A. TITEL

Verdrag inzake de culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oekraïne;

Kiev, 18 juli 1996

B. TEKST

Verdrag inzake de culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oekraïne

Het Koninkrijk der Nederlanden en

de Republiek Oekraïne (hierna te noemen de „Verdragsluitende Partijen"),

Geleid door de wens de culturele samenwerking tussen beide landen te bevorderen en te intensiveren en hiervoor een formeel kader te scheppen,

Op grond van de Helsinki-akkoorden en op grond van de principes van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa,

Overtuigd dat deze samenwerking tot verdere verbreding van de vriendschappelijke betrekkingen en het wederzijds begrip tussen de volkeren der beide landen zal bijdragen,

Ervan overtuigd dat deze samenwerking zal bijdragen tot de instandhouding en ontwikkeling van het meertalige en multiculturele karakter van Europa.

Constaterende dat de bilaterale culturele samenwerking in nauwe relatie staat met Europese en internationale culturele samenwerking,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Dit Verdrag betreft samenwerking op het gebied van onderwijs en wetenschappen, op het gebied van cultuur, op het gebied van welzijn, en op het gebied van volksgezondheid.

Artikel 2

Beide Verdragsluitende Partijen bevorderen een zo rechtstreeks mogelijke samenwerking tussen de organisaties en instellingen op de in Artikel 1 genoemde gebieden.

Artikel 3

1. Tot dit doel moedigen de Verdragsluitende Partijen, op basis van wederkerigheid, de uitwisseling aan van personen die werkzaam zijn op de in Artikel 1 genoemde gebieden.

2. Aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen worden, met inachtneming van de geldende nationale wetten en voorschriften, faciliteiten verleend ten aanzien van het verblijven op en het zich verplaatsen binnen het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4

De Verdragsluitende Partijen stimuleren de uitwisseling en vertaling in elkaars talen van informatie en documentatie betreffende ontwikkelingen op de in Artikel 1 genoemde gebieden.

Artikel 5

De Verdragsluitende Partijen zijn bereid op basis van wederkerigheid binnen samenwerkingskaders van onderzoek en onderwijs studiebeurzen en -toelagen toe te kennen ten behoeve van elkaars studenten en onderzoekers voor studie in het andere land.

Artikel 6

De Verdragsluitende Partijen stimuleren in hun onderscheiden landen de bestudering van en het onderwijs in de talen, de letterkunde, en de culturen van het andere land aan instellingen van onderwijs en wetenschappen.

Artikel 7

De Verdragsluitende Partijen bevorderen en vergemakkelijken uitwisseling van artistieke evenementen, met inbegrip van tentoonstellingen, van muziekuitvoeringen en theater- en dansvoorstellingen, van boeken en andere publikaties van culturele aard, alsmede van films en ander audiovisueel materiaal.

Artikel 8

De uitvoering en de toepassing van dit Verdrag kunnen worden neergelegd in samenwerkingsafspraken tussen bevoegde instanties, op grond van de door beide partijen te bepalen aandachtsgebieden op het gebied van de culturele samenwerking.

Artikel 9

1. De Verdragsluitende Partijen stellen een Gemengde Commissie in.

2. De Gemengde Commissie komt periodiek bijeen om de culturele betrekkingen tussen de Verdragsluitende Partijen te evalueren, deze waar nodig bij te sturen, de perspectieven ervan te bespreken, deze verder te bevorderen en elkaar in te lichten over beleidsontwikkelingen op de onderscheiden gebieden van het Verdrag en telkenmale indien de uitvoering van het Verdrag daartoe aanleiding geeft. Deze bijeenkomsten worden door één der Verdragsluitende Partijen belegd, op een door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen plaats en tijdstip.

Artikel 10

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag van toepassing op het deel van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij anders is bepaald in de in artikel 11, eerste lid, bedoelde kennisgeving.

Artikel 11

1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgend op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

2. Bij inwerkingtreding van dit Verdrag treedt de Overeenkomst inzake de culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjet-republieken van 14 juli 1967 in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oekraïne buiten werking.

Artikel 12

1. Indien een der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag wenst op te zeggen, stelt zij de andere Verdragsluitende Partij daarvan schriftelijk in kennis; de opzegging van het Verdrag wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van een dergelijke kennisgeving door de andere Verdragsluitende Partij.

2. Met inachtneming van het eerste lid van dit artikel is het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van een deel van het Koninkrijk op te zeggen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Kiev op 18 juli 1996 in tweevoud in de Nederlandse en de Oekraïense taal, zijnde beide teksten gelijkelijk gezaghebbend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) R. H. SERRY

Voor de Republiek Oekraïne

(w.g.) D. OSTAPENKO


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag treden ingevolge artikel 11, eerste lid, in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

J. GEGEVENS

Van de op 14 juli 1967 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst inzake de culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken, welke Overeenkomst in de relatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oekraïne door het onderhavige Verdrag wordt vervangen, is de tekst geplaatst in Trb. 1967, 115; zie ook Trb. 1970, 45.

Uitgegeven de drieëntwintigste augustus 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven