A. TITEL

Verdrag tot wijziging van de Overeenkomst van 8 april 1960 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake Nederlandse oorlogsgraven in de Bondsrepubliek Duitsland;

's-Gravenhage, 31 oktober 1996

B. TEKST

Verdrag tot wijziging van de Overeenkomst van 8 april 1960 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake Nederlandse oorlogsgraven in de Bondsrepubliek Duitsland (Oorlogsgravenovereenkomst)

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland,

met het doel de op 8 april 1960 te 's-Gravenhage tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland gesloten Overeenkomst inzake Nederlandse oorlogsgraven in de Bondsrepubliek Duitsland (Oorlogsgravenovereenkomst) te wijzigen,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Artikel 1 van de Oorlogsgravenovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

„Artikel 1

1. De Bondsrepubliek Duitsland waarborgt het Koninkrijk der Nederlanden voor altijd het kosteloos gebruik van de voor de bijzetting van overleden Nederlandse gedeporteerde burgers ingerichte afdelingen der volgende begraafplaatsen:

Bremen – Osterholzer Friedhof

Düsseldorf – Stoffeler Friedhof

Frankfort aan de Main – Waldfriedhof

Hamburg – Ohlsdorfer Friedhof

Hannover – Friedhof an der Seelhorst

Lübeck – Vorwerker Friedhof

Osnabrück – Heger Friedhof

2. Tevens waarborgt de Bondsrepubliek Duitsland voor altijd het kosteloos gebruik van de in de Bondsrepubliek Duitsland verspreid liggende graven van overleden Nederlandse gedeporteerde burgers."

Artikel 2

Aan artikel 2 van de Oorlogsgravenovereenkomst worden een derde en een vierde lid toegevoegd:

„3. Het in het eerste en het tweede lid bepaalde geldt tevens met betrekking tot in de Bondsrepubliek Duitsland verspreid liggende graven van overleden Nederlandse gedeporteerde burgers.

4. De kosten van instandhouding en onderhoud van de Nederlandse graven en gedenktekens die zich bevinden op de in artikel 1, eerste lid, genoemde afdelingen, komen voor rekening van de Oorlogsgravenstichting. Voor het overige komen de kosten van instandhouding en onderhoud van Nederlandse oorlogsgraven voor rekening van de Bondsrepubliek Duitsland."

Artikel 3

Artikel 3 van de Oorlogsgravenovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

„Artikel 3

1. De Bondsrepubliek Duitsland verleent het Koninkrijk der Nederlanden binnen het kader van de navolgende bepalingen faciliteiten bij het naspeuringswerk, alsook bij het zoeken naar en de bijzetting van de stoffelijke resten van de Nederlandse gedeporteerde burgers die nog niet op een der in artikel 1 genoemde begraafplaatsen of in een der in de Bondsrepubliek verspreid liggende oorlogsgraven een definitieve rustplaats gevonden hebben.

2. Het herbegraven van stoffelijke resten in de Bondsrepubliek op last van de Bondsrepubliek Duitsland vindt alleen plaats, wanneer het algemeen belang dit dringend vereist. Van voornemens terzake wordt de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden tijdig langs diplomatieke weg op de hoogte gebracht. Aan wensen van Nederlandse zijde met betrekking tot het overbrengen, respectievelijk herbegraven wordt voor zover mogelijk voldaan. De kosten van het herbegraven op last of verzoek van de Bondsrepubliek Duitsland worden door de Bondsrepubliek gedragen."

Artikel 4

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin beide Partijen elkaar hebben medegedeeld dat in hun onderscheiden landen aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan. Doorslaggevend voor de berekening van de termijn van de datum van inwerkingtreding is de dag waarop de laatste kennisgeving is ontvangen.

GEDAAN te 's-Gravenhage op 31 oktober 1996 in tweevoud, in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) HANS VAN MIERLO

Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) KINKEL


Abkommen zur Änderung des Abkommens vom 8. April 1960 zwischen dem Königreich der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland über niederländische Kriegsgräber in der Bundesrepublik Deutschland (Kriegsgräberabkommen)

Die Regierung des Königreichs der Niederlande

und

die Regierung der Bundesrepublik Deutschland –

in der Absicht, das am 8. April 1960 in Den Haag geschlossene Abkommen zwischen dem Königreich der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland über niederländische Kriegsgräber in der Bundesrepublik Deutschland (Kriegsgräberabkommen) zu ändern –

sind wie folgt übereingekommen:

Artikel 1

Artikel 1 des Kriegsgräberabkommens erhält folgende Fassung:

»Artikel 1

1. Die Bundesrepublik Deutschland gewährleistet dem Königreich der Niederlande für alle Zeiten die kostenlose Verwendung der für die Bestattung verstorbener niederländischer Zivildeportierter eingerichteten Abteilungen der folgenden Friedhöfe:

Bremen – Osterholzer Friedhof

Düsseldorf – Stoffeler Friedhof

Frankfort/Main – Waldfriedhof

Hamburg – Ohlsdorfer Friedhof

Hannover – Friedhof an der Seelhorst

Lübeck – Vorwerker Friedhof

Osnabrück – Heger Friedhof

2. Die Bundesrepublik Deutschland gewährleistet für alle Zeiten auch die kostenlose Verwendung der verstreut in der Bundesrepublik Deutschland gelegenen Gräber verstorbener niederländischer Zivildeportierter.«

Artikel 2

In Artikel 2 des Kriegsgräberabkommens werden nach Absatz 2 die folgenden Absätze 3 und 4 angefügt:

»3. Die Absätze 1 und 2 gelten auch für verstreut in der Bundesrepublik Deutschland gelegene Gräber verstorbener niederländischer Zivildeportierter.

4. Die Kosten der Instandhaltung und Pflege der in den in Artikel 1 Absatz 1 bezeichneten Abteilungen gelegenen niederländischen Gräber und Denkmäler gehen zu Lasten der »Oorlogsgravenstichting«. Im übrigen werden die Kosten für Instandhaltung und Pflege der niederländischen Kriegsgräber von der Bundesrepublik Deutschland übernommen.«

Artikel 3

Artikel 3 des Kriegsgräberabkommens erhält folgende Fassung:

»Artikel 3

1. Die Bundesrepublik Deutschland gewährt dem Königreich der Niederlande im Rahmen der nachfolgenden Bestimmungen Erleichterungen für Nachforschungen sowie für die Auffindung und Bestattung der sterblichen Überreste der niederländischen Zivildeportierten, die noch nicht auf einem der in Artikel 1 bezeichneten Friedhöfe oder in einem der verstreut in der Bundesrepublik gelegenen Kriegsgräber endgültig bestattet sind.

2. Umbettungen, die auf Veranlassung der Bundesrepublik Deutschland in der Bundesrepublik vorgenommen werden, erfolgen nur, wenn hierfür ein dringendes öffentliches Interesse gegeben ist. Über diesbezügliche Vorhaben wird die Regierung des Königreichs der Niederlande auf diplomatischem Weg rechtzeitig unterrichtet. Wünschen der niederländischen Seite bezüglich der Überführung beziehungsweise Umbettung wird nach Möglichkeit entsprochen. Die Kosten von Umbettungen auf Veranlassung oder auf Ersuchen der Bundesrepublik Deutschland werden von der Bundesrepublik getragen.«

Artikel 4

Dieses Abkommen tritt am ersten Tag des zweiten Monats in Kraft, der auf den Monat folgt, in dem die Vertragsparteien einander mitgeteilt haben, daß die erforderlichen innerstaatlichen Voraussetzungen für das Inkrafttreten erfüllt sind. Maßgeblich für die Fristberechnung des Inkrafttretungsdatums ist der Tag des Zugangs der letzten Notifikation.

GESCHEHEN zu Den Haag am 31. Oktober 1996 in zwei Urschriften, jede in niederländischer und deutscher Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist.

Für die Regierung des Königreichs der Niederlande

(gez.) HANS VAN MIERLO

Für die Regierung der Bundesrepublik Deutschland

(gez.) KINKEL


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

Het Verdrag treedt ingevolge artikel 4 in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de maand waarin beide Partijen elkaar hebben medegedeeld dat in hun onderscheiden landen aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

J. GEGEVENS

Van de op 8 april 1960 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake Nederlandse oorlogsgraven in de Bondsrepubliek Duitsland (Oorlogsgravenovereenkomst), tot wijziging van welke Overeenkomst het onderhavige Verdrag strekt, zijn de Nederlandse en de Duitse tekst geplaatst in Trb. 1960, 72; zie ook Trb. 1963, 114.

Uitgegeven de derde december 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven