing binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 500 ton.

3. Vlees van pluimvee

GN-code:Verlaging van de douanerechten met 16% voor:
0105 11 11hanen en kippen
0105 11 19   
0105 11 91   
0105 11 99   
0105 91 00  
0105 19 10ganzen en kalkoenen;
0105 99 20   
0105 99 30   
0105 19 90eenden en parelhoenders;
0105 99 10   
0105 99 50   
0209 00 90vet van gevogelte, vers, gekoeld of bevroren;
0210 90 71slachtafvallen van levers van pluimvee;
0210 90 79   
1501 00 90gesmolten vet van gevogelte.
 Verlaging van de heffing „derde landen" met 65% voor:
0207vlees van pluimvee binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 400 ton;
1602 31 1602 39bereidingen en conserven van vlees en van slachtafvallen van pluimvee binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 500 ton.

4. Zuivelprodukten

GN-code:Verlaging van de douanerechten met 16% voor:
0401 10 0401 20 0401 30melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen;
0403 10 02 t/m 0403 10 36yoghurt, niet gearomatiseerd noch met toegevoegde vruchten of cacao;
0403 90 11 t/m 0403 90 69andere gegiste of aangezuurde melk en room, niet gearomatiseerd noch met toegevoegde vruchten of cacao;
0404 10wei en gewijzigde wei;
0404 90produkten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk;
0405 00boter en ander melkvet;
2106 90 51gearomatiseerde stroop van lactose;
2309 10 15 2309 10 19 2309 10 39 2309 10 59 2309 10 70honde- en kattevoer met een gehalte aan zuivelprodukten van meer dan 50%;
2309 90 35 2309 90 39 2309 90 49 2309 90 59 2309 90 70andere bereidingen voor het voederen van dieren met een gehalte aan zuivelprodukten van meer dan 50%.
 Verlaging van de heffing „derde landen" met 65% voor:
0402melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker, binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 1.000 ton;
0406kaas en wrongel binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 1.000 ton.

5. Eieren

GN-code:Verlaging van de douanerechten met 16% voor de onder de gemeenschappelijke marktordening vallende produkten:
0407 00 11Eieren van pluimvee
0407 00 19   
0407 00 30   
0408 11 80Eigeel van vogeleieren
0408 19 81   
0408 19 89   
0408 91 80Vogeleieren
0408 99 80  

6. Varkensvlees

GN-code:Verlaging van de douanerechten met 16% voor:
0103 91 10 0103 92 11 0103 92 19andere levende varkens dan fokdieren van zuiver ras;
1501 00 11reuzel en ander varkensvet;
1501 00 19   
1602 10 00 1602 20 90 1602 41 10 1602 41 90 1602 42 10 1602 49 1602 90 10 1602 90 51andere bereidingen en conserven van varkensvlees;
1902 20 30worst bevattende gevulde deegwaren.
 Verlaging van de douanerechten met 50% binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 500 ton:
0203 11 10Vlees van varkens
0203 12 11   
0203 12 19  
0203 19 11 t/m   
0203 19 59   
0203 21 10Bevroren vlees van varkens
0203 22 11   
0203 22 19   
0203 29 11 t/m   
0203 29 59   
0206 30 21 0206 30 31Verse of gekoelde slachtafvallen van varkens (huisdieren)
0206 41 91 0206 49 91Bevroren slachtafvallen van varkens (huisdieren)
0209 00 11 0209 00 19Spek en vet van varkens
0209 00 30Spek en vet van varkens, ander dan van de GN-codes 0209 00 11 en 0209 00 19
0210 11 11 t/m 0210 11 39Hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been, gezouten, gedroogd of gerookt
0210 12 11Buiken van varkens (huisdieren),gezouten, gedroogd of gerookt
0210 19 10 t/m 0210 19 89Ander vlees van varkens (huisdieren),gezouten, gedroogd of gerookt
0210 90 31 0210 90 39Meel en poeder van slachtafvallen van varkens (huisdieren), geschikt voor menselijke consumptie
 Verlaging van de heffing „derde landen" met 65% binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 500 ton voor:
1601 00worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed.

7. Visserijprodukten

GN-code:Vrijstelling van douanerechten voor alle onder de gemeenschappelijke marktordening vallende produkten.
03   
0511 91 90   
1604   
1605   
1902 20 10  
2301 20 00  

8. Suiker

GN-code:Verlaging van de douanerechten met 16%.
1212 91 10 1212 91 90 1212 92 00 1702 20 10 1702 20 90 1702 30 10 1702 40 10 1702 60 10 1702 60 90 1702 90 30 1702 90 60 1702 90 71 1702 90 90 2106 90 30 2106 90 51Deze verlaging wordt niet toegepast wanneer de Gemeenschap in overeenstemming met haar in het kader van de Uruguay-Ronde aangegane verbintenissen aanvullende rechten toepast.
 Verlaging van de heffing „derde landen" met 0,5 ecu/100 kg binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 600 000 ton voor:
1703melasse.

9. Oliehoudende zaden en vruchten

GN-code:Vrijstelling van douanerechten voor alle onder de gemeenschappelijke marktordening vallende produkten.
1201 00 90   
1202 10 90   
1202 20 00   
   
1203 00 00   
1204 00 90   
1205 00 90   
1206 00 90   
1207 10 90  
1207 20 90   
1207 30 90   
1207 40 90   
1207 50 90   
1207 60 90   
1207 91 90   
1207 92 90   
1207 99 91   
1207 99 99  
1208   
1504   
1507   
1508   
1509 90 00   
1510 00 90   
1511   
1512   
1513   
1514   
1515 11 00Vrijstelling van douanerechten
1515 19   
1515 21   
1515 29   
1515 50  
1515 90 21   
1515 90 29   
1515 90 31   
1515 90 39   
1515 90 40   
1515 90 51   
1515 90 59   
1515 90 60   
1515 90 91  
1515 90 99   
1516 10   
1516 20 91   
1516 20 99   
1517 10 90   
1517 90 91   
1517 90 99   
1518 00 31   
1518 00 39  
1522 00 91   
1522 00 99   
2304 00 00   
2305 00 00   
2306 10 00   
2306 20 00   
2306 30 00   
2306 40 00   
2306 50 00  
2306 60 00   
2306 90 91   
2306 90 93   
2306 90 99  

10. Granen

GN-code: Verlaging van de heffing „derde landen" met 1,81 ecu/ton
0709 90 60Maïs  
0712 90 19    
1005 10 90    
1005 90 00    
1007 00SorghoVerlaging van de heffing „derde landen" met 60% binnen de grenzen van een jaarlijks plafond van 100.000 ton. Boven dit plafond vermindering van 50% bij wederinstelling van de rechten.
1008 20 00GierstNiet-toepassing van de heffing „derde landen" binnen de grenzen van een jaarlijks plafond van 60.000 ton. Boven dit plafond vermindering van 50% bij wederinstelling van de rechten.
1101 00 00 Verlaging van de douanerechten met 16%
1102 10 00    
1103 11 10    
1103 11 90    
1103 21 00   
1001 10 00 1001 90 91 1001 90 99 1002 00 00 1003 00 10 1003 00 90 Verlaging van de douanerechten met 50% binnen een contingent van 15.000 ton.
1004 00 00    
1008 10 00    
1008 30 00    
1008 90 10    
1008 90 90   

11. Rijst

GN-code: Met inachtneming van de communautaire reglementering, verlaging van de heffing „derde landen" per 100 kg:
1006 10 21    
t/mPadievoor padie met 65% en 0,36 ecu;
1006 10 98    
1006 20Gedopte rijstvoor gedopte rijst met 65% en 0,36 ecu;
1006 30Halfwitte en volwitte rijstvoor volwitte rijst met het element ter bescherming van de industrie, met 65% en 0,54 ecu;
  voor halfwitte rijst met het element ter bescherming van de industrie, omgerekend met toepassing van de coëfficiënt voor het omzetten van volwitte in halfwitte rijst, met 65% en met 0,54 ecu;
1006 40 00Breukrijstvoor breukrijst met 65% en met 0,30 ecu.
  Deze afwijking geldt alleen voor zover er bij export door de betrokken ACS-Staten een gelijkwaardig recht wordt geheven. Bij overschrijding van een hoeveelheid van 125.000 ton (gedopte-rijstequivalenten) rijst (GN-codes 1006 10 21 tot en met 1006 10 98, 1006 20 en 1006 30) en 20.000 ton breukrijst (GN-code 1006 40 00), toepassing van de algemene regeling „derde landen".

12. Graanvervangende produkten en op basis van granen en rijst verwerkte produkten

GN-code: Niet-toepassing van het vaste element van de heffing „derde landen" of van het douanerecht voor alle bij de gemeenschappelijke marktordening bedoelde produkten.
0714 1102 20 Bovendien, verlaging van het variabele element van de heffing per 100 kg:
1102 30 00 1102 90 1103 12 00 1103 13 1103 14 00 1103 19 1103 29 1104 met 0,181 ecu voor de GN-codes 0714 10 99 en 0714 90 19 (maniok- en salepwortels en andere dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel, met uitsluiting van wortels van arrowroot (pijlwortel));
1106 20    
1107   
1108 (met uitzondering van code 1108 20 00)   
1109 00 00 1702 30 91 1702 30 99 1702 40 90 1702 90 50 met 0,363 ecu voor de GN-codes 0714 10 10 en ex 1106 20 (meel en gries van sago, van maniok- en salepwortels en andere wortels en knollen, bedoeld in GN-code 0714, met uitzondering van meel en gries van arrowroot);
1702 90 75 1702 90 79 2106 90 55 2302 10 2302 20 met 50% voor de GN-codes ex 1108 14 00 en ex 1108 19 90 (zetmeel, ander, met uitzondering van zetmeel van arrowroot).
2302 30 2302 40 2302 250 00 2303 10 2303 30 00 2308 10 00 2308 90 30 2309 10 11 2309 10 13 2309 10 31 2309 10 33 2309 10 51 2309 10 53 2309 90 31 2309 90 33 2309 90 41 2309 90 43 2309 90 51 2309 90 53 Niet-toepassing van het variabele element voor de heffing „derde landen" voor wortels, meel, gries en zetmeel van arrowroot van de GN-codes ex 0714 10, ex 0714 90 11, ex 1106 20 10, ex 1106 20 91 en ex 1106 20 99. Niet-toepassing van het variabele element voor de GN-codes 0714 10 91 en 0714 90 11 (jamswortel daaronder begrepen), met uitzondering van arrowroot.

13. Groenten en fruit, vers en gekoeld

GN-code: Vrijstelling van douanerechten voor:
0706 90 30 mierikswortel,
ex 0706 90 90 kroten,
ex 0706 90 90 radijs (raphanus sativus), genoemd „mooli",
ex 0707 00 11 kleine winterkomkommers,
ex 0707 00 19    
0708 peulvruchten,
0709 30 00 aubergines,
0709 40 00 selderij, andere dan knolselderij,
0709 51 90 andere paddestoelen,
0709 60 10 niet-scherpsmakende pepers,
0709 90 70 kleine pompoenen (zogenaamde courgettes),
0709 90 90 andere groenten,
0802 31 00 en 0802 32 00 walnoten (okkernoten) met of zonder dop,
0802 50 00 pimpernoten (pistaches),
0802 90 10 pecannoten,
0802 90 90 andere noten,
0804 30 00 ananasen
0804 40 advocaten (avocado's),
0804 50 00 guaves, manga's en manggistans,
0805 40 00 pompelmoezen en pomelo's,
0805 30 90 lemmetjes (citrus - aurantifolia),
0805 90 00 andere citrusvruchten,
0807 10 meloenen (watermeloenen daaronder begrepen),
0807 20 00 papaja's,
0809 40 90 sleepruimen,
0810 40 30 blauwe bosbessen (vruchten van de „Vaccinium myrtillus"),
0810 90 ander vers fruit,
0813 50 30 mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de GN-codes 0801 en 0802.
  Vermindering van douanerechten voor:
ex 0702 00 10 tomaten (andere dan kerstomaten) van 15 november tot en met 30 april : verlaging van het douanerecht met 60% binnen de grenzen van een contingent van 2.000 ton;
ex 0702 00 10 kerstomaten, van 15 november tot en met 30 april: vrijstelling van douanerechten binnen de grenzen van een contingent van 2.000 ton;
ex 0703 10 19 uien, van 1 februari tot en met 15 mei: vrijstelling van de douanerechten; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0703 20 00 knoflook, van 1 februari tot en met 31 mei: vrijstelling van douanerechten; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0704 90 90 chinese kool: vrijstelling van douanerechten van 1 november tot en met 31 december; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar ;
ex 0705 11 10 ijsbergsla: vrijstelling van douanerechten van 1 juli tot en met 31 oktober; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0706 10 00 wortelen: vrijstelling van douanerechten van 1 januari tot en met 31 maart; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0709 10 00 artisjokken: vrijstelling van douanerechten van 1 oktober tot en met 31 december; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0709 20 00 asperges:
  vrijstelling van douanerechten van 15 augustus tot en met 15 januari;
  vermindering met 40% van 16 januari tot en met 31 januari;
  vermindering met 15% voor de rest van het jaar;
ex 0804 20 10 vijgen (vers): vrijstelling van douanerechten van 1 november tot en met 30 april binnen de grenzen van een plafond van 200 ton;
  sinaasappelen:
  vrijstelling van douanerechten van 15 mei tot en met 30 september in het kader van een referentiehoeveelheid van 25.000 ton;
  bovendien, naast deze hoeveelheid en gedurende het hele jaar vermindering van de douanerechten met 80%;
0805 20 mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten;
  vrijstelling van douanerechten van 15 mei tot en met 30 september in het kader van een referentiehoeveelheid van 4.000 ton;
  bovendien, naast deze hoeveelheid en gedurende het gehele jaar, vermindering van de douanerechten met 80%;
ex 0806 10 21 ex 0806 10 29 ex 0806 10 50 druiven voor tafelgebruik: vrijstelling van douanerechten van 1 december tot en met 31 januari binnen de grenzen van een contingent van 400 ton; en van 1 februari tot en met 31 maart binnen de grenzen van een referentiehoeveelheid van 100 ton;
0808 10 appelen: vermindering van de douanerechten met 50% binnen de grenzen van een contingent van 1.000 ton;
ex 0808 20 peren: vermindering van de douanerechten met 65% binnen de grenzen van een contingent van 2.000 ton;
ex 0809 10 00 abrikozen: vrijstelling van douanerechten van 1 september tot en met 30 april; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0809 20 90 kersen: vrijstelling van douanerechten van 1 november tot en met 31 maart;
ex 0809 30 00 perziken en nectarines: vrijstelling van douanerechten van 1 december tot en met 31 maart; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0809 40 19 pruimen: vrijstelling van douanerechten van 15 december tot en met 31 maart; vermindering met 15% van de douanerechten voor de rest van het jaar;
ex 0810 10 90 aardbeien: vrijstelling van douanerechten van 1 november tot en met eind februari binnen de grenzen van een contingent van 1.600 ton.
  Verlaging van de douanerechten tot het volgende niveau:
0810 40 50 3% voor de vruchten van de vaccinium macrocarpum en van de vaccinium corymbosum;
0810 40 90 5% voor de andere vruchten van de soort vaccinium.
  Verlaging van de douanerechten met 16% voor:
0703 10 90 sjalotten,
0703 90 00 prei en andere eetbare looksoorten,
0704 10 bloemkool,
0704 20 00 spruitjes,
0704 90 10 witte kool en rode kool,
0704 90 90 andere kool,
0705 11 kropsla met uitzondering van ijsbergsla,
0705 19 00 andere sla,
0705 21 00 witloof (cichorium intybus var. foliosum),
0705 29 00 andere cichoreigroenten,
ex 0706 10 00 rapen,
0706 90 11 knolselderij,
0706 90 19 andere dan kleine winterkomkommers,
ex 0707 00 11 komkommers,
ex 0707 00 19  
ex 0707 00 90 augurken,
0709 51 10 gekweekte paddestoelen,
0709 51 30 cantharellen,
0709 51 50 eekhoorntjesbrood,
0709 52 00 truffels,
0709 70 00 spinazie, Nieuwzeelandse spinazie en tuinmelde,
0709 90 10 sla, andere dan „Lactuca sativa" en andere dan cichoreigroenten,
0709 90 20 snijbiet en kardoen,
0709 90 40 kappers,
0709 90 50 venkel,
0802 11 90    
0802 12 90 andere amandelen,
0802 21 00    
0802 22 00 hazelnoten,
0802 40 00 kastanjes,
0808 20 90 kweeperen,
0810 20 10 frambozen,
0810 20 90 bramen en moerbeien,
0810 30 10 rode en zwarte aalbessen.
0810 30 30    
0810 30 90   

14. Op basis van groenten en fruit verwerkte produkten

GN-codes: ex 0710 (met uitsluiting van 0710 40 00, 0710 80 10 en 0710 80 59)Vrijstelling van douanerechten voor alle produkten die vallen onder de gemeenschappelijke marktordening.
ex 0711 (met uitsluiting van 0711 20, 0711 90 10 en 0711 90 30)   
ex 0712 (met uitsluiting van 0712 10 00, 0712 90 11, 0712 90 19 en 0712 90 90)    
0804 20 90    
0806 20    
0811   
0812    
0813 10 00    
0813 20 00    
0813 30 00    
0813 40   
0813 50 11    
0813 50 19    
0813 50 91    
0813 50 99    
0814 00 00    
0904 20 10    
ex 1302 20    
2001 10 00    
2001 20 00   
2001 90 10    
2001 90 50    
2001 90 90    
2002    
2003    
2004 10 10    
2004 10 99    
2004 90 30    
2004 90 50    
2004 90 91   
2004 90 95    
2004 90 99 (met uitsluiting van olijven)    
ex 2005 (met uitsluiting van 2005 70 00, 2005 80 00 en 2005 90 10)   
2006 00    
2007    
2008 (met uitsluiting van 2008 11 10, 2008 91 00, 2008 99 85, 2008 99 91 en 2008 99 99) ex 2009 (met uitsluiting van 2009 60)Bovendien niet-inning van het bijkomende recht „suiker" voor de volgende produkten: jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen:
2007 10 10 gehomogeniseerde bereidingen;
2007 99 10 2007 99 20 2007 99 31 2007 99 32 2007 99 33 2007 99 35 2007 99 39 2007 99 51 jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta (ander dan citrusvruchten).
2007 99 59 Bereide of verduurzaamde vruchten, met toegevoegde suiker, met of zonder toegevoegde alchol:
ex 2008 20 ananas,
ex 2008 30 partjes van pompelmoezen en pomelo's,
ex 2008 40 peren,
ex 2008 80 aardbeien,
ex 2008 92 mengsels van ananas, papaja's en vruchten van de passiebloem (granadilla's),
ex 2008 99 druiven,
  pruimen,
  passievruchten, guaves en tamarindevruchten,
2009 20 11 sap van pompelmoezen,
2009 20 91   
ex 2009 40 ananassap,
ex 2009 80 sap van passievruchten en van guaves,
ex 2009 90 mengsels van sap van ananassen, papaja's en vruchten van de passiebloem (granadilla's).

15. Wijn

GN-codes: Vrijstelling van douanerechten voor:
2009 60    
2204 30 91    
2204 30 99 ongegist druivesap (druivemost daaronder begrepen)

16. Ruwe tabak

GN-code: Vrijstelling van douanerechten.
2401 Indien zich ernstige verstoringen voordoen wegens een belangrijke toeneming van de invoer met vrijstelling van douanerechten van ruwe tabak (GN-code 2401) van oorsprong uit de ACS-Staten, of wanneer deze invoer aanleiding geeft tot moeilijkheden die hun weerslag vinden in de verandering van een economische situatie van een gebied van de Gemeenschap, kan de Gemeenschap de noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen, overeenkomstig artikel 177, lid 1, van de Overeenkomst, met inbegrip van maatregelen om het hoofd te bieden aan een verlegging van het handelsverkeer.

17. Bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouw- produkten

GN-codes: Vrijstelling van het vaste element voor de gehele sector van de op basis van landbouwprodukten verwerkte produkten (Verordening (EEG) nr. 3033/80)).
0403 10 51 t/m 0403 10 99   
0403 90 71 t/m 0403 90 99   
0710 40 00    
0711 90 30    
1517 10 10    
1517 90 10    
1702 50 00    
1704 (behalve 1704 90 10)   
1806    
1901    
1902 (behalve 1902 20 10 en 1902 20 30)   
1903    
1904    
1905    
2001 90 30    
2001 90 40    
2004 90 10    
2005 80 00    
ex 2005 90 90 suikermaïs (behalve Zea mays var. saccharata)   
2008 99 85    
2008 99 91    
2101 30 19    
2101 30 99    
2102 10 31    
2102 10 39    
2105    
2106 (behalve 2106 10 10 en 2106 10 91)   
2202 90 91    
2202 90 95    
2202 90 99    
2905 43 00    
2905 44    
3501 (behalve 3501 90 10)    
3505 10 (behalve 3505 10 50)    
3505 20    
3809 10   
3823 60    
  Bovendien schorsing van de heffing van het variabele element voor de volgende produkten:
1702 50 00 chemisch zuivere fructose; suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen):
1704 90 30 witte chocolade;
  chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten:
1806 20 bereidingen, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg (met uitsluiting van GN-code 1806 20 70);
1806 31 00 1806 32 andere, in de vorm van tabletten, staven of repen, gevuld of niet gevuld;
1806 90 11 1806 90 19 1806 90 31 1806 90 39 1806 90 50 andere chocolade en chocoladewerken, suikerwerk en overeenkomstige bereidingen op basis van suikervervangende stoffen, die cacao bevatten.
1901 Moutextracten; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 50 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen: bereidingen voor menselijke consumptie van produkten bedoeld bij de GN-codes 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 10 gewichtspercenten cacaopoeder bevattend, elders genoemd noch elders onder begrepen (met uitsluiting van de GN-codes 1901 90 11 en 1901 90 90); geen of minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen bevattend, met een zetmeelgehalte van 50 of meer doch minder dan 75 gewichtspercenten.
1903 00 00 Tapioca en soortgelijke produkten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke.
1905 Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze produkten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke produkten van meel of van zetmeel.
ex 1905 30 Koekjes en biscuits, gezoet; wafels en wafeltjes:
  biscuits;
ex 1905 40 00beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde produkten, met uitsluiting van scheepsbeschuit;
ex 1905 90 andere:
   – – biscuits
2008 99 85 Maïs, anders bereid of geconserveerd, zonder toegevoegde suiker en zonder toegevoegde alcohol, met uitsluiting van suikermaïs (Zea mays var. saccharata).
1702 10 10 1702 10 90 Verlaging van de douanerechten met 16% voor:
1702 30 51 lactose (melksuiker) en melksuikerstroop;
1702 30 59 2005 20 20 andere suikers bevattende, in droge toestand, 99 of meer gewichtspercenten zuivere glucose;
2005 20 80 2101 10 98 aardappelen op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in de vorm van meel, gries of vlokken;
2102 20 98 andere preparaten op basis van extracten, essences en concentraten van koffie;
  andere preparaten op basis van extracten, essences en concentraten van thee of van maté.

18. Speciale regeling voor de invoer van bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit de ACS-staten en de LGO in de Franse Overzeese Departementen

GN-codes: Niet-toepassing van de heffing „derde landen"
0102 90 10 0102 90 31 0102 90 33 0102 90 35Levende runderen, huisdieren, andere dan fokdieren van zuiver ras 
    
0102 90 37    
0201 0202Vlees van runderen, vers, gekoeld of bevrorenNiet-toepassing van de heffing „derde landen"
0206 10 95 0206 29 91 Niet-toepassing van de heffing „derde landen". Noodzakelijke maatregelen tegen verstoringen van de markt van de Gemeenschap ingeval de invoer 25 000 ton per jaar overschrijdt.
0709 90 60Maïs   
0712 90 19    
1005 10 90    
1005 90 90    
0714 10 91 0714 90 11 (jamswortel daaronder begrepen)Niet-toepassing van de heffing „derde landen" binnen de grenzen van een jaarlijks contingent van 2 000 ton.

19. Speciale regeling voor de invoer van rijst in het Overzeese Departement Réunion

 
  Niet-toepassing van de heffing „derde landen".

82. In de Slotakte wordt bijlage XLVI vervangen door:

„Bijlage XLVI

Stabex

Gemeenschappelijke verklaring ad de artikelen 210 en 211

Op grond van het besluit van de ACS-EG-Raad van Ministers van 21 mei 1992 te Kingston in Jamaica, en ten einde moeilijkheden in verband met een spoedige invoering en tenuitvoerlegging van de kaderregeling inzake wederzijdse verplichtingen te voorkomen, komen de partijen bij de Overeenkomst overeen in het kader van de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering alle geschikte middelen aan te wenden met inbegrip van voorlichtingsbijeenkomsten, passende technische bijstand, enz.".

83. In de Slotakte wordt bijlage LIV vervangen door:

„Bijlage LIV

Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 294

De definitie van het begrip „produkten van oorsprong" met het oog op de toepassing van artikel 294, wordt beoordeeld met verwijzing naar de desbetreffende internationale overeenkomsten. Met het oog op de toepassing van artikel 294 omvatten de leveringen van oorsprong uit de Gemeenschap ook leveringen van oorsprong uit de LGO.".

84. In de Slotakte wordt in punt 1 van bijlage LXVIII de volgende zinsnede geschrapt:

„(met uitzondering van de algemene zittingen van de Paritaire Vergadering)".

85. Aan de Slotakte worden de volgende bijlagen LXXIX tot en met LXXXIX toegevoegd:

„Bijlage LXXIX

Gemeenschappelijke verklaring ad de artikelen 156, lid 4, 157, lid 1 en 158, lid 1, onder d. en h. betreffende regionale samenwerking

De verwijzingen in deze artikelen naar de landen en gebieden overzee omvatten de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira.

Bijlage LXXX

Gemeenschappelijke verklaring betreffende overleg met en voorlichting van ontwikkelingsinstanties

Om de gedecentraliseerde samenwerkingsinstanties rond projecten en programma's van het Fonds meer bij de gang van zaken te betrekken en om ervoor te zorgen dat er bij de opstelling en uitvoering van de indicatieve programma's rekening wordt gehouden met hun initiatieven, trachten de ACS-Staten gedachtenwisselingen met deze instanties te organiseren. De ACS-Staten en de Commissie streven er eveneens naar hun de nodige informatie voor hun deelname aan de uitvoering van de programma's te verstrekken.

Bijlage LXXXI

Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 281, lid 1

De in artikel 281, lid 1, bedoelde verplichting om een indicatie te geven van het bedrag geldt niet voor de ACS-Staten waarmee de Gemeenschap haar samenwerking heeft opgeschort.

Bijlage LXXXII

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de uitvoeringsprocedures

Met betrekking tot de uitvoeringsprocedures en in het bijzonder tot:

– de gunning van contracten; en

– de rol van de uitvoerende instanties,

doet de Ministersconferentie, via het Comité voor Samenwerking op het gebied van ontwikkelingsfinanciering, een beroep op de ACS-EG-Raad van Ministers om deze procedures nader te onderzoeken en ze, zo nodig, gedurende de looptijd van het Tweede Financieel Protocol aan te passen.

De Ministersconferentie erkent voorts dat er om beter de laatste hand te kunnen leggen aan de financieringsvoorstellen desgevallend extra informatie vereist is. In verband hiermee doet de Ministersconferentie een beroep op de ACS-EG-Raad van Ministers om de nodige regelingen vast te stellen ten einde in het kader van de Overeenkomst de vereiste middelen te verstrekken, wanneer de eigen middelen van de Commissie en de rente van de EOF-middelen ontoereikend zijn.

Bijlage LXXXIII

Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 366 bis

1. Bij de toepassing in de praktijk van de Overeenkomst zullen de partijen bij de Overeenkomst geen gebruik maken van de bepaling in artikel 366 bis inzake "bijzondere urgentie", behalve in uitzonderingsgevallen waarin de schendingen bijzonder ernstig en flagrant zijn en waarbij, wegens de vereiste reactietijd, geen voorafgaand overleg mogelijk is.

2. Mocht één van beide partijen bij de Overeenkomst zijn toevlucht nemen tot deze maatregel, dan verbindt de betreffende partij zich ertoe de nodige regelingen te treffen om zeer spoedig met de andere partij overleg te plegen, ten einde de toestand diepgaand te onderzoeken en desgevallend daarin verbetering te brengen.

Bijlage LXXXIV

Verklaring van de Gemeenschap inzake de schuld

De Gemeenschap bevestigt andermaal dat zij bereid is constructief en actief tot een verlichting van de schuldenlast van de ACS-Staten bij te dragen.

In verband hiermee stemt zij erin toe alle speciale leningen van de vorige Overeenkomsten, waarvoor nog geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan, in subsidies om te zetten.

De Gemeenschap bevestigt ook dat zij vastbesloten is de bespreking van deze vraagstukken in de daartoe geëigende fora voort te zetten, en daarbij rekening te houden met de specifieke moeilijkheden van de ACS-Staten.

Bijlage LXXXV

Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 2, punt d., van het Tweede Financieel Protocol

De in het Tweede Financieel Protocol voor spoedhulp uitgetrokken specifieke middelen mogen voor de looptijd van het Tweede Financieel Protocol met een extra bedrag van 160 miljoen ecu uit de Gemeenschapsbegroting worden aangevuld.

Bijlage LXXXVI

Gemeenschappelijke verklaring betreffende cumulatie

De partijen bij de Overeenkomst zijn voor de toepassing van artikel 6, lid 5, van Protocol nr. 1 de volgende definities overeengekomen:

„ontwikkelingsland": elk land dat als zodanig voorkomt in de lijst van de Commissie Ontwikkelingsbijstand (Development Aid Committee; DAC) van de OESO en van de Republiek Zuid-Afrika, behalve de landen met een hoger inkomen (High Income Countries; HIC's) en de landen waarvan het BNP in 1992 hoger was dan 100 miljard dollar tegen lopende prijzen.

„tot een coherente geografische eenheid behorend aangrenzend ontwikkelingsland": deze uitdrukking verwijst naar de volgende lijst van landen:

– Afrika: Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië en, op een ad hoc basis, Zuid-Afrika;

– Caribisch gebied: Colombia, Costa Rica, Cuba, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama en Venezuela;

– Stille Zuidzee: Nauru.

Bijlage LXXXVII

Gemeenschappelijke verklaring betreffende de visserijprodukten

De partijen bij de Overeenkomst komen overeen dat de Internationale Douaneraad zo spoedig mogelijk op positieve wijze de problemen zal bespreken die zich bij de toepassing van artikel 2, lid 2, van Protocol nr. 1 voordoen. De Internationale Douaneraad zal hierover binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze bepalingen verslag uitbrengen bij de Raad van Ministers.

Bijlage LXXXVIII

Gemeenschappelijke verklaring betreffende bananen

Bij het bepalen van de omvang van de programmeerbare steun voor leveranciers van ACS-bananen aan de Gemeenschap wordt speciaal gelet op de eventuele externe omstandigheden buiten hun wil welke met name ook in de bananensector aanleiding zijn geweest tot een behoefte aan herstructurering.

Bijlage LXXXIX

Gemeenschappelijke verklaring betreffende Protocol nr. 10

De partijen bij de Overeenkomst komen overeen samen te werken bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit protocol ten einde rekening te houden met internationaal geharmoniseerde criteria en indicatoren inzake het duurzaam beheer van bossen.".

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gezet.

GEDAAN te Mauritius, de vierde november negentienhonderd vijfennegentig.


De Overeenkomst is op 4 november 1995 ondertekend voor:

België1

Denemarken

Duitsland

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

het Koninkrijk der Nederlanden

Luxemburg

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

de Europese Gemeenschappen

Angola

Antigua en Barbuda

de Bahama's

Barbados

Belize

Benin

Botswana

Burkina Faso

Burundi

de Centraalafrikaanse Republiek

de Comoren

Congo

Djibouti

Dominica

de Dominicaanse Republiek

Equatoriaal-Guinea

Eritrea

Ethiopië

Fiji

Gabon

Gambia

Ghana

Grenada

Guinee

Guinee-Bissau

Guyana

Haïti

Ivoorkust

Jamaica

Kaapverdië

Kameroen

Kenya

Kiribati

Lesotho

Liberia

Madagascar

Malawi

Mali

Mauritanië

Mauritius

Mozambique

Namibië

Niger

Nigeria

Papoea-Nieuw-Guinea

Ruanda

Saint Kitts en Nevis

Saint Lucia

Saint Vincent en de Grenadines

de Salomonseilanden

Sao Tomé en Principe

Senegal

de Seychellen

Sierra Leone

Sudan

Suriname

Swaziland

Tanzania

Togo

Tonga

Trinidad en Tobago

Tsjaad

Tuvalu

Uganda

Vanuatu

West-Samoa

Zaïre

Zambia

Zimbabwe


Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

de President van de Bondsrepubliek Duitsland,

de President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

de President van de Franse Republiek,

de President van Ierland,

de President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

de Federale President van de Republiek Oostenrijk,

de President van de Portugese Republiek,

de President van de Republiek Finland,

de Regering van het Koninkrijk Zweden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

wier Staten Partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en

de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en

de Hoofden van de ACS-Staten, wier Staten hierna „ACS-Staten" worden genoemd, anderzijds,

Gelet op de Vierde ACS-EG-Overeenkomst, ondertekend te Lomé op 15 december 1989, hierna de „Overeenkomst" genoemd, inzonderheid op artikel 358;

Overwegende dat de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden op 1 januari 1995 tot de Europese Unie zijn toegetreden;

Overwegende dat derhalve de nodige aanpassingen dienen te worden aangebracht aan de Overeenkomst; dat de op het handelsverkeer tussen deze nieuwe Lid-Staten en de ACS-Staten toe te passen overgangsmaatregelen dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat is overeengekomen dat de toepassingstermijn van deze maatregelen beperkt moet blijven tot de geldigheidsduur van de Overeenkomst;

Hebben besloten dit Protocol te sluiten en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

de President van de Bondsrepubliek Duitsland,

de President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

de President van de Franse Republiek,

de President van Ierland,

de President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

de Federale President van de Republiek Oostenrijk,

de President van de Portugese Republiek,

de President van de Republiek Finland,

de Regering van het Koninkrijk Zweden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

de Hoofden van de ACS-Staten,

die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

Overeenstemming hebben bereikt omtrent hetgeen volgt:

Artikel 1

De Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden worden Partij bij de Overeenkomst en bij de aan de Slotakte gehechte verklaringen, die op 15 december 1989 te Lomé zijn ondertekend.

Artikel 2

De teksten van de Overeenkomst, met inbegrip van de protocollen en bijlagen die een integrerend deel vormen daarvan, de aan de Slotakte gehechte verklaringen, en de Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst, opgesteld in de Finse en de Zweedse taal, zijn op gelijke wijze authentiek als de oorspronkelijke teksten.

Artikel 3

De Republiek Oostenrijk mag tot 1 januari 1996 de douanerechten en het vergunningenstelsel handhaven die zij op de datum van haar toetreding toepaste op alcoholhoudende dranken en ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80% vol. die onder post 2208 van het GS vallen. Dit vergunningenstelsel moet op niet-discriminerende wijze worden toegepast.

Artikel 4

Onderdanen en vennootschappen of ondernemingen (in de zin van artikel 274, lid 2, van de Overeenkomst) van Oostenrijk, Finland en Zweden en de leveringen van oorsprong uit deze Staten komen niet in aanmerking voor deelname aan aanbestedingen en opdrachten die uitsluitend zijn uitgeschreven door het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) waaraan de Staten waarvan zij onderdanen of vennootschappen of ondernemingen zijn, niet hebben bijgedragen.

Artikel 5

Dit Protocol vormt een integrerend deel van de Overeenkomst.

Artikel 6

Dit Protocol wordt door de partijen bij de Overeenkomst goedgekeurd overeenkomstig hun eigen procedures. Het treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop alle akten van bekrachtiging of van sluiting van de partijen bij de Overeenkomst zijn neergelegd bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 7

Dit Protocol is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit protocol hebben gesteld.

GEDAAN te Mauritius, de vierde november negentienhonderd vijfennegentig.


Het Protocol is op 4 november 1995 ondertekend voor:

België1

Denemarken

Duitsland

Finland

Frankrijk

Griekenland

Ierland

Italië

het Koninkrijk der Nederlanden

Luxemburg

Oostenrijk

Portugal

Spanje

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Zweden

de Europese Gemeenschappen

Angola

Antigua en Barbuda

de Bahama's

Barbados

Belize

Benin

Botswana

Burkina Faso

Burundi

de Centraalafrikaanse Republiek

de Comoren

Congo

Djibouti

Dominica

de Dominicaanse Republiek

Equatoriaal-Guinea

Eritrea

Ethiopië

Fiji

Gabon

Gambia

Ghana

Grenada

Guinee

Guinee-Bissau

Guyana

Haïti

Ivoorkust

Jamaica

Kaapverdië

Kameroen

Kenya

Kiribati

Lesotho

Liberia

Madagascar

Malawi

Mali

Mauritanië

Mauritius

Mozambique

Namibië

Niger

Nigeria

Papoea-Nieuw-Guinea

Ruanda

Saint Kitts en Nevis

Saint Lucia

Saint Vincent en de Grenadines

de Salomonseilanden

Sao Tomé en Principe

Senegal

de Seychellen

Sierra Leone

Sudan

Suriname

Swaziland

Tanzania

Togo

Tonga

Trinidad en Tobago

Tsjaad

Tuvalu

Uganda

Vanuatu

West-Samoa

Zaïre

Zambia

Zimbabwe


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

Op grond van artikel 2 van de Rijkswet van 15 december 1994 (Stb. 881), houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, juncto artikel 7, onderdeel a, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen behoeft het onderhavige Protocol niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

Dit artikel 2 luidt:

„De goedkeuring door de Staten-Generaal van de verdragen, welke als noodzakelijk en rechtstreeks gevolg van het in artikel 1 genoemde Verdrag gesloten worden tussen de lid-staten van de Europese Unie onderling, dan wel tussen de lid-staten, al dan niet gezamenlijk met de Europese Gemeenschappen enerzijds en derde staten of internationale organisaties anderzijds, is niet vereist."

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Minister President W. KOK, de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO, de Minister van Financiën G. ZALM en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken M. PATIJN.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 867 (R1511); Hand. II 1994/95, blz. 1488–1510; Kamerstukken I 1994/95, nrs. 102, 102a; Hand. I 1994/95, zie vergadering d.d. 13 december 1994.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge de Preambule, juncto artikel 366, tweede lid, en artikel 360, eerste lid, van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de akten van bekrachtiging van de Lid-Staten van de Gemeenschap en van ten minste twee derde van de ACS-Staten, alsmede de akte van kennisgeving van het sluiten van de Overeenkomst door de Gemeenschap, zijn nedergelegd.

De bepalingen van het Protocol bij de onderhavige Overeenkomst zullen ingevolge artikel 6 van het Protocol in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop alle akten van bekrachtiging of van sluiting van de partijen bij de Overeenkomst zijn nedergelegd bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie.

Ingevolge het Besluit van de Raad van Ministers ACS-EG van 3 november 1995 (zie hieronder rubriek J) worden de bepalingen van het Protocol bij de onderhavige Overeenkomst voorlopig toegepast vanaf 1 januari 1996.

J. GEGEVENS

Bij gelegenheid van de ondertekening van de onderhavige Overeenkomst werd op 4 november 1995 in Mauritius een Slotakte ondertekend, waarvan de Nederlandse tekst1 als volgt luidt:

Slotakte

De gevolmachtigden van:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

de President van de Bondsrepubliek Duitsland,

de President van de Helleense Republiek,

Zijne Majesteit de Koning van Spanje,

de President van de Franse Republiek,

de President van Ierland,

de President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

de Federale President van de Republiek Oostenrijk,

de President van de Portugese Republiek,

de President van de Republiek Finland,

de Regering van het Koninkrijk Zweden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap" genoemd, wier Staten hierna „Lid-Staten" worden genoemd,

en van de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en

de gevolmachtigden van:

de President van de Republiek Angola,

Hare Majesteit de Koningin van Antigua en Barbuda,

het Staatshoofd van het Gemenebest van de Bahama's,

het Staatshoofd van Barbados,

Hare Majesteit de Koningin van Belize,

de President van de Republiek Benin,

de President van de Republiek Botswana,

de President van Burkina Fasso,

de President van de Republiek Boeroendi,

de President van de Republiek Kameroen,

de President van de Republiek Kaapverdië,

de President van de Centraalafrikaanse Republiek,

de President van de Islamitische Bondsrepubliek der Comoren,

de President van de Republiek Kongo,

de President van de Republiek Ivoorkust,

de President van de Republiek Djibouti,

de Regering van het Gemenebest Dominica,

de President van de Dominicaanse Republiek,

de President van de Staat Eritrea,

de President van de Federale Democratische Republiek Ethiopië,

de President van de Soevereine Democratische Republiek Fiji,

de President van de Gabonese Republiek,

de President van de Republiek Gambia,

de President van de Republiek Ghana,

Hare Majesteit de Koningin van Grenada,

de President van de Republiek Guinee,

de President van de Republiek Guinee-Bissau,

de President van de Republiek Equatoriaal-Guinee,

de President van de Coöperatieve Republiek Guyana,

de President van de Republiek Haïti,

het Staatshoofd van Jamaica,

de President van de Republiek Kenia,

de President van de Republiek Kiribati,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Lesotho,

de President van de Republiek Liberia,

de President van de Republiek Madagascar,

de President van de Republiek Malawi,

de President van de Republiek Mali,

de President van de Islamitische Republiek Mauritanië,

de President van de Republiek Mauritius,

de President van de Republiek Mozambique,

de President van de Republiek Namibië,

de President van de Republiek Niger,

het Staatshoofd van de Federale Republiek Nigeria,

de President van de Republiek Oeganda,

Hare Majesteit de Koningin van de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea,

de President van de Republiek Rwanda,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Kitts en Nevis,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Lucia,

Hare Majesteit de Koningin van Sint-Vincent en de Grenadinen,

het Staatshoofd van de Onafhankelijke Staat West-Samoa,

de President van de Democratische Republiek São Tomé en Príncipe,

de President van de Republiek Senegal,

de President van de Republiek der Seychellen,

de President van de Republiek Sierra Leone,

Hare Majesteit de Koningin van de Salomonseilanden,

de President van de Republiek Soedan,

de President van de Republiek Suriname,

Zijne Majesteit de Koning van het Koninkrijk Swaziland,

de President van de Verenigde Republiek Tanzania,

de President van de Republiek Tsjaad,

de President van de Togolese Republiek,

Zijne Majesteit Koning Taufa'Ahau Tupou IV van Tonga,

de President van de Republiek Trinidad en Tobago,

Hare Majesteit de Koningin van Tuvalu,

de Regering van Vanuatu,

de President van de Republiek Zaïre,

de President van de Republiek Zambia,

de President van de Republiek Zimbabwe,

wier Staten hierna „ACS-Staten" worden genoemd, anderzijds,

bijeengekomen in Mauritius de 4.XI.1995 ter ondertekening van de Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé, ondertekend op 4 november 1995 in Mauritius, hebben de volgende teksten vastgesteld:

de Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé, ondertekend op 4 november 1995 in Mauritius, alsmede de volgende protocollen en verklaringen waarvan de tekst in de Slotakte van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé is opgenomen:

Tweede Financieel Protocol

Protocol nr. 1 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking

Protocol nr. 7 betreffende rund- en kalfsvlees

Protocol nr. 10 betreffende duurzaam bosbeheer

Bijlage XIV Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 91: Centrum voor Industriële Ontwikkeling (CIO)

Bijlage XXII Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 141 betreffende culturele en sociale samenwerking

Bijlage XL Gemeenschappelijke verklaring betreffende de in artikel 168, lid 2, onder a., ii), bedoelde landbouwprodukten

Bijlage XLVI Gemeenschappelijke verklaring ad de artikelen 210 en 211

Bijlage LIV Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 294

Bijlage LXXIX Gemeenschappelijke verklaring ad de artikelen 156, lid 4, 157, lid 1, en 158, lid 1, onder d. en h., betreffende regionale samenwerking

Bijlage LXXX Gemeenschappelijke verklaring betreffende overleg met en voorlichting van ontwikkelingsinstanties

Bijlage LXXXII Gemeenschappelijke verklaring betreffende de uitvoeringsprocedures

Bijlage LXXXIII Gemeenschappelijke verklaring ad artikel 366 bis

Bijlage LXXXVI Gemeenschappelijke verklaring betreffende cumulatie

Bijlage LXXXVII Gemeenschappelijke verklaring betreffende de visserijprodukten

Bijlage LXXXVIII Gemeenschappelijke verklaring betreffende bananen

Bijlage LXXXIX Gemeenschappelijke verklaring betreffende Protocol nr. 10

De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de ACS-Staten hebben tevens besloten de hierna genoemde verklaring aan deze Slotakte te hechten:

Gemeenschappelijke verklaring over de ontwikkeling van de handel

De gevolmachtigden van de ACS-Staten hebben akte genomen van de hierna genoemde verklaringen waarvan de tekst in de Slotakte van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst is opgenomen:

Bijlage IIIa Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 4

Bijlage LXXXI Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 281, lid 1

Bijlage LXXXIV Verklaring van de Gemeenschap betreffende de schuld

Bijlage LXXXV Verklaring van de Gemeenschap ad artikel 2, punt d), van het Tweede Financieel Protocol

[De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap hebben akte genomen van de hierna genoemde en aan deze Slotakte gehechte verklaringen:]

Gemeenschappelijke verklaring over de ontwikkeling van de handel

De Vertegenwoordigers van de ACS-Staten, de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, in Mauritius bijeen voor de ondertekening van

de Overeenkomst tot wijziging van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé, ondertekend op 4 november 1995 in Mauritius,

Bezorgd over de ernstige achteruitgang van de handelsresultaten van de ACS-Staten tijdens de afgelopen twintig jaren;

Anderzijds Erkennende dat de handel van essentieel belang is voor elke vorm van autonome ontwikkeling;

Overwegende dat het van wezenlijk belang is ervoor te zorgen dat doeltreffend gebruik wordt gemaakt van alle instrumenten voor handelsontwikkeling waarin de Overeenkomst voorziet;

Voorts Overwegende dat verbetering van het concurrentievermogen van de ACS de sleutel is voor elk toekomstig succes met de ontwikkeling van de handel;

Tot slot Overwegende dat de ontwikkeling van de handel cruciaal is om een vlotte en geleidelijke integratie van de economieën van de ACS-Staten in de wereldeconomie te bereiken en aldus een duurzame economische en sociale ontwikkeling te bevorderen en bij te dragen tot verlichting van de armoede in deze Staten;

Bevestigen dat zij zich verbinden tot en inzetten voor:

– het verlenen van prioriteit aan de ontwikkeling van de handel in het kader van de nationale en regionale ACS-EG-samenwerkingsprogramma's krachtens het nieuwe financieel protocol van het Achtste EOF;

– de uitstippeling en uitvoering van samenhangende handelsbeleidsvormen en handelsstrategieën die zijn afgestemd op de comparatieve voordelen en de prioriteiten van elke afzonderlijke ACS-Staat;

– de voor de ontwikkeling van de handel noodzakelijke verbetering van het macro-economische kader en de regelgeving in de ACS-Staten;

– de vestiging en versterking van de fysieke en organisatorische infrastructuur voor de handel en voor particuliere investeringen teneinde de concurrentiepositie van goederen en diensten uit de ACS-Staten op de nationale, regionale en internationale markten te verbeteren;

– de gecoördineerde benutting van alle beschikbare samenwerkingsinstrumenten ter ondersteuning van de produktie, de distributie en de afzet van goederen uit de ACS-Staten;

– meer algemeen het beginsel dat voor afzonderlijke projecten elke maatregel moet worden getoetst op de vraag of deze verenigbaar is met een bijdrage tot de verbetering van de concurrentiepositie van de economieën van de ACS-Staten.

De Raad van Ministers zal elke twee jaar bezien of vorderingen zijn geboekt met de verwezenlijking van deze doelstellingen.

GEDAAN te Mauritius, de vierde november negentienhonderd vijfennegentig.


(De Slotakte is ondertekend voor de Europese Gemeenschap en voor dezelfde Staten als die bij de onderhavige Overeenkomst; zie blz. 75 en 76 van dit Tractatenblad)


Voorafgaand aan de ondertekening van de onderhavige Overeenkomst heeft de Raad van Ministers ACS-EG op 3 november 1995 in Mauritius een Besluit genomen, waarvan de Nederlandse tekst1 als volgt luidt:

Besluit Nr. 4/95 van de Raad van Ministers ACS-EG van 3 november 1995 betreffende de voorlopige toepassing van het Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie

(95/557/EG)

De Raad van Ministers ACS-EG,

Gelet op de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst, ondertekend te Lomé op 15 december 1989, hierna de „Overeenkomst" genoemd, inzonderheid op artikel 358, lid 3,

Overwegende dat de bepalingen van de Overeenkomst niet op de betrekkingen tussen de Staten van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-Staten) enerzijds en Oostenrijk, Finland en Zweden anderzijds van toepassing zijn zolang het in artikel 358, lid 3, van de Overeenkomst bedoelde toetredingsprotocol, hierna het „Protocol" genoemd, niet van kracht is geworden;

Overwegende dat de onderhandelingen over het Protocol hebben geleid tot een akkoord en dat het Protocol op 4 november 1995 in Mauritius door de gevolmachtigden van de partijen bij de Overeenkomst zal worden ondertekend;

Overwegende dat het Protocol pas van kracht zal worden wanneer de ratificatieprocedures zijn afgerond;

Overwegende dat het Protocol vervroegd en bij wijze van voorlopige regeling dient te worden toegepast om te voorkomen dat de betrekkingen tussen de ACS-Staten enerzijds en Oostenrijk, Finland en Zweden anderzijds worden onderbroken,

Besluit:

Artikel 1

Het Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst van Lomé naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie wordt vervroegd en bij wijze van voorlopige regeling toegepast.

De tekst van het Protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing tot het in artikel 1 bedoelde Protocol van kracht wordt.

Artikel 3

De ACS-Staten, de Lid-Staten en de Gemeenschap nemen ieder voor zich de voor de tenuitvoerlegging van dit besluit vereiste maatregelen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.

GEDAAN in Mauritius, 3 november 1995.

Voor de Raad van Ministers ACS-EG De Voorzitter J. Solana


Van de op 15 december 1989 te Lomé tot stand gekomen Vierde ACS-EG-Overeenkomst is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1991, 35; zie ook Trb. 1992, 10.

Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.

Van het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, zijn de Franse tekst en de vertaling geplaatst in Trb. 1951, 82; zie ook, laatstelijk Trb. 1995, 77.

De Europese Investeringsbank, waarnaar wordt verwezen in artikel 18 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het hierboven genoemde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Het Europees Ontwikkelingsfonds, waarnaar wordt verwezen in onder meer artikel 41 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het op 11 juli 1975 te Brussel tot stand gekomen Intern Akkoord tussen de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap. Van dat Akkoord is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1975, 111; zie ook Trb. 1976, 44.

Van het op 9 mei 1992 te New York tot stand gekomen Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, waarnaar wordt verwezen in artikel 77 van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, geplaatst in Trb. 1992, 189; zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 85.

Van het op 5 juni 1992 te Rio de Janeiro tot stand gekomen Verdrag inzake biologische diversiteit, waarnaar wordt verwezen in artikel 77 van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1992, 164 en de vertaling in Trb. 1993, 54; zie ook Trb. 1996, 86.

Van het op 17 juni 1994 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming in de landen die te kampen hebben met ernstige droogte en/of woestijnvorming, in het bijzonder in Afrika, waarnaar wordt verwezen in artikel 77 van de onderhavige Overeenkomst, zijn de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling, geplaatst in Trb. 1995, 41.

Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT), als gewijzigd bij de Uruguay-ronde, waarnaar wordt verwezen in artikel 81 van de onderhavige Overeenkomst, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 16 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 19 e.v.); zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 263.

De Internationale Douaneraad, waarnaar wordt verwezen in artikel 85 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel tot stand gekomen Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad. Van dat Verdrag is de tekst geplaatst in Trb. 1951, 120; zie ook, laatstelijk, Trb. 1991, 111.

De tekst van het onderhavige Protocol is eveneens afgedrukt in Pb EG L 317 van 30 december 1995.

Uitgegeven de veertiende maart 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweede tekst zijn niet afgedrukt.

XNoot
1

De Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.

Naar boven