A. TITEL

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol;

Jeruzalem, 16 januari 1996

B. TEKST1

Protocol amending the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the State of Israel for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and on capital, with Protocol

The Kingdom of the Netherlands and the State of Israel,

Desiring to amend the Convention between the Kingdom of the Netherlands and the State of Israel for the avoidance of double taxation and the prevention of fiscal evasion with respect to taxes on income and on capital, signed in Jerusalem on 2 July 1973, with Protocol (hereinafter referred to as “the Convention"),

Have agreed as follows:

Article I

Paragraph 2 of Article 11 of the Convention shall be deleted and replaced by the following:

“2. However, such dividends may be taxed in the State of which the company paying the dividends is a resident, and according to the laws of that State, but if the recipient is the beneficial owner of the dividends, the tax so charged shall not exceed:

  • a) with respect to dividends paid by a company which is a resident of one of the States to a company the capital of which is wholly or partly divided into shares and which is a resident of the other State and holds directly at least 25 per cent of the capital of the company paying the dividends:

    • (i) 10 per cent of the gross amount of the dividends where the dividends are paid out of profits which, by virtue of provisions in Israeli law for the encouragement of investment in Israel, are exempted from tax or subject to tax at a rate that is lower than the standard rate levied on the profits of a company resident in Israel;

    • (ii) 5 per cent of the gross amount of the dividends in other cases;

  • b) 15 per cent of the gross amount of the dividends in all other cases."

Article II

The States agree that during the year 2000 discussions will take place between them in order to examine the necessity of amending the provisions of paragraphs 4 and 5 of Article 26, part A, of the Convention in light of the circumstances then prevailing, including the tax laws of the States and the economic and other conditions then existing in Israel. If after the elapse of two years from the beginning of such discussions, the States have not come to agreement that it is justified, in light of the abovementioned circumstances and the other provisions of the Convention, to continue the application of those first-mentioned provisions in their current or some amended form, then either side may notify the other of the repeal of the first-mentioned provisions and in such case the first-mentioned provisions shall cease to have effect six months after the date of such notification.

Article III

This Protocol shall enter into force on the thirtieth day after the latter of the dates on which the respective Governments have notified each other in writing that the formalities constitutionally required in their respective States have been complied with and its provisions shall take effect from the first day of January 1996. This Protocol shall remain in force as long as the Convention remains in force.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Protocol.

DONE in duplicate at Jerusalem on 16 January 1996, corresponding to the 24 Tevet, 5756, in the Hebrew, Netherlands and English languages, all three texts being equally authentic. In case of any divergence of interpretation, the English text shall prevail.

For the Kingdom of the Netherlands:

(sd.) H. A. F. M. O. VAN MIERLO

For the State of Israel:

(sd.) E. BARAK


Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol

Het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël,

Geleid door de wens de op 2 juli 1973 te Jeruzalem ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol (hierna te noemen „de Overeenkomst"), te wijzigen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I

Artikel 11, tweede lid, van de Overeenkomst wordt geschrapt en vervangen door het volgende:

„2. Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de genieter de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, mag de aldus geheven belasting niet overschrijden:

  • a. met betrekking tot dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een van de Staten aan een lichaam waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van de andere Staat en dat onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt:

    • i. 10 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de dividenden worden betaald uit winst die, op grond van de bepalingen in de Israëlische wetgeving ter bevordering van investeringen in Israël, van belastingheffing is vrijgesteld of is onderworpen aan belastingheffing naar een tarief dat lager is dan het algemene tarief dat wordt geheven van de winst van een lichaam dat inwoner is van Israël;

    • ii. 5 percent van het brutobedrag van de dividenden in andere gevallen;

  • b. 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen."

Artikel II

De Staten zijn overeengekomen dat in het jaar 2000 tussen hen beide overleg zal plaatsvinden teneinde te onderzoeken of, in het licht van de dan heersende omstandigheden, daaronder begrepen de belastingwetgeving van de Staten en de dan bestaande economische en andere omstandigheden in Israël, de noodzaak bestaat de bepalingen van het vierde en het vijfde lid van artikel 26, onderdeel A, van de Overeenkomst te wijzigen. Indien de Staten na het verstrijken van twee jaren vanaf het begin van vorenbedoeld overleg er geen overeenstemming over hebben bereikt dat het, in het licht van bovengenoemde omstandigheden en de overige bepalingen van de Overeenkomst, gerechtvaardigd is de toepassing van de eerstgenoemde bepalingen in hun huidige of enigerlei gewijzigde vorm voort te zetten, mag elke partij de andere kennis geven van de opzegging van eerstgenoemde bepalingen, en in dat geval houden de eerstgenoemde bepalingen zes maanden na de datum van die kennisgeving op van toepassing te zijn.

Artikel III

Dit Protocol treedt in werking op de dertigste dag na de laatste van de data waarop de onderscheiden Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten is voldaan, en de bepalingen ervan vinden toepassing met ingang van 1 januari 1996. Dit Protocol blijft van kracht zolang de Overeenkomst van kracht blijft.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Jeruzalem, op 16 januari 1996, overeenkomende met 24 Tevet, 5756, in tweevoud elk in de Nederlandse, de Hebreeuwse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. In geval van enig verschil in uitleg, is de Engelse tekst beslissend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Voor de Staat Israël:

(w.g.) E. BARAK


D. PARLEMENT

Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge artikel III in werking treden op de dertigste dag na de laatste van de data waarop de onderscheiden Regeringen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de in hun onderscheiden Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten is voldaan. De bepalingen vinden ingevolge hetzelfde artikel toepassing met ingang van 1 januari 1996.

Het Protocol zal, evenals de Overeenkomst tot wijziging waarvan het onderhavige Protocol dient, alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Van de op 2 juli 1973 te Jeruzalem tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol, tot wijziging van welke Overeenkomst het onderhavige Protocol dient, zijn de Nederlandse en de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1974, 39; zie ook Trb. 1974, 193.

Uitgegeven de zevende februari 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Hebreeuwse tekst is niet afgedrukt.

Naar boven