A. TITEL

Internationaal Verdrag ter bestrijding van de handel in vrouwen en kinderen;

Genève, 30 september 1921

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is bij Koninklijk besluit van 22 november 1923 bekendgemaakt in Stb. 526.

Het Verdrag is gewijzigd door het in rubriek J hieronder genoemde Protocol van 12 november 1947.

C. VERTALING

De vertaling in het Nederlands van het Verdrag is bij Koninklijk besluit van 22 november 1923 bekendgemaakt in Stb. 526.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1961, 103.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1961, 1031.

Behalve de aldaar genoemde Staten heeft nog de volgende Staat overeenkomstig artikel 9, eerste lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

de Bondsrepubliek Duitsland29 mei 1973

F. TOETREDING

Zie Trb. 1961, 103.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten overeenkomstig artikel 10, derde lid, van het Verdrag een akte van toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Madagascar118 februari 1963
Algerije131 oktober 1963
Malawi125 februari 1966
Mali 2 februari 1973

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staten hebben aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld zich gebonden te achten aan het Verdrag:

Sierra Leone13 maart 1962
Cyprus16 mei 1963
Jamaica30 juli 1964
Trinidad en Tobago11 april 1966
Singapore 7 juni 1966
Malta24 maart 1967
Mauritius18 juli 1969
Fiji12 juni 1972
Zambia26 maart 1973
de Bahamas10 juni 1976
Slowakije28 mei 1993
de Tsjechische Republiek30 december 1993
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië18 januari 1994

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1961, 103.

Voor de Staten die een akte van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd, is het Verdrag ingevolge artikel 11 in werking getreden op de datum van nederlegging van de betreffende akte.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1961, 103.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1961, 103.

Voor de op 18 mei 1904 te Parijs ondertekende Internationale Regeling tot bestrijding van de zogenaamde handel in vrouwen en meisjes zie ook Trb. 1995, 208.

Voor het op 4 mei 1910 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van de zogenaamde handel in vrouwen en meisjes zie ook Trb. 1995, 209.

Voor het op 11 oktober 1933 te Genève tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de handel in meerderjarige vrouwen zie ook Trb. 1995, 212.

Voor het op 12 november 1947 te New York tot stand gekomen Protocol tot wijziging van ondermeer het onderhavige Verdrag zie ook Trb. 1995, 213.

Uitgegeven de vierentwintigste augustus 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

W. KOK


XNoot
1

Toetreding tot het Verdrag zoals gewijzigd door het in rubriek J genoemde Protocol van 1947.

XNoot
1

De Regering van de Duitse Democratische Republiek heeft op 31 januari 1974 het Verdrag met terugwerkende kracht vanaf 8 maart 1958 weder toegepast.

De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland heeft op 2 maart 1976 de volgende mededeling gedaan:

“With reference to the communication by the German Democratic Republic of 31 January 1974 [...], concerning the application, as from 8 March 1958, of the International Convention of 30 September 1921 for the Suppression of the Traffic in Women and Children, the Government of the Federal Republic of Germany declares that in the relation between the Federal Republic of Germany and the German Democratic Republic the declaration of application has no retroactive effect beyond 21 June 1973." (vertaling)

Naar boven