A. TITEL
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België
en het Groothertogdom Luxemburg aangaande de uitlevering en de rechtshulp
in strafzaken, met Protocol;
Brussel, 27 juni 1962
B. TEKST
De tekst van Verdrag en Protocol is geplaatst in Trb. 1962, 97.
Bij een op 11 mei 1974 tot stand gekomen Protocol (zie rubriek J in Trb. 1982,
8) is aan het Verdrag artikel 25 bis toegevoegd en is de tekst
van Hoofdstuk II, paragraaf 4, vervangen.
Zie voorts inzake artikel 27, vierde lid, van het Verdrag rubriek J hieronder.
D. PARLEMENT
Zie rubriek J, tweede alinea, van Trb. 1964, 108 en rubriek D van Trb. 1967,
183.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1967, 183
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1967, 183.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1962, 97, Trb. 1964, 108, Trb. 1967, 183 en Trb. 1982, 8.
Voor het op 13 december 1957 te Parijs tot stand gekomen Europees Verdrag
betreffende uitlevering zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 45.
Voor het op 20 april 1959 te Straatsburg tot stand gekomen Europees Verdrag
aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken zie ook, laatstelijk, Trb. 1993,
131.
De Nederlandse Uitleveringswet van 9 maart 1957 (Stb. 130)
is laatstelijk gewijzigd bij Wet van 19 mei 1988 (Stb. 276).
Op 4 november 1994 heeft de Nederlandse Regering de volgende verklaring
gericht aan de Belgische Regering, depositaris van het onderhavige Verdrag:
Verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot het bepaalde
ten aanzien van Nederland in artikel 27, vierde lid, van het op 27 juli 1962
te Brussel tot stand gekomen Verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp
in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg
en het Koninkrijk der Nederlanden, zoals aangevuld en gewijzigd bij Protocol
van 11 mei 1974.
Tengevolge van de inwerkingtreding met ingang van 1 april 1994 van de
Politiewet 1993 is het onderscheid tussen de Rijkspolitie en de Gemeentepolitie
opgeheven. Derhalve dienen in artikel 27, vierde lid, van genoemd Verdrag
de derde en vierde alinea als volgt te worden gelezen:
– „voor wat betreft Nederland, de ambtenaren, aangesteld
voor de uitvoering van de politietaak;"
– „voor Belgë en Luxemburg, de leden van de gemeentepolitie
behorende tot gemeenten waarvan het grondgebied zich op een afstand van minder
dan tien kilometer van de grens bevindt."
De verklaring is op 9 november 1994 ontvangen door de Belgische Regering.