A. TITEL

Verdrag tussen Nederland en Tsjechoslowakije tot beslechting van geschillen door rechtspraak, arbitrage en verzoening;

Genève, 14 september 1929

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is bij Koninklijk besluit van 29 augustus 1930 bekendgemaakt in Stb. 381.

C. VERTALING

De vertaling is bij Koninklijk besluit van 29 augustus 1930 bekendgemaakt in Stb. 381.

D. PARLEMENT

De artikelen 1 en 2 van de Wet van 14 juni 1930 (Stb. 230) luiden als volgt:

„Artikel 1.

Het op 14 September 1929 te Genève tusschen Nederland en Tsjechoslowakije gesloten Verdrag tot beslechting van geschillen door rechtspraak, arbitrage en verzoening, dat in afdruk nevens deze wet is gevoegd, wordt goedgekeurd.

Artikel 2.

Wij behouden Ons de bevoegdheid voor, de verdragen te bekrachtigen waartoe de bepalingen van dit Verdrag aanleiding kunnen geven.".

Deze Wet is geconstrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken BEELAERTS VAN BLOKLAND.

E. BEKRACHTIGING

Het Verdrag is bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zijn in overeenstemming met artikel 23 op 20 augustus 1930 te 's-Gravenhage uitgewisseld.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zijn ingevolge artikel 24, eerste zin, op 20 augustus 1930 in werking getreden.

Het Verdrag is na 31 december 1992 van kracht gebleven tussen het Koninkrijk der Nederlanden en respectievelijk Slowakije en de Tsjechische Republiek (vergelijk de in rubriek J hieronder genoemde briefwisselingen van 8 en 9 december 1994).

J. GEGEVENS

Het onderhavige Verdrag is in overeenstemming met artikel 18 van het Volkenbondverdrag op 1 oktober 1930 geregistreerd bij het Secretariaat van de Volkenbond onder nr. 2477. De tekst van het Verdrag, alsmede een vertaling in het Engels, is afgedrukt in „Recueil des Traités" van de Volkenbond, deel CVII, blz. 202 e.v.

Van het op 18 oktober 1907 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen, naar welk Verdrag onder meer in artikel 4 van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, is de tekst bij Koninklijk besluit van 22 februari 1910 bekendgemaakt in Stb. 73. Tevens is de tekst geplaatst in Trb. 1963, 158; zie ook, laatstelijk, Trb. 1981, 96.

Van het op 28 juni 1919 te Versailles tot stand gekomen Volkenbondverdrag, naar welk Verdrag in artikel 2 van het onderhavige Verdrag wordt verwezen, zijn tekst en vertaling bij Koninklijk besluit van 26 maart 1920 bekendgemaakt in Stb. 127.

Van het op 16 december 1920 te Genève tot stand gekomen Statuut van het Permanente Hof van Internationale Justitie – in onder meer artikel 2 van het onderhavige Verdrag wordt naar dat Hof verwezen – zijn tekst en vertaling bekendgemaakt bij Koninklijk besluit van 6 september 1921 in Stb. 1049. Het Hof is vervangen door het Internationaal Gerechtshof. De tekst van het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van dat Hof is geplaatst in Trb. 1971, 55 en de herziene vertaling in Trb. 1987, 114.

Op 8 december 1994 zijn in verband met het uiteenvallen op 1 januari 1993 van Tsjechoslowakije in Slowakije en de Tsjechische Republiek te Praag brieven gewisseld tussen de Nederlandse Regering en de Regering van de Tsjechische Republiek waarin wordt geconstateerd dat een aantal verdragen, waaronder het onderhavige Verdrag, na 31 december 1992 van kracht is gebleven tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek (tekst van de brieven in rubriek J van Trb. 1995, 27).

Op 9 december 1994 zijn te Bratislava soortgelijke brieven gewisseld met de Regering van Slowakije (tekst van de brieven in rubriek J van Trb. 1995, 27).

Uitgegeven de zevenentwintigste januari 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven