A. TITEL

Protocol tot bestrijding van de wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat;

Rome, 10 maart 1988

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Protocol zijn geplaatst in Trb. 1989, 18. Zie voor ondertekeningen ook Trb. 1992, 76.

C. VERTALING

Zie Trb. 1989, 18.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1992, 76 en Trb. 1993, 30.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1992, 76.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 5, derde lid, van het Protocol een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie:

Egypte1 8 januari 1993
Zwitserland12 maart 1993
Griekenland11 juni 1993
Canada218 juni 1993
Oekraïne21 april 1994
Chili22 april 1994
de Verenigde Staten van Amerika 6 december 1994
Denemarken325 augustus 1995
Liberia 5 oktober 1995

F. TOETREDING

Zie Trb. 1992, 76.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 5, derde lid, van het Protocol een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie:

Australië19 februari 1993
Roemenië 2 juni 1993
Barbados 6 mei 1994
Mexico113 mei 1994
Libanon16 december 1994
de Marshalleilanden16 oktober 1995
Portugal 5 januari 1996

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staat heeft verklaard zich gebonden te achten aan de bepalingen van het Protocol:

Tsjechië19 oktober 1993

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1992, 76 en Trb. 1993, 30.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1989, 18, Trb. 1992, 76 en Trb. 1993, 30.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook Trb. 1994, 277.

Voor het op 6 maart 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag nopens de Internationale Maritieme Organisatie (tot mei 1982 geheten: de Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie) zie ook Trb. 1994, 44.

Voor het op 10 maart 1988 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart zie ook Trb. 1996, 204.

Uitgegeven de vijftiende augustus 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Onder de volgende voorbehouden:

“1. A reservation is made to article 16 on the peaceful settlement of disputes because it provides for the binding jurisdiction of the International Court of Justice, and also with regard to the application of the Convention to seagoing ships in internal waters which are scheduled to navigate beyond territorial waters.

2. A reservation is made to article 6, paragraph 2, of the Convention and article 3, paragraph 2, of the Protocol because those articles permit the optional jurisdiction of blackmailed States (which are asked by the perpetrator of an act of terrorism to do or abstain from doing any act).

This is in compliance with the provision of paragraph 4 of each of the two articles." (vertaling)

XNoot
2

In overeenstemming met de bepalingen van artikel 3, tweede lid, van het Protocol heeft Canada medegedeeld dat het “has established jurisdiction over offences in all of the cases cited in Article 3, paragraph 2, of the Protocol".

XNoot
3

Onder het volgende voorbehoud:

“... with the qualification, however, that the Convention as well as the Protocol will not apply to the Faeroes nor to Greenland, pending a further decision". (vertaling)

XNoot
1

Onder het volgende voorbehoud:

“Mexico's accession to the Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation, 1988, and to its Protocol for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Fixed Platforms Located on the Continental Shelf, 1988, is on the understanding that in matters relating to extradition, both article 11 of the Convention and article 3 of the Protocol will be applied in the Republic of Mexico subject to the modalities and procedures laid down in the applicable provisions of national law." (vertaling)

Naar boven