A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de kosten van bijstandsverlening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juni 1988 inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen;

Bonn, 28 februari 1996

B. TEKST

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de vaststelling van de kosten van bijstandsverlening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Overeenkomst van 7 juni 1988 inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

Gelet op artikel 9, eerste lid, van de op 7 juni 1988 te Bonn ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen, hierna te noemen „de Overeenkomst";

Overwegende, dat het wederzijds verlenen van bepaalde soorten bijstand zeer hoge kosten met zich kan brengen en dat vergoeding daarvan in bepaalde gevallen noodzakelijk is;

Met het oogmerk om voor vergoeding van bepaalde kosten die door de wederzijdse bijstandsverlening ontstaan, een afzonderlijke regeling te treffen;

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

1. Indien ter uitvoering van de Overeenkomst door of onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Verkeer van de Bondsrepubliek Duitsland dan wel door of onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van Nederland bijstand wordt verleend, vergoedt de Overeenkomstsluitende Partij die om bijstand heeft verzocht de kosten daarvan. Het in de eerste zin bepaalde is slechts van toepassing indien op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland het Ministerie van Verkeer of onder verantwoordelijkheid van dit ministerie staande instanties, dan wel indien op het grondgebied van Nederland het Ministerie van Verkeer en Waterstaat of onder verantwoordelijkheid van dit ministerie staande instanties, bevoegd zijn tot dergelijke bijstandsverlening.

2. De ingevolge het eerste lid te vergoeden kosten worden op basis van de in de desbetreffende Staat gebruikelijke praktijk van berekening berekend met toepassing van de in de Bondsrepubliek Duitsland respectievelijk Nederland ter zake van de vergoeding van dergelijke kosten door aansprakelijke derden wettelijke bepalingen.

Artikel 2

In geval van bijstandsverlening op basis van de op 13 september 1983 gesloten Overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen, zoals gewijzigd bij Besluit van 22 september 1989 betreffende wijzigingen op die Overeenkomst, is de in de artikelen 9, eerste lid, onder a en b, tweede en derde lid, en 10 van die Overeenkomst vastgestelde kostenvergoedingsregeling van toepassing.

Artikel 3

Indien ter uitvoering van de Overeenkomst door of onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Defensie van de Bondsrepubliek Duitsland dan wel door of onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden bijstand wordt verleend, worden de kosten daarvan, voor zover deze het bedrag f 600.000,– (zegge zeshonderdduizend Nederlandse gulden) respectievelijk de tegenwaarde daarvan in Duitse marken te boven gaan, door de Overeenkomstsluitende Partij die om bijstand heeft verzocht, vergoed. Onder kosten worden in dit artikel verstaan die kosten welke niet zouden zijn gemaakt indien de bijstand niet zou zijn verleend.

Artikel 4

1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden heeft medegedeeld dat aan de binnenlandse vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.

2. Deze Overeenkomst geldt voor dezelfde periode als die waarvoor de Overeenkomst geldt.

GEDAAN te Bonn, op 28 februari 1996, in twee exemplaren, in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) A. P. VAN WALSUM

Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland,

(w.g.) H. HILLGENBERG

(w.g.) R. KASS


Vereinbarung zwischen der Regierung des Königreichs der Niederlande und der Regierung der Bundesrepublik Deutschland über die Festlegung der Kosten einer Hilfeleistung nach Artikel 9 Absatz 1 des Abkommens vom 7. Juni 1988 über die gegenseitige Hilfeleistung bei Katastrophen einschließlich schweren Unglücksfällen

Die Regierung des Königreichs der Niederlande

und

die Regierung der Bundesrepublik Deutschland –

unter Berücksichtigung des Artikels 9 Absatz 1 des am 7. Juni 1988 in Bonn unterzeichneten Abkommens zwischen dem Königreich der Niederlande und der Bundesrepublik Deutschland über die gegenseitige Hilfeleistung bei Katastrophen einschließlich schweren Unglücksfällen, im folgenden als »Abkommen« bezeichnet,

in der Erwägung, daß die gegenseitige Leistung bestimmter Arten von Hilfe sehr kostenintensiv sein kann und daß die Erstattung der durch eine solche Hilfeleistung entstehenden Kosten in bestimmten Fällen erforderlich ist,

in der Absicht, für die Erstattung bestimmter Kosten, die durch die gegenseitige Hilfeleistung enstehen, eine gesonderte Regelung zu treffen –

haben folgendes vereinbart:

Artikel 1

1. Wenn zur Durchführung des Abkommens vom Bundesministerium für Verkehr der Bundesrepublik Deutschland oder unter seiner Verantwortung beziehungsweise vom Ministerium für Verkehr, Wasserwirtschaft und Öffentliche Arbeiten der Niederlande oder unter seiner Verantwortung Hilfe geleistet wird, erstattet die um Hilfe ersuchende Vertragspartei die hierdurch entstehenden Kosten. Dies gilt nur dann, wenn im Hoheitsgebiet der Bundesrepublik Deutschland das Bundesministerium für Verkehr oder seiner Verantwortung understehende Stellen beziehungsweise im Hoheitsgebiet der Niederlande das Ministerium für Verkehr, Wasserwirtschaft und Öffentliche Arbeiten oder seiner Verantwortung unterstehende Stellen für derartige Hilfeleistungen zuständig sind.

2. Die nach Absatz 1 zu erstattenden Kosten werden aufgrund der in der Bundesrepublik Deutschland beziehungsweise in den Niederlanden geltenden gesetzlichen Bestimmungen über die Erstattung entsprechender Kosten durch haftende Dritte unter Zugrundelegung der landesüblichen Berechnungspraxis berechnet.

Artikel 2

Bei Hilfeleistungen aufgrund des Übereinkommens vom 13. September 1983 zur Zusammenarbeit bei der Bekämpfung der Verschmutzung der Nordsee durch Öl und andere Schadstoffe in der Fassung des Beschlusses vom 22. September 1989 über Änderungen des Ubereinkommens findet die dort in Artikel 9 Absatz 1 Buchstaben a und b Absätze 2 und 3 sowie Artikel 10 vereinbarte Kostenerstattungsregelung Anwendung.

Artikel 3

Wenn zur Durchführung des Abkommens vom Bundesministerium der Verteidigung der Bundesrepublik Deutschland oder unter seiner Verantwortung beziehungsweise vom Ministerium der Verteidigung des Königreichs der Niederlande oder unter seiner Verantwortung Hilfe geleistet wird, erstattet die um Hilfe ersuchende Vertragspartei die dabei anfallenden Kosten soweit diese den Betrag von 600.000 hfl. (in Worten: sechshunderttausend Holländische Gulden) beziehungsweise den Gegenwert in Deutsche Mark übersteigen. Unter Kosten sind in diesem Artikel die Kosten zu verstehen, die nicht entstanden wären, wenn die Hilfe nicht geleistet worden wäre.

Artikel 4

1 Diese Vereinbarung tritt am ersten Tag des zweiten Monats nach dem Tag in Kraft, an dem die Regierung der Bundesrepubliek Deutschland der Regierung des Königreichs der Niederlande notifiziert hat, daß die innerstaatlichen Voraussetzungen für das Inkrafttreten erfüllt sind.

2. Diese Vereinbarung gilt für dieselbe Dauer wie das Abkommen.

GESCHEHEN zu Bonn am 28. Februar 1996 in zwei Urschriften, jede in niederländischer und deutscher Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich ist.

Für die Regierung des Königsreichs der Niederlande

(gez.) A. P. VAN WALSUM

Für die Regierung der Bundesrepublik Deutschland

(gez.) H. HILLGENBERG

(gez.) R. KASS


D. PARLEMENT

De onderhavige Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 7, onder- deel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 4, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dag waarop Regering van de Bondsrepubliek Duitsland de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden heeft medegedeeld dat aan de binnenlandse vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de Overeenkomst alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

Van de op 7 juni 1988 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen, ter uitvoering van welke Overeenkomst de onderhavige Overeenkomst strekt, is de tekst geplaatst in Trb. 1988, 95.

Van de op 13 september 1983 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen, naar welke Overeenkomst in artikel 2 van de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, zijn de Engelse en Franse tekst, alsmede de vertaling, geplaatst in Trb. 1983, 159; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 204.

De tekst van het eveneens in artikel 2 genoemde Besluit van 22 september 1989 tot wijziging van laatstgenoemde Overeenkomst is geplaatst in rubriek J van Trb. 1990, 100.

Uitgegeven de zeventiende april 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven