A. TITEL

Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, met bijlage;

Londen, 1 november 1974

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van Verdrag en Bijlage zijn geplaatst in Trb. 1976, 157.

Voor correcties van de Bijlage zie Trb. 1985, 155.

Voor wijzigingen van de Bijlage zie Trb. 1983, 32, rubriek J van Trb. 1983, 173, van Trb. 1985, 155, van Trb. 1989, 42 en 98, van Trb. 1992, 24, van Trb. 1994, 19, van Trb. 1996, 18, 128 en 257.

C. VERTALING

Zie Trb. 1977, 77, Trb. 1983, 32 en rubriek J van Trb. 1983, 173, de rubrieken C en J van Trb. 1985, 155, rubriek J van Trb. 1989, 42 en 98, van Trb. 1992, 24 en 173, van Trb. 1994, 19 en 134, van Trb. 1995, 236, van Trb. 1996, 18 en 128 en rubriek J hieronder.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1979, 128, Trb. 1994, 19 en Trb. 1995, 236.

Bij brieven van 22 oktober 1996 is de in Trb. 1996, 128 afgedrukte Resolutie van 9 december 1994 medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan de Staten van Aruba.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1977, 77, Trb. 1979, 128, Trb. 1983, 32 en 173, Trb. 1985, 155, Trb. 1994, 134 en Trb. 1995, 236.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1976, 157, Trb. 1977, 77, Trb. 1979, 128, Trb. 1983, 32 en 173, Trb. 1985, 155, Trb. 1986, 51, Trb. 1989, 42 en 98, Trb. 1992, 24 en 173, Trb. 1994, 19 en 134, Trb. 1995, 236 en Trb. 1996, 257.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1979, 128.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1983, 32, Trb. 1985, 155, Trb. 1989, 42 en Trb. 1992, 24.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1976, 157, Trb. 1977, 77, Trb. 1979, 128, Trb. 1983, 32 en 173, Trb. 1985, 155, Trb. 1986, 51, Trb. 1989, 42 en 98, Trb. 1992, 24 en 173, Trb. 1994, 19 en 134, Trb. 1995, 236 en Trb. 1996, 18, 128 en 257.

Wijzigingen

Resolutie MSC.46(65) van 16 mei 1995

De vertaling in het Nederlands van resolutie MSC.46(65) van 16 mei 1995 luidt als volgt:

Resolutie MSC.46 (65) aangenomen op 16 mei 1995

Aanneming van wijzigingen op het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974

De Maritieme Veiligheidscommissie,

Herinnerend aan artikel 28(b) van het Verdrag nopens de Internationale Maritieme Organisatie betreffende de taken van de Commissie,

Voorts herinnerend aan artikel VIII(b) van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, hierna te noemen „het Verdrag", betreffende de procedures voor wijziging van de Bijlage bij het Verdrag,

Na goedkeuring, op haar vierenzestigste zitting, van wijzigingen van het Verdrag, voorgesteld en rondgezonden, overeenkomstig artikel VIII(b)(i) daarvan,

1. Neemt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(iv) van het Verdrag, de wijzigingen op het Verdrag aan, waarvan de tekst is vervat in de Bijlage bij deze Resolutie;

2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vi)(2)(bb) van het Verdrag, dat de wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard op 1 juli 1996, tenzij vóór die datum meer dan een derde van de Verdragsluitende Regeringen die Partij zijn bij het Verdrag, of Verdragsluitende Regeringen waarvan de gecombineerde koopvaardijvloten niet minder dan vijftig procent van de brutotonnage van de wereldkoopvaardijvloot vormen, kenbaar hebben gemaakt dat zij bezwaren hebben tegen de wijzigingen;

3. Nodigt de Verdragsluitende Regeringen uit er nota van te nemen dat, in overeenstemming met artikel VIII(b)(vii)(2) van het Verdrag, de als Bijlage opgenomen wijzigingen na hun aanvaarding in overeenstemming met punt 2 hierboven, in werking treden op 1 januari 1997;

4. Verzoekt de Secretaris-Generaal, in overeenstemming met artikel VIII(b)(v) van het Verdrag, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze resolutie en van de tekst van de als Bijlage opgenomen wijzigingen te doen toekomen aan alle Regeringen die Partij zijn bij het Verdrag;

5. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts afschriften van de resolutie en de Bijlage te doen toekomen aan de Leden van de Organisatie waarvan de Regeringen geen Partij zijn bij het Verdrag.

Bijlage

Wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974

Voorschrift V/8 - Routering

De bestaande titel en tekst van het voorschrift worden vervangen door:

„Routering van schepen

  • a. Routeringssystemen voor schepen dragen bij tot de beveiliging van mensenlevens op zee, de veiligheid en doelmatigheid van de navigatie en/of de bescherming van het mariene milieu. Het gebruik van routeringssystemen voor schepen wordt aanbevolen en kan verplicht worden gesteld voor alle schepen, bepaalde categorieën schepen of schepen die een bepaalde lading vervoeren, mits die systemen worden aangenomen en uitgevoerd in overeenstemming met de door de Organisatie opgestelde richtlijnen en criteria.

  • b. De Organisatie wordt erkend als het enige internationale orgaan dat op internationaal niveau richtlijnen, criteria en voorschriften kan opstellen betreffende routeringssystemen voor schepen. De Verdragsluitende Regeringen doen voorstellen voor de aanvaarding van routeringssystemen voor schepen toekomen aan de Organisatie. De Organisatie verzamelt alle van belang zijnde gegevens betreffende alle routeringssystemen voor schepen die zijn aangenomen en brengt deze ter kennis van de Verdragsluitende Regeringen.

  • c. Dit voorschrift alsmede de daarbij behorende richtlijnen en criteria zijn niet van toepassing op oorlogsschepen, ondersteuningsschepen of andere schepen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een Verdragsluitende Regering en die, op dat moment, louter worden gebruikt voor andere dan commerciële openbare dienst; deze schepen worden evenwel aangemoedigd deel te nemen aan routeringssystemen voor schepen die in overeenstemming met dit voorschrift worden aangenomen.

  • d. Het initiatief voor het nemen van maatregelen ten behoeve van het vaststellen van een routeringssysteem voor schepen valt onder de verantwoordelijkheid van de betrokken Regering of Regeringen. Bij het ontwikkelen van genoemde systemen ter aanvaarding door de Organisatie, moet met de door de Organisatie opgestelde richtlijnen en criteria rekening worden gehouden.

  • e. Routeringssystemen voor schepen worden aan de Organisatie voorgelegd ter aanneming. Een Regering of Regeringen die routeringssystemen voor schepen implementeren niet bedoeld om aan de Organisatie ter aanneming te worden voorgelegd, of die niet door de Organisatie zijn aangenomen, worden evenwel aangemoedigd, zo veel mogelijk, de door de Organisatie opgestelde richtlijnen en criteria aan te houden.

  • f. Indien twee of meer Regeringen een gemeenschappelijk belang hebben in een bepaald gebied, formuleren zij gezamenlijke voorstellen voor de afbakening en het gebruik van een routeringssysteem in het desbetreffende gebied op basis van een onderlinge overeenkomst. Na ontvangst van een dergelijk voorstel en alvorens over te gaan tot de bestudering ervan met het oog op aanneming, zorgt de Organisatie dat het uitgewerkte voorstel wordt verspreid onder de Regeringen die een gemeenschappelijk belang in het gebied hebben, met inbegrip van landen die in de nabijheid van het voorgestelde routeringssysteem voor schepen liggen.

  • g. De Verdragsluitende Regeringen leven de door de Organisatie aanvaarde maatregelen betreffende de routeringssystemen voor schepen na. Zij verspreiden alle inlichtingen die nodig zijn voor een veilig en doeltreffend gebruik van de aanvaarde routeringssystemen voor schepen. De desbetreffende Regering of Regeringen mogen de schepen die deze systemen gebruiken, volgen. De Verdragsluitende Regeringen doen alles wat in hun vermogen ligt om een passend gebruik van de door de Organisatie aanvaarde routeringssystemen voor schepen te garanderen.

  • h. Een schip dient gebruik te maken van een verplicht door de Organisatie aanvaard routeringssysteem voor schepen zoals is vereist voor de categorie waarin het schip valt of voor de vervoerde lading, en in overeenstemming met de desbetreffende van kracht zijnde bepalingen, tenzij er dwingende redenen zijn een bepaald routeringssysteem voor schepen niet te gebruiken. Deze redenen moeten worden vermeld in het logboek van het schip.

  • i. Verplichte routeringssystemen voor schepen worden door de Verdragsluitende Regering of Regeringen herzien overeenkomstig de door de Organisatie opgestelde richtlijnen en criteria.

  • j. Alle aanvaarde routeringssystemen voor schepen en maatregelen getroffen teneinde op de naleving ervan toe te zien, moeten in overeenstemming zijn met het internationale recht, met inbegrip van de desbetreffende bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982.

  • k. Dit voorschrift alsmede de daarbij behorende richtlijnen en criteria laten onverlet de rechten en verplichtingen van Regeringen uit hoofde van het internationale recht of de juridische regeling inzake internationale zeestraten."


Uitgegeven de twintigste december 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven