Tractatenblad 1996, 266

A. TITEL

Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen inzake de toepassing van het beginsel ne bis in idem;

Brussel, 25 mei 1987

B. TEKST

De Nederlandse, Engelse en Franse tekst van de Overeenkomst zijn bekendgemaakt in Trb. 1987, 167.

De Overeenkomst is in overeenstemming met artikel 6, eerste lid, nog ondertekend voor de volgende Staten:

Frankrijk	11 juli 1990
Griekenland	5 juni 1992
Duitsland	4 augustus 1992

D. PARLEMENT

Bij brieven van 8 september 1993 (Kamerstukken II 1993/94, 23  422 (R  1486), nr. 1) is de Overeenkomst in overeenstemming met artikel 91, juncto additioneel artikel XXI, eerste lid, onderdeel a, van de Grondwet op de voet van artikel 61, derde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972 overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en in overeenstemming met artikel 24 van het Statuut voor het Koninkrijk aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Justitie E. M. H. HIRSCH BALLIN en de Minister van Buitenlandse Zaken P. H. KOOIJMANS.

De goedkeuring door de Staten-Generaal is op 30 oktober 1993 verleend.

E. BEKRACHTIGING

In overeenstemming met artikel 6, eerste lid, hebben de volgende Staten een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van België:

Denemarken[1]	26 juli 1989
Italië[2]	15 januari 1990
Frankrijk[3]	18 maart 1992
het Koninkrijk der Nederlanden[4]	6 januari 1994
(voor het gehele Koninkrijk)
Portugal[5]	5 oktober 1995

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1987, 167.

Ingevolge artikel 6, derde lid, wordt de Overeenkomst toegepast tussen het Koninkrijk der Nederlanden (het gehele Koninkrijk) en de volgende Staten met ingang van de daarbij genoemde data:

Denemarken	6 april 1994
Italië	6 april 1994
Frankrijk	6 april 1994
Portugal	4 januari 1996

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1987, 167.

Voor het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 77.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76. Bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht is de naam geworden: Europese Gemeenschap.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 78.

Autoriteiten aangewezen ingevolge artikel 4, derde lid, van de Overeenkomst:

Denemarken

het Ministerie van Justitie

Frankrijk

Le bureau du droit international et de l'entraide répressive internationale,

Service des Affaires Européennes et Internationales,

Ministère de la Justice,

13, Place Vendôme,

75042 Paris Cédex 01

Italië

le Ministère de la Justice,

Direction Générale des Affaires Pénales

het Koninkrijk der Nederlanden

voor Nederland:

het Ministerie van Justitie te 's-Gravenhage

voor de Nederlandse Antillen:

het Ministerie van Justitie te Willemstad, Curaçao

voor Aruba:

het Ministerie van Justitie te Oranjestad, Aruba

Portugal

Le Bureau du Procureur général de la République (Procuradoria geral da Republica)

Uitgegeven de tiende oktober 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

---

1 Onder de volgende verklaringen:«En exécution de l'article 2, paragraphe premier, alinéas a), b) et c), de la Convention, le Danemark déclare n'être pas lié par l'article premier dans les cas mentionnés par l'article 2, paragraphe premier, alinéas a), b) et c). En ce qui concerne les faits indiqués à l'article 2, paragraphe premier, alinéa b), le Danemark précise, en vertu de l'article 2, paragraphe 2, que cette déclaration concerne les catégories d'infractions visées 1⁰ par le chapitre 12 du Code pénal danois (infractions contre l'indépendance et la sûreté de l'Etat); 2⁰ par le chapitre 13 du même texte (infractions contre la Constitution et les instances suprêmes de l'Etat); et 3⁰ par le chapitre 14 du même texte (infractions contre l'autorité publique), ainsi que toute autre infraction relevant logiquement de ces catégories. Il est précisé, d'autre part, que le Danemark interprète les dispositions de l'article 2, paragraphe premier, alinéa b), de la Convention dans ce sens qu'elles visent, entre autres, les faits mentionnés à l'article 8, alinéa premier, § 1, du Code pénal danois.

Finalement, le Danemark déclare interpréter la Convention dans ce sens qu'elle porte sur la seule possibilité d'infliger une sanction à l'exclusion de la possibilité de privation de droits.

En vertu de l'article 6, paragraphe 3, de la Convention, le Danemark déclare que ce texte est applicable à son égard dans ses rapports avec les Etats qui auront fait la même déclaration, 90 jours après la date du dépôt.

Par ailleurs, aux termes de l'article 8, paragraphe premier, de la Convention, le Danemark émet la déclaration selon laquelle ce texte ne s'appliquera ni aux Iles Féroé, ni au Groenland.».

2 Onder de volgende verklaringen:«Le Gouvernement de la République italienne déclare que:

L'Art. 1 de la Convention ne s'applique pas dans l'hypothèse prévue à l'Art. 2, par. 1, Lettre A), B) et C) de ladite Convention.

Au sens de l'art. 2, par. 1, Lettre B) de la Convention les crimes contre la personnalité de l'Etat constituent un délit contre la sécurité ou contre d'autres intérêts également essentiels de l'Etat.

Le Gouvernement de la République italienne déclare enfin que:

Au sens de l'Art. 6, il entend appliquer la présente Convention dans ses relations avec les Etats qui auraient fait la même déclaration à l'acte du dépôt de l'instrument de ratification, d'acceptation ou d'approbation.».

3 Onder de volgende voorbehouden en verklaringen:«En application de l'article 2 paragraphe premier de la Convention, le Gouvernement de la République française déclare n'être pas lié par l'article premier dans les cas mentionnés à l'article 2 paragraphe premier alinéas a et b.

En ce qui concerne l'article 2 paragraphe premier, alinéa b, le Gouvernement de la République française déclare qu'il n'est pas lié par l'article premier lorsque les faits visés par le jugement étranger constituent les infractions suivantes: crime ou délit attentatoire à la sûreté de l'Etat, contrefaçon du sceau de l'Etat ou de monnaies nationales ayant cours, crime contre des agents ou des locaux diplomatiques ou consulaires français.

Conformément à l'article 6 paragraphe 3, le Gouvernement de la République française déclare que la Convention est applicable à son égard dans ses rapports avec les Etats qui ont fait la même déclaration, 90 jours après la date du dépôt.».

4 Onder de volgende verklaring:„In overeenstemming met artikel 6, derde lid, van de Overeenkomst verklaart het Koninkrijk der Nederlanden de Overeenkomst van toepassing in de betrekkingen van het Koninkrijk der Nederlanden (Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba) tot andere Staten die een zelfde verklaring hebben afgelegd.".

5 Onder de volgende verklaringen:«Aux termes de l'article 2 paragraphes 1 et 2 de la Convention, le Portugal déclare:

A) qu'il appliquera le principe ne bis in idem dans le cas prévu au paragra- phe 1, alinéa a) sur la base du principe de réciprocité;

B) qu'il invoquera l'exception prévue au paragraphe 1, alinéa b), si nécessaire, pour sauvegarder des intérêts essentiels de l'Etat portugais;

C) que l'exception prévue au paragraphe 1, alinéa b) sera invoquée pour les délits de contrefaçon et de falsification de monnaie ou autres délits de même nature, les délits de terrorisme et d'organisation terroriste et les délits contre la sûreté de l'Etat.

Conformément à l'article 6, paragraphe 3 le Portugal déclare que la Convention est applicable à son égard dans ses rapports avec les autres Etats ayant fait la même déclaration 90 jours après la date du dépôt de l'instrument de ratification accepté ou approuvé.».