A. TITEL

Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben:

New York, 13 oktober 1995

B. TEKST1

Additional Protocol to the Convention on prohibitions or restrictions on the use of certain conventional weapons which may be deemed to be excessively injurious or to have indiscriminate effects

ARTICLE 1: ADDITIONAL PROTOCOL

The following protocol shall be annexed to the Convention on Prohibitions or Restrictions on the Use of Certain Conventional Weapons Which May Be Deemed to Be Excessively Injurious or to Have Indiscriminate Effects (“the Convention") as Protocol IV:

“Protocol on Blinding Laser Weapons (Protocol IV)

Article 1

It is prohibited to employ laser weapons specifically designed, as their sole combat function or as one of their combat functions, to cause permanent blindness to unenhanced vision, that is to the naked eye or to the eye with corrective eyesight devices. The High Contracting Parties shall not transfer such weapons to any State or non-State entity.

Article 2

In the employment of laser systems, the High Contracting Parties shall take all feasible precautions to avoid the incidence of permanent blindness to unenhanced vision. Such precautions shall include training fo their armed forces and other practical measures.

Article 3

Blinding as an incidental or collateral effect of the legitimate military employment of laser systems, including laser systems used against optical equipment, is not covered by the prohibition of this Protocol.

Article 4

For the purpose of this protocol `permanent blindness' means irreversible and uncorrectable loss of vision which is seriously disabling with no prospect of recovery. Serious disability is equivalent to visual acuity of less than 20/200 Snellen measured using both eyes."

ARTICLE 2: ENTRY INTO FORCE

This Protocol shall enter into force as provided in paragraphs 3 and 4 of Article 5 of the Convention.


Protocole additionnel à la Convention sur l'interdiction ou la limitation de l'emploi de certaines armes classiques qui peuvent être considerées comme produisant des effets traumatiques excessifs ou comme frappant sans discrimination

ARTICLE PREMIER. PROTOCOLE ADDITIONNEL

Le protocole dont le texte suit est annexé à la Convention sur l'interdiction ou la limitation de l'emploi de certaines armes classiques qui peuvent être considérées comme produisant des effets traumatiques excessifs ou comme frappant sans discrimination («la Convention») en tant que Protocole IV:

«Protocole relatif aux armes à laser aveuglantes (Protocole IV)

Article premier

Il est interdit d'employer des armes à laser spécifiquement conçues de telle façon que leur seule fonction de combat ou une de leurs fonctions de combat soit de provoquer la cécité permanente chez des personnes dont la vision est non améliorée, c'est-à-dire que regardent à l'oeil nu ou qui portent des verres correcteurs. Les Hautes Parties contractantes ne transfèrent de telles armes à aucun État ni à aucune entité autre qu'un État.

Article 2

Dans l'emploi des systèmes à laser, les Hautes Parties contractantes prennent toutes les précautions réalisables pour éviter les cas de cétité permanente chez des personnes dont la vision est non améliorée. De telles précautions comprennent l'instruction de leurs forces armées et d'autres mesures partiques.

Article 3

L'aveuglement en tant qu'effet fortuit ou collatéral de l'emploi militaire légitime de systèmes à laser, y compris les systèmes à laser utilisés contre les dispositifs optiques, n'est pas visé par l'interdiction énoncée dans le présent Protocole.

Article 4

Aux fins du présent Protocole, on entend par <cécité permanente> une perte de la vue irréversible et non corrigeable, qui est gravement invalidante sans aucune perspective de recouvrement. Une invalidité grave équivaut à une acuité visuelle inférieure à 20/200, mesurée aux deux yeux à l'aide du test de Snellen.»

ARTICLE 2. ENTRÉE EN VIGUEUR

Le présent Protocole entre en vigueur ainsi qu'il est prévu aux paragraphes 3 et 4 de l'article 5 de la Convention.


C. VERTALING

Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben

ARTIKEL 1: AANVULLEND PROTOCOL

Het protocol met de onderstaande tekst wordt als Protocol IV gehecht aan het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben („het Verdrag"):

„Protocol inzake blindmakende laserwapens (Protocol IV)

Artikel 1

Het is verboden laserwapens te gebruiken die speciaal zodanig zijn ontworpen dat hun enige gevechtsfunctie of een van hun gevechtsfuncties is het veroorzaken van blijvende blindheid bij onverhoogd gezichtsvermogen, dat wil zeggen het blote oog of een oog met corrigerende lenzen. De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen dergelijke wapens aan geen enkele Staat of een entiteit, niet zijnde een Staat, overdragen.

Artikel 2

Bij het gebruik van lasersystemen treffen de Hoge Verdragsluitende Partijen alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van blijvende blindheid bij onverhoogd gezichtsvermogen. Tot deze voorzorgsmaatregelen behoren de instructie van hun strijdkrachten en andere praktische maatregelen.

Artikel 3

Onder het in dit Protocol bedoelde verbod valt niet het blind maken als een toevallig of bijkomend effect van het legitieme militaire gebruik van lasersystemen, met inbegrip van lasersystemen die worden gebruikt tegen optische apparatuur.

Artikel 4

Voor de toepassing van dit Protocol wordt verstaan onder ,blijvende blindheid': onherroepelijk en onherstelbaar gezichtsverlies dat ernstig invaliderend is zonder enig uitzicht op genezing. Ernstige invaliditeit staat gelijk aan een gezichtsscherpte van minder dan 20/200, gemeten bij beide ogen met behulp van de test van Snellen."

ARTIKEL 2: INWERKINGTREDING

Dit Protocol treedt in werking zoals voorzien in artikel vijf, derde en vierde lid, van het Verdrag.


D. PARLEMENT

Het Aanvullend Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

E. BEKRACHTIGING

In overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, is een akte van aanvaarding van het Aanvullend Protocol nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties door:

Finland11 januari 1996

G. INWERKINGTREDING

Ingevolge artikel 5, derde lid, van het Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, zullen de bepalingen van het onderhavige Aanvullend Protocol in werking treden zes maanden na de datum waarop twintig Staten hun instemming om erdoor gebonden te zijn in overeenstemming met artikel 4, derde of vierde lid, van genoemd Verdrag tot uitdrukking hebben gebracht.

J. GEGEVENS

De tekst van het onderhavige Protocol is door de Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het hierondergenoemde Verdrag op 13 oktober 1995 te New York aangenomen.

Van het op 10 oktober 1980 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, aan welk Verdrag het onderhavige Protocol als Protocol IV wordt gehecht, zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1981, 154. De vertaling is geplaatst in Trb. 1982, 52. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 68.

Op 3 mei 1996 is te Genève tot stand gekomen het Protocol inzake het verbod of de beperking van het gebruik van mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen, zoals gewijzigd op 3 mei 1996, (Protocol II zoals gewijzigd op 3 mei 1996), gehecht aan het hierbovengenoemde Verdrag, waarvan de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1996, 260.

Uitgegeven de eerste oktober 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

W. KOK


XNoot
1

De Arabische, de Chinese, de Russische en de Spaanse tekst zijn niet afgedrukt.

Naar boven