A. TITEL

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied;

Brussel, 18 augustus 1982

B. TEKST

De tekst van het Protocol is geplaatst in Trb. 1982, 142.

D. PARLEMENT

Bij brieven van 19 november 1982 (Kamerstukken II 1982/83, 17 672, nr. 1) is het onderhavige Protocol in overeenstemming met artikel 60, tweede lid, en op de voet van artikel 61, derde lid, van de Grondwet overgelegd aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Justitie V. N. M. KORTE-VAN HEMEL, de Minister van Buitenlandse Zaken H. VAN DEN BROEK en de Minister van Binnenlandse Zaken J. G. RIETKERK.

In een brief gedateerd 21 december 1982 heeft de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld dat 32 leden van die Kamer de wens te kennen hadden gegeven dat het Protocol aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal zou worden onderworpen (vergelijk Kamerstukken II 1982/83, 17 672, nr. 2).

Bij Koninklijke boodschap van 28 februari 1983 (Kamerstukken II 1982/83, 17 672, nrs. 3 en 4) is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ter overweging aangeboden een ontwerp van wet ter goedkeuring van het onderhavige Protocol. De memorie van toelichting die het ontwerp vergezelde, is ondertekend door de Staatssecretaris van Justitie V. N. M. KORTE-VAN HEMEL, de Minister van Buitenlandse Zaken H. VAN DEN BROEK en de Minister van Binnenlandse Zaken J. G. RIETKERK.

De Minister van Justitie heeft het voorstel op 19 oktober 1993 ingetrokken (zie Kamerstuk 1993/94, 17 672, nr. 9).

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 2, eerste lid, van het Protocol een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie:

België 9 maart 1983
Luxemburg15 mei 1987

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1982, 142.

Het Protocol zal niet in werking treden. Vanwege het bepaalde in de Hoofdstukken 4 en 5 van Titel II van de in rubriek J hieronder nader genoemde Uitvoeringsovereenkomst Schengen, betreffende voorwaarden voor reisverkeer van vreemdelingen, alsmede verblijfstitels en signaleringen ter fine van weigering, is een wijziging van de Benelux-Overeenkomst, zoals voorzien in het onderhavige Protocol, overbodig geworden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1982, 142.

Voor het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg tot instelling van de Benelux Economische Unie zie ook, laatstelijk, Trb. 1992, 166.

Voor de op 11 april 1960 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied zie ook Trb. 1984, 111.

De tekst van de in rubriek G genoemde, op 19 juni 1990 te Schengen tot stand gekomen Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen is geplaatst in Trb. 1990, 145; zie ook, laatstlijk, Trb. 1994, 217.

Uitgegeven de zevenentwintigste januari 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven