A. TITEL

Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg op 4 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen;

Schengen, 19 juni 1990

B. TEKST

De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1990, 145.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1993, 115.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1993, 115, Trb. 1994, 39 en Trb. 1995, 5.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1994, 155.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1993, 115 en Trb. 1994, 39.

De Overeenkomst wordt op 26 maart 1995 in al haar onderdelen voor België, Duitsland, Frankrijk, Italië, het Koninkrijk der Nederlanden, Luxemburg, Portugal en Spanje in werking gesteld; zie het in rubriek J hieronder op blz. 28 afgedrukte besluit van het Uitvoerend Comité.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1990, 145, Trb. 1993, 115, Trb. 1994, 39, 155 en 217 en Trb. 1995, 5.

Verwijzingen

Voor het op 13 december 1957 te Parijs tot stand gekomen Europees Verdrag betreffende uitlevering zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 45.

Besluiten

Het Uitvoerend Comité heeft op 23 december 1994 een aantal besluiten genomen. De Nederlandse tekst van de volgende besluiten is hierna afgedrukt:

– inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens

– inzake wijziging en aanvulling van het Gemeenschappelijk Handboek alsmede de bijbehorende bijlagen

– inzake de Gemeenschappelijke Instructie aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten van de Staten die Partij zijn bij het Akkoord van Schengen

– inzake uitwisseling van statistische gegevens betreffende visumafgifte

– verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behandeling als bedoeld in artikel 75 van de Uitvoeringsovereenkomst (met bijlagen)

– inzake de inwerkingstelling van de op 29 juni 1990 tot stand gekomen Uitvoeringsovereenkomst van Schengen

Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op de artikelen 4 en 6 van deze Overeenkomst,

neemt met instemming kennis van het document betreffende de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens (SCH/I-front (94) 39, 9e herz.) en

Besluit:

Met het oog op de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens worden de in de bijlage vermelde maatregelen uitgevoerd.

Bonn, 22 december 1994.

De Voorzitter,

B. SCHMIDBAUER


Bijlage

Besluit inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens

Bij de invoering van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens dient rekening te worden gehouden met het belang van het luchtvaartverkeer voor de illegale immigratie, alsmede met het gegeven dat de luchthavens binnen- en buitengrenzen vormen. De Partnerstaten achten het noodzakelijk de volgende aanvullende voorzieningen te treffen:

1. Gezien het vereiste dat passagiers van buitenvluchten zich, voordat zij bij aankomst in de luchthavengebouwen de inreiscontrole door de grensbewakingsautoriteiten en bij vertrek de uitreiscontrole door de grensbewakingsautoriteiten hebben ondergaan, niet met intra-Schengen-passagiers mogen vermengen, en gezien het vereiste dat met het oog hierop de bouwkundige maatregelen ten behoeve van fysieke scheiding van de passagiers op het tijdstip van inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst op alle luchthavens dienen te zijn voltooid – voor de luchthaven Amsterdam/Schiphol is als uitzonderingsregeling een termijn tot eind 1995 toegekend, met dien verstande dat gedurende deze termijn een duidelijke scheiding van de passagiersstromen door middel van procedurele maatregelen dient te worden gewaarborgd – wordt de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst ook voor het luchtvaartverkeer op het door het Uitvoerend Comité vastgestelde tijdstip in werking gesteld1.

De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar tijdens de voorbereidingsfase van 22 december 1994 tot 26 maart 1995 over de getroffen maatregelen.

2. Ter beperking van de wachttijden welke als gevolg van controle van buitenvluchten ontstaan voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht, die in de regel slechts een identiteitscontrole ondergaan, dienen aparte controleposten te worden ingericht; de aanduiding van deze controleposten dient in alle Schengen-Staten in zoverre eenvormig te zijn, dat ten minste het symbool van de Europese Unie en de letters EU in de sterrenkring worden afgebeeld. De controleposten voor vreemdelingen dienen met het opschrift„Non-EU-Nationals" te worden aangeduid. In de Romaanse talen luiden deze afkortingen „UE", resp. „Non-UE".

3. Op secundaire luchthavens – t.w. luchthavens welke naar nationaal recht niet als verkeersluchthaven worden aangemerkt doch officieel voor internationale vluchten zijn opengesteld – dienen dezelfde voorwaarden voor controle te gelden als op de verkeersluchthavens, met dien verstande dat de volgende uitzonderingen van toepassing zijn:

– Ter voorkoming van gevaar dient controle plaats te vinden van passagiers van vluchten waarvoor niet met zekerheid is vast te stellen dat zij uitsluitend van en naar het grondgebied van de Partnerstaten zonder landing op het grondgebied van een derde Staat hebben plaatsgevonden.

– Indien de intensiteit van het luchtvaartverkeer op secundaire luchthavens hiertoe geen noodzaak vormt, hoeft aldaar geen permanente controle-bezetting aanwezig te zijn, voor zover is gewaarborgd dat de controle-ambtenaren indien nodig tijdig ter plaatse kunnen zijn. De luchthavenbeheerder dient ertoe te zijn gehouden, de bevoegde grensbewakingsautoriteiten tijdig van de aankomst en het vertrek van een vliegtuig naar of van een derde Staat in kennis te stellen. De inzet van hulppolitie-ambtenaren is toegestaan, voor zover de nationale wetgeving daarin voorziet.

– Op secundaire luchthavens kan in de regel worden afgezien van faciliteiten voor fysieke scheiding tussen passagiers van binnenvluchten en die van buitenvluchten.

In het Gemeenschappelijk Handboek worden aanvullende voorschriften voor secundaire luchthavens opgenomen.


Bijlage

Invoering van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens

De luchthavens vormen een belangrijke factor in het Schengen-systeem. Enerzijds zijn zij van groot belang als toegangspoort voor gestaag groeiende reizigersstromen en derhalve ook voor illegale immigranten; anderzijds vormen zij zowel binnen- als buitengrenzen en doen zich hier bijgevolg een reeks van specifieke problemen voor.

De navolgende aspecten dienen in dit verband nader te worden besproken:

– inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst;

– kanalisering van de reizigersstromen op de luchthavens;

– aanpassing van de normen van de burgerluchtvaart aan de Schengen-standaard;

– bijzonderheden voor secundaire luchthavens.

1. Inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst voor verkeersluchthavens

Met de Schengen-regelgeving wordt op dit gebied een belangrijke vernieuwing ingevoerd: reizigers van binnenvluchten ondergaan, ongeacht hun nationaliteit, geen personencontroles meer, terwijl reizigers van derde Staten naar gelang van hun nationaliteit in meerdere of mindere mate grondig bij in- en uitreis worden gecontroleerd. Ten einde beide doelen gelijktijdig te verwezenlijken, is een scheiding van deze twee reizigerscategorieën noodzakelijk. Voortaan dient immers vermeden te worden dat enerzijds passagiers van binnenvluchten aan controle worden onderworpen en anderzijds passagiers van buitenvluchten zonder controle het grondgebied van de Schengen-Staten binnenkomen.

Een volledige scheiding kan slechts fysiek tot stand worden gebracht, hetgeen betekent dat passende bouwkundige voorzieningen moeten worden getroffen. Het betreft hier de aanbrenging van wanden in bestaande controleruimten, het gebruik van verschillende ruimten in bestaande gebouwen of de afwikkeling van het verkeer via gescheiden terminals.

Gezien het vereiste dat de bouwkundige voorzieningen op het tijdstip van inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst op alle luchthavens dienen te zijn voltooid – voor de luchthaven Amsterdam/Schiphol is als uitzonderingsregeling een termijn tot eind 1995 toegekend, met dien verstande dat gedurende deze termijn een duidelijke scheiding van de passagiersstromen door middel van procedurele maatregelen dient te worden gewaarborgd –, wordt de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst ook voor het luchtvaartverkeer op het door het Uitvoerend Comité vastgestelde tijdstip in werking gesteld.1

De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar tijdens de voorbereidingsfase van 22 december 1994 tot 26 maart 1995 over de getroffen maatregelen.

2. Kanalisering van de verkeersstromen op luchthavens

Aan de hand van proeven is vastgesteld dat toepassing van de Schengen-controlebepalingen, in het bijzonder ten aanzien van vreemdelingen, tot een aanzienlijke verlenging van de controletijd leidt en derhalve langere wachttijden tot gevolg heeft. Ten einde ten minste de door de controles veroorzaakte wachttijden voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht binnen de perken te houden, dient voor deze personen intensiever een versnelde afwikkeling van de controles te worden nagestreefd.

Met het oog hierop kan worden gedacht aan gescheiden controleposten voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht, opdat deze categorie van reizigers die in de regel slechts een minimale controle dient te ondergaan, geen vertraging oploopt doordat aan dezelfde balie ook vreemdelingen grondig en derhalve langduriger worden gecontroleerd. De ervaring leert echter dat de reizigers zich slechts ordelijk in de verschillende controlecategorieën schikken, wanneer deze op een voor een ieder duidelijke wijze zijn aangegeven. Daarbij geldt: hoe eenvormiger de schriftelijke instructies, hoe beter deze zullen worden gevolgd. De Schengen-Staten dienen dan ook praktische afspraken hieromtrent te maken.

Voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht dienen derhalve aparte controleposten te worden ingericht; de aanduiding van deze controleposten dient in alle Schengen-Staten in zoverre eenvormig te zijn, dat ten minste het symbool van de Europese Unie en de letters EU in de sterrenkring worden afgebeeld. De controleposten voor vreemdelingen dienen met het opschrift „Non-EU-Nationals"te worden aangeduid. In de Romaanse talen luiden deze afkortingen „UE", respectievelijk „Non-UE".

3. Aanpassing van de in het luchtvaartverkeer toegepaste controlenormen aan de Schengen-standaard

Voor de uit te voeren controle op luchthavens welke een buitengrens vormen, gelden dezelfde beginselen als voor de controle van reizigers bij grens-doorlaatposten aan rijwegen. In tegenstelling tot deze laatste controles speelt echter in het luchtvaartverkeer het tijdselement – wegens de onderlinge aansluitingen – een bijzondere rol.

Dit spanningsveld tussen controle-intensiteit en tijddruk dient – waar mogelijk – rekening houdend met beide belangen te worden opgeheven; bij twijfel dient evenwel voorrang te worden gegeven aan het veiligheidsaspect.

De duur van de gehele controleprocedure is, afgezien van de omvang van de activiteiten van de grensbewakingsautoriteiten, van een reeks andere factoren afhankelijk, zoals het aantal reizigers, de samenstelling van de reizigersstromen, de bouwkundige voorzieningen, etc. De omstandigheden verschillen van luchthaven tot luchthaven. Uit onderzoek van de IATA is gebleken dat overschrijding van een gemiddelde zuivere controletijd van 40 seconden per passagier een aanzienlijke verstoring van de bestaande bedrijfsvoering tot gevolg heeft. Dit is op basis van met de Schengen-standaard uitgevoerde tests bevestigd. Deze problemen kunnen wegens de beperkte ruimte- en onderbrengingscapaciteiten evenwel niet van vandaag op morgen worden opgelost, ook niet door personeelsuitbreiding.

Bijgevolg dienen voor luchthavens naast opvoering van de personeelssterkte speciale procedures te worden ontwikkeld, welke ertoe bijdragen dat het Schengen-controleniveau in acht wordt genomen, en wel zodanig dat de controleduur niet fundamenteel in strijd is met de tijdsvereisten van andere betrokken systemen, zoals het internationale luchtvaartverkeer.

Daarbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds op korte termijn te realiseren maatregelen van organisatorische en tactische aard en anderzijds maatregelen welke op een complexe techniek zijn gebaseerd en slechts op langere termijn te realiseren zijn anderzijds.

De Overeenkomstsluitende Partijen zullen de navolgende punten op hun doelmatigheid beoordelen.

3.1 Organisatorische en tactische methoden

Deze categorie van maatregelen is gericht op rationalisering en versnelling van de controleprocedures, zonder dat dit evenwel tot veiligheidstekorten leidt.

– Door de inrichting van een tweede controlelijn zou het personeel aan de controlebalies de mogelijkheid hebben om moeilijke gevallen door te verwijzen naar tweede-lijnambtenaren, ten einde aldus een vlotte afwikkeling van de reizigersstroom te handhaven.

– Zoals in het op 6 november 1992 door de Ministers en Staatssecretarissen genomen besluit wordt bepaald, zijn de buitengrenscontroles effectief in de zin van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst indien de intensiteit daarvan in overeenstemming is met van de onderscheidene derde Staten uitgaande gevaren en risico's. De Schengen-Staten informeren elkaar over de wijze waarop een en ander in de praktijk zijn beslag krijgt.

Met het oog hierop zijn de Overeenkomstsluitende Partijen voornemens om op korte termijn door hun veiligheidsdiensten te laten onderzoeken welke risico's en gevaren van de onderscheidene derde Staten uitgaan.

– Een ander middel om tot een snellere afwikkeling van de reizigersstromen te komen, waaraan bovendien een personeelsbesparing zou zijn verbonden, is geautomatiseerde afhandeling van de grenscontroles. Dit zou kunnen worden bereikt door hetzij elektronische lezing van het grensoverschrijdingsdocument hetzij door gebruikmaking van speciaal hiervoor bestemde chip-kaarten. Bespoediging zou met name kunnen worden bereikt door een veelvoud van dergelijke systemen te gebruiken. Hiervoor zou niet veel ruimte benodigd zijn en bovendien zouden de hieraan verbonden kosten aanzienlijk lager liggen dan die van een door personeel bemande controlepost.

Met een dergelijke procedure kunnen alle voorwaarden voor binnenkomst zowel door de geautomatiseerde raadpleging van de opsporingsregisters als door vaststellingen vóór de afgifte van de autorisatie alsmede herhalingschecks volledig en op basis van de jongste gegevens worden vervuld. Daarbij zou het te allen tijde mogelijk zijn aanvullende controles door grensbewakings-ambtenaren te laten uitvoeren.

3.2 Advanced-Passenger-Information-System

Met het oog op aanpassing van de normen voor controle van luchtvaartverkeer aan de Schengen-standaard dienen nieuwe wegen te worden bewandeld. Daar de controleduur na aankomst van het vliegtuig niet ad libitum kan worden verlengd, dient de controle van de reizigers eerder, d.w.z. voordat het vliegtuig landt, plaats te vinden. Dergelijke procedures vinden gedeeltelijk reeds in de internationale luchtvaart toepassing en voorzien erin dat de gegevens van de reizigers na het vertrek van het vliegtuig aan de luchthaven van bestemming worden doorgegeven, waar de grensbewakingsautoriteiten onmiddellijk kunnen aanvangen met de toetsing van de persoonsgegevens aan hun informatie- en opsporingsbestanden. Hiervoor hebben zij in de regel voldoende tijd.

3.3 Pre-Flight-Inspections

Een andere mogelijkheid om de passagiers vooraf te controleren, is de Pre-Flight-Inspection van uit derde Staten afkomstige vluchten. Daartoe kunnen de controle-ambtenaren van de Staat van bestemming op de luchthaven van vertrek op grond van een volkenrechtelijke overeenkomst controles uitvoeren, ten einde vast te stellen of de passagiers aan bepaalde voorwaarden voor binnenkomst in de Schengen-Staat van bestemming voldoen en voor de vlucht mogen inschepen. Het betreft bijgevolg een maatregel welke een aanvulling, doch geen vervanging vormt voor de inreiscontrole op de luchthaven van bestemming.

4. Bijzonderheden voor secundaire luchthavens

Op secundaire luchthavens welke naar het nationale recht van de onderscheidene Overeenkomstsluitende Partijen niet als verkeersluchthaven worden aangemerkt maar wel officieel voor internationale vluchten zijn opengesteld, worden passagiers van buitenvluchten aan personencontrole onderworpen (deel II, punt 3.3.3 van het Gemeenschappelijk Handboek).

Ter voorkoming van gevaren dient controle van passagiers te worden uitgevoerd bij vluchten waarvoor niet zonder meer kan worden vastgesteld dat zij uitsluitend van en naar het grondgebied van de Schengen-Staten hebben plaatsgevonden zonder dat een tussenlanding op het gebied van een derde Staat is gemaakt.

Indien de intensiteit van het vliegverkeer op de secundaire luchthavens hiertoe geen noodzaak vormt, hoeft geen permanente controlebezetting aanwezig te zijn, voor zover is gewaarborgd dat de controle-ambtenaren indien nodig tijdig ter plaatse kunnen zijn. De luchthavenbeheerder dient ertoe te zijn gehouden, de bevoegde grensbewakingsautoriteiten van de aankomst en het vertrek van een vliegtuig naar of van een derde Staat tijdig in kennis te stellen. De inzet van hulppolitie-ambtenaren is toegestaan, voor zover de nationale wetgeving daarin voorziet.

Gelet op het in het algemeen slechts sporadische vliegverkeer kan bij de secundaire luchthavens in beginsel worden afgezien van faciliteiten voor een fysieke scheiding tussen reizigers van binnenvluchten en die van buitenvluchten.

In het Gemeenschappelijk Handboek worden aanvullende voorschriften voor secundaire luchthavens opgenomen.

Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op de artikelen 5, 6, 8, 16, 17 en 25 van deze Overeenkomst,

Besluit:

Het Gemeenschappelijk Handboek alsmede de bijbehorende bijlagen worden overeenkomstig het aangehechte document gewijzigd en aangevuld1.

Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.

Bonn, 22 december 1994

De Voorzitter,

BERND SCHMIDBAUER

1 Hier niet afgedrukt. Het betreft een vertrouwelijk document.

Gemeenschappelijk Handboek

Bijlage 6a

Aanwijzingen voor invulling van de visumsticker

Dit document komt voor wat betreft dit deel I overeen met punt VI tot en met VI 1.7 en voor wat betreft deel II met bijlage 13 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie1

(blz. 7, punt 3.1.2.)

1 Deel I is afgedrukt in Trb. 1994, 39, blz. 31 en deel II op blz. 19 e.v. van dit Tractatenblad.

II MODELLEN VAN DE VISUMSTICKER

Bijlage 8a

Beginselen en Procedures voor mededeling aan de Overeenkomstsluitende Partijen bij afgifte van visa met territoriaal beperkte geldigheid, alsmede bij annulering, intrekking en beperking van de geldigheidsduur van eenvormige visa en bij afgifte van nationale verblijftitels

Dit document komt overeen met bijlage 141 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie.

(blz. 8, punt 3.2.4 en blz. 17, punt 1.4.4)

1 Afgedrukt in Trb. 1994, 217, blz. 13 e.v.


Bijlage 14

Aanwijzingen voor afgifte van eenvormige visa aan de grens

Dit document komt overeen met het besluit van het Uitvoerend Comité d.d. 26 april 1994 (doc. SCH/Com-ex (94) 2)1.

(blz. 35, punt 5.3)

1 Afgedrukt in Trb. 1994, 155, blz. 5 en 6.


Bijlage 14a

Legeskosten (in ECU) voor visumafgifte in de Schengen-Staten

Dit document komt overeen met bijlage 12 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie1.

1 Afgedrukt op blz. 17 van dit Tractatenblad.


Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op de artikelen 9 en 17 van deze Overeenkomst,

Besluit:

1. In de bijlagen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 13 van de op 14 december 1993 te Parijs vastgestelde Gemeenschappelijke Instructie aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Schengen (doc. SCH/Com-ex (93) 5 herz.) worden de in bijlage 1 aangegeven wijzigingen aangebracht.

2. Ten einde te waarborgen dat de grensbewakingsdiensten van de Schengen-Staten over de vereiste informatie betreffende de visumregeling beschikken, worden de bijlagen 9, 10 en 13 van de gemeenschappelijke Visuminstructie als bijlagen 6b, c en a opgenomen in het Gemeenschappelijk Handboek inzake controle aan de buitengrenzen (doc. SCH/Gem.Handb (91) 10, 17e herz.).

3. Ter waarborging van een eenvormige toepassing van bovengenoemde Gemeenschappelijke Instructie met bijlagen worden de na 14 december 1993 aangebrachte wijzigingen in een nieuwe versie verwerkt (bijlage 2).

Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.

Bonn, 22 december 1994

De Voorzitter,

BERND SCHMIDBAUER


Bijlage 1

In deze bijlage zijn de wijzigingen opgenomen welke in bijlage 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 13 bij de gemeenschappelijke visuminstructie zijn aangebracht. Het betreft:

bijlage 1, p. 5, 7, 8

bijlage 2, p. 5, 6

bijlage 3, p. 2, 3

bijlage 4, p. 4, 5

bijlage 5, p. 2, 3, 4, 5

bijlage 6, p. 2

bijlage 7, p. 4

bijlage 9, p. 2

bijlage 13, p. 9, 11.


Bijlage 2

Regeling voor reisverkeer toepasselijk op houders van diplomatieke, officiële en dienstpaspoorten

Overzicht A

Staten wier onderdanen in een of meerdere Schengen-Staten NIET visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een diplomatiek, officieel of dienstpaspoort, en WEL visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een gewoon paspoort.

 BNLDGRSFIP 
Algerije     DD  
Albanië  DD  D  
Antigua en Barbuda        
Barbados     DD  
Benin     DD  
Botswana     DD  
Bulgarije DDD     
Burkina Faso     DD  
Dominic. Rep.     DD  
Dominica     DD  
Egypte     DD  
Fiji (eilanden)     DD  
Filippijnen, de DDDDD DD  
Gabon    D   
Gambië     DD  
Ghana DD      
Guyana     DD  
India D      
Iran     D1  
IvoorkustDD   DDDD  
Kaapverdië      DD 
Koeweit     DD  
Lesotho     DD  
MarokkoDDDD  DDDD 
Mauritanië     DD  
Niger     DD  
PakistanDDDD      
Roemenië  D  D  
Samoa     DD  
SenegalDDDD  DDD  
Swaziland     DD  
ThailandDDDD   DD  
Togo     DD  
TsjaadDDD      
TunesiëDD D  DD  
TurkijeDDDDDDDDDDDD  
Uganda     DD  
Venezuela      D 
Zimbabwe  D     

DD : Houders van Diplomatieke en Dienstpaspoorten zijn van de visumplicht vrijgesteld.

D : Alleen houders van Diplomatieke paspoorten zijn van de visumplicht vrijgesteld.

1 : De interne procedures voor de inwerkingtreding van de wederinvoering van de visumplicht zijn nog niet afgerond.

Overzicht B

Staten wier onderdanen in een of meerdere Schengen-Staten WEL visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een diplomatiek, of- ficieel of dienstpaspoort, en NIET visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een gewoon paspoort.

Tot op heden is geen enkele Staat in overzicht B opgenomen.


Bijlage 3

 DBNLES1FGRIP
AfghanistanXXX    
Albanië   X   
AngolaXXXX   
BangladeshXXXX X 
BulgarijeX      
EthiopiëXXXX X 
GambiaX      
GhanaXXXX X 
Guinee-Bissau  X    
Haïti   X   
IndiaX1XX  X 
IrakXXX    
IranXXX    
Ivoorkust  X    
JordaniëX1      
LibanonXX     
Liberia  X    
Libië       
Mali  X    
NigeriaXX X X 
PakistanX1XXX X 
RoemeniëX X    
Senegal  X  X 
Sierra Leone  X    
SomaliëXXXX X 
Sri LankaXXXX X 
SyriëXX     
Togo  X    
TurkijeXX     
Zaïre XXX   

1 Alleen indien de houders niet over een geldig visum voor de EG-Staten, Canada en de Verenigde Staten beschikken.


Bijlage 4

Griekenland

– Αδ∊ια& acute;παραμονης& acute;αλλοδαπου για& acute;∊ργασια &(acute;werkvergunning)

– Αδ∊ια& acute;παραμονης μ∊λων& acute;οικογ∊μ∊ιας& acute;αλλοδαπου &(acute;in het kader van gezinshereniging afgegeven verblijfstitel)

– Αδ∊ια παραμονης& acute;αλλοδαπου για& acute;σπουδ∊ς &(acute;verblijfstitel voor studiedoeleinden)

Spanje

In de Spaanse regelgeving is niet in de afgifte van terugkeervisa voorzien.

De geldige verblijfstitels op grond waarvan een vreemdeling, die uit hoofde van zijn nationaliteit aan de visumplicht zou zijn onderworpen, zonder visum het Spaanse grondgebied kan binnenkomen, zijn de volgende:

1. Permiso de Residencia Inicial

2. Permiso de Residencia Ordinario

3. Permiso de Residencia Especial

4. Tarjeta de Estudiante

5. Permiso de Trabajo y Residencia tipo A

6. Permiso de Trabajo y Residencia tipo B

7. Permiso de Trabajo y Residencia tipo b

8. Permiso de Trabajo y Residencia tipo C

9. Permiso de Trabajo y Residencia tipo D

10. Permiso de Trabajo y Residencia tipo E

11. Reconocimiento de la excepción a la necesidad de obtener Permiso de Trabajo y Permiso de Residencia.

12. Permiso de Trabajo en prácticas y Permiso de Residencia.

13. Tarjeta de Familiar de Residente Comunitario.

14. Tarjeta temporal de Familiar de Residente Comunitario.

15. Permiso de Residencia para Refugiados.

1. (Voorlopige verblijfsvergunning)

2. (Gewone verblijfsvergunning)

3. (Bijzondere verblijfsvergunning)

4. (Studentenkaart)

5. (Werk- en verblijfsvergunning type A)

6. (Werk- en verblijfsvergunning type B)

7. (Werk- en verblijfsvergunning type b)

8. (Werk- en verblijfsvergunning type C)

9. (Werk- en verblijfsvergunning type D)

10. (Werk- en verblijfsvergunning type E)

11. (Erkenning van de uitzondering op de werkvergunnings- en verblijfsvergunningsplicht)

12. (Stagevergunning en verblijfsvergunning)

13. (Document van een gezinslid van een EG-ingezetene)

14. (Tijdelijk document van een gezinslid van een EG-ingezetene)

15. (Verblijfsvergunning voor vluchtelingen)

Voor houders van geldige, door het Ministerie van Buitenlandse Zaken afgegeven accreditatiebewijzen is visumvrije binnenkomst toegestaan.

Bijlage 6

Ingevolge het op 15 december 1992 door de Ministers en Staatssecretarissen genomen besluit, erkennen de Overeenkomstsluitende Partijen dat onderstaande honorair consuls voor de onderstaande termijn tot afgifte van eenvormige visa gemachtigd zijn:

1. De huidige Honorair Consul van Nederland

– te Nassau (Bahama's) totdat een beroepspost van een Schengen-Staat aanwezig is;

– te Manama (Bahrein) tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de Uitvoeringsovereenkomst.

Bijlage 7

Spanje

Vreemdelingen dienen aannemelijk te maken dat zij ten minste over de volgende bestaansmiddelen beschikken:

  • a. voor hun onderhoud gedurende hun verblijf in Spanje het bedrag van 5.000 ESP of een wettelijk gelijkwaardige som in vreemde valuta, per dag dat zij voornemens zijn in Spanje te verblijven en per gezinslid of andere persoon dat, resp. die hen vergezelt. Het bedrag dient in elk geval ten minste 50.000 ESP per persoon te bedragen, ongeacht de geplande duur van het verblijf;

  • b. voor terugkeer naar het land van herkomst of voor doorreis naar derde landen (een) op naam gesteld(e), onoverdraagba(a)r(e) en gesloten reisbiljet(ten) voor het vervoermiddel dat zij voornemens zijn te gebruiken.

De beschikbaarheid van voldoende middelen kan aannemelijk worden gemaakt door deze te tonen, voor zover de vreemdeling deze bij zich draagt, of door gewaarmerkte cheques, reischeques, kredietkaarten, kredietbrieven of een door de bank afgegeven garantieverklaring betreffende deze betaalmiddelen over te leggen. Indien geen dezer betaalmiddelen kan worden overgelegd, kan op andere, door de Spaanse grensbewakingsautoriteiten bevredigend geachte wijze de beschikbaarheid van voldoende middelen aannemelijk worden gemaakt.

Frankrijk

Het richtbedrag inzake voldoende middelen van bestaan voor de duur van het door een vreemdeling voorgenomen verblijf of voor zijn doorreis door Frankrijk naar een derde Staat, stemt in Frankrijk overeen met het bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC), hetwelk dagelijks op basis van het op 1 januari van het lopende jaar vastgestelde percentage wordt berekend.

Dit bedrag wordt op basis van de ontwikkeling van de kosten voor levensonderhoud in Frankrijk periodiek herzien, en wel:

– automatisch, zodra het prijsindexcijfer een stijging van meer dan 2% vertoont;

– bij besluit van de regering, na advies van de Commission Nationale de négociation collective (Nationale Commissie voor collectieve onderhandeling), om een stijging toe te kennen welke hoger ligt dan de prijsontwikkeling.

Thans bedraagt het dagelijkse bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC) 278 FF.


Bijlage 111

Criteria voor de vaststelling of in een reisdocument een visum kan worden aangebracht.

1 Afgedrukt in Trb. 1994, 39, blz. 53 e.v.


Bijlage 12

Legesrechten (in ECU) voor visumafgifte

Atransitvisum voor luchthavenpassagiers10 ECU
Btransitvisum (een, twee of meerdere binnenkomsten)10 ECU
C1zeer kort verblijf (ten hoogste 30 dagen)15 tot 25 ECU
C2kort verblijf (ten hoogste 90 dagen)30 ECU + 5 ECU met meerdere binnenkomsten, te rekenen vanaf de tweede binnenkomst
C3meervoudige binnenkomsten, geldigheidsduur van één jaar50 ECU
C4meervoudige binnenkomsten, geldigheidsduur tot 5 jaar50 ECU + 30 ECU per extra jaar
Dnationale visa voor verblijf van langere duurtarief wordt door de Schengen-Staten vastgesteld; kan gratis zijn
 – met territoriaal beperkte geldigheidtarief bedraagt ten minste 50% van het voor de visa A, B of C vastgestelde bedrag
 – afgegeven aan de grensdubbel tarief van de voor het gewenste type visum geldende legesrechten; deze visa kunnen gratis worden afgegeven
 – collectieve visa, typen A en B (5 tot 50 pers.)10 ECU + 1 ECU per persoon
 – collectieve visa, type C1 (30 dagen), 1 of 2 binnenkomsten (5 tot 50 personen)30 ECU + 1 ECU per persoon
 – collectieve visa, type C1 (30 dagen), meer dan 2 binnenkomsten (5 tot 50 personen)30 ECU + 3 ECU per persoon

Beginselen

I Voldoening van de legesrechten geschiedt op gepaste wijze in converteerbare valuta, respectievelijk in de valuta van de Staat volgens de geldende officiële wisselkoersen.

II De legesrechten kunnen worden verlaagd of met inachtneming van de onderscheidene nationale rechtsbepalingen in het geheel niet worden geheven indien hiermee culturele, met de buitenlandse of ontwikkelings-politiek verband houdende of andere belangrijke openbare belangen. worden gediend.

III Collectieve visa worden met inachtneming van de onderscheidene nationale rechtsbepalingen afgegeven, en wel voor ten hoogste 30 dagen.


Bijlage 131

Invulling van de visumsticker

Waarschuwing: in beginsel mogen visa ten hoogste drie maanden vóór de datum van eerste gebruik worden afgegeven

Schematisch overzicht

 „Geldig voor"„TYPE"Aantal „binnen-komsten"„Van" ........................................ „Tot"„Maximale duurvan ieder verblijf"(in dagen)
Transitvisum voorluchthavensNederland ofSchengen-Staten(bijvoorbeeld) A01datum van vertrekdatum van vertrek + 7 dagenXXX
02datum van vertrekterugreisdatum + 7 dagen
MULT1)datum eerste vertrekdatum eerste vertrek + aantal toegestane maanden (maximaal 3 maanden)
TransitvisumSchengen-statenof Nederland(bij voorbeeld) B01datum van vertrekdatum van vertrek + verblijfsduur + 7 dagenXXXof1 t.e.m. 5
02datum eerste vertrekdatum eerste vertrek + aantal toegestane maanden (maximaal 6 maanden
MULT1)datum eerste vertrek
Visum voor kortverblijfSchengen-Statenof Nederland(bijvoorbeeld)C01datum van vertrekdatum van vertrek + verblijfsduur + 15 dagen1 t.e.m. 90
MULT2)datum eerste vertrek datum eerste vertrek + aantal toegestane maanden (maximaal 5 jaar)

1) MULT betekent meerdere reizen dus meer dan twee binnenkomsten

2) MULT betekent meerdere reizen dus meer dan één binnenkomst


Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op artikel 12, lid 3 van deze Overeenkomst,

Besluit:

1. De Overeenkomstsluitende Partijen wisselen onderling statistische informatie uit met betrekking tot de afgifte van eenvormige visa. Het als bijlage opgenomen overzicht bevat de in het kader van bedoelde informatie-uitwisseling te verstrekken gegevens en de in acht te nemen periodiciteit.

2. De Overeenkomstsluitende Partijen doen de statistische informatie aan het Secretariaat-Generaal toekomen. Het Secretariaat-Generaal bundelt deze en stelt voor elke periode totaaloverzichten samen, welke aan de Overeenkomstsluitende Partijen ter beschikking worden gesteld.

3. Het voorgaande laat de mogelijkheid onverlet om ook ter plekke in het kader van de consulaire samenwerking en volgens een aldaar overeengekomen procedure statistische informatie uit te wisselen.

Bonn, 22 december 1994.

De Voorzitter,

B. SCHMIDBAUER


Uitwisseling van statistische gegevens betreffende visumafgifte


Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter Uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op de op 14 december 1993 vastgestelde financiële regeling,

Besluit:

1. De begroting inzake de uitgaven van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie voor het beheer van het Akkoord en de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen wordt voor 1995 op een bedrag van 185.141.000 BEF vastgesteld.

2. De bijdrage van elk der Overeenkomstsluitende Partijen wordt vastgesteld op één achtste van dit bedrag, zijnde 23.142.625 BEF.

3. Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.

Bonn, 22 december 1994.

De Voorzitter,

B. SCHMIDBAUER


Besluit van het Uitvoerend Comité

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op artikel 75 van deze Overeenkomst,

Besluit:

Het aangehechte document SCH/Stup (94) 21, 2de herz. betreffende de verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behandeling wordt vastgesteld.

Bonn, 22 december 1994

De Voorzitter,

BERND SCHMIDBAUER


Verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behandeling – artikel 75 van de Uitvoeringsovereenkomst

1. De verklaring als bedoeld in artikel 75 van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst (bijlage 1) is in de thans bestaande vorm door de Schengen-Staten vastgelegd. Zij wordt in deze Staten op eenvormige wijze gebruikt en in de onderscheidene officiële talen afgegeven. Op de keerzijde van de verklaring is van de voorgedrukte tekst een vertaling in de Engelse en de Franse taal opgenomen.

2. De verklaring wordt door de bevoegde autoriteit afgegeven voor in de eigen Staat woonachtige personen die naar een andere Schengen-Staat willen reizen en die blijkens een medisch voorschrift gedurende deze tijd verdovende middelen nodig hebben. De geldigheidsduur van de verklaring kan maximaal 30 dagen bedragen.

3. De bevoegde autoriteit geeft de verklaring af, resp. waarmerkt deze op grond van een voorschrift van de behandelende arts. Voor elk voorgeschreven verdovend middel dient een afzonderlijke verklaring te worden afgegeven. Een afschrift van de verklaring wordt door de bevoegde autoriteit bewaard.

4. De behandelende arts mag voor reisdoeleinden voor een periode van ten hoogste 30 dagen verdovende middelen voorschrijven. De reisduur kan korter zijn dan deze periode.

5. De onderscheidene Partnerstaten hebben met het oog op oplossing van met de verklaring verband houdende problemen een centrale dienst aangewezen (bijlage 2). Deze dienst is enkel in België, Luxemburg en Nederland dezelfde als de autoriteit die bevoegd is voor afgifte, resp. waarmerking van de verklaring.


Bijlage 1


Bijlage


Bijlage 2


Besluit van het Uitvoerend Comité betreffende de inwerkingstelling van de op 19 juni 1990 tot stand gekomen Uitvoeringsovereenkomst van Schengen

Het Uitvoerend Comité,

Gelet op artikel 2 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,

Gelet op artikel 131 van deze Overeenkomst,

Gelet op artikel 132 van deze Overeenkomst,

Gelet op artikel 139, lid 2, juncto de eerste en de tweede alinea van de in de Slotakte van deze Overeenkomst opgenomen Gemeenschappelijke Verklaring inzake artikel 139,

Besluit

dat de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen onomkeerbaar wordt toegepast:

1. Inwerkingstelling van de regelingen

De Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen wordt in al haar onderdelen voor de ondertekenende partijen België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, alsmede voor de toetredende partijen Spanje en Portugal op 26 maart 1995 in werking gesteld.

Met ingang van deze datum zijn tussen de Overeenkomstsluitende Partijen alle bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen met bijzondere inachtneming van de besluiten van het Uitvoerend Comité betreffende

– de regelingen betreffende de afschaffing van de personencontroles aan de binnengrenzen, in het bijzonder met het oog op verwijdering van verkeersbelemmeringen en opheffing van verkeersbeperkingen aan rijwegovergangen aan de binnengrenzen (doc. SCH/Com-ex (94) 1, 2e herz.);

– de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens (doc. SCH/Com-ex (94) 17, 4e herz.);

– de toepassing van de controles aan de buitengrenzen en de maatregelen met het oog op verdere verbetering van de beveiliging van de buitengrenzen (doc. SCH/Com-ex (93) 4, 2e herz., corr., alsmede SCH/Com-ex (94) decl. 8 corr., SCH/Com-ex (94) 12, SCH/Com-ex (94) 16 herz., SCH/Com-ex (94) 23 herz.);

– de regelingen betreffende het gemeenschappelijke visumbeleid (SCH/Com-ex (93) 6, SCH/Com-ex (93) 7, SCH/Com-ex (93) 19, SCH/Com-ex (93) 24, SCH/Com-ex (93) 21, SCH/Com-ex (93) 15 corr., SCH/Com-ex (94) 2, SCH/Com-ex (94) 5, SCH/Com-ex (94) 6, SCH/Com-ex (94) 7, SCH/Com-ex (94) 20 herz., SCH/Com-ex (94) 24);

– de bijzondere regelingen betreffende de bestrijding van het verdovende-middelenmisbruik (doc. SCH/Com-ex (93) 9, SCH/Com-ex (94) 28 herz.);

– de regelingen betreffende de verantwoordelijkheid voor behandeling van asielverzoeken (doc. SCH/Com-ex (93) 15 corr., SCH/com-ex (94) 3, SCH/Com-ex (94) 11);

– de regelingen betreffende de uitvoering van internationale rechtshulpverzoeken (doc. SCH/Com-ex (93) 14);

van toepassing.

Ten aanzien van de overige tot de Uitvoeringsovereenkomst toegetreden Staten – Italië en Griekenland – zal op een later tijdstip een besluit worden genomen, zodra deze aan de randvoorwaarden voor de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst voldoen.

2. Operationeelverklaring van het Schengen-informatiesysteem (SIS)

Per 26 maart 1995 wordt het Schengen-informatiesysteem operationeel verklaard en voor de tot directe bevraging gemachtigde autoriteiten opengesteld.

Het SIRENE-Handboek (doc. SCH/Com-ex (93) 8) ter aanvulling van het SIS vindt alsdan in al zijn onderdelen toepassing.

Op grond van de conclusies van een rapport van Stuurgroep SIS (doc. SCH/...) gaat het uitvoerend Comité ervan uit dat het SIS op deze datum bedrijfsklaar zal zijn en dat de bestaande nationale gegevens welke in de zin van zijn op 18 oktober 1993 afgelegde verklaring als wezenlijk worden aangemerkt (doc. SCH/Com-ex 94) 4, 2e herz.), overeenkomstig zijn op 27 juni 1994 afgelegde verklaring (doc. SCH/Com-ex (94) decl. 4, 2e herz.), alsdan zullen zijn geladen.

Vanaf die datum vervult de Gemeenschappelijke Controle-Autoriteit als bedoeld in artikel 115 zijn functies.

De in de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst opgenomen bepalingen inzake gegevensbescherming vinden ten volle toepassing. Het Uitvoerend Comité verwijst naar de constatering van de Voorlopige Gemeenschappelijke Controle-Autoriteit dat de Overeenkomstsluitende Partijen die de testfasen met goed gevolg hebben afgesloten, voldoen aan de voorwaarden inzake gegevensbescherming met betrekking tot de werking van het SIS.

3. Regelingen betreffende de voorbereidingsfase (22 december 1994 – 26 maart 1995)

Het Uitvoerend Comité verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen die de testfasen met goed gevolg hebben afgesloten, om vóór 26 maart 1995

– de noodzakelijke voorbereidingen voor de volledige toepassing van de Schengen-regelingen, in het bijzonder ook ter zake van de consulaire, justitiële en politiële samenwerking, alsmede de samenwerking ter bestrijding van het verdovende-middelenmisbruik, in organisatorisch en personeel opzicht te versterken en het bevoegde personeel verder met de toepassing van de Schengen-regelgeving vertrouwd te maken en

– de technische, organisatorische en personele voorbereidingen voor de bedrijfsfase van de nationale N.SIS'en met het C.SIS volledig af te sluiten en de toegang van de eindgebruikers tot dit systeem definitief voor te bereiden.

Het Uitvoerend Comité draagt Stuurgroep SIS op om tijdig vóór deze datum te bevestigen dat het SIS in technisch, organisatorisch en personeel opzicht operationeel is.

Het Uitvoerend Comité verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen te bevestigen dat de tot directe bevraging gemachtigde autoriteiten, welke reeds aan het Uitvoerend Comité zijn medegedeeld (doc. SCH/Com-ex (94) 18, 3e herz.), toegang tot het SIS hebben.

Het verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen gedurende deze fase vervolgens over te gaan tot het laden van andere persoonsgegevens en gegevens betreffende voorwerpen dan die welke als wezenlijk zijn aangemerkt (doc. SCH/Com-ex (94) decl. 4, 2e herz.). De SIS-gegevensbestanden dienen permanent te worden bijgewerkt.

Het Uitvoerend Comité verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen er zorg voor te dragen, dat de luchtvaartmaatschappijen per 26 maart 1995, te weten het tijdstip voor wijziging van de luchtdienstregeling, de voor het vrije personenverkeer vereiste aanpassingsmaatregelen hebben uitgevoerd en dat de luchthavenbeheerders vóór die datum de in de regeling inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op de verkeersluchthavens en secundaire luchthavens (document Com-ex 94) 17, 4e herz.) opgesomde maatregelen hebben voltooid en de organisatorische en technische voorwaarden voor het vrije personenverkeer hebben geschapen.

De Overeenkomstsluitende Partijen wordt verzocht de luchtvaartmaatschappijen en de luchthavenbeheerders dienaangaande te informeren.

4. Inrichting van de toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst na de inwerkingstelling, in het bijzonder in de beginfase van de toepassing

De toepassing van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst heeft tot doel de veiligheid voor de burgers in Europa te vergroten en tegelijkertijd de voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van het vrije personenverkeer als bedoeld in artikel 7 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Het Uitvoerend Comité hecht dan ook bijzondere betekenis aan de beginfase van de toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst in al haar onderdelen, te weten de eerste drie maanden te rekenen vanaf 26 maart 1995.

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen is verantwoordelijk voor de implementatie, in het bijzonder voor de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen gedurende de beginfase van de toepassing. De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar, plegen – indien noodzakelijk – onderling overleg en werken nauw samen.

Ten einde te beschikken over de voor het beheer van de Uitvoeringsovereenkomst noodzakelijke organisatie, besluit het Uitvoerend Comité een permanente follow-up-structuur tot stand te brengen, welke door de bestaande Centrale Groep met zijn werkgroepen en subgroepen wordt gevormd.

Het Uitvoerend Comité draagt de permanente follow-up-structuur op om gedurende de beginfase bijzonder nauwgezet toe te zien op de toepassing van de Schengen-regelingen, optredende technische moeilijkheden te identificeren, te analyseren en snel op te lossen en – indien noodzakelijk – maatregelen met het oog op een doelmatigere toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst te treffen.

Het Uitvoerend Comité draagt het Voorzitterschap op, met ingang van 1 januari 1995 de werkzaamheden van deze follow-up-structuur voor te bereiden en in het bijzonder erop toe te zien dat de werkgroepen de optredende moeilijkheden identificeren en met spoed oplossingen uitwerken.

De werkgroepen van de follow-up-structuur komen tijdens de drie maanden durende beginfase van de toepassing regelmatig, zo vaak als nodig, bijeen.

Indien in een concreet geval dringende besluiten dienen te worden genomen, kan de Centrale Groep op korte termijn in beperkte samenstelling als follow-up-comité bijeenkomen. Dit comité is samengesteld uit de delegatievoorzitters van de Overeenkomstsluitende Partijen of uit een door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen hoge ambtenaar, ondersteund door vertegenwoordigers van de werkgroepen op wie voor de oplossing van optredende moeilijkheden een beroep moet worden gedaan.

Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij gaat de Centrale Groep tevens over tot een algemene analyse van optredende moeilijkheden en doet hij, met de medewerking van werk- en subgroepen, voorstellen tot oplossing daarvan.

Indien binnen de Centrale Groep geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de desbetreffende aangelegenheid aan het Uitvoerend Comité voorgelegd. De betrokken Overeenkomstsluitende Partijen dient daarbij de gelegenheid te worden geboden een standpunt met betrekking tot de conclusies kenbaar te maken.

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan de Centrale Groep ook om een evaluatie van feiten verzoeken welke uitsluitend op haar grondgebied hebben plaatsgevonden.

De Centrale Groep legt het Uitvoerend Comité drie maanden na de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst een eerste evaluatierapport voor met betrekking tot de werking van het SIS, de effectiviteit van de controles aan de buitengrenzen, de doelmatigheid van de bestrijding van het verdovende-middelenmisbruik, alsmede het resultaat van de politiële en justitiële samenwerking.

Voorts dient de Centrale Groep vóór 31 maart 1996 een algeheel rapport aan het Uitvoerend Comité voor te leggen.

Bonn, 22 december 1994

De Voorzitter

B. SCHMIDBAUER


In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de in rubriek J afgedrukte besluiten in Nederland bekend zullen zijn gemaakt op de vierde dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO.


XNoot
1

Met deze regeling wordt ervan uitgegaan dat het besluit tot inwerkingstelling op 22 december 1994 wordt vastgesteld en dat de inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst wordt voorafgegaan door een voorbereidingstermijn van 3 maanden.

XNoot
1

Met deze regeling wordt ervan uitgegaan dat het besluit tot inwerkingstelling op 22 december 1994 wordt vastgesteld en dat de inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst wordt voorafgegaan door een voorbereidingstermijn van 3 maanden.

XNoot
1

Tekst van deze bijlage niet afgedrukt, alleen het schematisch overzicht.

Naar boven