A. TITEL
Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen betreffende
de vereenvoudiging en de modernisering van de wijze van toezending van uitleveringsverzoeken;
Donostia-San Sebastian, 26 mei 1989
B. TEKST
De Nederlandse, Engelse en Franse tekst van de Overeenkomst zijn geplaatst
in Trb. 1990, 97.
De Overeenkomst is voorts nog ondertekend voor:
Duitsland1 | 23 december 1992 |
D. PARLEMENT
Bij brieven van 8 september 1993 (Kamerstukken II 1993/94, 23 421 (R 1485),
nr. 1) is de Overeenkomst in overeenstemming met artikel 91, juncto additioneel
artikel XXI, eerste lid, onderdeel a, van de Grondwet op de voet van artikel
61, derde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972 overgelegd aan de Eerste
en de Tweede Kamer der Staten-Generaal en in overeenstemming met artikel 24,
eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk aan de Staten van de Nederlandse
Antillen en van Aruba.
De toelichtende nota die de brieven vergezelde, is ondertekend door de
Minister van Justitie E. M. H. HIRSCH BALLIN en de Minister van Buitenlandse
Zaken P. H. KOOIJMANS.
De goedkeuring door de Staten-Generaal is op 30 oktober 1993 verleend.
E. BEKRACHTIGING
De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 5, eerste lid,
een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nedergelegd bij het
Ministerie van Buitenlandse Zaken van Spanje:
Spanje1 | 23 december 1991 |
Luxemburg2 | 22 april 1994 |
het Koninkrijk der Nederlanden3 | 18 mei 1994 |
(voor het gehele Koninkrijk) | |
Duitsland4 | 8 juni 1995 |
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1990, 97.
Op grond van artikel 5, derde lid, wordt de Overeenkomst tussen hetKoninkrijk der Nederlanden (door het gehele Koninkrijk), Duitsland,
Luxemburg en Spanje toegepast.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1990, 97.
Voor het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zie ook, laatstelijk, Trb. 1995,
77. Dit Verdrag is laatstelijk gewijzigd bij het op 7 februari 1992 te Maastricht
tot stand gekomen Verdrag betreffende de Europese Unie. De Nederlandse tekst
van dat Verdrag is geplaatst in Trb. 1992, 74; zie ook, laatstelijk, Trb. 1994,
28.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Economische Gemeenschap zie ook Trb. 1995, 76. Dit Verdrag
is laatstelijk gewijzigd bij het hierboven genoemde Verdrag betreffende de
Europese Unie. Sinds de inwerkingtreding van dat Verdrag is de naam geworden:
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) zie ook Trb. 1995,
78. Dit Verdrag is laatstelijk gewijzigd bij het hierboven genoemde Verdrag
betreffende de Europese Unie.
In overeenstemming met artikel 1, tweede lid, hebben de volgende Staten
als centrale autoriteiten aangewezen:
Duitsland
das Bundesministerium für Justiz
Luxemburg
le Ministère de Justice
het Koninkrijk der Nederlanden
Het Koninkrijk der Nederlanden wijst als centrale autoriteiten,
belast met het toezenden en in ontvangst nemen van uitleveringsverzoeken en
de documenten ter staving daarvan, alsook van de officiële briefwisseling
aangaande een uitleveringsverzoek, aan:
– voor Nederland: het Ministerie van Justitie te 's-Gravenhage
– voor de Nederlandse Antillen: het Ministerie van Justitie te Willem-
stad, Curaçao,
– voor Aruba: het Ministerie van Justitie te Oranjestad, Aruba.
Spanje
Ministerio de Justicia (Secretaría General Técnica-Subdirección
General de Cooperación Jurídica Internacional)