A. TITEL

Overeenkomst inzake technische samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bolivia;

La Paz, 6 september 1989

B. TEKST

De Nederlandse en de Spaanse tekst van de Overeenkomst zijn afgedrukt in Trb. 1989, 166.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1990, 133, en, laatstelijk, Trb. 1993, 179.

De in rubriek J van Trb. 1993, 179 afgedrukte administratieve akkoorden van 28 oktober 1991, 27 november 1991, 26 november 1992 en 18 februari 1993 zijn bij brieven van 24 februari 1994 medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De in rubriek J hieronder afgedrukte administratieve akkoorden behoefden ingevolge artikel 62, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwet naar de tekst van 1972 respectievelijk artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring der Staten-Generaal.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1990, 133.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1989, 166, Trb. 1990, 133, Trb. 1991, 195 en Trb. 1993, 179.

Ter uitvoering van artikel I, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst is op 20 juli 1994 te La Paz tussen de Nederlandse en Boliviaanse bevoegde autoriteiten een administratief akkoord tot stand gekomen inzake een project met betrekking tot het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een systeem van duurzame landbouw, o.m. door de overdracht van technologie, tweede fase. De Nederlandse tekst van het akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord

De Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zijnde de bevoegde Nederlandse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief Akkoord, hierna te noemen de Nederlandse Partij,

en

de Boliviaanse Minister van Buitenlandse Betrekkingen, zijnde de bevoegde Boliviaanse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief Akkoord, hierna te noemen de Boliviaanse Partij,

Gelet op de bepalingen van Artikel I van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bolivia inzake technische samenwerking, ondertekend te La Paz op 6 september 1989, hierna te noemen de Overeenkomst;

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Het Project

1. De twee partijen zullen uitvoering geven aan een Project, geheten „Improvement of Biological Nitrogen Fixation (Rhizobiologia), tweede fase" hierna te noemen „het Project".

2. De doelstellingen van het Project zijn:

– het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een systeem van duurzame landbouw op basis van geïntegreerd bodembeheer en het toepassen van biologische stikstofbinding, t.b.v. de productie van voedselgewassen door kleine boeren;

– overdracht van technologie;

3. Deze doelstellingen dienen bereikt te worden door middel van het uitvoeren van onderzoek naar een toepassing van biologische stikstofbinding en lokale productie van entstoffen, alsmede distributie van entstoffen en voorlichting naar de gebruikers, met name kleine boeren.

4. De samenwerking tussen Partijen zal worden aangegaan voor een periode van vier jaar.

Artikel II De Nederlandse bijdrage

1. De Nederlandse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. technische expertise;

  • b. transportmiddelen en materiaal;

  • c. operationele kosten;

  • d. training;

  • e. backstoppings- en evaluatiemissies.

2. De Nederlandse bijdrage wordt geschat op Dfl. 4.465.000,– voor vier jaar.

Artikel III De Boliviaanse Bijdrage

1. De Boliviaanse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. lokale salariskosten;

  • b. operationele kosten;

  • c. kantoorruimte;

2. De Boliviaanse bijdrage wordt geschat op de tegenwaarde van Dfl. 980.000,– voor vier jaar.

Artikel IV De Uitvoerende Autoriteiten

1. De Nederlandse Partij wijst het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan als de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project. De uitvoering van het project is aan Nederlandse zijde opgedragen aan de Lanbouwuniversiteit Wageningen.

2. De Boliviaanse Partij wijst het Staatssecretariaat van Landbouw aan als de Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project. De uitvoering van het project is aan Boliviaanse zijde gedelegeerd aan het Centro de Investigación Agrícola Tropical (CIAT) te Santa Cruz, het Centro de Investigación Forrajera van de Universiteit Mayor San Simon te Cochabamba en het Instituto Boliviano de Tecnología Agropecuaria (IBTA) te Cochabamba.

Artikel V Organisatie en Directie van het Project

1. De Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit belast de Boliviaanse projectleider met de uitvoering van het project.

2. De Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast de Nederlandse Projectleider met de realisering van de Nederlandse bijdrage.

Artikel VI Het Werkplan

1. Het project stelt binnen zes maanden na aanvang een Werkplan op, waarin zal worden opgenomen:

– de bijdrage van elke Partij;

– het aantal door de Nederlandse en Boliviaanse Partij in te zetten deskundigen, alsmede hun taakomschrijving;

– een tijdschema;

– een omschrijving van in te zetten materialen en uitrusting;

– het toezicht op en de evaluatie van de werkzaamheden.

2. Het Werkplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Uitvoerende Autoriteiten.

3. Het Werkplan zal integraal deel uitmaken van dit Administratief Akkoord.

4. Het Werkplan kan schriftelijk worden gewijzigd in gemeenschappelijk overleg tussen de Uitvoerende Autoriteiten.

Artikel VII Status van het Nederlandse personeel

De door de Nederlandse Partij in te zetten deskundigen zullen de privileges en immuniteiten genieten, zoals vermeld in de Artikelen II en III van de Overeenkomst.

Artikel VIII Status van de Nederlandse apparatuur en materialen

1. De bepalingen van Artikel VII van de Overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van de Nederlandse apparatuur en materialen voor dit Project.

2. De door de Nederlandse Partij geleverde apparatuur en materialen zullen onvoorwaardelijk ter beschikking staan aan het bij het Project betrokken personeel voor de stipte uitvoering van de Projectwerkzaamheden.

De eigendom van alle apparatuur en materialen, verstrekt door de Nederlandse Partij zal aan de Boliviaanse Partij worden overgedragen bij beëindiging van de samenwerking tussen Partijen in dit Project, tenzij Partijen in gezamenlijk overleg daaraan een andere bestemming geven.

Artikel IX Rapportage

1. De aan te wijzen Boliviaanse instelling en de Nederlandse Projectleider zullen tenminste elke zes maanden een in het Spaans gesteld rapport over de voortgang in de uitvoering van het Project uitbrengen aan beide Uitvoerende Autoriteiten.

2. Bij de beëindiging van het Project zullen de Boliviaanse en de Nederlandse Projectleider een in het Spaans en Engels gesteld eindverslag uitbrengen aan beide Partijen met daarin de resultaten van de samenwerking.

Artikel X Toezicht

De Nederlandse Partij behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het Project. De Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit zal alle mogelijke hulp geven aan de door de Nederlandse Partij aangewezen functionarissen, met name wat betreft de toegang tot documenten en locaties van het Project.

Artikel XI Beslechting van Geschillen

Elke geschil betreffende de interpretatie of uitvoering van dit Administratief Akkoord, dat niet door beide Partijen kan worden opgelost, dient aan de onderscheiden Regeringen te worden voorgelegd teneinde op de door hen vast te stellen wijze te worden beslecht.

Artikel XII Inwerkingtreding en Duur

Dit Administratief Akkoord treedt in werking op de datum van ondertekening met terugwerkende kracht tot 1 april 1994 en eindigt, hetzij aan het einde van de periode, genoemd in Artikel I vierde lid van dit Akkoord, hetzij op de datum waarop het Project is beëindigd in overeenstemming met dit Akkoord en het Werkplan, welke van beide data de laatste is.

Ondertekend te La Paz op 20 juli 1994, in twee originelen, in de Spaanse en in de Nederlandse taal zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

(w.g.) N. BRAAKHUIS

De Minister van Buitenlandse Betrekkingen van de Republiek Bolivia

(w.g.) E. TRIGO O'CONNER D'ARLACH


Het akkoord is ingevolge artikel XII op 20 juli 1994 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 april 1994.


Ter uitvoering van artikel I, tweede lid, van de onderhavige Overeenkomst is op 29 maart 1995 te La Paz tussen de Nederlandse en Boliviaanse bevoegde autoriteiten een administratief akkoord tot stand gekomen inzake het project „Bestaansstrategieën en Ontwikkelings- interventies in de Andesregio". De Nederlandse tekst van het akkoord luidt als volgt:

Administratief Akkoord

De Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, zijnde de bevoegde Nederlandse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief akkoord, hierna te noemen de Nederlandse Partij

en

de Boliviaanse Minister van Buitenlandse Betrekkingen, zijnde de bevoegde Boliviaanse autoriteit voor de uitvoering van dit Administratief Akkoord, hierna te noemen de Boliviaanse Partij.

Gelet op de bepalingen van Artikel I van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bolivia inzake technische samenwerking, ondertekend te La Paz op 6 september 1989, hierna te noemen Overeenkomst;

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel I Het Project

1. De twee Partijen zullen de uitvoering geven aan een Project, geheten „Bestaansstrategieën en Ontwikkelingsinterventies in de Andesregio", hierna te noemen „het Project".

2. De doelstelling van het Project is:

het leveren van een bijdrage aan een betere afstemming van ontwikkelingsinterventies op de dynamiek en diversiteit van bestaansstrategieën van boerenhuishoudens in de Andesregio.

3. Deze doelstelling dient bereikt te worden door het ontwikkelen van de volgende activiteiten:

Het Project is een onderzoek en het bestaat uit de volgende fasen:

– fase 0: inceptie (o.a. contractering van Boliviaanse instellingen, instelling van een Boliviaanse reviewgroep);

– fase I: voorbereidingsfase (selectie onderzoeksdorpen, voorbereiding steekproef);

– fase II: uitvoering van het onderzoek (inventariseren en beschrijven van de diversiteit van bestaansstrategieën, verklaring van diversiteit en dynamiek van bestaansstrategieën);

– fase III: eindrapportage en beleidsaanbevelingen.

4. De samenwerking tussen de Partijen zal worden aangegaan voor een periode van 29 maanden (incl. 2 mnd. inceptie).

Artikel II De Nederlandse bijdrage

1. De Nederlandse Partij verbindt zich tot de navolgende bijdrage aan het Project:

  • a. het geven van technische assistentie;

  • b. het financieren van operationele kosten;

  • c. aanschaf van inventaris en materiaal.

2. De Nederlandse bijdrage wordt geschat op NLG 1.400.00.-

Artikel III De Uitvoerende Autoriteiten

1. De Nederlandse Partij wijst het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan als de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast met het Project.

2. De Boliviaanse Partij wijst het Ministerie van Financiën en Ecomomische Ontwikkeling aan als de Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit belast met de monitoring van het Project.

3. Ieder der Uitvoerende Autoriteiten heeft het recht haar verplichtgen met betrekking tot het Project geheel of gedeeltelijk te delegeren aan andere personen of instellingen. In dat geval brengen de Uitvoerende Autoriteiten elkaar schriftelijk op de hoogte van de namen van deze personen of instellingen. Tevens zal worden medegedeeld hoever deze delegatie zich uitstrekt.

Artikel IV Organisatie en Directie van het Project

De Nederlandse Uitvoerende Autoriteit belast de Nederlandse Coordinator met de realisering van de Nederlandse bijdrage.

Artikel V Het Werkplan

1. De Nederlandse Coordinator stelt een werkplan op, waarin zal worden opgenomen:

– het aantal in te zetten deskundigen, alsmede hun taakomschrijving;

– een tijdschema;

– een omschrijving van in te zetten materialen en uitrusting;

– het toezicht op en de uitvoering van de werkzaamheden.

2. Het Werkplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Nederlandse Uitvoerende Autoriteit en ter informatie aan de Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit.

3. Het Werkplan zal integraal deel uitmaken van dit Administratief Akkoord.

Artikel VI Status van het Nederlandse personeel

De door de Nederlandse Partij in te zetten deskundigen zullen de privileges en immuniteiten genieten, zoals vermeld in de Artikel II en III van de Overeenkomst.

Artikel VII Status van de Nederlandse apparatuur en materialen

1. De bepalingen van Artikel VII van de Overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van de Nederlandse apparatuur en materialen voor dit Project.

2. De door de Nederlandse Partij geleverde apparatuur en materialen zullen onvoorwaardelijk ter beschikking staan aan het bij het Project betrokken personeel voor de stipte uitvoering van de Projectwerkzaamheden. De eigendom van alle apparatuur en materialen, verstrekt door de Nederlandse Partij zal bij beëindiging van de samenwerking in dit Project aan de Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit worden overgedragen, tenzij de Partijen in gezamenlijk overleg daaraan een andere bestemming geven.

Artikel VIII Rapportage

1. De Nederlandse Coördinator zal tenminste elke zes maanden een in het Spaans gesteld rapport over de voortgang in de uitvoering van het Project uitbrengen aan de beide Uitvoerende Autoriteiten.

2. Bij beëindiging van het Project zal de Nederlandse Coördinator een in het Spaans gesteld eindverslag uitbrengen aan de beide Partijen met daarin de resultaten van de samenwerking.

Artikel IX Toezicht

De Nederlandse Partij behoudt zich het recht voor toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het Project. De Boliviaanse Uitvoerende Autoriteit zal alle mogelijke hulp geven aan de door de Nederlandse Partij aangewezen functionarissen, met name wat betreft de toegang tot documenten en locaties van het Project.

Artikel X Beslechting van Geschillen

Elk geschil betreffende de interpretatie of uitvoering van dit Administratief Akkoord, dat niet door beide Partijen kan worden opgelost, dient aan de onderscheiden regeringen te worden voorgelegd teneinde op de door hen vast te stellen wijze te worden beslecht.

Artikel XI Inwerkingtreding en Duur

Dit Administratief Akkoord treedt in werking op de datum van ondertekening met terugwerkende kracht tot 1 november 1994 en eindigt, hetzij aan het einde van de periode, genoemd in artikel I, lid 4 van dit Akkoord, hetzij op de datum waarop het Project is beëindigd in overeenstemming met dit Akkoord en het Werkplan welke van beide data de laatste is.

Ondertekend te La Paz op 29 maart 1995, in twee originelen, in de Spaanse en in de Nederlandse taal, zijnde de beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

(w.g.) M. W. J. A. VAN GOOL DE GRARCÍA

De Minister van

Buitenlandse Betrekkingen van de Republiek Bolivia.

(w.g.) E. TRIGO O'CONNER D'ARLACH


Het akkoord is ingevolge artikel XI op 29 maart 1995 in werking getreden, met terugwerkende kracht tot 1 november 1994.

Uitgegeven de negenentwintigste november 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

INHOUD

INHOUD
A.TITEL1
   
B.TEKST1
   
D.PARLEMENT1
   
G.INWERKINGTREDING1
   
J.GEGEVENS1
   
 Administratief akkoord inzake een project met betrekking tot het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een systeem van duurzame landbouw, onder meer door de overdracht van technologie, tweede fase; La Paz, 20 juli 19942
   
 Administratief akkoord inzake het project „Bestaansstrategieën en Ontwikkelingsinterventies in de Andesregio"; La Paz, 29 maart 19956
Naar boven