A. TITEL
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen
de veiligheid van de zeevaart;
Rome, 10 maart 1988
B. TEKST
De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn geplaatst in Trb. 1989,
17. Zie voor ondertekeningen ook Trb. 1992, 75.
C. VERTALING
Zie Trb. 1989, 17 en Trb. 1992, 75.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1992, 75 en Trb. 1993, 29.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1992, 75.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming
met artikel 17, derde lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging, aanvaardig
of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale
Maritieme Organisatie:
Egypte1 | 8 januari 1993 |
Zwitserland | 12 maart 1993 |
Griekenland | 11 juni 1993 |
Canada2 | 18 juni 1993 |
Argentinië3 | 17 augustus
1993 |
Oekraïne | 21 april 1994 |
Chili | 22 april 1994 |
de Verenigde Staten van Amerika | 6 december 1994 |
Denemarken4 | 25 augustus 1995 |
Liberia | 5 oktober 1995 |
F. TOETREDING
Zie Trb. 1992, 75.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming
met artikel 17, derde lid, van het Verdrag een akte van toetreding nedergelegd
bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie:
Australië | 19 februari 1993 |
Roemenië | 2 juni 1993 |
Barbados | 6 mei 1994 |
Mexico1 | 13 mei 1994 |
de Marshalleilanden | 29 november 1994 |
Libanon | 16 december 1994 |
Portugal2 | 5 januari 1996 |
Verklaring van voortgezette gebondenheid
De volgende Staat heeft verklaard zich gebonden te achten aan de bepalingen
van het Verdrag:
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1992, 75 en Trb. 1993, 29.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1989, 17, Trb. 1992, 75 en Trb. 1993, 29.
Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der
Verenigde Naties zie ook Trb. 1994, 277.
Voor het op 6 maart 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag nopens
de Internationale Maritieme Organisatie (tot mei 1982 geheten: de Intergouvernementele
Maritieme Consultatieve Organisatie) zie ook Trb. 1994, 44.
Voor het op 19 december 1966 te New York tot stand gekomen Internationaal
Verdrag inzake de burgerrechten en de politieke rechten zie ook Trb. 1995,
18.
Voor het op 10 maart 1988 te Rome tot stand gekomen Protocol tot bestrijding
van de wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste
platforms op het continentale plat zie ook Trb. 1996, 205.
XNoot
1Onder de volgende voorbehouden:
“1. A reservation is made to article 16 on the peaceful settlement of
disputes because it provides for the binding jurisdiction of the International
Court of Justice, and also with regard to the application of the Convention
to seagoing ships in internal waters which are scheduled to navigate beyond
territorial waters.
2. A reservation is made to article 6, paragraph 2, of the Convention
and article 3, paragraph 2, of the Protocol because those articles permit
the optional jurisdiction of blackmailed States (which are asked by the perpetrator
of an act of terrorism to do or abstain from doing any act).
This is in compliance with the provision of paragraph 4 of each of the
two articles." (vertaling)
XNoot
2In overeenstemming met de bepalingen van artikel 6, derde lid, van het
Verdrag heeft Canada medegedeeld dat het “has established jurisdiction over
offences in all of the cases cited in Article 6, paragraph 2, of the Convention".
XNoot
3Onder het volgende voorbehoud:
“The Argentine Republic declares, in accordance with the provisions of
article 16, paragraph 2, of the Convention, that it shall not be bound by
any of the provisions of paragraph 1 of that article." (vertaling)
XNoot
4Onder het volgende voorbehoud:
“... with the qualification, however, that the Convention as well as
the Protocol will not apply to the Faeroes nor to Greenland, pending a further
decision". (vertaling)
XNoot
1Onder het volgende voorbehoud:
“Mexico's accession to the Convention for the Suppression of Unlawful
Acts against the Safety of Maritime Navigation, 1988, and to its Protocol
for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Fixed Platforms
Located on the Continental Shelf, 1988, is on the understanding that in matters
relating to extradition, both article 11 of the Convention and article 3 of
the Protocol will be applied in the Republic of Mexico subject to the modalities
and procedures laid down in the applicable provisions of national law."(vertaling)
XNoot
2 Onder de volgende verklaring:
“In face of its internal law Portugal considers that the handing over
of the suspect mentioned in article 8 of the Convention can only be based
on strong suspicions that he committed any of the crimes mentioned in article
3, and will always depend on a court decision. Furthermore it will not be
admitted in the event that the crime ascribed entails death sentence." (vertaling)