A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Belarus inzake internationaal vervoer over de weg;

Minsk, 10 april 1995

B. TEKST1

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Belarus inzake internationaal vervoer over de weg

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

De Republiek Belarus,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun grondgebied,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Toepassingsgebied

1. De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de Verdragsluitende Partijen, in doorvoer over hun grondgebied, naar of van derde landen, en op het vervoer van goederen en personen binnen het grondgebied van een van beide Verdragsluitende Partijen, hierna te noemen cabotage, verricht door vervoerders met voertuigen zoals omschreven in artikel 2.

2. De Verdragsluitende Partijen waarborgen de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit eventueel tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Belarus te sluiten verdragen.

Dit Verdrag doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen die voortvloeien uit andere internationale verdragen waarbij zij partij zijn, met inbegrip van de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd of aangevuld.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

1. „vervoerder": een persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die in een der Verdragsluitende Partijen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig is toegelaten tot de markt voor het internationaal vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening;

2. „voertuig": een motorvoertuig of combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig is geregistreerd in een der Verdragsluitende Partijen en dat uitsluitend wordt gebruikt en is uitgerust voor het vervoer van goederen of het vervoer van personen per bus;

3. „cabotage": het verrichten van vervoersdiensten binnen het grondgebied van een Verdragsluitende Partij door een in de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder;

4. „vervoer": het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit gebruik maakt van spoor- of waterwegen.

Artikel 3 Toegang tot de markt

1. Elk der Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

  • a. tussen een plaats op haar grondgebied en een plaats buiten dat grondgebied,

  • b. in doorvoer over haar grondgebied,

op grond van vergunningen, die worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke Verdragsluitende Partij.

2. In geen geval zijn vergunningen vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

– vervoer van post als openbare dienst;

– vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

– vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane gewicht aan lading, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

– vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen;

– verhuizingen verricht door vervoerders met speciaal personeel en speciale uitrusting voor dit doel;

– vervoer van kunstwerken en kunstvoorwerpen voor beurzen en tentoonstellingen;

– vervoer van racepaarden in speciale voertuigen;

– vervoer van requisieten, toebehoren en dieren voor theater- en circusvoorstellingen, muziekuitvoeringen en sportmanifestaties en voor radio-opnamen en film- of televisieprodukties;

– begrafenisvervoer.

3. Een vervoerder mag naast het in het eerste lid van dit artikel genoemde vervoer cabotage verrichten, indien hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten van elke Verdragsluitende Partij.

Artikel 4 Gewichten en afmetingen

1. De gewichten en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastheerland niet overschrijden.

2. Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning vereist.

Artikel 5 Naleving van de nationale wetgeving

1. Vervoerders van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij bevinden, de in die Verdragsluitende Partij geldende wetten en voorschriften naleven.

2. In geval van cabotage zal de overeenkomstig artikel 8 ingestelde Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften nader aangeven.

3. De Verdragsluitende Partijen nemen passende maatregelen om discriminatie van vervoerders op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 6 Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder van een Verdragsluitende Partij geeft de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, onverminderd door haar te ondernemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan de andere Verdragsluitende Partij, die de in haar nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen zullen elkaar in kennis stellen van de opgelegde sancties.

Artikel 7 Belastingaangelegenheden

1. Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van de voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

2. Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, BTW op vervoersdiensten, tolgelden en gebruikersheffingen.

3. De zich in de normale reservoirs van het voertuig bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8 Gemengde Commissie

1. De bevoegde autoriteiten van de beide Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

2. Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

3. De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen, die vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven kunnen uitnodigen. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. Elke bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van de Verdragsluitende Partijen zal worden ondertekend.

4. Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder de arbeidsmarktaspecten. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, wijzigen.

5. De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

– de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de Verdragsluitende Partijen, met inachtneming van onder meer de daarbij betrokken milieuaspecten;

– de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

– de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de onderscheiden nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden de openbare orde betreffende;

– de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

– de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen van voertuigen, beladen of onbeladen;

– de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen van de Verdragsluitende Partijen;

– de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9 Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun onderscheiden wettelijke voorwaarden is voldaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding en duur

1. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke voorwaarden om uitvoering aan dit Verdrag te geven in hun onderscheiden landen is voldaan.

2. Het Verdrag blijft van kracht voor een tijdvak van één jaar na de inwerkingtreding. Daarna wordt het Verdrag stilzwijgend van jaar tot jaar verlengd tenzij een van de Verdragsluitende Partijen zes maanden voor de datum van verlenging de andere Verdragsluitende Partij kennis heeft gegeven van haar voornemen het Verdrag te beëindigen.

Artikel 11 Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Minsk, de 10e april 1995 in de Nederlandse, de Engelse en de Belarussische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van strijdigheden is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) A. JORRITSMA-LEBBINK

Voor de Regering van de Republiek Belarus,

(w.g.) A. V. LOEKASJOV


Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Republic of Belarus on international road transport

The Kingdom of the Netherlands

and

the Republic of Belarus,

hereafter called the Contracting Parties,

Desirous of promoting, in the interest of their economic relations, the development of transport of goods and passengers by road in, to and from their countries and in transit across their territories,

Have agreed as follows:

Article 1 Scope

1. The provisions of this Agreement shall apply to the international carriage of goods and passengers by road for hire or reward or on own account between the Contracting Parties, in transit through their territories, to or from third countries and to the carriage of goods and passengers within the territories of either Contracting Party, hereafter called cabotage, effectuated by carriers with vehicles as defined in Article 2.

2. The Contracting Parties shall ensure the rights and obligations arising from agreements to be concluded, if any, between the European Community and the Republic of Belarus.

The present agreement shall not affect the rights and obligations of the Contracting Parties, arising from other international agreements, of which they are party, including those establishing the European Community, as amended or supplemented.

Article 2 Definitions

For the purpose of this Agreement:

1. the term “carrier" means a person (including a legal person), who is established in either Contracting Party and legally admitted in the country of establishment to the transport market of goods or passengers by road for hire or reward or on his own account in accordance with the relevant national laws and regulations;

2. the term “vehicle" means a motor vehicle or a combination of vehicles of which at least the motor vehicle is registered in either Contracting Party and which is used and equipped exclusively for the carriage of goods or the carriage of passengers by bus;

3. the term “cabotage" means the operation of transport services within the territory of a Contracting Party by a carrier established in the other Contracting Party;

4. the term “transport" or “carriage" means the conveyance of laden or unladen vehicles by road, even if for a part of the journey the vehicle, trailer or semi-trailer is using rail or waterways.

Article 3 Access to the market

1. Each of the Contracting Parties can allow any carrier established in the territory of the other Contracting Party to carry out any transport of goods or passengers:

  • a. between any point in its territory and any point outside that territory, and

  • b. in transit through its territory,

    subject to permits to be issued by the competent authorities of each Contracting Party.

2. In any case no permits shall be required for the following types of transport or for unladen journeys made in conjunction with such transport:

– carriage of mail as a public service;

– carriage of vehicles which have suffered damage or breakdown;

– carriage of goods in vehicles, the permissible laden weight of which, including that of trailers, does not exceed 6 tons or the permissible payload of which, including that of trailers, does not exceed 3,5 tons;

– carriage of medical goods and equipment or other goods necessary in case of emergency, in particular for natural disasters;

– removals carried out by carriers with special staff and equipment for this purpose;

– transport of works and objects of art for fairs and exhibitions;

– transport of racing horses in special vehicles;

– transport of properties, accessories and animals for theatrical, musical, sport or circus performances and for radio recordings, film or television productions;

– funeral transport.

3. In addition to transport mentioned in paragraph 1 of this Article a carrier may undertake cabotage if specially authorized thereto by the competent authorities of each Contracting Party.

Article 4 Weights and dimensions

1. Weights and dimensions of vehicles must be in accordance with the official registration of the vehicle and may not exceed the limits in force in the host country.

2. A special permit is required if the weights and/or dimensions of a laden or unladen vehicle when engaged in transport under the provisions of this Agreement exceed the permissible maximum in the territory of the other Contracting Party.

Article 5 Compliance with national law

1. Carriers of a Contracting Party and the crews of their vehicles must, when on the territory of the other Contracting Party, comply with the laws and regulations in force in that Contracting Party.

2. In the case of cabotage the Joint Committee, established in accordance with Article 8, will precise the laws and regulations applicable in the host country.

3. The Contracting Parties shall take appropriate measures in order to exclude discrimination of carriers on grounds of nationality or place of establishment.

Article 6 Infringements

In the event of any infringement of the provisions of this Agreement by a carrier of a Contracting Party, the Contracting Party on whose territory the infringement occurred shall, without prejudice to its own legal proceedings, notify the other Contracting Party which will take such steps as are provided for by its national laws. The Contracting Parties will inform each other about the sanctions that have been imposed.

Article 7 Fiscal matters

1. Vehicles, including their spare parts, carrying out transport in accordance with this Agreement, shall be mutually exempted from all taxes and charges levied on the circulation or possession of the vehicles as well as from all special taxes or charges levied on transport operations in the territory of the other Contracting Party.

2. Taxes and charges on motor fuel, VAT on transport services, tolls and user charges are not exempted.

3. The fuel contained in the normal tanks of the vehicle, as well as the lubricants contained in the vehicles for the sole purpose of their operation, shall be mutually exempted from customs duties and any other taxes and payments.

Article 8 Joint Committee

1. The competent authorities of the two Contracting Parties shall regulate all questions regarding the implementation and the application of this Agreement.

2. For this purpose the Contracting Parties shall establish a Joint Committee.

3. The Joint Committee shall meet regularly at the request of either Contracting Party and shall comprise representatives of the competent authorities of the Contracting Parties which can invite representatives of the road transport industry. The Joint Committee draws up its own rules and procedures. Each meeting will be concluded by drawing up a protocol that will be signed by the heads of delegations of the Contracting Parties.

4. Following Article 3, paragraphs 1 and 3, the Joint Committee shall decide upon the type and number of permits and the conditions of access to the market, including the labour market aspects. Notwithstanding Article 3, paragraph 2, the Joint Committee can modify the types of transport for which no permits are required.

5. The Joint Committee shall give particular consideration to the following subjects:

– the harmonious development of transport between the Contracting Parties, taking into account among others environmental aspects involved;

– the coordination of road transport policies, transport legislation and its implementation by the Contracting Parties at national and international level;

– the formulation of possible solutions for the respective national authorities if problems occur, notably in the field of fiscal, social, customs and environmental matters, including matters of public order;

– the exchange of relevant information;

– the method of fixing weights and dimensions of vehicles, loaded or unloaded;

– the promotion of cooperation between transport enterprises and institutions of the Contracting Parties;

– the promotion of intermodal transport, including all questions concerning market access.

Article 9 Modification

Any modification of the present Agreement agreed upon by the Contracting Parties shall come into force on the date on which the Contracting Parties have informed each other in writing of the completion of their respective legislative requirements.

Article 10 Entry into force and duration

1. This Agreement shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the Contracting Parties have informed each other in writing that the legislative requirements in their respective countries have been complied with.

2. The Agreement shall remain in force for a period of one year after its entry into force. Thereafter, the Agreement shall be tacitly extended from year to year unless one of the Contracting Parties has, prior to the date of extension, given to the other Contracting Party six months written notice of its intention to terminate it.

Article 11 Application for the Kingdom of the Netherlands

With respect to the Kingdom of the Netherlands, this Agreement shall apply only to the territory of the Kingdom in Europe.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorized thereto, have signed this Agreement.

DONE at Minsk on 10.04.1995 in duplicate, each in the Netherlands, Belarusian and English language, each being equally authentic. In case of any inconsistency the text in the English language shall prevail.

For the Kingdom of the Netherlands,

(sd.) A. JORRITSMA-LEBBINK

For the Republic of Belarus,

(sd.) A. V. LOEKASJOV


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 10, eerste lid, in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke voorwaarden om uitvoering aan dit Verdrag te geven in hun onderscheiden landen is voldaan.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag ingevolge artikel 11 alleen voor Nederland gelden.

J. GEGEVENS

De Europese Gemeenschap, naar welke organisatie wordt verwezen in artikel 1, tweede lid, van het onderhavige Verdrag, is opgericht bij het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Nederlandse tekst in Trb. 1957, 91; zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 76; vergelijk Trb. 1992, 74 voor gewijzigde titel van de gemeenschap).

Uitgegeven de zevende juni 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De Belarussische tekst is niet afgedrukt.

Naar boven