A. TITEL

Overeenkomst inzake technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bolivia;

La Paz, 6 september 1989

B. TEKST

De Nederlandse en de Spaanse tekst van de Overeenkomst zijn afgedrukt in Trb. 1989, 166.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1990, 133, en, laatstelijk, Trb. 1995, 279.

De in rubriek J van Trb. 1995, 279 afgedrukte administratieve akkoorden van 20 juli 1994 en 29 maart 1995 zijn bij brieven van 15 februari 1996 medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Het in rubriek J hieronder afgedrukte administratief akkoord behoeft ingevolge artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1990, 133.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1989, 166, Trb. 1990, 133, Trb. 1991, 195, Trb. 1993, 179 en Trb. 1995, 279.

Ter uitvoering van artikel I van de onderhavige Overeenkomst is op 7 september 1995 te La Paz tussen de bevoegde Nederlandse en Boliviaanse autoriteiten een administratief akkoord tot stand gekomen inzake het verhogen van de aardappelproduktie „Proyecto Nacional de Semilla de Papa, derde fase"1. De Nederlandse tekst van het akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord

De Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zijnde de bevoegde Nederlandse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief Akkoord, hierna te noemen de Nederlandse Partij,

en

de Boliviaanse Minister van Buitenlandse Betrekkingen, zijnde de bevoegde Boliviaanse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief Akkoord, hierna te noemen de Boliviaanse Partij,

Gelet op de bepalingen van Artikel I van de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bolivia inzake technische samenwerking, ondertekend te La Paz op 6 september 1989, hierna te noemen de Overeenkomst;

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Het Project

1. De twee Partijen zullen uitvoering geven aan een Project, geheten Proyecto Nacional de Semilla de Papa, derde fase, hierna te noemen „het Project".

2. De doelstelling van het Project is de verhoging van de aardappelproduktie in Bolivia d.m.v. het verbeteren van het geheel van informele en formele systemen van produktie, vermeerdering, distributie en gebruik van aardappelpootgoed.

3. Deze doelstelling dient bereikt te worden door het ontwikkelen van de volgende activiteiten:

  • a. het versterken van de organisaties die betrokken zijn bij produktie, vermeerdering, distributie en gebruik van aardappelpootgoed;

  • b. het ontwikkelen van adequate produktietechnieken;

  • c. het bevorderen van kennis en inzicht inzake de aardappelproduktie;

  • d. het bevorderen van rationeel gebruik van pootgoed;

  • e. het ondersteunen van onderzoek naar de aardappelmarkt;

  • f. het verbeteren van de kwaliteitscontrole van pootgoed;

  • g. de kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van pootgoed;

  • h. het versterken van het PRONAPA, o.a. door een betere coördinatie van de Comités Interinstitucionales de la Papa (CIPA's)

4. De samenwerking tussen Partijen zal worden aangegaan voor een periode van vier jaar.

Artikel II De Nederlandse bijdrage

1. De Nederlandse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. technische assistentie;

  • b. aanschaf van transportmiddelen en materiaal;

  • c. operationele kosten;

  • d. trainings- en voorlichtingsactiviteiten;

  • e. backstoppings- en evaluatiemissies.

2. De Nederlandse bijdrage wordt geschat op NLG 16.350.000,–.

Artikel III De Boliviaanse bijdrage

1. De Boliviaanse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. lokale salariskosten;

  • b. operationele kosten.

2. De Boliviaanse bijdrage wordt geschat op NLG 1.224.000,–.

Artikel IV De Uitvoerende Autoriteiten

1. De Nederlandse Partij wijst het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan als de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

2. De Boliviaanse Partij zal de Consejo Nacional de Semillas (CNS) aanwijzen als de Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

3. Ieder der Uitvoerende Autoriteiten heeft het recht haar verplichtingen met betrekking tot het Project geheel of gedeeltelijk te delegeren aan andere personen of instellingen. In dat geval brengen de Uitvoerende Autoriteiten elkaar schriftelijk op de hoogte van de namen van deze personen of instellingen. Tevens zal worden medegedeeld hoever deze delegatie zich uitstrekt.

Artikel V Organisatie en Directie van het Project

1. De Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit belast de Consejo Nacional de Semillas (CNS) met de projectuitvoering.

2. De Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast de Nederlandse Teamleider met de realisering van de Nederlandse bijdrage.

Artikel VI Het Werkplan

1. De Consejo Nacional de Semillas (CNS) stelt in overleg met de Nederlandse Teamleider een Werkplan op, waarin zal worden opgenomen:

– de bijdrage van elke Partij;

– het aantal door de Nederlandse en Boliviaanse Partij in te zetten deskundigen, alsmede hun taakomschrijving;

– een tijdschema;

– een omschrijving van in te zetten materialen en uitrusting;

– het toezicht op en de evaluatie van de werkzaamheden.

2. Het Werkplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Uitvoerende Autoriteiten.

3. Het Werkplan zal integraal deel uitmaken van dit Administratief Akkoord.

4. Het Werkplan kan schriftelijk worden gewijzigd in gemeenschappelijk overleg tussen de Uitvoerende Autoriteiten.

Artikel VII Status van het Nederlandse personeel

De door de Nederlandse Partij in te zetten deskundigen zullen de privileges en immuniteiten genieten, zoals vermeld in de Artikelen II en III van de Overeenkomst.

Artikel VIII Status van de Nederlandse apparatuur en materialen

1. De bepalingen van Artikel VII van de Overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van de Nederlandse apparatuur en materialen voor dit Project.

2. De door de Nederlandse Partij geleverde apparatuur en materialen zullen onvoorwaardelijk ter beschikking staan aan het bij het project betrokken personeel voor de stipte uitvoering van de Projectwerkzaamheden.

De eigendom van alle apparatuur en materialen, verstrekt door de Nederlandse Partij zal aan de Boliviaanse Partij worden overgedragen bij beëindiging van de samenwerking tussen Partijen in dit Project, tenzij Partijen in gezamenlijk overleg daaraan een andere bestemming geven.

Artikel IX Rapportage

1. De Consejo Nacional de Semillas (CNS) en de Nederlandse Teamleider zullen tenminste elke zes maanden een in het Spaans gesteld rapport over de voortgang in de uitvoering van het Project uitbrengen aan beide Uitvoerende Autoriteiten.

2. Bij de beëindiging van het Project zullen de Consejo Nacional de Semillas (CNS) en de Nederlandse Teamleider een in het Spaans en Engels gesteld eindverslag uitbrengen aan beide Partijen met daarin de resultaten van de samenwerking.

Artikel X Toezicht

De Nederlandse Partij behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het Project. De Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit zal alle mogelijke hulp geven aan de door de Nederlandse Partij aangewezen functionarissen, met name wat betreft de toegang tot documenten en locaties van het Project.

Artikel XI Beslechting van geschillen

Elk geschil betreffende de interpretatie of uitvoering van dit Administratief Akkoord, dat niet door beide Partijen kan worden opgelost, dient aan de onderscheiden regeringen te worden voorgelegd teneinde op de door hen vast te stellen wijze te worden beslecht.

Artikel XII Inwerkingtreding en Duur

Dit Administratief Akkoord treedt in werking op de datum van ondertekening met terugwerkende kracht tot 1 oktober 1994 en eindigt, hetzij aan het einde van de periode, genoemd in Artikel I lid 4 van dit Akkoord, hetzij op de datum waarop het Project is beëindigd in overeenstemming met dit Akkoord en het Werkplan, welke van beide data de laatste is.

ONDERTEKEND te La Paz op 7 september 1995, in twee originelen, in de Spaanse en in de Nederlandse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

(w.g.) M. W. J. A. VAN GOOL DE GRARCÍA

De Minister van Buitenlandse Betrekkingen van de Republiek Bolivia

(w.g.) E. TRIGO O'CONNER D'ARLACH


Het akkoord is ingevolge zijn artikel XII op 7 september 1995 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 oktober 1994.

Uitgegeven de negende december 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Voor fase II zie Trb. 1993, 179, blz. 2.

Naar boven