A. TITEL

Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, met Bijlage;

Londen, 7 juli 1978

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag, met Bijlage, zijn geplaatst in Trb. 1981, 144.

C. VERTALING

Zie Trb. 1981, 144 en Trb. 1985, 107.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1985, 107 en Trb. 1995, 13.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1981, 144, Trb. 1985, 107 en Trb. 1992, 109.

F. TOETREDING

Zie Trb. 1981, 144, Trb. 1985, 107, Trb. 1992, 109 en Trb. 1995, 13.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie:

Libanon 5 december 1994
IJsland21 maart 1995
Zaïre 4 april 1995

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staat heeft aan de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie medegedeeld zich gebonden te achten aan het onderhavige Verdrag:

Slowakije30 januari 1995

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1985, 107.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

Zie Trb. 1985, 107 en Trb. 1992, 109.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1981, 144, Trb. 1985, 107, Trb. 1992, 109 en Trb. 1995, 13.

Op 14 oktober 1994 is te Kyoto tot stand gekomen de Slotakte van de Conferentie van gevolmachtigden houdende wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie van 1992. De tekst van die Slotakte zal binnenkort in het Tractatenblad worden bekendgemaakt.

In rubriek J van Trb. 1995, 13 zijn afgedrukt de Engelse en de Franse tekst van de door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie bij resolutie MSC 33(63) van 23 mei 1994 aangenomen wijzigingen op het onderhavige Verdrag. De vertaling van die resolutie luidt als volgt:

Resolutie MSC.33(63) aangenomen op 23 mei 1994

Aanneming van wijzigingen op het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978

De Maritieme Veiligheidscommissie,

Herinnerend aan artikel 28, letter b, van het Verdrag inzake de Internationale Maritieme Organisatie betreffende de taken van de Commissie,

Voorts herinnerend aan artikel XII, eerste lid, letter a, van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, hierna te noemen „het Verdrag", betreffende de procedures voor wijziging van de Bijlage bij het Verdrag,

Bestudeerd hebbend, tijdens haar drieënzestigste zitting, de wijzigingen op het Verdrag die zijn voorgesteld en toegezonden in overeenstemming met artikel XII, eerste lid, letter a, onder i, van het Verdrag,

1. Neemt, in overeenstemming met artikel XII, eerste lid, letter a, onder iv, van het Verdrag, de wijzigingen op het Verdrag aan, waarvan de tekst is vervat in de Bijlage bij deze resolutie;

2. Bepaalt, in overeenstemming met artikel XII, eerste lid, letter a, onder vii, punt 2, van het Verdrag, dat de wijzigingen worden geacht te zijn aanvaard op 1 juli 1995, tenzij vóór die datum meer dan een derde van de Partijen bij het Verdrag, of Partijen waarvan de gezamenlijke koopvaardijvloten ten minste vijftig procent vormen van de brutonnage van de wereldkoopvaardijvloot van schepen van 100 bruto registerton of meer, hun bezwaren tegen deze wijzigingen kenbaar hebben gemaakt;

3. Nodigt de Partijen uit er nota van te nemen dat, in overeenstemming met artikel XII, eerste lid, letter a, onder ix, van het Verdrag, de wijzigingen na hun aanvaarding in overeenstemming met paragraaf 2 hierboven, van kracht worden op 1 januari 1996;

4. Verzoekt de Secretaris-Generaal, in overeenstemming met artikel XII, eerste lid, letter a, onder v, van het Verdrag, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze resolutie en van de tekst van de in de Bijlage vervatte wijzigingen te doen toekomen aan alle Partijen bij het Verdrag ter aanvaarding;

5. Verzoekt de Secretaris-Generaal voorts afschriften van de resolutie en van de Bijlage daarbij te doen toekomen aan de Leden van de Organisatie die geen Partij bij het Verdrag zijn.

Bijlage

Wijzigingen op het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978

A. De bestaande tekst van Hoofdstuk V wordt vervangen door het onderstaande:

„HOOFDSTUK V

BIJZONDERE OPLEIDINGSEISEN VOOR PERSONEEL OP TANKERS

Voorschrift V/1 Verplichte minimumeisen inzake de opleiding en diplomering van kapiteins, scheepsofficieren en scheepsgezellen van tankers

1. Scheepsofficieren en scheepsgezellen aan wie bijzondere taken zullen worden opgedragen en bijzondere verantwoordelijkheden in verband met die taken zullen worden opgelegd met betrekking tot de lading en de daarbij behorende uitrusting op tankers, moeten een passende cursus brandbestrijding aan de wal hebben gevolgd; en

  • 1. ten minste drie maanden dienst op zee onder toezicht op tankers hebben vervuld ten einde toereikende kennis te verkrijgen van veilige operationele handelwijzen; of

    2. een goedgekeurde cursus hebben gevolgd om zich vertrouwd te maken met de dienst aan boord van tankers, die ten minste de leerstof aangegeven in Aanhangsel 1 bij dit voorschrift omvat.

De Administratie kan evenwel een periode van dienst op zee onder toezicht van korter dan drie maanden zoals voorgeschreven in 1. voor scheepsofficieren en scheepsgezellen van een tanker aanvaarden, wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • 3. de aldus aanvaarde periode is niet korter dan één maand;

    4. de tanker is kleiner dan 1.600 bruto ton;

    5. de duur van een reis van de tanker is niet langer dan 72 uur; en

    6. ten genoegen van de Administratie is aangetoond dat de operationele kenmerken van het schip, met inbegrip van het aantal reizen en het aantal laad- en loswerkzaamheden van het schip tijdens deze periode, zodanig zijn dat binnen die periode hetzelfde kennisniveau kan worden verkregen.

2. Kapiteins, hoofdwerktuigkundigen, eerste stuurlieden, tweede scheepswerktuigkundigen en allen die niet hiervoor zijn vermeld en die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het laden, lossen en de te nemen voorzorgsmaatregelen tijdens de reis of de behandeling van de lading moeten, naast het in 1.1 en 1.2 bepaalde:

  • 1. ervaring bezitten op het gebied van hun taken op tankers, die ter zake dienend is voor het type tanker waarop zij dienst doen, d.w.z. olietanker, chemicaliëntanker of vloeibaar-gastanker; en

    2. een goedgekeurd gespecialiseerd opleidingsprogramma hebben gevolgd op het gebied van hun taken op het type tanker waarop zij dienst doen, d.w.z olietanker, chemicaliëntanker of vloeibaar-gastanker. Het gespecialiseerde opleidingsprogramma dient ten minste de in Aanhangsel 2 of 3 of 4 bij dit voorschrift, al naar gelang, genoemde leerstof te omvatten;

3. Een zeevarende kan binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag voor een Partij worden geacht aan de in 2.2 vervatte eisen te hebben voldaan, indien hij in een periode van ten minste een jaar binnen de voorafgaande vijf jaar in een desbetreffende functie dienst heeft gedaan aan boord van het desbetreffende type tanker.

4. Administraties dienen er op toe te zien dat aan scheepsofficieren en scheepsgezellen die in overeenstemming met het eerste of het tweede lid, al naar gelang, van dit voorschrift bevoegd zijn, een erkend document wordt uitgereikt of dat het bestaande document van een aantekening wordt voorzien.

Aanhangsel I bij voorschrift V/1 Cursus om zich vertrouwd te maken met tankers

De cursus om zich vertrouwd te maken met tankers, bedoeld in 1.2 van voorschrift V/1, dient ten minste de hieronder aangegeven leerstof te omvatten.

1. Kenmerken van ladingen

Een globale behandeling, met inbegrip van een praktische demonstratie, van de natuurkundige eigenschappen van in bulk vervoerde olie, chemicaliën of gassen; verhouding dampdruk/temperatuur. Invloed van druk op kooktemperatuur. Verklaring van de begrippen: verzadigde dampdruk, diffusie, gedeeltelijke druk, brandbaarheidsgrens, vlampunt en zelfontbrandingstemperatuur. Praktische betekenis van vlampunt en onderste brandbaarheidsgrens. Eenvoudige verklaring van soorten opwekking van elektrostatische lading. Chemische symbolen en structuurformules, beginselen van de chemie van zuren en basen, chemische reacties van bekende verbindingen, voldoende om een juist gebruik van de handboeken met voorschriften mogelijk te maken.

2. Toxiciteit

Eenvoudige beginselen en verklaring van basisbegrippen; toxiciteitsgrenzen, de acute en de chronische effecten van toxiciteit, systemische giften en prikkelende stoffen.

3. Gevaren

1. Gevaar van ontploffing en brandbaarheid Brandbaarheidsgrenzen. Bronnen van ontbranding en ontploffing.

2. Gevaren voor de gezondheid Gevaren bij opname door de huid, door het inademen en inslikken.

3. Gevaren voor het milieu Gevolgen van het uitstromen van olie, chemicaliën of gassen voor de mens en de mariene flora en fauna. Invloed van soortelijk gewicht en oplosbaarheid. Gevaar van dampwolken. Gevolgen van dampdruk en atmosferische omstandigheden.

4. Gevaren van reactiviteit, autoreactie, polymerisatie, gevolgen van temperatuur, onzuiverheden als katalysatoren. Reactie met lucht, water en andere chemicaliën.

5. Gevaren van corrosie Gevaren voor personeel, aantasting van bij de constructie gebruikte materialen. Gevolgen van concentratie.

4. Bestrijding van gevaren

Inert maken, bedekken met laag water, droogmiddelen, bewakingstechnieken. Antistatische maatregelen. Ventilatie. Scheiding van lading. Stabilisering van lading. Het belang van compatibiliteit van materialen.

5. Veiligheidsuitrusting en bescherming van personeel

De werking en kalibratie van meetinstrumenten en soortgelijke apparatuur. Gespecialiseerde brandblusapparaten, adembeschermings- en ontsnappingstoestellen. Veilig gebruik van beschermende kleding en uitrusting.

6. Voorkoming van verontreiniging

Te hanteren procedures ter voorkoming van verontreiniging van lucht en water en te nemen maatregelen in geval van uitstromen, met inbegrip van de noodzaak onmiddellijk alle relevante informatie aan de desbetreffende functionarissen te melden wanneer er uitstromen wordt ontdekt of wanneer zich een defect heeft voorgedaan dat het risico van uitstromen doet ontstaan; onmiddellijk het bestrijdingspersoneel aan land waarschuwen; en het juist toepassen van de procedures aan boord ter beperking van het uitstromen.

Aanhangsel 2 bij voorschrift V/1 Olietankers

Het in 2.2 van voorschrift V/1 bedoelde gespecialiseerde opleidingsprogramma op het gebied van taken op olietankers dient theoretische en praktische kennis te verschaffen omtrent de volgende onderwerpen:

1. Voorschriften en handboeken voor de praktijk

Vertrouwd raken met:

1.1. de ter zake dienende bepalingen van de desbetreffende internationale verdragen;

1.2. internationale en nationale handboeken met voorschriften;

1.3. het IMO-Handboek inzake verontreiniging door olie; en

1.4. de desbetreffende gidsen inzake veiligheidsvoorschriften voor tankers.

2. Ontwerp en uitrusting van olietankers

Vertrouwd raken met:

2.1. leiding- en pompsystemen, voorzieningen voor tanks en aan dek;

2.2. typen ladingpompen en het gebruik daarvan voor verschillende soorten lading;

2.3. systemen voor het reinigen, gasvrij maken en inert maken van tanks;

2.4. ontluchten van ladingtanks en ventilatie van verblijven;

2.5. peil- en alarmsystemen;

2.6. systemen voor ladingverwarming; en

2.7. veiligheidsfactoren van elektrische systemen.

3. Kenmerken van de lading

Kennis van de chemische en natuurkundige eigenschappen van verschillende olieladingen.

4. Exploitatie van het schip

Ladingberekeningen. Laad- en losplannen. Laad- en losprocedures, met inbegrip van overslag. Controlelijsten. Gebruik van bewakingsapparatuur. Belang van goed toezicht op personeel. Het gasvrij maken en voor het reinigen van tanks. Wanneer van toepassing, procedures voor het wassen met ruwe olie en het gebruik en onderhoud van inert-gas-systemen. Controle op het betreden van pompkamers en ingesloten ruimten. Gebruik van gasontdekkingsapparatuur en veiligheidsuitrusting. Load-on-top (het laden van vloestoffen met verschillend soortelijk gewicht op elkaar) en juiste procedures voor ballasten en verwijderen van ballast. Voorkoming van lucht- en waterverontreiniging.

5. Reparatie en onderhoud

Te nemen voorzorgsmaatregelen voor en tijdens reparatie- en onderhoudswerkzaamheden, met inbegrip van werk betreffende pomp- en leiding-, elektrische en controlesystemen. Noodzakelijke veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden met open vuur. Toezicht op werkzaamheden met open vuur en juiste procedures hiervoor.

6. Optreden bij rampen

Het belang van het opstellen van rampenplannen voor schepen. Stopzetting van ladingbehandeling in noodgevallen. Optreden bij storingen in voor de lading essentiële diensten. Brandbestrijding op olietankers. Optreden na aanvaring, stranding of uitstromen van olie. Eerste hulp bij ongelukken en het gebruik van reanimatie-apparatuur. Gebruik van adembeschermingsapparatuur. Redding uit ingesloten ruimten.

Aanhangsel 3 bij voorschrift V/1 Chemicaliëntankers

Het in 2.2 van voorschrift V/1 bedoelde gespecialiseerde opleidingsprogramma op het gebied van taken op chemicaliëntankers dient theoretische en praktische kennis te verschaffen omtrent de volgende onderwerpen:

1. Voorschriften en handboeken voor de praktijk Vertrouwd raken met de desbetreffende internationale verdragen en met de IMO-handboeken en de nationale en de desbetreffende internationale handboeken met voorschriften.

2. Ontwerp en uitrusting van chemicaliëntankers Een korte beschrijving van speciale voorzieningen voor leidingen, pompen en tanks, overvloeibewaking. Typen ladingpompen en het gebruik daarvan voor verschillende soorten lading. Systemen voor het reinigen en gasvrij maken van tanks. Ontluchting van ladingtanks en ventilatie van verblijven, luchtsluizen. Peil- en alarmsystemen. Systemen voor temperatuurregeling in de tanks. De veiligheidsfactoren van elektrische systemen.

3. Kenmerken van de lading Voldoende kennis van de kenmerken van vloeibare chemische lading om een juist gebruik van de desbetreffende internationale handboeken met voorschriften mogelijk te maken.

4. Exploitatie van het schip Ladingberekeningen. Laad- en losplannen. Laad- en losprocedure. Controlelijsten. Gebruik van controle-apparatuur. Het gasvrij maken en reinigen van tanks (juist gebruik van absorptie- en bevochtigingsmiddelen en detergentia). Gebruik en handhaving van inerte atmosferen. Toezicht op betreden van pompkamers en ingesloten ruimten. Gebruik van ontdekkings- en veiligheidsuitrusting. Het zich ontdoen van afval en waswater.

5. Reparatie en onderhoud Te nemen voorzorgsmaatregelen vóór de reparatie en het onderhoud van pomp-, leiding-, elektrische en controlesystemen.

6. Optreden bij rampen Het belang van het opstellen van rampenplannen voor schepen. Stopzetting van ladingbehandeling in noodgevallen. Optreden bij storingen in de voor lading essentiële diensten. Brandbestrijding op chemicaliëntankers. Optreden na aanvaring, stranding of uitstromen van chemicaliën. Eerste hulp bij ongelukken en het gebruik van reanimatie- en ontsmettingsapparatuur. Gebruik van adembeschermingsapparatuur. Redding uit ingesloten ruimten.

Aanhangsel 4 bij voorschrift V/1 Vloeibaar-gastankers

Het in 2.2 van voorschrift V/1 bedoelde gespecialiseerde opleidingsprogramma op het gebied van taken op vloeibaar-gastankers dient theoretische en praktische kennis te verschaffen omtrent de volgende onderwerpen:

1. Voorschriften en handboeken voor de praktijk Vertrouwd raken met de desbetreffende internationale verdragen en met de IMO-handboeken en de nationale en de desbetreffende internationale handboeken met voorschriften.

2. Ontwerp en uitrusting van vloeibaar-gastankers, met inbegrip van het vertrouwd raken met:

2.1. Typen vloeibaar-gastankers;

2.2. Systemen voor opslag van lading (constructie, onderzoeken);

2.3. Uitrusting voor ladingbehandeling (pompen, leidingsystemen);

2.4. Conditioneringssystemen voor de lading (verwarming, koeling);

2.5. Systemen voor regeling van de atmosfeer in de tanks (inert gas, stikstof);

2.6. Instrumentarium van de systemen voor opslag van lading en ladingbehandeling;

2.7. Brandbestrijdingssystemen; en

2.8. Veiligheids- en reddingsuitrusting.

3. Brandbestrijding Moderne praktische brandbestrijdingstechnieken en -taktieken voor gastankers, met inbegrip van watersproeisystemen.

4. Schei- en natuurkunde Inleiding in de beginselen van schei- en natuurkunde voor zover deze betrekking hebben op het veilig vervoer van vloeibare gassen in bulk met schepen:

4.1. Eigenschappen en kenmerken van vloeibare gassen en de dampen ervan

4.1.1. Definitie van gas;

4.1.2. Wetten van ongemengde gassen;

4.1.3. Gasevenwicht;

4.1.4. Dichtheid van gassen;

4.1.5. Diffusie en menging bij gassen;

4.1.6. Compressie van gassen;

4.1.7. Vloeibaar maken van gassen;

4.1.8. Afkoeling van gassen;

4.1.9. Kritische temperatuur;

4.1.10. Praktische betekenis van vlampunt;

4.1.11. Bovenste en onderste ontploffingsgrenzen;

4.1.12. Zelfontbrandingstemperatuur;

4.1.13. Compatibiliteit van gassen;

4.1.14. Reactiviteit; en

4.1.15. Polymerisatie, stabilisatiemiddelen.

4.2. Eigenschappen van ongemengde vloeistoffen

4.2.1. Dichtheid van vloeistoffen en dampen;

4.2.2. Schommelingen onder invloed van temperatuur;

4.2.3. Dampdruk en -temperatuur;

4.2.4. Enthalpie; en

4.2.5. Verdamping en kokende vloeistoffen.

4.3. Aard en eigenschappen van oplossingen

4.3.1. Oplosbaarheid van gassen in vloeistoffen;

4.3.2. Mengbaarheid van vloeistoffen en gevolgen van verandering in temperatuur;

4.3.3. Dichtheid van oplossingen en afhankelijkheid van temperatuur en concentratie;

4.3.4. Invloed van opgeloste stoffen op smelt- en kookpunten;

4.3.5. Hydraten, vorming en dispersie;

4.3.6. Hygroscopiciteit;

4.3.7. Drogen van lucht en andere gassen;

4.3.8. Dauwpunt; en

4.3.9. Invloed van lage temperatuur.

5. Gevaren voor de gezondheid

5.1. Toxiciteit

5.1.1. Wijzen waarop vloeibare gassen en de dampen ervan toxisch kunnen zijn;

5.1.2. Toxische eigenschappen van stabilisatiemiddelen en van produkten van verbranding van zowel constructiematerialen als van vervoerde vloeibare gassen;

5.1.3. Acute en chronische gevolgen van toxiciteit, systemische giften en prikkelende stoffen;

5.1.4. Drempelgrenswaarde (TLV).

5.2. Gevaren van opname door de huid, door het inademen en inslikken.

5.3. Eerste hulp bij ongelukken en toediening van tegengif.

6. Opslag van lading

6.1. Beginselen van systemen voor de opslag van lading;

6.2. Regels;

6.3. Onderzoeken;

6.4. Tankconstructie, materialen, deklagen, isolatie; en

6.5. Compatibiliteit.

7. Verontreiniging

7.1. Gevaren voor de mens en voor het mariene milieu;

7.2. Invloed van soortelijk gewicht en oplosbaarheid;

7.3. Gevaar van dampwolken; en

7.4. Overboord zetten van cryogene vloeistoffen.

8. Systeem voor ladingbehandeling

8.1. Beschrijving van voornaamste typen pompen en pompvoorzieningen en dampherwinningssystemen, leidingen en kleppen;

8.2. Verklaring van druk, vacuum, zuigdruk stroom, opvoerdruk;

8.3. Filters en zeven;

8.4. Expansie-inrichtingen;

8.5. Vlamschermen;

8.6. Gangbare inerte gassen;

8.7. Opslag-, produktie- en distributiesystemen;

8.8. Temperatuur- en drukmeetsystemen;

8.9. Systemen voor ontluchting van de lading;

8.10. Systemen voor hercirculatie van vloeistoffen en voor opnieuw vloeibaar maken;

8.11. Systemen voor peiling van lading, instrumentatie, en alarmsystemen;

8.12. Gasontdekkings- en bewakingssystemen;

8.13. CO2-meetsystemen;

8.14. Systemen voor cargo boil-off (het beneden het kookpunt houden van een vloeistof);

8.15. Hulpsystemen.

9. Procedures voor werkzaamheden op het schip

9.1. Voorbereidingen en procedures voor laden en lossen;

9.2. Controlelijsten;

9.3. Handhaving van de toestand van de lading tijdens de reis en in de haven;

9.4. Scheiding van ladingen en procedures voor overbrenging van lading;

9.5. Veranderen van lading; procedures voor schoonmaken van tanks;

9.6. Nemen van ladingmonsters;

9.7. Ballasten en verwijderen van ballast;

9.8. Verwarmings- en koelsystemen;

9.9. Procedures voor verwarming en gasvrij maken; en

9.10. Procedures voor afkoeling van het gasvrije systeem ten opzichte van de omgevingstemperatuur en de desbetreffende veiligheidsmaatregelen.

10. Veiligheidsprocedures en uitrusting

10.1. Werking, kalibratie en gebruik van draagbare meetinstrumenten;

10.2. Uitrusting en procedures voor brandbestrijding;

10.3. Adembeschermingsapparatuur;

10.4. Reanimatie-apparatuur;

10.5. Ontsnappingsmateriaal;

10.6. Reddingsmateriaal;

10.7. Beschermende kleding en uitrusting;

10.8. Betreden van ingesloten ruimten;

10.9. Voorzorgsmaatregelen vóór en tijdens reparatie en onderhoud van lading- en controlesystemen;

10.10. Toezicht op personeel tijdens potentieel gevaarlijke werkzaamheden;

10.11. Typen en beginselen van elektrische uitrusting met veiligheidskeur; en

10.12. Bronnen van ontbranding.

11. Procedures in noodgevallen

11.1. Het belang van het opstellen van rampenplannen voor schepen;

11.2. Stopzetten van ladingwerkzaamheden: in noodgevallen;

11.3. Systemen voor afsluiting van ladingkleppen in noodgevallen;

11.4. Optreden bij storing in voor de lading essentiële systemen of diensten; en

11.5. Optreden na aanvaring of stranding, uitstromen van vloeibaar gas en wanneer het schip omgeven raakt door toxische of brandbare damp.

12. Algemene beginselen van ladingwerkzaamheden

12.1. Het inert maken van ladingtanks en lege ruimten;

12.2. Het koelen van tanks, laden;

12.3. Werkzaamheden tijdens reizen met lading en reizen met ballast;

12.4. Lossen en strippen van tanks; en

12.5. Procedures bij rampen, met inbegrip van vooraf bepaald optreden in geval van lekkages, brand, aanvaring, stranding, noodlozing van de lading, ongevallen van het personeel."


Uitgegeven de drieëntwintigste mei 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven