A. TITEL

Tweede Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit;

Straatsburg, 2 februari 1993

B. TEKST

De tekst van het Protocol is geplaatst in Trb. 1994, 265.

C. VERTALING

Zie Trb. 1994, 265.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 12 april 1995 (Kamerstukken II 1994/95, 24 152 (R 1536), nr. 1) is het Protocol in overeenstemming met artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en in overeenstemming met artikel 24, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk aan de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO en de Staatssecretaris van Justitie E. M. A. SCHMITZ.

Op 23 mei 1995 hebben leden van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal de wens te kennen gegeven dat het Protocol aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zou worden onderworpen (Kamerstukken I 1994/95, nr. 260a; Kamerstukken II 1994/95, 24 152 (R 1536), nr. 2).

Artikel 1 van de Rijkswet van 15 mei 1996 (Stb. 281) luidt als volgt:

„Het op 2 februari 1993 te Straatsburg tot stand gekomen Tweede Protocol tot wijziging van het Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, waarvan de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling in het Nederlands, zijn geplaatst in Tractatenblad 1994, 265, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk."

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken H. A. F. M. O. VAN MIERLO en de Staatssecretaris van Justitie E. M. A. SCHMITZ.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 152 (R 1536); Hand. II 1995/96, blz. 4176–4193 en 4218–4219; Kamerstukken I 1994/95, nrs. 260, 260a en 1995/96 nr. 244; Hand. I 1995/96; zie vergadering dd. 14 mei 1996.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 4, derde lid, van het Protocol een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa:

Italië27 januari 1995
Frankrijk23 februari 1995
het Koninkrijk der Nederlanden (voor het gehele Koninkrijk) 19 juli 1996

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Protocol zijn ingevolge artikel 5, eerste lid, op 24 maart 1995 in werking getreden voor Frankrijk en Italië.

Voor iedere lidstaat die het Protocol na deze datum ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, treedt het ingevolge artikel 5, tweede lid, in werking een maand na de datum van ondertekening of van nederlegging van de betreffende akte.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Protocol op 20 augustus in werking treden voor het gehele Koninkrijk.

J. GEGEVENS

Voor het op 5 mei 1949 te Londen tot stand gekomen Statuut van de Raad van Europa zie ook, laatstelijk, Trb. 1996, 117.

Voor het op 6 mei 1963 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, welk Verdrag door het onderhavige Protocol wordt gewijzigd, zie ook Trb. 1996, 200.

Uitgegeven de zesentwintigste juli 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven