A. TITEL

Interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met verklaring, proces-verbaal van ondertekening, met verklaring, en brieven;

Madrid, 15 december 1995

B. TEKST1

Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds

Het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Portugese Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, hierna aangeduid als „Lid-Staten van de Europese Gemeenschap,"

de Europese Gemeenschap,

hierna aangeduid als „de Gemeenschap",

enerzijds, en

de Argentijnse Republiek

de Bondsrepubliek Brazilië

de Republiek Paraguay

de Republiek ten Oosten van Uruguay

Partijen bij het Verdrag van Asunción tot oprichting van een gemeenschappelijke markt van het Zuiden en bij het Additionele Protocol van Ouro Preto, hierna aangeduid als „de deelnemende staten van de Mercosur", en

el Mercado Común del Sur,

hierna aangeduid als „de Mercosur",

anderzijds,

Zich bewust van de diepe historische, culturele, politieke en economische banden die tussen hen bestaan en van de waarden die hun volkeren gemeen hebben;

Overwegende dat zij de in het Handvest van de Verenigde Naties vastgestelde oogmerken en beginselen, de democratische waarden, de rechtsstaat, en de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten ten volle onderschrijven;

Overwegende dat beide partijen groot belang hechten aan de beginselen en waarden die zijn vervat in de Slotverklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling die in juni 1992 te Rio de Janeiro is gehouden, alsmede aan de Slotverklaring van de Sociale Top die in maart 1995 in de stad Kopenhagen heeft plaatsgevonden;

Overwegende dat beide partijen regionale integratieprocessen beschouwen als instrumenten voor economische en sociale ontwikkeling die de invoeging van hun economieën in het internationaal bestel vergemakkelijken, toenadering tussen de volkeren bevorderen en bijdragen tot meer stabiliteit in internationaal verband;

Bevestigend dat zij vastbesloten zijn de regels van een vrije internationale handel volgens de normen van de Wereldhandelsorganisatie te handhaven en te versterken, daarbij in het bijzonder wijzend op het belang van een open vorm van regionalisme;

Overwegende dat zowel de Gemeenschap als de Mercosur specifieke ervaring hebben ontwikkeld op het gebied van regionale integratie waarvan zij wederzijds kunnen profiteren bij het proces van versterking van hun onderlinge betrekkingen, overeenkomstig hun eigen behoeften;

Rekening houdende met de samenwerkingsbanden die zijn gelegd door bilaterale overeenkomsten tussen de staten van beide regio's, alsmede door de kaderovereenkomsten voor samenwerking die de Mercosur-Staten elk afzonderlijk met de Europese Gemeenschap hebben gesloten;

Wijzende op de resultaten die de Interinstitutionele Samenwerkingsovereenkomst van 29 mei 1992 tussen de Raad van de Mercado Común del Sur en de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft opgeleverd en op de noodzaak om de in dat bestek uitgevoerde acties voort te zetten;

Overwegende dat beide partijen bezield zijn van de politieke wil om, als einddoel, een interregionale associatie van politieke en economische aard op te richten op basis van versterkte politieke samenwerking, geleidelijke en wederzijdse liberalisering van het gehele handelsverkeer, met inachtneming van de gevoeligheid van bepaalde produkten en overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie en, ten slotte, op basis van bevordering van investeringen en verdieping van de samenwerking;

Rekening houdende met de termen van de plechtige gezamenlijke verklaring waarin beide partijen zich voornemen een interregionale kaderovereenkomst tot stand te brengen inzake economische en handelssamenwerking, alsook voorbereidingen te treffen voor de geleidelijke en wederkerige liberalisering van het handelsverkeer tussen beide regio's, als voorbereidingsfase voor de sluiting van een interregionale associatieovereenkomst tussen hen,

Hebben besloten deze overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen:

Het Koninkrijk België:

Erik Derycke,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Het Koninkrijk Denemarken:

Niels Helveg Petersen,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Bondsrepubliek Duitsland:

Klaus Kinkel,

Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,

De Helleense Republiek:

Karolos Papoulias,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Het Koninkrijk Spanje:

Javier Solana Madariaga,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Franse Republiek:

Hervé de Charette,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Ierland:

Dick Spring,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Italiaanse Republiek:

Susanna Agnelli,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Het Groothertogdom Luxemburg:

Jacques F. Poos,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Het Koninkrijk der Nederlanden:

Hans Van Mierlo,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Republiek Oostenrijk:

Wolfgang Schüssel,

Minister van Buitenlandse Zaken en Vice-Kanselier,

De Portugese Republiek:

Jaime Gama,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Republiek Finland:

Tarja Halonen,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Het Koninkrijk Zweden:

Mats Hellström,

Minister van Europese Zaken en Buitenlandse Handel,

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

Malcolm Rifkind,

Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken,

De Europese Gemeenschap:

Javier Solana Madariaga,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Unie,

Manuel Marin,

Vice-voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen,

De Argentijnse Republiek:

Guido di Tella,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Bondsrepubliek Brazilië:

Luiz Felipe Palmeira Lampreia,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Republiek Paraguay:

Luis María Ramírez Boettener,

Minister van Buitenlandse Zaken,

De Republiek ten Oosten van Uruguay:

Alvaro Ramos Trigo,

Minister van Buitenlandse Zaken,

El Mercado Común del Sur:

Alvaro Ramos Trigo,

Minister van Buitenlandse Zaken,

Fungerend Voorzitter van de Mercado Común del Sur,

Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten

Overeenstemming hebben bereikt omtrent de volgende bepalingen:

TITEL I

DOELSTELLINGEN, BEGINSELEN EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 Grondslag van de samenwerking

De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten volgens de definitie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vormt de grondslag voor het binnenlands en internationaal beleid van de partijen en is een essentieel onderdeel van deze Overeenkomst.

Artikel 2 Doelstellingen en toepassingsgebieden

1. Deze Overeenkomst heeft ten doel de bestaande betrekkingen tussen de partijen te versterken en de voorwaarden te scheppen voor de oprichting van een interregionale associatie.

2. Met het oog op de verwezenlijking van dit doel bestrijkt deze Overeenkomst de gebieden handel, economie en samenwerking voor integratie, alsmede andere gebieden van wederzijds belang, ten einde de betrekkingen tussen de partijen en hun respectieve instellingen te intensiveren.

Artikel 3 Politieke dialoog

1. De partijen gaan over tot de instelling van een geregelde politieke dialoog die de toenadering tussen de Europese Unie en de Mercosur begeleidt en consolideert. Deze dialoog zal plaatsvinden volgens de regels die in de aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring zijn vastgesteld.

2. De ministeriële dialoog waarin de gezamenlijke verklaring voorziet zal plaatsvinden binnen de bij artikel 25 van deze overeenkomst ingestelde samenwerkingsraad of in andere, in onderlinge overeenstemming aan te wijzen fora op hetzelfde niveau.

TITEL II

HANDELSGEBIED

Artikel 4 Oogmerken

De partijen verbinden zich hun betrekkingen te intensiveren ten einde de uitbreiding en diversificatie van hun onderlinge handelsverkeer te bevorderen, voor later de geleidelijke en wederkerige liberalisering daarvan voor te bereiden en te werken aan het scheppen van voorwaarden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van de interregionale associatie, met inachtneming van de gevoeligheid van produkten, in overeenstemming met de WHO.

Artikel 5 Economisch en handelsoverleg

1. Zonder enige sector uit te sluiten stellen de partijen in gezamenlijke overeenstemming de gebieden van handelssamenwerking vast.

2. Te dien einde verbinden de partijen zich een geregelde economische en commerciële dialoog te onderhouden overeenkomstig het institutionele kader waarin titel VIII van deze Overeenkomst voorziet.

3. Deze samenwerking zal in het bijzonder de volgende gebieden betreffen:

  • a. de toegang tot de markt, de liberalisering van de handel (tariefmuren en andersoortige belemmeringen) en handelskwestie zoals praktijken die de concurrentie beperken, regels betreffende oorsprong, vrijwaringsmaatregelen, bijzondere douaneregelingen, enz.;

  • b. handelsbetrekkingen van de partijen ten opzichte van derde landen;

  • c. verenigbaarheid van de handelsliberalisering met de regels van GATT/WHO;

  • d. aanwijzing van voor de partijen gevoelige en/of prioritaire produkten;

  • e. samenwerking en uitwisseling van informatie inzake diensten, in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden.

Artikel 6 Samenwerking op het gebied van agro-alimentaire en industriële normen en erkenning van conformiteit

1. De partijen komen overeen samen te werken om hun beleidsvormen op het gebied van kwaliteitsnormen voor voedings- en industrieprodukten en conformiteitsverklaringen meer op één lijn brengen, in overeenstemming met de internationale normen.

2. De partijen zullen in het kader van hun bevoegdheden de mogelijkheid onderzoeken om onderhandelingen aan te knopen betreffende overeenkomsten voor wederzijdse erkenning.

3. De samenwerking krijgt voornamelijk gestalte door de bevordering van allerlei maatregelen die bijdragen tot verhoging van het kwaliteitspeil van produkten en bedrijven van de partijen.

Artikel 7 Samenwerking op douanegebied

1. De partijen zullen streven naar samenwerking op douanegebied om het juridische kader van hun handelsbetrekkingen te verbeteren en te consolideren.

In het kader van de interinstitutionele samenwerking kan de douanesamenwerking tevens gericht zijn op versterking en betere werking van de douanestructuren van de partijen.

2. De douanesamenwerking kan onder meer verwezenlijkt worden door:

  • a. uitwisseling van informatie;

  • b. ontwikkeling van nieuwe technieken op scholingsgebied en coördinatie van acties van terzake bevoegde internationale organisaties;

  • c. uitwisseling van functionarissen en kaderpersoneel van de douane- en belastingdiensten;

  • d. vereenvoudiging van de douaneprocedures;

  • e. technische bijstand.

3. De partijen verklaren zich bereid om binnen het institutionele kader waarin deze Overeenkomst voorziet in de toekomst de sluiting van een protocol voor douanesamenwerking te overwegen.

Artikel 8 Samenwerking op statistiekgebied

De partijen komen overeen te streven naar meer overeenstemming in hun methoden op statistiekgebied om de statistiekgegevens betreffende het goederen- en dienstenverkeer en meer algemeen alle voor statistische verwerking vatbare gebieden op wederzijds erkende grondslagen te kunnen benutten.

Artikel 9 Samenwerking op het gebied van intellectuele eigendom

1. De partijen komen overeen samen te werken op het gebied van intellectuele eigendom om investeringen, technologieoverdracht, handelsbedrijvigheid en alle daarmee samenhangende economische activiteiten te bevorderen en distorsies te voorkomen.

2. In het kader van hun respectieve wetgeving, reglementen en beleidsvormen en conform aan de verbintenissen die zij in het kader van het TRIPS-Akkoord hebben aangegaan zullen de partijen de passende en afdoende bescherming van de intellectuele eigendomsrechten verzekeren en zo nodig versterken.

3. Voor de toepassing van het voorgaande lid zal intellectuele eigendom ondermeer omvatten: auteursrechten en daaraan gekoppelde rechten, fabrieks- of handelsmerken, geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, industriële ontwerpen en modellen, patenten, topografische schema's van geïntegreerde circuits.

TITEL III

ECONOMISCHE SAMENWERKING

Artikel 10 Oogmerken en beginselen

1. De partijen zullen, met inachtneming van hun wederzijds belang en hun economische doelstellingen op middellange en lange termijn, streven naar economische samenwerking op een wijze die bijdraagt tot groei van hun economieën, versterking van hun internationale concurrentiepositie, bespoediging van de technologische en wetenschappelijke vooruitgang, verhoging van hun respectieve levensstandaard, totstandkoming van gunstige omstandigheden voor het scheppen van goede werkgelegenheid en, kortom, bevorderlijk is voor diversificatie en nauwere onderlinge economische banden.

2. De partijen zullen streven naar een regionale aanpak van alle samenwerkingsacties die, zowel door hun toepassingsgebied als door middel van schaalbezuinigingen, het naar mening van beide partijen mogelijk maken de ter beschikking gestelde middelen doelmatiger te benutten en optimale resultaten te verkrijgen.

3. De economische samenwerking tussen de partijen zal op de ruimst mogelijke grondslag worden uitgevoerd, zonder enige sector bij voorbaat uit te sluiten, rekening houdende met hun respectieve prioriteiten, hun gemeenschappelijk belang en hun eigen bevoegdheden.

4. Met inachtneming van het voorgaande zullen de partijen samenwerken op alle gebieden die bevorderlijk zijn voor de totstandkoming van onderlinge banden en economische en sociale netwerken en leiden tot nauwere betrekkingen tussen hun respectieve economieën, alsook op alle gebieden die zich lenen tot de overdracht van specifieke kennis op het gebied van regionale integratie.

5. In het kader van deze samenwerking zullen de partijen uitwisseling van informatie over elkaars macro-economische indicatoren bevorderen.

6. Bij de te ondernemen samenwerkingsacties zullen de partijen rekening houden met het behoud van het milieu en het ecologische evenwicht.

7. De partijen laten zich bij hun acties en maatregelen op dit gebied leiden door het streven naar sociale ontwikkeling en in het bijzonder de bevordering van de fundamentele sociale rechten.

Artikel 11 Samenwerking tussen bedrijven

1. De partijen zullen samenwerking tussen bedrijven stimuleren met het doel een gunstig kader te scheppen voor economische ontwikkeling in dienst van hun wederzijdse belangen.

2. Deze samenwerking zal in het bijzonder gericht zijn op:

  • a. versterking van de stromen van handelsverkeer, investeringen, industriële samenwerkingsprojecten en technologieoverdracht;

  • b. ondersteuning van modernisering en diversificatie in de industrie;

  • c. opsporing en uitschakeling van belemmeringen voor industriële samenwerking tussen de partijen door maatregelen die de naleving van de concurrentieregels en de aanpassing daarvan aan de markteisen bevorderen, met deelneming van en overleg binnen het bedrijfsleven;

  • d. versterking van de samenwerking tussen ondernemers van beide partijen, met name de kleine en middelgrote ondernemingen;

  • e. bevordering van industriële vernieuwing door een geïntegreerde en gedecentraliseerde aanpak van de samenwerking tussen het bedrijfsleven van beide regio's;

  • f. behoud van de samenhang bij alle acties die een gunstige invloed kunnen uitoefenen op de samenwerking tussen de bedrijven van beide regio's.

3. De samenwerking zal hoofdzakelijk worden uitgevoerd via de volgende acties:

  • a. het organiseren van meer contacten tussen het bedrijfsleven en de netwerken van beide partijen door middel van conferenties, technische seminars, verkenningsmissies, deelneming aan algemene en sectorale handelsbeurzen en ontmoetingen tussen ondernemers;

  • b. passende initiatieven voor het stimuleren van samenwerking tussen kleine en middelgrote ondernemingen, zoals de bevordering van joint ventures, opzetten van informatienetwerken, het stimuleren van handelskantoren, overdracht van specialistische ervaring en kennis, onderaanneming, toegepast onderzoek, licenties en franchising, enz.;

  • c. bevordering van initiatieven voor het versterken van de samenwerking tussen ondernemers van de Mercosur en Europese verenigingen, om contacten te leggen tussen netwerken;

  • d. scholingsacties, bijstand aan netwerken en steun voor onderzoek.

Artikel 12 Bevordering van investeringen

1. De partijen zullen in het kader van hun bevoegdheden werken aan de totstandkoming van een aantrekkelijk, stabiel bedrijfsklimaat om de toename van tot wederzijds voordeel strekkende investeringen te bevorderen.

2. Deze samenwerking zal de vorm aannemen van onder meer de volgende acties:

  • a. systematische uitwisseling van informatie over de wetgevingen en de investeringskansen;

  • b. steunverlening voor het uitstippelen van een juridisch kader dat bevorderlijk is voor investeringen tussen de partijen, in het bijzonder door de eventuele sluiting, door de Lid-Staten van de Gemeenschap en de deelnemende staten van de Mercosur die dat wensen, van bilaterale overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen en van bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting;

  • c. bevordering van joint ventures, in het bijzonder tussen kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 13 Samenwerking op energiegebied

1. De samenwerking tussen de partijen zal beogen hun economieën dichter bij elkaar te brengen in de energiesectoren, daarbij strevende naar verantwoord en milieuvriendelijk gebruik van energie.

2. De samenwerking zal voornamelijk worden geconcretiseerd door de volgende acties:

  • a. uitwisseling van informatie op alle passende manieren, in het bijzonder door het organiseren van gezamenlijke ontmoetingen;

  • b. overdracht van technologie;

  • c. het stimuleren van bedrijven van beide partijen tot deelneming aan gezamenlijke projecten voor de ontwikkeling van technologie of infrastructuur;

  • d. technische scholingsprogramma's;

  • e. onderling overleg over het energiebeleid in het kader van de respectievelijke bevoegdheden.

3. In voorkomend geval kunnen de partijen overgaan tot het sluiten van specifieke akkoorden van gemeenschappelijk belang.

Artikel 14 Samenwerking op het gebied van vervoer

1. Via samenwerking op vervoergebied beogen de partijen de herstructurering en modernisering van de vervoersystemen te ondersteunen en voor beide zijden bevredigende oplossingen te zoeken voor het personen- en goederenverkeer in alle vervoertakken.

2. De samenwerking zal allereerst bestaan uit:

  • a. uitwisseling van informatie over ieders vervoerbeleid en andere onderwerpen van wederzijds belang;

  • b. scholingsprogramma's voor in de vervoersystemen werkend personeel.

3. In het kader van de in artikel 5 bedoelde economische en handelsdialoog en met het oog op de toekomstige interregionale associatie zullen beide partijen aandacht besteden aan alle aspecten betreffende de internationale vervoerdiensten die een belemmering zouden kunnen vormen voor de wederkerige uitbreiding van de handel.

Artikel 15 Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

1. De partijen komen overeen op het gebied van wetenschap en technologie samen te werken met het doel een duurzame werkrelatie tussen hun wetenschappers tot stand te brengen en informatie en regionale ervaringen uit te wisselen op het gebied van wetenschap en technologie.

2. De wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de partijen zal hoofdzakelijk worden verwezenlijkt door:

  • a. gezamenlijke onderzoeksprojecten op gebieden van gemeenschappelijk belang;

  • b. uitwisseling van wetenschappers voor het bevorderen van gezamenlijk onderzoek, de voorbereiding van projecten en scholing op hoog niveau;

  • c. gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten om informatie uit te wisselen en wisselwerking te bevorderen en om de keuze van gemeenschappelijke onderzoeksterreinen te vergemakkelijken;

  • d. verspreiding van de resultaten en versterking van de banden tussen de openbare en particuliere sector.

3. Bij deze samenwerking zullen de instellingen voor hoger onderwijs van beide partijen, de onderzoekscentra en de produktiesectoren, met name de kleine en middelgrote ondernemingen, worden betrokken.

4. De partijen zullen in gezamenlijke overeenstemming de reikwijdte, de aard en de prioriteiten van deze samenwerking vaststellen door middel van een meerjarenprogramma dat aan de omstandigheden kan worden aangepast.

Artikel 16 Samenwerking op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie

1. De partijen komen overeen een gemeenschappelijke samenwerking op te zetten op het gebied van telecommunicatie en informatietechnologie, ten einde hun economische en sociale ontwikkeling te bevorderen, de informatiemaatschappij op gang te brengen en de weg te banen voor de modernisering van de samenleving.

2. Op dit gebied zal de samenwerking zich met name richten op:

  • a. het vergemakkelijken van de totstandkoming van een dialoog over de verschillende aspecten die de informatiemaatschappij kenmerken en het bevorderen van de uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsproeven en certificatie met betrekking tot informatie- en telecommunicatietechnologie;

  • b. verspreiding van nieuwe informatie- en telecommunicatietechnologieën, in het bijzonder op de gebieden digitale netwerken met geïntegreerde diensten, transmissie van gegevens, de invoering van nieuwe communicatievoorzieningen en informatietechnologieën;

  • c. het stimuleren van gezamenlijke projecten op de gebieden onderzoek, technologische en industriële ontwikkeling, nieuwe communicatietechnologieën, telematica en de informatiemaatschappij.

Artikel 17 Samenwerking op het gebied van de bescherming van het milieu

1. Conform het oogmerk van duurzame ontwikkeling zullen de partijen bevorderen dat bescherming van het milieu en verantwoorde benutting van de natuurlijke hulpbronnen in de verschillende gebieden van de interregionale samenwerking worden opgenomen.

2. De partijen komen overeen bijzondere aandacht te besteden aan maatregelen die betrekking hebben op de mondiale dimensie van de milieuproblematiek.

3. De samenwerking kan in het bijzonder de volgende acties omvatten:

  • a. uitwisseling van informatie en ervaringen, ook over reglementeringen en normen;

  • b. milieuscholing en -educatie;

  • c. technische bijstand, uitvoering van gezamenlijke onderzoeksprojecten en, wanneer dat opportuun is, institutionele bijstand.

TITEL IV

VERSTERKING VAN DE INTEGRATIE

Artikel 18 Oogmerken en toepassingsgebieden

1. De samenwerking tussen de partijen beoogt de doelstellingen van het integratieproces van de Mercosur te ondersteunen en zal alle toepassingsgebieden van deze overeenkomst omvatten.

2. Te dien einde zullen de samenwerkingsactiviteiten worden afgestemd op de specifieke verzoeken van de Mercosur.

3. De samenwerking zal alle vormen moeten aannemen die geschikt worden geacht en in het bijzonder de volgende:

  • a. systemen voor uitwisseling van informatie in elke geschikte vorm, ook door het opzetten van informatienetwerken;

  • b. scholing en institutionele steun;

  • c. studies en uitvoering van gezamenlijke projecten;

  • d. technische bijstand.

4. De partijen zullen samenwerken om een zo efficiënt mogelijk gebruik van hun middelen te verzekeren bij de inzameling, analyse, publikatie en verspreiding van informatie, onverminderd eventueel noodzakelijke maatregelen om de vertrouwelijke aard van sommige van deze gegevens te respecteren. Tevens komen ze overeen te zorgen voor de bescherming van persoonlijke gegevens in alle gebieden waarvoor uitwisseling van informatie via informatienetwerken is gepland.

TITEL V

SAMENWERKING TUSSEN INSTELLINGEN

Artikel 19 Oogmerken en toepassingsgebied

1. De partijen zullen een nauwere samenwerking tussen hun respectieve instellingen bevorderen, in het bijzonder door het organiseren van geregelde onderlinge contacten.

2. De samenwerking zal op een zo ruim mogelijke basis worden opgezet, en met name door middel van:

  • a. alle middelen die bevorderlijk zijn voor de geregelde uitwisseling van informatie, zoals de gezamenlijke ontwikkeling van geïnformatiseerde communicatienetwerken;

  • b. overdracht van ervaringen;

  • c. adviezen en voorlichting.

TITEL VI

ANDERE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

Artikel 20 Samenwerking op het gebied van scholing en onderwijs

1. De partijen zullen in het kader van hun respectieve bevoegdheden bepalen welke middelen vereist zijn om de voorlichting en het onderwijs over regionale integratie te verbeteren, zowel in het jeugdonderwijs en de vakscholing als in de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven.

2. De partijen besteden bijzondere aandacht aan acties die het ontstaan van banden tussen hun respectieve gespecialiseerde instanties bevorderen en het gebruik van technische middelen en de uitwisseling van ervaringen vergemakkelijken.

3. De partijen zullen overeenkomsten tussen scholingscentra en ontmoetingen tussen organen voor onderwijs en scholing op het gebied van regionale integratie aanmoedigen.

Artikel 21 Samenwerking op het gebied van communicatie, voorlichting en cultuur

1. Om de kennis van hun politieke, economische en sociale realiteiten te bevorderen komen de partijen in het kader van hun respectieve bevoegdheden overeen hun culturele banden te versterken en bekendheid te geven aan de aard, de oogmerken en de reikwijdte van hun beider integratieprocessen ten einde deze voor de burgers begrijpelijk te maken.

Tevens komen de partijen overeen meer informatie uit te wisselen over kwesties van wederzijds belang.

2. In het kader van deze samenwerking zal worden gestreefd naar bevordering van contacten tussen de communicatie- en informatiemedia van beide partijen, onder meer via maatregelen voor technische bijstand.

Deze samenwerking kan de organisatie van culturele activiteiten omvatten wanneer deze van regionale aard zijn.

Artikel 22 Samenwerking op het gebied van de bestrijding van de drugshandel

1. De partijen zullen, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, streven naar de coördinatie en intensivering van hun inspanningen in de strijd tegen de handel in verdovende middelen en de talrijke gevolgen daarvan, met inbegrip van de financiële consequenties.

2. Bij deze samenwerking zal overleg en betere coördinatie tussen de partijen in regionaal verband en eventueel tussen de bevoegde regionale instanties worden bevorderd.

Artikel 23 Aanpassingsclausule

1. De Overeenkomstsluitende partijen kunnen deze Overeenkomst met wederzijdse instemmming uitbreiden ten einde het niveau van de samenwerking te verhogen en overeenkomstig hun respectieve wetgevingen aan te vullen door middel van overeenkomsten met betrekking tot specifieke sectoren of activiteiten.

2. In het kader van de toepassing van deze Overeenkomst kan elke Overeenkomstsluitende partij voorstellen formuleren met het oog op de uitbreiding van de werkingssfeer van de wederzijdse samenwerking, rekening houdend met de bij de uitvoering ervan opgedane ervaring.

TITEL VII

MIDDELEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE SAMENWERKING

Artikel 24

1. Om de verwezenlijking van de in deze Overeenkomst vervatte samenwerkingsdoelstellingen te vergemakkelijken, wenden de Overeenkomstsluitende partijen de passende middelen aan, met inbegrip van financiële middelen, al naar gelang van hun draagkracht en van hun respectieve mechanismen.

2. Rekening houdende met de behaalde resultaten moedigen de partijen de Europese Investeringsbank aan om zijn actie in de Mercosur te versterken, overeenkomstig zijn procedures en criteria voor financiering.

3. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn niet van invloed op de vormen van bilaterale samenwerking in het kader van de bestaande samenwerkingsakkoorden.

TITEL VIII

INSTITUTIONEEL KADER

Artikel 25

1. Er zal een samenwerkingsraad worden opgericht die toezicht zal houden op de uitvoering van deze Overeenkomst. De Samenwerkingsraad zal op ministerniveau bijeenkomen, op gezette tijden en telkens wanneer de omstandigheden dat vereisen.

2. De Samenwerkingsraad zal belangrijke problemen onderzoeken die zich in het kader van de Overeenkomst voordoen, alsook alle overige bilaterale of internationale kwesties van gemeenschappelijk belang met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.

3. Tevens kan de Samenwerkingsraad, met wederzijdse instemming van beide partijen, passende voorstellen formuleren. Bij de uitoefening van deze taken belast de Raad zich in het bijzonder met het doen van aanbevelingen die bijdragen tot verwezenlijking van het uiteindelijke oogmerk van interregionale associatie.

Artikel 26

1. De Samenwerkingsraad zal bestaan uit, enerzijds, leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie en, anderzijds, leden van de Raad van de Gemeenschappelijke markt en leden van de Groep Gemeenschappelijke markt.

2. De Samenwerkingsraad neemt zijn huishoudelijk reglement aan.

3. Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad zal bij toerbeurt worden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en een vertegenwoordiger van de Mercosur.

Artikel 27

1. De Samenwerkingsraad wordt in de vervulling van zijn taken bijgestaan door een gemengde samenwerkingscommissie die bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en vertegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.

2. In de regel komt de Gemengde Commissie eenmaal per jaar bijeen, afwisselend te Brussel en in één van de deelnemende staten van de Mercosur. De datum en de agenda van deze vergadering worden in onderling overleg vastgesteld. Met instemming van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen. Het voorzitterschap van de Gemengde Commissie wordt bij toerbeurt door een vertegenwoordiger van elke partij uitgeoefend.

3. De Samenwerkingsraad stelt in zijn huishoudelijk reglement de wijze van functioneren van de Gemengde Commissie vast;

4. De Samenwerkingsraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden overdragen aan de Gemengde Commissie, die tussen de vergaderingen van de Samenwerkingsraad de continuïteit verzekert.

5. De Gemengde Commissie staat de Samenwerkingsraad bij bij de uitoefening van zijn functies. In dit verband zal de gemengde commissie in het bijzonder belast zijn met de volgende taken:

  • a. de handelsbetrekkingen stimuleren overeenkomstig de doelstellingen die deze overeenkomst volgens de in titel II vermelde bepalingen nastreeft;

  • b. van gedachten wisselen over alle kwesties van gemeenschappelijk belang inzake de handelsliberalisering en de samenwerking, onder meer over toekomstige samenwerkingsprogramma's en de voor de uitvoering daarvan beschikbare middelen;

  • c. voorstellen indienen bij de Samenwerkingsraad om vaart te zetten achter de voorbereiding van de handelsliberalisering en de intensivering van de samenwerking, daarbij tevens rekening houdende met de noodzakelijke coördinatie van de voorgenomen acties; en

  • d. in het algemeen, de Samenwerkingsraad aanbevelingen doen die bijdragen tot de verwezenlijking van het einddoel, namelijk de interregionale associatie EU-Mercosur.

Artikel 28

De Samenwerkingsraad kan besluiten tot de oprichting van andere organen om hem bij de vervulling van zijn taken bij te staan en stelt de samenstelling, oogmerken en werkwijze van die organen vast.

Artikel 29

1. Overeenkomstig de in artikel 5 van deze Overeenkomst vermelde bepalingen richten de partijen een subcommissie voor handelszaken op die moet zorgen voor de verwezenlijking van de in deze Overeenkomst vermelde commerciële oogmerken en de werkzaamheden voor de latere liberalisering van het handelsverkeer moet voorbereiden.

2. De subcommissie voor handelszaken bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en uit leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds en vertegenwoordigers van de Mercosur anderzijds.

De gemengde subcommissie voor handelszaken kan alle studies en technische analyses laten uitvoeren die zij nodig acht.

3. De gemengde subcommissie voor handelszaken leest de in artikel 27 van deze overeenkomst vermelde gemengde samenwerkingscommissie eenmaal per jaar verslagen voor over het verloop van haar werkzaamheden, alsook voorstellen met het oog op de latere liberalisering van het handelsverkeer.

4. De gemengde subcommissie voor handelszaken leest haar huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de gemengde commissie voor.

Artikel 30 Overlegclausule

In het kader van hun bevoegdheden verbinden de partijen zich overleg te plegen op alle in deze overeenkomst genoemde gebieden.

De procedure voor het in de voorgaande alinea bedoelde overleg wordt vastgesteld in het huishoudelijk reglement van de Gemengde Commissie.

TITEL IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Andere overeenkomsten

Onverminderd de bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van de Mercosur laten onderhavige Overeenkomst alsmede elke maatregel die in het kader daarvan wordt genomen de bevoegdheid van de Lid-Staten van de Gemeenschappen en van de deelnemende Staten van de Mercosur om in het kader van hun respectieve bevoegdheden bilaterale acties te ondernemen en eventueel nieuwe overeenkomsten te sluiten, volledig onverlet.

Artikel 32 Definitie van de partijen

Voor de toepassing van deze Overeenkomst duidt de term „de partijen" aan: enerzijds de Gemeenschap, of haar Lid-Staten, of de Gemeenschap en haar Lid-Staten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, zoals vermeld in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en anderzijds de Mercosur of zijn deelnemende Staten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Mercado Común del Sur.

Artikel 33 Territoriale toepassing

Deze Overeenkomst is van toepassing op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Mercado Común del Sur van toepassing is en onder de in dat Verdrag en de bijkomende protocollen neergelegde voorwaarden, anderzijds.

Artikel 34 Duur en inwerkingtreding

1. Deze Overeenkomst is van onbeperkte duur.

2. De partijen zullen, overeenkomstig hun respectieve procedures en afhankelijk van de werkzaamheden die in het institutionele kader van deze Overeenkomst zijn verricht in dat kader en de ingediende voorstellen, bepalen of, wanneer en hoe het opportuun is te beginnen met de onderhandelingen die moeten leiden tot de oprichting van de interregionale associatie.

3. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

4. Deze kennisgevingen moeten gericht worden tot de Raad van de Europese Unie en de Groep Gemeenschappelijke Markt van de Mercosur.

5. De depositaris van deze Overeenkomst bij de Gemeenschap zal zijn de Secretaris-generaal van de Raad, en bij Mercosur de regering van de Republiek Paraguay.

Artikel 35 Vervulling van de verplichtingen

1. De partijen nemen alle algemene of bijzondere maatregelen die vereist zijn voor het vervullen van hun verplichtingen krachtens deze Overeenkomst en zien toe op de verwezenlijking van de daarin neergelegde doelstellingen.

Indien één van de partijen van mening is dat de andere partij niet heeft voldaan aan één van de verplichtingen die deze Overeenkomst hem oplegt dan kan deze passende maatregelen nemen. Daarvoor moet hij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de Gemengde Commissie alle nuttige inlichtingen verstrekken die noodzakelijk zijn voor een diepgaand onderzoek van de situatie, ten einde een voor beide partijen acceptabele oplossing te zoeken.

Daarom moet de keuze in eerste instantie vallen op maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minste verstoren. Deze maatregelen moeten onmiddellijk worden medegedeeld aan de Gemengde Commissie die daarover overleg zal plegen op verzoek van de andere partij.

2. De partijen komen overeen dat onder de in lid 1 van dit artikel vermelde term „bijzonder dringende gevallen" wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst houdt in:

  • a. afwijzing van de Overeenkomst die niet strookt met de algemene regels van het internationale recht, of

  • b. schending van de in artikel 1 vermelde essentiële onderdelen van de Overeenkomst.

3. De partijen komen overeen dat de in dat artikel genoemde „passende maatregelen" maatregelen zijn, die in overeenstemming met het internationale recht zijn genomen. Indien één van de partijen ingeval van bijzondere urgentie een maatregel in toepassing van dit artikel zou nemen, dan kan de andere partij verzoeken met spoed een vergadering te beleggen, zodat binnen een termijn van vijftien dagen een bijeenkomst tussen beide partijen wordt gehouden.

Artikel 36 Authentieke teksten

Deze tekst is opgesteld in twee exemplaren in de Duitse, de Deense, de Spaanse, de Franse, de Finse, de Griekse, de Nederlandse, de Engelse, de Italiaanse, de Portugese en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 37 Ondertekening

Deze Overeenkomst zal van 15 tot 31 december 1995 voor ondertekening openstaan te Madrid.

GEDAAN te Madrid, de vijftiende december negentienhonderd vijfennegentig.

De Overeenkomst is ondertekend voor:

België115 december 1995
Denemarken15 december 1995
Duitsland15 december 1995
Finland15 december 1995
Frankrijk15 december 1995
Griekenland15 december 1995
Ierland15 december 1995
Italië15 december 1995
het Koninkrijk der Nederlanden15 december 1995
Luxemburg15 december 1995
Oostenrijk15 december 1995
Portugal15 december 1995
Spanje15 december 1995
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland15 december 1995
Zweden15 december 1995
de Europese Gemeenschap15 december 1995
Argentinië15 december 1995
Paraguay15 december 1995
Uruguay15 december 1995
Mercado Común del Sur15 december 1995

Gezamenlijke verklaring betreffende de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Mercosur

Inleiding

De Europese Unie en de Lid-Staten van Mercosur,

– zich bewust van hun hechte historische, politieke en economische banden, van hun gemeenschappelijk cultureel erfgoed en van de diepgaande vriendschapsbetrekkingen tussen hun volkeren;

– overwegende dat de politieke en economische vrijheden de grondslag vormen voor de samenleving van de Lid-Staten van de Europese Unie en van Mercosur;

– andermaal het belang bevestigend, zoals dat in het Handvest van de Verenigde Naties is vastgelegd, van de menselijke waardigheid en van de bevordering van de rechten van de mens als grondslagen van democratische samenlevingen;

– andermaal de essentiële rol bevestigend van de beginselen en de democratische instellingen die op de rechtsstaat zijn gebaseerd en waarvan de naleving ten grondslag ligt aan zowel het binnenlands als het buitenlands beleid van de beide partijen;

– geleid door de wens om vrede en veiligheid in de wereld te versterken, overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties;

– gezamenlijk hun belangstelling bevestigend voor de regionale integratie als instrument ter bevordering van een duurzame, harmonische ontwikkeling van hun volkeren, gebaseerd op beginselen van sociale vooruitgang en solidariteit tussen hun leden;

– zich baserend op de bevoorrechte betrekkingen die zijn gecreëerd bij de kaderovereenkomsten voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en elke Lid-Staat van Mercosur;

– herinnerend aan de beginselen van de Plechtige Gezamenlijke Verklaring die op 22 december 1994 door de partijen is ondertekend,

hebben besloten hun betrekkingen vanuit een lange-termijnperspectief te beschouwen.

Doelstellingen

– Mercosur en de Europese Unie bevestigen plechtig dat zij verder willen gaan in de richting van een interregionale associatie en dat zij daartoe een versterkte politieke dialoog willen instellen.

– Regionale integratie is een van de middelen om te komen tot een duurzame en maatschappelijk harmonische ontwikkeling, alsook een instrument om de concurrentiepositie in de internationale economie te verstevigen.

– Bovendien is deze dialoog gericht op nauwer overleg over aangelegenheden die voor beide regio's van belang zijn en over multilaterale vraagstukken, met name via coördinatie van de respectieve standpunten in de bevoegde gremia.

Mechanismen voor de dialoog

– De politieke dialoog tussen de partijen vindt plaats door middel van contacten, uitwisseling van informatie en overleg, in het bijzonder in de vorm van vergaderingen op het adequate niveau tussen de diverse organen van Mercosur en de Europese Unie en door de diplomatieke kanalen volledig te benutten.

– Ten einde deze politieke dialoog over bilaterale en internationale aangelegenheden van wederzijds belang in te stellen en tot ontwikkeling te brengen, komen de partijen met name het volgende overeen:

  • a. de Staatshoofden van de Mercosur-landen en de hoogste autoriteiten van de Europese Unie komen geregeld bijeen op vergaderingen waarvan de nadere details door de partijen zullen worden vastgesteld;

  • b. jaarlijks vindt er tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken van Mercosur en de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Lid-Staten van de Europese Unie een ontmoeting plaats, die ook door de Europese Commissie wordt bijgewoond. De plaats van die ontmoeting wordt telkens door de partijen vastgesteld;

  • c. daarnaast vinden er tussen andere Ministers die bevoegd zijn voor aangelegenheden van wederzijds belang, ontmoetingen plaats wanneer de partijen zulks nodig achten om de wederzijdse betrekkingen te verstevigen;

  • d. er worden op gezette tijden vergaderingen belegd tussen hoge ambtenaren van de beide partijen.


Proces-verbaal van ondertekening van de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds

De gevolmachtigden van de verdragsluitende partijen zijn heden overgegaan tot de ondertekening van de interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, en hebben kennis genomen van de bij dit proces-verbaal gevoegde bijlage.

GEDAAN te Madrid, de vijftiende december negentienhonderd vijfennegentig.

Voor de Europese Gemeenschap

Por el Mercosur


Gemeenschappelijke verklaring

In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst komen de partijen overeen onmiddellijk na de ondertekening de mechanismen ten uitvoer te leggen van de politieke dialoog waarvan sprake is in de bijlage bij de overeenkomst.


Briefwisseling betreffende voorlopige toepassing van sommige bepalingen van de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds

Nr. I

Madrid, 15-12-1995

Mijnheer,

Ik verwijs naar de op 15 december 1995 te Madrid ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten, anderzijds.

In afwachting van de inwerkingtreding van deze overeenkomst stel ik u voor dat de Europese Gemeenschap en de Mercosur voorlopig de in de artikelen 4 tot 8 van titel II van de overeenkomst vermelde bepalingen over de handelssamenwerking toepassen.

Om onze samenwerking volgens bovengenoemde bepalingen doeltreffend te laten verlopen stel ik u tevens voor de bepalingen inzake de oprichting van de in de artikelen 27, 29 en 30 omschreven instellingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst voorlopig toe te passen.

Ik stel u voor om, indien het voorgaande voor de Mercosur aanvaardbaar is, deze brief en uw bevestiging samen te laten gelden als een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Mercosur.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Namens de Raad van de Europese Unie

15-12-1995

Mijnheer,

Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief van vandaag betreffende de voorlopige toepassing van sommige bepalingen van de op 15 december 1995 te Madrid ondertekende interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende staten anderzijds, luidende als volgt:

(zoals in nr. I)

Ik kan bevestigen dat de Mercosur akkoord gaat met de inhoud van deze brief.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voor de Mercosur


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 34, derde lid, in werking treden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Ingevolge de brieven bij de onderhavige Overeenkomst worden de artikelen 4 tot 8 van titel II en de artikelen 27, 29 en 30 van de Overeenkomst met ingang van 15 december 1995 voorlopig toegepast.

J. GEGEVENS

Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76.

Van het op 7 februari 1992 te Maastricht tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 28.

Van het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties, waarnaar wordt verwezen in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, zijn de gewijzigde Engelse en Franse tekst geplaatst in Trb. 1979, 37 en is de herziene vertaling geplaatst in Trb. 1987, 113; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

De Wereldhandelsorganisatie, waarnaar wordt verwezen in onder meer de preambule tot de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie. Van die Overeenkomst is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 en de vertaling in Trb. 1995, 130; zie ook Trb. 1995, 263.

De Europese Investeringsbank, waarnaar wordt verwezen in artikel 24 van de onderhavige Overeenkomst, is opgericht bij het hierboven vermelde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Van het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank is de Nederlandse tekst geplaatst in Trb. 1957, 91 (blz. 130 e.v.); zie ook Trb. 1957, 249. Vergelijk eveneens het op 10 juli 1975 te Brussel tot stand gekomen Verdrag houdende wijziging van een aantal bepalingen van het Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank (tekst in Trb. 1975, 119; zie ook Trb. 1977, 59) en de op 25 maart 1993 te Brussel tot stand gekomen Akte tot wijziging van hogergenoemd Protocol (tekst in Trb. 1993, 95; zie ook Trb. 1994, 128).

Uitgegeven de vijfentwintigste april 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

XNoot
1

De Duitse, de Deense, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal zijn niet afgedrukt.

Naar boven